Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
boekentip

Elsa & Diepenbrock

door Bert Natter
26 nov. 2024 26 november 2024

Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-­muzikale tip. Deze keer Cécile en Elsa, strijdbare freules van Elisabeth Leijnse. ‘Een schitterend boek.’

  • Cécile en Elsa, strijdbare freules

    Door: Elisabeth Leijnse

    Cécile en Elsa, strijdbare freules

    Door: Elisabeth Leijnse

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

  • Cécile en Elsa, strijdbare freules

    Door: Elisabeth Leijnse

    Cécile en Elsa, strijdbare freules

    Door: Elisabeth Leijnse

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

Een goede kunstenaar hoeft niet automatisch een goed mens te zijn. Wie Cécile en Elsa, strijdbare freules van Elisabeth Leijnse leest, komt waarschijnlijk tot de conclusie dat dit ook geldt voor de man die bij leven en welzijn door ‘de top van Het Concertgebouw’ werd beschouwd als ‘de grootste componist van het land sinds Sweelinck’: Alphons Diepenbrock (1862-1921).

In deze monumentale dubbelbiografie over de freules Cécile (1866-1944) en Elsa (1868-1939) de Jong van Beek en Donk is Diepenbrock een belangrijke bijfiguur. Puttend uit een rijk archief van dagboeken, brieven en andere persoonlijke documenten vertelt Elisabeth Leijnse in een meeslepende stijl het levensverhaal van Cécile en Elsa. Cécile is de oudste van de adellijke, protestants opgevoede zussen die, zolang ze nog thuis wonen, een symbiotische twee-eenheid vormen. In het tweede deel van het boek is Cécile, een vroege feministe die een baanbrekende roman schreef, het belangrijkste personage, terwijl in het derde deel Elsa de boventoon voert. Als zij begin twintig is, trouwt ze met de zes jaar oudere ‘Fons’ Diepenbrock, een katholieke classicus en componist. Hoewel er wel degelijk sprake is van verliefdheid en wederzijdse genegenheid, hebben de twee een platonische relatie: ‘Op zijn veertigste was Fons – en ook Elsa – geheel onwetend van het erotische leven’, schrijft Leijnse.

Diepenbrocks lustgevoelens worden pas opgewekt als hij verliefd raakt op een twintig jaar jongere leerlinge, Johanna Jongkindt (1882-1945). Elsa ontdekt het bedrog en leert er min of meer mee leven, terwijl de onmogelijke liefde tussen Diepenbrock en Jongkindt zich jaren voortsleept. Het is een dieptrieste en vernederende tijd voor Elsa, die een krater slaat in haar liefde, die pas zal worden gedicht als Diepenbrock op sterven ligt. Of ze uit was op wraak of echt verliefd werd, of misschien allebei, we weten het niet, maar nadat de affaire van Fons eindelijk is doodgebloed, begint Elsa een onstuimige relatie met een twintig jaar jongere man, de criticus en componist Matthijs Vermeulen. Hij was het enfant terrible van de klassieke muziek in die dagen, die in Het Concertgebouw luidop commentaar leverde op chef-dirigent Willem Mengelberg. Vermeulen was een bewonderaar van Diepenbrock, die anders dan de meeste bewonderaars niet met hem ­dweepte en niet bang was om hem tegen te spreken.

Ook aan die verhouding komt een eind en langzaam bloeit de liefde tussen Elsa en Fons weer op. Zij verzorgt de aan kanker lijdende Diepenbrock zodat hij, op zijn verzoek, letterlijk in haar armen kan sterven. Het levert enkele van de vele ontroerende bladzijden op in een schitterend boek.

Een goede kunstenaar hoeft niet automatisch een goed mens te zijn. Wie Cécile en Elsa, strijdbare freules van Elisabeth Leijnse leest, komt waarschijnlijk tot de conclusie dat dit ook geldt voor de man die bij leven en welzijn door ‘de top van Het Concertgebouw’ werd beschouwd als ‘de grootste componist van het land sinds Sweelinck’: Alphons Diepenbrock (1862-1921).

In deze monumentale dubbelbiografie over de freules Cécile (1866-1944) en Elsa (1868-1939) de Jong van Beek en Donk is Diepenbrock een belangrijke bijfiguur. Puttend uit een rijk archief van dagboeken, brieven en andere persoonlijke documenten vertelt Elisabeth Leijnse in een meeslepende stijl het levensverhaal van Cécile en Elsa. Cécile is de oudste van de adellijke, protestants opgevoede zussen die, zolang ze nog thuis wonen, een symbiotische twee-eenheid vormen. In het tweede deel van het boek is Cécile, een vroege feministe die een baanbrekende roman schreef, het belangrijkste personage, terwijl in het derde deel Elsa de boventoon voert. Als zij begin twintig is, trouwt ze met de zes jaar oudere ‘Fons’ Diepenbrock, een katholieke classicus en componist. Hoewel er wel degelijk sprake is van verliefdheid en wederzijdse genegenheid, hebben de twee een platonische relatie: ‘Op zijn veertigste was Fons – en ook Elsa – geheel onwetend van het erotische leven’, schrijft Leijnse.

Diepenbrocks lustgevoelens worden pas opgewekt als hij verliefd raakt op een twintig jaar jongere leerlinge, Johanna Jongkindt (1882-1945). Elsa ontdekt het bedrog en leert er min of meer mee leven, terwijl de onmogelijke liefde tussen Diepenbrock en Jongkindt zich jaren voortsleept. Het is een dieptrieste en vernederende tijd voor Elsa, die een krater slaat in haar liefde, die pas zal worden gedicht als Diepenbrock op sterven ligt. Of ze uit was op wraak of echt verliefd werd, of misschien allebei, we weten het niet, maar nadat de affaire van Fons eindelijk is doodgebloed, begint Elsa een onstuimige relatie met een twintig jaar jongere man, de criticus en componist Matthijs Vermeulen. Hij was het enfant terrible van de klassieke muziek in die dagen, die in Het Concertgebouw luidop commentaar leverde op chef-dirigent Willem Mengelberg. Vermeulen was een bewonderaar van Diepenbrock, die anders dan de meeste bewonderaars niet met hem ­dweepte en niet bang was om hem tegen te spreken.

Ook aan die verhouding komt een eind en langzaam bloeit de liefde tussen Elsa en Fons weer op. Zij verzorgt de aan kanker lijdende Diepenbrock zodat hij, op zijn verzoek, letterlijk in haar armen kan sterven. Het levert enkele van de vele ontroerende bladzijden op in een schitterend boek.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.