Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Scherpdenkers met Michel Krielaars, Liza Ferschtman en Enrico Pace

Scherpdenkers met Michel Krielaars, Liza Ferschtman en Enrico Pace

Kleine Zaal
09 mei 2023
20.15 uur

Print dit programma

Michel Krielaars spreker
Liza Ferschtman viool
Enrico Pace piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.

Ook interessant:
Russische muziek in de tijd van Stalin (essay door Michel Krielaars)
- Liza Ferschtman: ‘Beginnen met studeren vind ik lastig’
Enrico Pace: ‘Waarom rennen we altijd zo?’



De klank van de heilstaat

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Ridicolosamente, nr. 10
uit ‘Visions fugitives’, op. 22 (1915-17)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor viool en piano V. Derevianko (2005)

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)

Prelude in gis kl.t., nr. 12
Prelude in g kl.t., nr. 22
uit ‘Preludes’, op. 34 (1932-33)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor viool en piano D. Tsiganov

Vsevolod Zaderatski (1891-1953)

Prelude in C gr.t., nr. 1
uit ‘24 Preludes en fuga’s’ (1937)
voor piano solo

Mieczysław Weinberg (1919-1996)

Andantino, nr. 1
uit ‘Twee liederen zonder ­woorden’ (1947)

voor viool en piano
Prelude nr. 13
Prelude nr. 22
uit ‘24 Preludes’, op. 100 (1968)
oorspronkelijk voor cello solo, bewerking voor viool solo G. Kremer (2017)

Tichon Chrennikov (1913-2007)

Intermezzo, nr. 2
uit ‘Drie stukken’, op. 26 (1978)

voor viool en piano

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Sonate in D gr.t., op. 94bis (1944)
voor viool en piano
Moderato

Scherzo: Presto
Andante
Allegro con brio

er is geen pauze

einde ± 21.30 uur

Kleine Zaal 09 mei 2023 20.15 uur

Michel Krielaars spreker
Liza Ferschtman viool
Enrico Pace piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.

Ook interessant:
Russische muziek in de tijd van Stalin (essay door Michel Krielaars)
- Liza Ferschtman: ‘Beginnen met studeren vind ik lastig’
Enrico Pace: ‘Waarom rennen we altijd zo?’



De klank van de heilstaat

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Ridicolosamente, nr. 10
uit ‘Visions fugitives’, op. 22 (1915-17)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor viool en piano V. Derevianko (2005)

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)

Prelude in gis kl.t., nr. 12
Prelude in g kl.t., nr. 22
uit ‘Preludes’, op. 34 (1932-33)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor viool en piano D. Tsiganov

Vsevolod Zaderatski (1891-1953)

Prelude in C gr.t., nr. 1
uit ‘24 Preludes en fuga’s’ (1937)
voor piano solo

Mieczysław Weinberg (1919-1996)

Andantino, nr. 1
uit ‘Twee liederen zonder ­woorden’ (1947)

voor viool en piano
Prelude nr. 13
Prelude nr. 22
uit ‘24 Preludes’, op. 100 (1968)
oorspronkelijk voor cello solo, bewerking voor viool solo G. Kremer (2017)

Tichon Chrennikov (1913-2007)

Intermezzo, nr. 2
uit ‘Drie stukken’, op. 26 (1978)

voor viool en piano

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Sonate in D gr.t., op. 94bis (1944)
voor viool en piano
Moderato

Scherzo: Presto
Andante
Allegro con brio

er is geen pauze

einde ± 21.30 uur

Toelichting

Scherpdenkers met Michel Krielaars, Liza Ferschtman en Enrico Pace

door Olga de Kort

Sovjetcomponisten wisten als geen ander hoe ze hun gedachten van een creatieve camouflage konden voorzien. Ze waren meesters in het gebruik van muzikale citaten, volksmotieven, uiteenlopende dynamiek en ritmes waarmee ze een extra, veelzeggender laagje aan hun muziek toevoegden.

Sovjetcomponisten wisten als geen ander hoe ze hun gedachten van een creatieve camouflage konden voorzien. Ze waren meesters in het gebruik van muzikale citaten, volksmotieven, uiteenlopende dynamiek en ritmes waarmee ze een extra, veelzeggender laagje aan hun muziek toevoegden.

