Concertprogramma
Spotlight: Jamal Aliyev & Fazil Say
Kleine Zaal 25 november 2023 20.15 uur
Jamal Aliyev cello
Fazıl Say piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Spotlight.
Ook interessant: Pianist Fazıl Say: ‘Ik ben altijd een dromer gebleven’
César Franck (1822-1890)
Sonate in A gr.t. (1886)
versie voor cello en piano (oorspronkelijk voor viool en piano)
Allegretto ben moderato
Allegro
Recitativo – Fantasia
Allegretto poco mosso
pauze ± 20.45 uur
Fazıl Say (1970)
Tree of Life – Hayat Ağaci, op. 100 (2021)
voor cello en piano
Umut
Babam Ahmet Say
Ece
Annem Anısına
Hayat Ağaci
Four Cities – Dört Şehir, op. 41 (2012)
voor cello en piano
Sivas
Hopa
Ankara
Bodrum
einde ± 22.00 uur
Jamal Aliyev cello
Fazıl Say piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Spotlight.
Ook interessant: Pianist Fazıl Say: ‘Ik ben altijd een dromer gebleven’
César Franck (1822-1890)
Sonate in A gr.t. (1886)
versie voor cello en piano (oorspronkelijk voor viool en piano)
Allegretto ben moderato
Allegro
Recitativo – Fantasia
Allegretto poco mosso
pauze ± 20.45 uur
Fazıl Say (1970)
Tree of Life – Hayat Ağaci, op. 100 (2021)
voor cello en piano
Umut
Babam Ahmet Say
Ece
Annem Anısına
Hayat Ağaci
Four Cities – Dört Şehir, op. 41 (2012)
voor cello en piano
Sivas
Hopa
Ankara
Bodrum
einde ± 22.00 uur
Toelichting
César Franck 1822-1890
Sonate
Het huwelijk van de Belgische vioolvirtuoos Eugène Ysaÿe en Louise Bourdeau vormde de aanleiding en inspiratie voor César Francks enige sonate voor viool en piano, de Sonate in A groot.
Ysaÿe speelde de sonate voor het eerst tijdens zijn huwelijksfeest op 26 september 1886 en bezorgde het werk drie maanden later in Brussel zijn publieke première. Daarna voerde hij het nog vele malen tijdens tournees uit en vertelde zijn publiek er dan graag bij dat hij het ‘con amore’ (met liefde) speelde, aangezien het een huwelijksgeschenk was.
Francks oorspronkelijke idee was de Sonate in A groot te openen met een langzaam, bespiegelend deel. Ysaÿe overtuigde hem dat het beter zou werken in een sneller tempo en dus schreef de componist er ‘Allegretto’ boven, maar wel met de toevoeging ‘ben moderato’.
Het huwelijk van de Belgische vioolvirtuoos Eugène Ysaÿe en Louise Bourdeau vormde de aanleiding en inspiratie voor César Francks enige sonate voor viool en piano, de Sonate in A groot.
Ysaÿe speelde de sonate voor het eerst tijdens zijn huwelijksfeest op 26 september 1886 en bezorgde het werk drie maanden later in Brussel zijn publieke première. Daarna voerde hij het nog vele malen tijdens tournees uit en vertelde zijn publiek er dan graag bij dat hij het ‘con amore’ (met liefde) speelde, aangezien het een huwelijksgeschenk was.
Francks oorspronkelijke idee was de Sonate in A groot te openen met een langzaam, bespiegelend deel. Ysaÿe overtuigde hem dat het beter zou werken in een sneller tempo en dus schreef de componist er ‘Allegretto’ boven, maar wel met de toevoeging ‘ben moderato’.
De twee thema’s die Franck in het eerste deel tegenover elkaar zet – het eerste is bijna geheel voor de violist, het tweede voor de piano – hergebruikt hij tevens in de andere delen, zoals hij vaker deed. De Sonate in A groot werd een van Francks populairste composities – niet zo verwonderlijk, want het werk staat bol van prachtige melodieën, verbeeldingskracht, romantiek en temperament.
