Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Persoonlijke Noot: Jean-Guihen Queyras & Alexandre Tharaud

Persoonlijke Noot: Jean-Guihen Queyras & Alexandre Tharaud

Kleine Zaal
17 januari 2023
20.15 uur

Print dit programma

Jean-Guihen Queyras cello
Alexandre Tharaud piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Persoonlijke Noot.

Ook interessant:
- Achtergrondverhaal: Zo werd de cello een soloinstrument
- Boekentip: 
Geen ochtend ter wereld

Marin Marais (1656-1728)

Suite in a kl.t. 
uit ’Pièces de viole, Livre III’ (1711)
oorspronkelijk voor viola da gamba en basso continuo

Prélude
Sarabande
uit ’Pièces de viole, Livre II’ (1701)
oorspronkelijk voor viola da gamba en basso continuo

Les folies d’Espagne (1701)
oorspronkelijk voor viola da gamba en basso continuo

pauze ± 21.05 uur

Franz Schubert (1797-1828)

Sonatine in D gr.t., D 384 (1816)
oorspronkelijk voor viool en piano
Allegro molto
Andante
Allegro vivace

Francis Poulenc (1899-1963)

Sonate (1948) 
voor cello en piano
Allegro (tempo di marcia)
Cavatine
Ballabile
Finale

einde ± 22.10 uur

Kleine Zaal 17 januari 2023 20.15 uur

Jean-Guihen Queyras cello
Alexandre Tharaud piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Persoonlijke Noot.

Ook interessant:
- Achtergrondverhaal: Zo werd de cello een soloinstrument
- Boekentip: 
Geen ochtend ter wereld

Marin Marais (1656-1728)

Suite in a kl.t. 
uit ’Pièces de viole, Livre III’ (1711)
oorspronkelijk voor viola da gamba en basso continuo

Prélude
Sarabande
uit ’Pièces de viole, Livre II’ (1701)
oorspronkelijk voor viola da gamba en basso continuo

Les folies d’Espagne (1701)
oorspronkelijk voor viola da gamba en basso continuo

pauze ± 21.05 uur

Franz Schubert (1797-1828)

Sonatine in D gr.t., D 384 (1816)
oorspronkelijk voor viool en piano
Allegro molto
Andante
Allegro vivace

Francis Poulenc (1899-1963)

Sonate (1948) 
voor cello en piano
Allegro (tempo di marcia)
Cavatine
Ballabile
Finale

einde ± 22.10 uur

Toelichting

Marais: Suite & Les folies d’Espagne

door Marike Tuin

In de tijd van de barokcomponist en gambist Marin Marais bestond de cello al lang, maar in Frankrijk werd hij nauwelijks als solo-instrument gebruikt. De viola da gamba daarentegen beleefde haar hoogtijdagen aan het hof van Lodewijk XIV en in adellijke kringen. Marais is vandaag de dag bij het grote publiek vooral bekend dankzij de film Tous les matins du monde, een zwaar geromantiseerd verhaal over de relatie tussen Marais en zijn leermeester Sainte-­Colombe.

Toch was het goede pr voor de viola da gamba; dankzij de film werden stukken als Les folies d’Espagne bekender en ontdekte het grote publiek de prachtige klank van het instrument. Marais werkte aan het hof van Lodewijk XIV als ‘ordinaire de la chambre du roy pour la viole’, een titel die betekende dat hij te allen tijde kon worden opgeroepen om voor de ­Zonnekoning te spelen, bijvoorbeeld als deze behoefte had aan een slaapliedje.

Het centrum van de macht in Versailles was de slaapkamer van de koning. Marais componeerde vijf Livres met ‘Pieces de viole’, meer dan vijfhonderdvijftig stukken, onderverdeeld in Suites. Ieder stuk is een poëtisch juweeltje. Anders dan in de Italiaanse muziek lieten de Fransen geen ruimte voor improvisatie; alles is tot in de kleinste details uitgewerkt, als de tuinen van Versailles.

De Suites beginnen meestal met een prelude om de toonsoort te verkennen. Daarna volgen dansen maar ook meer programmatische stukken. Zo is Marais’ ‘Tableau de l’operation de la taille’ een muzikaal verslag van zijn galblaasoperatie, wat in die tijd zeker geen pretje geweest zal zijn.