Prokofjev

Muzikaal sarcasme was altijd ‘het geheime wapen’ van Sergej Prokofjev. In zijn zeer uitgesproken en vernieuwende muzikale taal spotte hij graag met alles en iedereen. Zelfs zijn overwegend lyrische cyclus Visions fugitives kent naast opgewekte lichtvoetige ook uitgesproken sarcastische miniaturen, zoals Ridicolosamente.

In de loop der jaren krijgt Prokofjevs sarcasme steeds meer scherpte en bitterheid. De componist van de Viool­so­nate in D groot van dertig jaar later ziet de wereld niet meer als slechts een ‘vluchtig visioen’ in regenboogkleuren. Prokofjevs laconieke stijl is in deze van oorsprong voor fluit geschreven sonate een stuk aforistischer en muzikaal geconcentreerder ­geworden.

Sjostakovitsj

De bekende en vaak gespeelde pianocyclus 24 Preludes en fu­ga’s van Dmitri Sjostakovitsj uit 1951 heeft een minder bekende voorganger met uitsluitend preludes. Deze cyclus ontstond vlak na de voltooiing van de opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk. Net als Frédéric Chopin en Aleksandr Skrjabin vóór hem hadden gedaan, kiest de componist de kwintencirkel-volgorde (C, a, G, e, enz.).

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag

De keuze voor de tonaliteit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door vele modulaties. Tussen deze klassiek-moderne preludes zitten stukken met de ritmische structuur van een etude of een barcarolle, composities met het ritme en de allure van een tarantella of een mars, en delen in de vorm van een poëtische meditatie, een komische gavotte of een zangerige cantilene. Negentien preludes werden later voor viool en piano bewerkt door Dmitri Tsiganov, die als primarius (1923-1977) van het Beet­hoven Kwartet veel met Sjostakovitsj had samengewerkt.

Zaderatski

Tot voor kort stond Paul Hindemith te boek als de eerste twintigste-eeuwse componist die met zijn Ludus tonalis (1942) de in de Barok populaire cyclus van preludes en fuga’s een nieuw leven had ingeblazen. Maar die eer blijkt te moeten gaan naar zijn Oekraïense tijdgenoot Vsevolod Zaderatski die vijf jaar eerder zijn 24 Preludes en fuga’s componeerde. Deze bundel lag jarenlang in het archief van de componist verborgen en werd pas in 2015 gepubliceerd.

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes, op losse velletjes schrijfpapier en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag in het noordoosten van Siberië; de muziek was zijn geestelijke redding. De cyclus is een klinkend document dat getuigt van onvoorstelbare geestelijke kracht en doorzettingsvermogen van een musicus die het grootste deel van zijn leven moest aanzien hoe zijn muziek genegeerd en vernietigd werd. Ondanks zijn dramatische ontstaansgeschiedenis is deze pianomuziek verre van zwaarmoedig. De energieke en optimistische muziek van Zaderatski is overwegend tonaal en wordt gekenmerkt door modale verbindingen, vrije chromatiek en eigenzinnige harmonieën. De stijl van de componist staat in verbinding met de Russische klassieke tradities, de polyfonie van Sergej Tanejev en de late sonates van Skrjabin, maar blijft desniettemin volkomen origineel.

Weinberg

In tegenstelling tot Zaderatski had Mieczysław Weinberg tijdens zijn leven niet te klagen over het aantal uitvoeringen van zijn werken. Na zijn vlucht vanuit Warschau naar Minsk en vervolgens Moskou kreeg de Joods-Poolse Sovjetcomponist veel steun van Dmitri Sjostakovitsj, die erg onder de indruk was van Weinbergs Eerste symfonie. Creatief in de omgang met muzikale citaten verborg Weinberg in zijn orkest- en kamermuziekwerken talloze verwijzingen naar Joodse volksmuziek, zoals in zijn weemoedige maar krachtige Twee lie­deren zonder woorden.