Dat het zo geliefd is blijkt ook uit het aantal en de verscheidenheid van de bewerkingen die er van de sonate werden gemaakt. Er bestaan onder meer versies voor fluit, cello, altviool en zelfs tuba, maar alleen die voor cello kreeg de goedkeuring van de componist.
De twee thema’s die Franck in het eerste deel tegenover elkaar zet – het eerste is bijna geheel voor de violist, het tweede voor de piano – hergebruikt hij tevens in de andere delen, zoals hij vaker deed. De Sonate in A groot werd een van Francks populairste composities – niet zo verwonderlijk, want het werk staat bol van prachtige melodieën, verbeeldingskracht, romantiek en temperament.
Dat het zo geliefd is blijkt ook uit het aantal en de verscheidenheid van de bewerkingen die er van de sonate werden gemaakt. Er bestaan onder meer versies voor fluit, cello, altviool en zelfs tuba, maar alleen die voor cello kreeg de goedkeuring van de componist.
Fazıl Say 1970
Say: Tree of Life
Toen Fazıl Say de opdracht kreeg voor een nieuw werk voor de seizoensopening van de concertzaal Zorlu in Istanboel, was de coronapandemie in volle gang. Een feestelijk en bombastisch stuk voor groot orkest zat er onder deze omstandigheden niet in. In plaats daarvan werd Say’s honderdste compositie, deze intieme suite voor cello en piano, een van zijn meest persoonlijke werken, waarin hij zowel reflecteert als vooruitkijkt. De première van het stuk in september 2022 werd daarnaast vergezeld door een multimediaal kunstwerk, waarin miljoenen foto’s van bomen middels kunstmatige intelligentie waren gecombineerd tot een digitale projectie, die live op de muziek reageerde.
Het eerste deel (‘Hoop’) opent met een wiegend, asymmetrisch ritme, dat de cello nostalgisch omspeelt. Fazıl Say wil de luisteraar meegeven om zelfs temidden van de pandemie, en alle andere duisternissen in de wereld, nooit de hoop te verliezen. Hierna klinkt ‘Mijn vader Ahmet Say’, hetgeen een extra weemoedige bijklank krijgt door het feit dat Ahmet Say, zelf schrijver en musicoloog, kort voordat dit stuk in première ging overleed.
In het hart van de suite vinden we ‘Ece’, de vrouw van de componist. De muziek is levendig en opgewekt, maar alsnog met mineur-schakeringen, alsmede een bijna jazzy einde. Hierna klinkt het weemoedige ‘Herinnering aan mijn moeder’ – Ayşe Gürgün Say overleed reeds enkele jaren eerder. Het vijfde deel draagt dezelfde titel (‘Levensboom’) als het gehele werk, en weerspiegelt met zijn asymmetrische ritme het openingsdeel. In plaats van een nostalgische terugblik kijkt de muziek nu echter vastberaden naar de toekomst.
Toen Fazıl Say de opdracht kreeg voor een nieuw werk voor de seizoensopening van de concertzaal Zorlu in Istanboel, was de coronapandemie in volle gang. Een feestelijk en bombastisch stuk voor groot orkest zat er onder deze omstandigheden niet in. In plaats daarvan werd Say’s honderdste compositie, deze intieme suite voor cello en piano, een van zijn meest persoonlijke werken, waarin hij zowel reflecteert als vooruitkijkt. De première van het stuk in september 2022 werd daarnaast vergezeld door een multimediaal kunstwerk, waarin miljoenen foto’s van bomen middels kunstmatige intelligentie waren gecombineerd tot een digitale projectie, die live op de muziek reageerde.