In de tijd van de barokcomponist en gambist Marin Marais bestond de cello al lang, maar in Frankrijk werd hij nauwelijks als solo-instrument gebruikt. De viola da gamba daarentegen beleefde haar hoogtijdagen aan het hof van Lodewijk XIV en in adellijke kringen. Marais is vandaag de dag bij het grote publiek vooral bekend dankzij de film Tous les matins du monde, een zwaar geromantiseerd verhaal over de relatie tussen Marais en zijn leermeester Sainte-­Colombe.

Toch was het goede pr voor de viola da gamba; dankzij de film werden stukken als Les folies d’Espagne bekender en ontdekte het grote publiek de prachtige klank van het instrument. Marais werkte aan het hof van Lodewijk XIV als ‘ordinaire de la chambre du roy pour la viole’, een titel die betekende dat hij te allen tijde kon worden opgeroepen om voor de ­Zonnekoning te spelen, bijvoorbeeld als deze behoefte had aan een slaapliedje.

Het centrum van de macht in Versailles was de slaapkamer van de koning. Marais componeerde vijf Livres met ‘Pieces de viole’, meer dan vijfhonderdvijftig stukken, onderverdeeld in Suites. Ieder stuk is een poëtisch juweeltje. Anders dan in de Italiaanse muziek lieten de Fransen geen ruimte voor improvisatie; alles is tot in de kleinste details uitgewerkt, als de tuinen van Versailles.

De Suites beginnen meestal met een prelude om de toonsoort te verkennen. Daarna volgen dansen maar ook meer programmatische stukken. Zo is Marais’ ‘Tableau de l’operation de la taille’ een muzikaal verslag van zijn galblaasoperatie, wat in die tijd zeker geen pretje geweest zal zijn.

  • Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

    Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

  • Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

    Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

Marais’ variaties op het thema van de Folies d’Espagne markeerden een trend. Nadat Jean-Baptiste Lully in 1672 de primeur had met zijn variaties op dit van origine Spaanse en Portugese thema, raakte het in heel Europa in de mode om ermee aan de slag te gaan. Zo componeerde Arcangelo Corelli in 1700 zijn ‘Follia’, Antonio Vivaldi in 1705 en daarna volgden vele anderen.

Marais ging in 1701 los op het thema met tweeëndertig variaties. Het thema is vooral een akkoordopeenvolging met een opzwepend karakter, die steeds herhaald wordt. Waar Franse componisten vaak neerkeken op de Italianen met hun virtuoze vertoon pakt Marais hier uit en spreidt alle mogelijkheden van de viola da gamba tentoon. Vandaag horen we het werk op cello.

 

Marais’ variaties op het thema van de Folies d’Espagne markeerden een trend. Nadat Jean-Baptiste Lully in 1672 de primeur had met zijn variaties op dit van origine Spaanse en Portugese thema, raakte het in heel Europa in de mode om ermee aan de slag te gaan. Zo componeerde Arcangelo Corelli in 1700 zijn ‘Follia’, Antonio Vivaldi in 1705 en daarna volgden vele anderen.

Marais ging in 1701 los op het thema met tweeëndertig variaties. Het thema is vooral een akkoordopeenvolging met een opzwepend karakter, die steeds herhaald wordt. Waar Franse componisten vaak neerkeken op de Italianen met hun virtuoze vertoon pakt Marais hier uit en spreidt alle mogelijkheden van de viola da gamba tentoon. Vandaag horen we het werk op cello.

 

door Marike Tuin

Schubert: Sonatine

door Marike Tuin

Als je op zoek gaat naar het repertoire voor cello van Franz Schubert dan ben je snel klaar, er is niets. De beroemde ‘Arpeggione-sonate’ werd oorspronkelijk voor, de naam zegt het al, de arpeggione gecomponeerd. Dit instrument was een zeer kort leven beschoren. Als je iets breder kijkt heb je nog het Strijk­kwintet, dat vanwege de twee prachtige cellopartijen ook wel cellokwintet wordt genoemd. Schubert wist dus absoluut wat er kon op de cello, dit is ook goed te horen in zijn pianotrio’s. Waarschijnlijk was zijn leven gewoon te kort voor cellosonates, een lot dat hij deelt met bijvoorbeeld Mozart, die nog net iets langer leefde dan hij. Dus moeten cellisten creatief zijn en lenen ze werken. Dit lukt heel goed met de Sonatine in D groot.