In zijn 24 Preludes volgt Weinberg het chromatische systeem van Paul Hindemith. De toonsoorten van de stukken lopen met de chromatiek van de toonladders mee. In plaats van een afwisseling van majeur en mineur is er een oriëntatie op de basistoon als centrum. Onder de preludes zijn zangerige cantilenes, maar ook pittige en bij flarden onstuimige miniaturen met veel variaties in ritme en dynamiek. Ook brengt Weinberg een muzikale hommage aan zijn vriend Dmitri Sjostakovitsj door middel van citaten uit diens werk. De 24 Preludes, oorspronkelijk voor cello, zijn opgedragen aan de legendarische Russische cellist Mstislav Rostropovitsj (1927-2007).

Chrennikov

Als jarenlang hoofd van de Componistenbond bewaakte Tichon Chrennikov de normen en waarden van het Sovjet-realisme in de muziek. Onder zijn toezicht werd het creatieve proces tot de kleinste details geadministreerd, gestructureerd en gepolitiseerd, waardoor het in het verlengde kwam te liggen van politieke richtlijnen en besluiten van partijcongressen. Het was geen gemakkelijke opgave om het antikosmopolitisme, het antirealisme, de antivolksheid en nog vele andere ‘anti’-neigingen bij de ­eigen leden op te sporen en te bestrijden. Er bleef steeds minder tijd over om nog zelf te componeren, wat Chrennikov uiteindelijk moest accepteren. Dat was het grootse gemis in zijn leven, want als componist was hij een meester in lyrische, zangerige melodieën en opgewekte en optimistische muziek.

Chrennikovs orkest- en kamermuziek is tegenwoordig weinig bekend, maar zijn aanstekelijke liederen (vooral Het lied over Moskou), karakterstukken als Intermezzo en romantische suites uit zijn theater- en filmmuziek klinken nog geregeld. Als ambtenaar bereikte Chrennikov de allerhoogste top in de Sovjetmuziek, als componist werd hij zelf slachtoffer van zijn voorbeeldfunctie in het benauwde politieke en culturele klimaat van de Sovjet-Unie. 

Prokofjev

Muzikaal sarcasme was altijd ‘het geheime wapen’ van Sergej Prokofjev. In zijn zeer uitgesproken en vernieuwende muzikale taal spotte hij graag met alles en iedereen. Zelfs zijn overwegend lyrische cyclus Visions fugitives kent naast opgewekte lichtvoetige ook uitgesproken sarcastische miniaturen, zoals Ridicolosamente.

In de loop der jaren krijgt Prokofjevs sarcasme steeds meer scherpte en bitterheid. De componist van de Viool­so­nate in D groot van dertig jaar later ziet de wereld niet meer als slechts een ‘vluchtig visioen’ in regenboogkleuren. Prokofjevs laconieke stijl is in deze van oorsprong voor fluit geschreven sonate een stuk aforistischer en muzikaal geconcentreerder ­geworden.

Sjostakovitsj

De bekende en vaak gespeelde pianocyclus 24 Preludes en fu­ga’s van Dmitri Sjostakovitsj uit 1951 heeft een minder bekende voorganger met uitsluitend preludes. Deze cyclus ontstond vlak na de voltooiing van de opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk. Net als Frédéric Chopin en Aleksandr Skrjabin vóór hem hadden gedaan, kiest de componist de kwintencirkel-volgorde (C, a, G, e, enz.).

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag

De keuze voor de tonaliteit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door vele modulaties. Tussen deze klassiek-moderne preludes zitten stukken met de ritmische structuur van een etude of een barcarolle, composities met het ritme en de allure van een tarantella of een mars, en delen in de vorm van een poëtische meditatie, een komische gavotte of een zangerige cantilene. Negentien preludes werden later voor viool en piano bewerkt door Dmitri Tsiganov, die als primarius (1923-1977) van het Beet­hoven Kwartet veel met Sjostakovitsj had samengewerkt.

Zaderatski

Tot voor kort stond Paul Hindemith te boek als de eerste twintigste-eeuwse componist die met zijn Ludus tonalis (1942) de in de Barok populaire cyclus van preludes en fuga’s een nieuw leven had ingeblazen. Maar die eer blijkt te moeten gaan naar zijn Oekraïense tijdgenoot Vsevolod Zaderatski die vijf jaar eerder zijn 24 Preludes en fuga’s componeerde. Deze bundel lag jarenlang in het archief van de componist verborgen en werd pas in 2015 gepubliceerd.