Het eerste deel (‘Hoop’) opent met een wiegend, asymmetrisch ritme, dat de cello nostalgisch omspeelt. Fazıl Say wil de luisteraar meegeven om zelfs temidden van de pandemie, en alle andere duisternissen in de wereld, nooit de hoop te verliezen. Hierna klinkt ‘Mijn vader Ahmet Say’, hetgeen een extra weemoedige bijklank krijgt door het feit dat Ahmet Say, zelf schrijver en musicoloog, kort voordat dit stuk in première ging overleed.
In het hart van de suite vinden we ‘Ece’, de vrouw van de componist. De muziek is levendig en opgewekt, maar alsnog met mineur-schakeringen, alsmede een bijna jazzy einde. Hierna klinkt het weemoedige ‘Herinnering aan mijn moeder’ – Ayşe Gürgün Say overleed reeds enkele jaren eerder. Het vijfde deel draagt dezelfde titel (‘Levensboom’) als het gehele werk, en weerspiegelt met zijn asymmetrische ritme het openingsdeel. In plaats van een nostalgische terugblik kijkt de muziek nu echter vastberaden naar de toekomst.
Fazıl Say 1970
Say: Four Cities
Men zegt wel dat de Turkse componist en pianist Fazıl Say de lijn van componisten als Béla Bartók en György Ligeti voortzet. Net als zijn Hongaarse voorgangers gebruikt Say in veel van zijn werken immers volks materiaal uit zijn geboorteland, en verenigt dit met allerlei invloeden uit de hedendaagse (klassieke) muziek.
Voor deze 21e-eeuwer vallen daar overigens ook gezonde doses jazz, pop en minimalisme onder, waardoor we in zijn muziek een reflectie horen van een modern en kosmopolitisch Turkije, zonder oriëntalistische clichés. Ook Four Cities is hier een voorbeeld van: op speelse, toegankelijke wijze verklankt de componist vier karakteristieke Turkse steden, waarbij hij zich van een veelheid aan stijlen bedient.
Het eerste deel, Sivas, is melancholisch van aard en reflecteert de rijke, maar conservatieve cultuur van deze stad in Oost-Anatolië. Say citeert een lokaal lied genaamd ‘Mijn saz’, en laat de cello ook eindigen met een imitatie van dit traditionele instrument. De stad waar het tweede deel, Hopa, over gaat, ligt in het noordoosten, vlakbij de Georgische grens. We horen het soort opzwepende, ritmisch uitdagende dans waar men rondom de Zwarte Zee zo goed in is.
Ankara, de Turkse hoofdstad en tevens de geboorteplaats van de componist, vormde de inspiratie voor het derde en langste deel, waarin beide instrumenten een breed scala aan atmosferische kleureffecten laten horen. Temidden van deze meditatieve klanken horen we wederom flarden volksmuziek, ditmaal een lied uit de republikeinse tijd waarin Ankara tot hoofdstad werd uitgeroepen. Bodrum tenslotte, het ‘Saint-Tropez van Turkije’, krijgt zijn kosmopolitische weerslag in een stukje swingende cafémuziek, die geleidelijk ontspoort.
Men zegt wel dat de Turkse componist en pianist Fazıl Say de lijn van componisten als Béla Bartók en György Ligeti voortzet. Net als zijn Hongaarse voorgangers gebruikt Say in veel van zijn werken immers volks materiaal uit zijn geboorteland, en verenigt dit met allerlei invloeden uit de hedendaagse (klassieke) muziek.
Voor deze 21e-eeuwer vallen daar overigens ook gezonde doses jazz, pop en minimalisme onder, waardoor we in zijn muziek een reflectie horen van een modern en kosmopolitisch Turkije, zonder oriëntalistische clichés. Ook Four Cities is hier een voorbeeld van: op speelse, toegankelijke wijze verklankt de componist vier karakteristieke Turkse steden, waarbij hij zich van een veelheid aan stijlen bedient.