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes, op losse velletjes schrijfpapier en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag in het noordoosten van Siberië; de muziek was zijn geestelijke redding. De cyclus is een klinkend document dat getuigt van onvoorstelbare geestelijke kracht en doorzettingsvermogen van een musicus die het grootste deel van zijn leven moest aanzien hoe zijn muziek genegeerd en vernietigd werd. Ondanks zijn dramatische ontstaansgeschiedenis is deze pianomuziek verre van zwaarmoedig. De energieke en optimistische muziek van Zaderatski is overwegend tonaal en wordt gekenmerkt door modale verbindingen, vrije chromatiek en eigenzinnige harmonieën. De stijl van de componist staat in verbinding met de Russische klassieke tradities, de polyfonie van Sergej Tanejev en de late sonates van Skrjabin, maar blijft desniettemin volkomen origineel.

Weinberg

In tegenstelling tot Zaderatski had Mieczysław Weinberg tijdens zijn leven niet te klagen over het aantal uitvoeringen van zijn werken. Na zijn vlucht vanuit Warschau naar Minsk en vervolgens Moskou kreeg de Joods-Poolse Sovjetcomponist veel steun van Dmitri Sjostakovitsj, die erg onder de indruk was van Weinbergs Eerste symfonie. Creatief in de omgang met muzikale citaten verborg Weinberg in zijn orkest- en kamermuziekwerken talloze verwijzingen naar Joodse volksmuziek, zoals in zijn weemoedige maar krachtige Twee lie­deren zonder woorden.

In zijn 24 Preludes volgt Weinberg het chromatische systeem van Paul Hindemith. De toonsoorten van de stukken lopen met de chromatiek van de toonladders mee. In plaats van een afwisseling van majeur en mineur is er een oriëntatie op de basistoon als centrum. Onder de preludes zijn zangerige cantilenes, maar ook pittige en bij flarden onstuimige miniaturen met veel variaties in ritme en dynamiek. Ook brengt Weinberg een muzikale hommage aan zijn vriend Dmitri Sjostakovitsj door middel van citaten uit diens werk. De 24 Preludes, oorspronkelijk voor cello, zijn opgedragen aan de legendarische Russische cellist Mstislav Rostropovitsj (1927-2007).

Chrennikov

Als jarenlang hoofd van de Componistenbond bewaakte Tichon Chrennikov de normen en waarden van het Sovjet-realisme in de muziek. Onder zijn toezicht werd het creatieve proces tot de kleinste details geadministreerd, gestructureerd en gepolitiseerd, waardoor het in het verlengde kwam te liggen van politieke richtlijnen en besluiten van partijcongressen. Het was geen gemakkelijke opgave om het antikosmopolitisme, het antirealisme, de antivolksheid en nog vele andere ‘anti’-neigingen bij de ­eigen leden op te sporen en te bestrijden. Er bleef steeds minder tijd over om nog zelf te componeren, wat Chrennikov uiteindelijk moest accepteren. Dat was het grootse gemis in zijn leven, want als componist was hij een meester in lyrische, zangerige melodieën en opgewekte en optimistische muziek.

Chrennikovs orkest- en kamermuziek is tegenwoordig weinig bekend, maar zijn aanstekelijke liederen (vooral Het lied over Moskou), karakterstukken als Intermezzo en romantische suites uit zijn theater- en filmmuziek klinken nog geregeld. Als ambtenaar bereikte Chrennikov de allerhoogste top in de Sovjetmuziek, als componist werd hij zelf slachtoffer van zijn voorbeeldfunctie in het benauwde politieke en culturele klimaat van de Sovjet-Unie. 

door Olga de Kort

Scherpdenkers met Michel Krielaars, Liza Ferschtman en Enrico Pace

door Olga de Kort

Sovjetcomponisten wisten als geen ander hoe ze hun gedachten van een creatieve camouflage konden voorzien. Ze waren meesters in het gebruik van muzikale citaten, volksmotieven, uiteenlopende dynamiek en ritmes waarmee ze een extra, veelzeggender laagje aan hun muziek toevoegden.

Sovjetcomponisten wisten als geen ander hoe ze hun gedachten van een creatieve camouflage konden voorzien. Ze waren meesters in het gebruik van muzikale citaten, volksmotieven, uiteenlopende dynamiek en ritmes waarmee ze een extra, veelzeggender laagje aan hun muziek toevoegden.

Prokofjev

Muzikaal sarcasme was altijd ‘het geheime wapen’ van Sergej Prokofjev. In zijn zeer uitgesproken en vernieuwende muzikale taal spotte hij graag met alles en iedereen. Zelfs zijn overwegend lyrische cyclus Visions fugitives kent naast opgewekte lichtvoetige ook uitgesproken sarcastische miniaturen, zoals Ridicolosamente.

In de loop der jaren krijgt Prokofjevs sarcasme steeds meer scherpte en bitterheid. De componist van de Viool­so­nate in D groot van dertig jaar later ziet de wereld niet meer als slechts een ‘vluchtig visioen’ in regenboogkleuren. Prokofjevs laconieke stijl is in deze van oorsprong voor fluit geschreven sonate een stuk aforistischer en muzikaal geconcentreerder ­geworden.

Sjostakovitsj

De bekende en vaak gespeelde pianocyclus 24 Preludes en fu­ga’s van Dmitri Sjostakovitsj uit 1951 heeft een minder bekende voorganger met uitsluitend preludes. Deze cyclus ontstond vlak na de voltooiing van de opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk. Net als Frédéric Chopin en Aleksandr Skrjabin vóór hem hadden gedaan, kiest de componist de kwintencirkel-volgorde (C, a, G, e, enz.).

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag

De keuze voor de tonaliteit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door vele modulaties. Tussen deze klassiek-moderne preludes zitten stukken met de ritmische structuur van een etude of een barcarolle, composities met het ritme en de allure van een tarantella of een mars, en delen in de vorm van een poëtische meditatie, een komische gavotte of een zangerige cantilene. Negentien preludes werden later voor viool en piano bewerkt door Dmitri Tsiganov, die als primarius (1923-1977) van het Beet­hoven Kwartet veel met Sjostakovitsj had samengewerkt.

Zaderatski

Tot voor kort stond Paul Hindemith te boek als de eerste twintigste-eeuwse componist die met zijn Ludus tonalis (1942) de in de Barok populaire cyclus van preludes en fuga’s een nieuw leven had ingeblazen. Maar die eer blijkt te moeten gaan naar zijn Oekraïense tijdgenoot Vsevolod Zaderatski die vijf jaar eerder zijn 24 Preludes en fuga’s componeerde. Deze bundel lag jarenlang in het archief van de componist verborgen en werd pas in 2015 gepubliceerd.

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes, op losse velletjes schrijfpapier en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag in het noordoosten van Siberië; de muziek was zijn geestelijke redding. De cyclus is een klinkend document dat getuigt van onvoorstelbare geestelijke kracht en doorzettingsvermogen van een musicus die het grootste deel van zijn leven moest aanzien hoe zijn muziek genegeerd en vernietigd werd. Ondanks zijn dramatische ontstaansgeschiedenis is deze pianomuziek verre van zwaarmoedig. De energieke en optimistische muziek van Zaderatski is overwegend tonaal en wordt gekenmerkt door modale verbindingen, vrije chromatiek en eigenzinnige harmonieën. De stijl van de componist staat in verbinding met de Russische klassieke tradities, de polyfonie van Sergej Tanejev en de late sonates van Skrjabin, maar blijft desniettemin volkomen origineel.

Weinberg

In tegenstelling tot Zaderatski had Mieczysław Weinberg tijdens zijn leven niet te klagen over het aantal uitvoeringen van zijn werken. Na zijn vlucht vanuit Warschau naar Minsk en vervolgens Moskou kreeg de Joods-Poolse Sovjetcomponist veel steun van Dmitri Sjostakovitsj, die erg onder de indruk was van Weinbergs Eerste symfonie. Creatief in de omgang met muzikale citaten verborg Weinberg in zijn orkest- en kamermuziekwerken talloze verwijzingen naar Joodse volksmuziek, zoals in zijn weemoedige maar krachtige Twee lie­deren zonder woorden.