Het eerste deel, Sivas, is melancholisch van aard en reflecteert de rijke, maar conservatieve cultuur van deze stad in Oost-Anatolië. Say citeert een lokaal lied genaamd ‘Mijn saz’, en laat de cello ook eindigen met een imitatie van dit traditionele instrument. De stad waar het tweede deel, Hopa, over gaat, ligt in het noordoosten, vlakbij de Georgische grens. We horen het soort opzwepende, ritmisch uitdagende dans waar men rondom de Zwarte Zee zo goed in is.
Ankara, de Turkse hoofdstad en tevens de geboorteplaats van de componist, vormde de inspiratie voor het derde en langste deel, waarin beide instrumenten een breed scala aan atmosferische kleureffecten laten horen. Temidden van deze meditatieve klanken horen we wederom flarden volksmuziek, ditmaal een lied uit de republikeinse tijd waarin Ankara tot hoofdstad werd uitgeroepen. Bodrum tenslotte, het ‘Saint-Tropez van Turkije’, krijgt zijn kosmopolitische weerslag in een stukje swingende cafémuziek, die geleidelijk ontspoort.
César Franck 1822-1890
Sonate
Het huwelijk van de Belgische vioolvirtuoos Eugène Ysaÿe en Louise Bourdeau vormde de aanleiding en inspiratie voor César Francks enige sonate voor viool en piano, de Sonate in A groot.
Ysaÿe speelde de sonate voor het eerst tijdens zijn huwelijksfeest op 26 september 1886 en bezorgde het werk drie maanden later in Brussel zijn publieke première. Daarna voerde hij het nog vele malen tijdens tournees uit en vertelde zijn publiek er dan graag bij dat hij het ‘con amore’ (met liefde) speelde, aangezien het een huwelijksgeschenk was.
Francks oorspronkelijke idee was de Sonate in A groot te openen met een langzaam, bespiegelend deel. Ysaÿe overtuigde hem dat het beter zou werken in een sneller tempo en dus schreef de componist er ‘Allegretto’ boven, maar wel met de toevoeging ‘ben moderato’.
Het huwelijk van de Belgische vioolvirtuoos Eugène Ysaÿe en Louise Bourdeau vormde de aanleiding en inspiratie voor César Francks enige sonate voor viool en piano, de Sonate in A groot.
Ysaÿe speelde de sonate voor het eerst tijdens zijn huwelijksfeest op 26 september 1886 en bezorgde het werk drie maanden later in Brussel zijn publieke première. Daarna voerde hij het nog vele malen tijdens tournees uit en vertelde zijn publiek er dan graag bij dat hij het ‘con amore’ (met liefde) speelde, aangezien het een huwelijksgeschenk was.
Francks oorspronkelijke idee was de Sonate in A groot te openen met een langzaam, bespiegelend deel. Ysaÿe overtuigde hem dat het beter zou werken in een sneller tempo en dus schreef de componist er ‘Allegretto’ boven, maar wel met de toevoeging ‘ben moderato’.
De twee thema’s die Franck in het eerste deel tegenover elkaar zet – het eerste is bijna geheel voor de violist, het tweede voor de piano – hergebruikt hij tevens in de andere delen, zoals hij vaker deed. De Sonate in A groot werd een van Francks populairste composities – niet zo verwonderlijk, want het werk staat bol van prachtige melodieën, verbeeldingskracht, romantiek en temperament.
Dat het zo geliefd is blijkt ook uit het aantal en de verscheidenheid van de bewerkingen die er van de sonate werden gemaakt. Er bestaan onder meer versies voor fluit, cello, altviool en zelfs tuba, maar alleen die voor cello kreeg de goedkeuring van de componist.
De twee thema’s die Franck in het eerste deel tegenover elkaar zet – het eerste is bijna geheel voor de violist, het tweede voor de piano – hergebruikt hij tevens in de andere delen, zoals hij vaker deed. De Sonate in A groot werd een van Francks populairste composities – niet zo verwonderlijk, want het werk staat bol van prachtige melodieën, verbeeldingskracht, romantiek en temperament.