In zijn 24 Preludes volgt Weinberg het chromatische systeem van Paul Hindemith. De toonsoorten van de stukken lopen met de chromatiek van de toonladders mee. In plaats van een afwisseling van majeur en mineur is er een oriëntatie op de basistoon als centrum. Onder de preludes zijn zangerige cantilenes, maar ook pittige en bij flarden onstuimige miniaturen met veel variaties in ritme en dynamiek. Ook brengt Weinberg een muzikale hommage aan zijn vriend Dmitri Sjostakovitsj door middel van citaten uit diens werk. De 24 Preludes, oorspronkelijk voor cello, zijn opgedragen aan de legendarische Russische cellist Mstislav Rostropovitsj (1927-2007).

Chrennikov

Als jarenlang hoofd van de Componistenbond bewaakte Tichon Chrennikov de normen en waarden van het Sovjet-realisme in de muziek. Onder zijn toezicht werd het creatieve proces tot de kleinste details geadministreerd, gestructureerd en gepolitiseerd, waardoor het in het verlengde kwam te liggen van politieke richtlijnen en besluiten van partijcongressen. Het was geen gemakkelijke opgave om het antikosmopolitisme, het antirealisme, de antivolksheid en nog vele andere ‘anti’-neigingen bij de ­eigen leden op te sporen en te bestrijden. Er bleef steeds minder tijd over om nog zelf te componeren, wat Chrennikov uiteindelijk moest accepteren. Dat was het grootse gemis in zijn leven, want als componist was hij een meester in lyrische, zangerige melodieën en opgewekte en optimistische muziek.

Chrennikovs orkest- en kamermuziek is tegenwoordig weinig bekend, maar zijn aanstekelijke liederen (vooral Het lied over Moskou), karakterstukken als Intermezzo en romantische suites uit zijn theater- en filmmuziek klinken nog geregeld. Als ambtenaar bereikte Chrennikov de allerhoogste top in de Sovjetmuziek, als componist werd hij zelf slachtoffer van zijn voorbeeldfunctie in het benauwde politieke en culturele klimaat van de Sovjet-Unie. 

Prokofjev

Muzikaal sarcasme was altijd ‘het geheime wapen’ van Sergej Prokofjev. In zijn zeer uitgesproken en vernieuwende muzikale taal spotte hij graag met alles en iedereen. Zelfs zijn overwegend lyrische cyclus Visions fugitives kent naast opgewekte lichtvoetige ook uitgesproken sarcastische miniaturen, zoals Ridicolosamente.

In de loop der jaren krijgt Prokofjevs sarcasme steeds meer scherpte en bitterheid. De componist van de Viool­so­nate in D groot van dertig jaar later ziet de wereld niet meer als slechts een ‘vluchtig visioen’ in regenboogkleuren. Prokofjevs laconieke stijl is in deze van oorsprong voor fluit geschreven sonate een stuk aforistischer en muzikaal geconcentreerder ­geworden.

Sjostakovitsj

De bekende en vaak gespeelde pianocyclus 24 Preludes en fu­ga’s van Dmitri Sjostakovitsj uit 1951 heeft een minder bekende voorganger met uitsluitend preludes. Deze cyclus ontstond vlak na de voltooiing van de opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk. Net als Frédéric Chopin en Aleksandr Skrjabin vóór hem hadden gedaan, kiest de componist de kwintencirkel-volgorde (C, a, G, e, enz.).

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag

De keuze voor de tonaliteit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door vele modulaties. Tussen deze klassiek-moderne preludes zitten stukken met de ritmische structuur van een etude of een barcarolle, composities met het ritme en de allure van een tarantella of een mars, en delen in de vorm van een poëtische meditatie, een komische gavotte of een zangerige cantilene. Negentien preludes werden later voor viool en piano bewerkt door Dmitri Tsiganov, die als primarius (1923-1977) van het Beet­hoven Kwartet veel met Sjostakovitsj had samengewerkt.

Zaderatski

Tot voor kort stond Paul Hindemith te boek als de eerste twintigste-eeuwse componist die met zijn Ludus tonalis (1942) de in de Barok populaire cyclus van preludes en fuga’s een nieuw leven had ingeblazen. Maar die eer blijkt te moeten gaan naar zijn Oekraïense tijdgenoot Vsevolod Zaderatski die vijf jaar eerder zijn 24 Preludes en fuga’s componeerde. Deze bundel lag jarenlang in het archief van de componist verborgen en werd pas in 2015 gepubliceerd.

Zaderatski noteerde zijn preludes en fuga’s in kleine schrijfblokjes, op losse velletjes schrijfpapier en telegramformulieren in het strafkamp Sevostlag in het noordoosten van Siberië; de muziek was zijn geestelijke redding. De cyclus is een klinkend document dat getuigt van onvoorstelbare geestelijke kracht en doorzettingsvermogen van een musicus die het grootste deel van zijn leven moest aanzien hoe zijn muziek genegeerd en vernietigd werd. Ondanks zijn dramatische ontstaansgeschiedenis is deze pianomuziek verre van zwaarmoedig. De energieke en optimistische muziek van Zaderatski is overwegend tonaal en wordt gekenmerkt door modale verbindingen, vrije chromatiek en eigenzinnige harmonieën. De stijl van de componist staat in verbinding met de Russische klassieke tradities, de polyfonie van Sergej Tanejev en de late sonates van Skrjabin, maar blijft desniettemin volkomen origineel.

Weinberg

In tegenstelling tot Zaderatski had Mieczysław Weinberg tijdens zijn leven niet te klagen over het aantal uitvoeringen van zijn werken. Na zijn vlucht vanuit Warschau naar Minsk en vervolgens Moskou kreeg de Joods-Poolse Sovjetcomponist veel steun van Dmitri Sjostakovitsj, die erg onder de indruk was van Weinbergs Eerste symfonie. Creatief in de omgang met muzikale citaten verborg Weinberg in zijn orkest- en kamermuziekwerken talloze verwijzingen naar Joodse volksmuziek, zoals in zijn weemoedige maar krachtige Twee lie­deren zonder woorden.

In zijn 24 Preludes volgt Weinberg het chromatische systeem van Paul Hindemith. De toonsoorten van de stukken lopen met de chromatiek van de toonladders mee. In plaats van een afwisseling van majeur en mineur is er een oriëntatie op de basistoon als centrum. Onder de preludes zijn zangerige cantilenes, maar ook pittige en bij flarden onstuimige miniaturen met veel variaties in ritme en dynamiek. Ook brengt Weinberg een muzikale hommage aan zijn vriend Dmitri Sjostakovitsj door middel van citaten uit diens werk. De 24 Preludes, oorspronkelijk voor cello, zijn opgedragen aan de legendarische Russische cellist Mstislav Rostropovitsj (1927-2007).

Chrennikov

Als jarenlang hoofd van de Componistenbond bewaakte Tichon Chrennikov de normen en waarden van het Sovjet-realisme in de muziek. Onder zijn toezicht werd het creatieve proces tot de kleinste details geadministreerd, gestructureerd en gepolitiseerd, waardoor het in het verlengde kwam te liggen van politieke richtlijnen en besluiten van partijcongressen. Het was geen gemakkelijke opgave om het antikosmopolitisme, het antirealisme, de antivolksheid en nog vele andere ‘anti’-neigingen bij de ­eigen leden op te sporen en te bestrijden. Er bleef steeds minder tijd over om nog zelf te componeren, wat Chrennikov uiteindelijk moest accepteren. Dat was het grootse gemis in zijn leven, want als componist was hij een meester in lyrische, zangerige melodieën en opgewekte en optimistische muziek.

Chrennikovs orkest- en kamermuziek is tegenwoordig weinig bekend, maar zijn aanstekelijke liederen (vooral Het lied over Moskou), karakterstukken als Intermezzo en romantische suites uit zijn theater- en filmmuziek klinken nog geregeld. Als ambtenaar bereikte Chrennikov de allerhoogste top in de Sovjetmuziek, als componist werd hij zelf slachtoffer van zijn voorbeeldfunctie in het benauwde politieke en culturele klimaat van de Sovjet-Unie. 

door Olga de Kort

Biografie

Michel Krielaars, Spreker

Michel Krielaars is journalist en schrijver. Hij studeerde geschiedenis en Russisch aan de Universiteit van Amsterdam. Tot afgelopen september was hij chef Boeken bij NRC Handelsblad en van 2007 tot 2012 was hij Rusland-­correspondent voor diezelfde krant.