Dat het zo geliefd is blijkt ook uit het aantal en de verscheidenheid van de bewerkingen die er van de sonate werden gemaakt. Er bestaan onder meer versies voor fluit, cello, altviool en zelfs tuba, maar alleen die voor cello kreeg de goedkeuring van de componist.
Fazıl Say 1970
Say: Tree of Life
Toen Fazıl Say de opdracht kreeg voor een nieuw werk voor de seizoensopening van de concertzaal Zorlu in Istanboel, was de coronapandemie in volle gang. Een feestelijk en bombastisch stuk voor groot orkest zat er onder deze omstandigheden niet in. In plaats daarvan werd Say’s honderdste compositie, deze intieme suite voor cello en piano, een van zijn meest persoonlijke werken, waarin hij zowel reflecteert als vooruitkijkt. De première van het stuk in september 2022 werd daarnaast vergezeld door een multimediaal kunstwerk, waarin miljoenen foto’s van bomen middels kunstmatige intelligentie waren gecombineerd tot een digitale projectie, die live op de muziek reageerde.
Het eerste deel (‘Hoop’) opent met een wiegend, asymmetrisch ritme, dat de cello nostalgisch omspeelt. Fazıl Say wil de luisteraar meegeven om zelfs temidden van de pandemie, en alle andere duisternissen in de wereld, nooit de hoop te verliezen. Hierna klinkt ‘Mijn vader Ahmet Say’, hetgeen een extra weemoedige bijklank krijgt door het feit dat Ahmet Say, zelf schrijver en musicoloog, kort voordat dit stuk in première ging overleed.
In het hart van de suite vinden we ‘Ece’, de vrouw van de componist. De muziek is levendig en opgewekt, maar alsnog met mineur-schakeringen, alsmede een bijna jazzy einde. Hierna klinkt het weemoedige ‘Herinnering aan mijn moeder’ – Ayşe Gürgün Say overleed reeds enkele jaren eerder. Het vijfde deel draagt dezelfde titel (‘Levensboom’) als het gehele werk, en weerspiegelt met zijn asymmetrische ritme het openingsdeel. In plaats van een nostalgische terugblik kijkt de muziek nu echter vastberaden naar de toekomst.
Toen Fazıl Say de opdracht kreeg voor een nieuw werk voor de seizoensopening van de concertzaal Zorlu in Istanboel, was de coronapandemie in volle gang. Een feestelijk en bombastisch stuk voor groot orkest zat er onder deze omstandigheden niet in. In plaats daarvan werd Say’s honderdste compositie, deze intieme suite voor cello en piano, een van zijn meest persoonlijke werken, waarin hij zowel reflecteert als vooruitkijkt. De première van het stuk in september 2022 werd daarnaast vergezeld door een multimediaal kunstwerk, waarin miljoenen foto’s van bomen middels kunstmatige intelligentie waren gecombineerd tot een digitale projectie, die live op de muziek reageerde.
Het eerste deel (‘Hoop’) opent met een wiegend, asymmetrisch ritme, dat de cello nostalgisch omspeelt. Fazıl Say wil de luisteraar meegeven om zelfs temidden van de pandemie, en alle andere duisternissen in de wereld, nooit de hoop te verliezen. Hierna klinkt ‘Mijn vader Ahmet Say’, hetgeen een extra weemoedige bijklank krijgt door het feit dat Ahmet Say, zelf schrijver en musicoloog, kort voordat dit stuk in première ging overleed.
In het hart van de suite vinden we ‘Ece’, de vrouw van de componist. De muziek is levendig en opgewekt, maar alsnog met mineur-schakeringen, alsmede een bijna jazzy einde. Hierna klinkt het weemoedige ‘Herinnering aan mijn moeder’ – Ayşe Gürgün Say overleed reeds enkele jaren eerder. Het vijfde deel draagt dezelfde titel (‘Levensboom’) als het gehele werk, en weerspiegelt met zijn asymmetrische ritme het openingsdeel. In plaats van een nostalgische terugblik kijkt de muziek nu echter vastberaden naar de toekomst.
Fazıl Say 1970
Say: Four Cities
Men zegt wel dat de Turkse componist en pianist Fazıl Say de lijn van componisten als Béla Bartók en György Ligeti voortzet. Net als zijn Hongaarse voorgangers gebruikt Say in veel van zijn werken immers volks materiaal uit zijn geboorteland, en verenigt dit met allerlei invloeden uit de hedendaagse (klassieke) muziek.
Voor deze 21e-eeuwer vallen daar overigens ook gezonde doses jazz, pop en minimalisme onder, waardoor we in zijn muziek een reflectie horen van een modern en kosmopolitisch Turkije, zonder oriëntalistische clichés. Ook Four Cities is hier een voorbeeld van: op speelse, toegankelijke wijze verklankt de componist vier karakteristieke Turkse steden, waarbij hij zich van een veelheid aan stijlen bedient.
Het eerste deel, Sivas, is melancholisch van aard en reflecteert de rijke, maar conservatieve cultuur van deze stad in Oost-Anatolië. Say citeert een lokaal lied genaamd ‘Mijn saz’, en laat de cello ook eindigen met een imitatie van dit traditionele instrument. De stad waar het tweede deel, Hopa, over gaat, ligt in het noordoosten, vlakbij de Georgische grens. We horen het soort opzwepende, ritmisch uitdagende dans waar men rondom de Zwarte Zee zo goed in is.
Ankara, de Turkse hoofdstad en tevens de geboorteplaats van de componist, vormde de inspiratie voor het derde en langste deel, waarin beide instrumenten een breed scala aan atmosferische kleureffecten laten horen. Temidden van deze meditatieve klanken horen we wederom flarden volksmuziek, ditmaal een lied uit de republikeinse tijd waarin Ankara tot hoofdstad werd uitgeroepen. Bodrum tenslotte, het ‘Saint-Tropez van Turkije’, krijgt zijn kosmopolitische weerslag in een stukje swingende cafémuziek, die geleidelijk ontspoort.
Men zegt wel dat de Turkse componist en pianist Fazıl Say de lijn van componisten als Béla Bartók en György Ligeti voortzet. Net als zijn Hongaarse voorgangers gebruikt Say in veel van zijn werken immers volks materiaal uit zijn geboorteland, en verenigt dit met allerlei invloeden uit de hedendaagse (klassieke) muziek.
Voor deze 21e-eeuwer vallen daar overigens ook gezonde doses jazz, pop en minimalisme onder, waardoor we in zijn muziek een reflectie horen van een modern en kosmopolitisch Turkije, zonder oriëntalistische clichés. Ook Four Cities is hier een voorbeeld van: op speelse, toegankelijke wijze verklankt de componist vier karakteristieke Turkse steden, waarbij hij zich van een veelheid aan stijlen bedient.
Het eerste deel, Sivas, is melancholisch van aard en reflecteert de rijke, maar conservatieve cultuur van deze stad in Oost-Anatolië. Say citeert een lokaal lied genaamd ‘Mijn saz’, en laat de cello ook eindigen met een imitatie van dit traditionele instrument. De stad waar het tweede deel, Hopa, over gaat, ligt in het noordoosten, vlakbij de Georgische grens. We horen het soort opzwepende, ritmisch uitdagende dans waar men rondom de Zwarte Zee zo goed in is.
Ankara, de Turkse hoofdstad en tevens de geboorteplaats van de componist, vormde de inspiratie voor het derde en langste deel, waarin beide instrumenten een breed scala aan atmosferische kleureffecten laten horen. Temidden van deze meditatieve klanken horen we wederom flarden volksmuziek, ditmaal een lied uit de republikeinse tijd waarin Ankara tot hoofdstad werd uitgeroepen. Bodrum tenslotte, het ‘Saint-Tropez van Turkije’, krijgt zijn kosmopolitische weerslag in een stukje swingende cafémuziek, die geleidelijk ontspoort.