Tegenwoordig is hij redacteur van de boekenredactie van NRC.

Michel Krielaars schreef verschillende boeken: zijn eerste roman, Meeuw (1990), werd gevolgd door onder meer En het dansen gaat door (1998), Afkomst (2002) en de verhalenbundel Vanillevla met frambozen (2005). Met zijn non-fictiedebuut Het brilletje van Tsjechov – Reizen in Rusland won hij in 2015 de Bob den Uylprijs.

In 2017 verscheen Alles voor het moederland, waarin hij aan de hand van de bewogen levens van de grote Russisch-joodse schrijvers Isaak Babel en Vasili Grossman een beeld schetst van het meedogenloze Rusland van na de revolutie. Zijn boek De klank van de heilstaat – Musici in de tijd van Stalin verscheen in 2021.

Liza Ferschtman, viool

Liza Ferschtman had vanaf haar vijfde les van Philipp Hirshhorn, studeerde in Amsterdam bij Herman Krebbers, in Philadelphia bij Ida Kavafian en in Londen bij David Takeno.

In 1997 won ze het Nationaal Vioolconcours ‘Oskar Back’ en in 2006 ontving ze de Nederlandse Muziekprijs. Haar Concertgebouwdebuut was in Het Zondagochtend Concert van 6 oktober 1996 met het Radio Kamerorkest. Zomer 1998 volgde haar Kleine Zaal-debuut en op 12 oktober 1999 stond ze in de serie Jonge Nederlanders.

Liza Ferschtman soleerde bij vrijwel alle Nederlandse orkesten en ook bij het London Philharmonic Orchestra, de orkesten van Dallas, San Francisco, Boston en Hongkong, de Staatskapelle Weimar, de Essener, Bremer en Stuttgarter Philharmoniker, het Symfonieorkest Vlaanderen en het Yomiuri Nippon Orchestra.

Met het Budapest Festival Orchestra onder leiding van Iván Fischer debuteerde ze in 2013 in Montréal en New York. Kamermuziek speelt ze met Enrico Pace, Elisabeth Leonskaja, Jonathan Biss, Christian Poltéra en vele anderen. De violiste was van 2007 tot 2022 artistiek leider van het Delft Chamber Music Festival. Solorecitals zijn een belangrijk onderdeel van haar agenda en met solo-opnames van Bach, Ysaÿe, Biber, Bartók en Berio ook van haar discografie.

Liza Ferschtman bespeelt de Guarnerius del Gesù ‘Benno Rabinof’ uit 1742. 

Enrico Pace, piano

Enrico Pace studeerde piano bij Franco Scala, eerst aan het Rossini Conservatorium in Pesaro (waar hij afstudeerde in orkestdirectie en compositie) en later aan de Accademia Pianistica Incontri col Maestro in Imola. Jacques De Tiège was een gewaardeerd mentor.

Het winnen van het Internationale Franz Liszt Pianoconcours in Utrecht was in 1989 het startpunt van een internationale carrière.

Naast zijn vele solorecitals – ook meermaals in de serie Meesterpianisten – werd de Italiaan geëngageerd door orkesten als het London Symphony Orchestra, het BBC Philharmonic Orchestra, de Bamberger Symphoniker, de Münchner Philharmoniker, het orkest van de Maggio Musicale Fiorentino en de orkesten van Göteborg, Stavanger, Sydney en Melbourne.

In Nederland soleerde Enrico Pace bij onder meer het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest, Amsterdam Sinfonietta, het Radio Filharmonisch Orkest en het Concertgebouworkest. Als kamermusicus werkt de pianist veelvuldig samen met cellist Sung-Won Yang en de violisten Frank Peter Zimmermann, Akiko Suwanai en Leonidas Kavakos.

De laatste optredens van Enrico Pace in de Kleine Zaal waren in oktober 2019 een recital met celliste Quirine Viersen en in mei 2022 zowel een programma ron­dom klarinettiste Sharon Kam als een duo-avond met Liza Ferschtman.