Biografie
Jamal Aliyev, cello
De carrière van de Turkse cellist Jamal Aliyev neemt de laatste tijd een grote vlucht; voor zijn optredens reisde hij inmiddels naar Noord- en Zuid-Amerika, China, Hongkong, Singapore en vele Europese muziekcentra. In 2017 debuteerde hij op de BBC Proms in een viering van de 85ste verjaardag van filmcomponist John Williams.
In hetzelfde jaar won hij de Sir Karl Jenkins Music Award en bracht hij met pianiste Anna Fedorova zijn debuut-cd Russian Masters uit.
In 2021/2022 ging hij met Karl Jenkins en het London Concert Orchestra op tournee langs Londen, Cardiff, Birmingham, Manchester en Nottingham. Als solist werd Jamal Aliyev ook geëngageerd door het BBC Scottish Symphony Orchestra, Philharmonia, het City of Birmingham Symphony Orchestra, het Russisch Nationaal Orkest, het Presidential Symphony Orchestra in Turkije en het Simón Bolívar Symphony Orchestra in Venezuela. Zijn populariteit in zijn thuisland is groot; de soloconcerten van Haydn en Sjostakovitsj voerde hij uit met symfonieorkesten in Istanboel, Izmir, Bursa, Eskisehir en Mersin.
Daarnaast werkt hij ook graag samen met lokale musici die traditionele Turkse instrumenten bespelen. Jamal Aliyev treedt veelvuldig op met componist/pianist Fazıl Say en het duo nam diens eigen werk op voor de cd Tree of Life. Bovendien bracht Jamal Aliyev Says celloconcert Shahmaran in wereldpremière in Istanboel en nam hij dat stuk op met het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin. De cellist speelt op een Giuseppe Guarneri ‘filius Andreae’-cello uit 1700 en maakt zijn debuut in Het Concertgebouw.
Fazıl Say, piano
Fazıl Say studeerde in Düsseldorf en Berlijn bij David Levine, en volgde masterclasses bij Menahem Pressler. Zijn eerste leraar, Mithat Fenmen, had hem ook flink laten improviseren – de basis voor zijn latere componeren.
Sinds de pianist in 1994 de Young Concert Artists International Competition in New York won soleert hij wereldwijd; bij het Concertgebouworkest speelde hij onder meer zijn eigen Derde pianoconcert (2009).
Bij het Konzerthaus Dortmund, het Konzerthaus Berlin, de Alte Oper Frankfurt, het Wiener Konzerthaus, de Dresdner Philharmonie, Camerata Salzburg, het Rheingau Musik Festival, het Bodenseefestival en het Festival der Nationen vervulde hij residencies – net als vorig seizoen bij het Tonhalle-Orchester Zürich en de Staatskapelle Weimar.
Kamermuziek speelde Fazıl Say met Maxim Vengerov, Patricia Kopatchinskaja, Marianne Crebassa en Nicolas Altstaedt. Naast vijf symfonieën en twee oratoria componeerde de Turkse musicus meerdere soloconcerten en velerlei kamermuziek; opdrachten kwamen van de Salzburger Festspiele, de WDR, de Münchner Philharmoniker, het Wiener Konzerthaus, de Fondation Louis Vuitton, de BBC, het Boston Symphony Orchestra en Lucas en Arthur Jussen.
Voor zijn meer dan veertig cd-opnamen won Fazıl Say vier Echo Klassiks, een Edison en een Gramophone Award. In 2016 kreeg hij de International Beethoven Prize for Human Rights, Peace, Freedom, Poverty Alleviation and Inclusion.
Dit seizoen presenteert de Eigen Programmering van Het Concertgebouw een zevendelige Spotlightserie rondom Fazıl Say, met onder meer afgelopen februari een avond met het Goldmund Quartett en in november 2023 een recital met cellist Jamal Aliyev.