Het woord sonatine komt niet van Schubert maar van een uitgever. Na Schuberts dood gaf deze zijn vroegste vioolsonates uit als Sonatines, om het aantrekkelijker te laten klinken voor amateurmusici. Schubert componeerde de sonate toen hij net twintig was. De stijl staat nog dicht bij Mozart. De eerste indruk is die van spontane lyriek, natuurlijke melodie, eenvoud en elegantie. In het joviale Andante heeft de piano vaak het hoogste woord, maar de viool (in de uitvoering van vandaag cello) krijgt in het middengedeelte ook haar portie melodie. Het laatste deel is een vreugdevolle, stralende finale waar beide instrumenten mogen schitteren, in dialoog.

Als je op zoek gaat naar het repertoire voor cello van Franz Schubert dan ben je snel klaar, er is niets. De beroemde ‘Arpeggione-sonate’ werd oorspronkelijk voor, de naam zegt het al, de arpeggione gecomponeerd. Dit instrument was een zeer kort leven beschoren. Als je iets breder kijkt heb je nog het Strijk­kwintet, dat vanwege de twee prachtige cellopartijen ook wel cellokwintet wordt genoemd. Schubert wist dus absoluut wat er kon op de cello, dit is ook goed te horen in zijn pianotrio’s. Waarschijnlijk was zijn leven gewoon te kort voor cellosonates, een lot dat hij deelt met bijvoorbeeld Mozart, die nog net iets langer leefde dan hij. Dus moeten cellisten creatief zijn en lenen ze werken. Dit lukt heel goed met de Sonatine in D groot.

Het woord sonatine komt niet van Schubert maar van een uitgever. Na Schuberts dood gaf deze zijn vroegste vioolsonates uit als Sonatines, om het aantrekkelijker te laten klinken voor amateurmusici. Schubert componeerde de sonate toen hij net twintig was. De stijl staat nog dicht bij Mozart. De eerste indruk is die van spontane lyriek, natuurlijke melodie, eenvoud en elegantie. In het joviale Andante heeft de piano vaak het hoogste woord, maar de viool (in de uitvoering van vandaag cello) krijgt in het middengedeelte ook haar portie melodie. Het laatste deel is een vreugdevolle, stralende finale waar beide instrumenten mogen schitteren, in dialoog.

door Marike Tuin

Poulenc: Sonate

door Marike Tuin

Het was niet de bedoeling dat Francis Poulenc, zoon van een industrieel, componist werd. Muziek hoorde bij de algemene ontwikkeling. Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon. In de jaren twintig vormde hij met vijf andere componisten de ‘Groupe des six’. Deze groep verzette zich tegen de zware Duitse romantiek en het weelderige Franse impressionisme van Claude Debussy. De muziek van de groep was eerder speels en ongecompliceerd en werd niet alleen beïnvloed door klassieke componisten als Stravinsky en Satie maar ook door de populaire muziek als jazz, variété en Braziliaanse muziek.

In de jaren dertig werd Poulenc religieuzer en begon hij ook geestelijke muziek te componeren, daarnaast bleef hij ook lichtere stukken schrijven. In 1940 werd Poulenc opgeroepen als militair maar al na ongeveer anderhalve maand volgde de wapenstilstand. Na de demobilisatie componeerde hij de opera L’Histoire de Babar, het ballet Les Animaux modèles, de liederencyclus Banalités en maakte hij een schets van zijn enige cellosonate. Het stuk bleef liggen maar in 1948 vroeg de cellist Pierre Fournier hem de sonate te voltooien.

De sonate bevat elementen van de romantiek, het neoclassicisme en moderne muziek. Het stuk is tekenend voor de overgang in de Franse kamermuziek naar grotere eenvoud, helderheid en bravoure. Het eerste deel is niet erg gewichtig, ondanks de titel ‘Tempo di Marcia’. Deze aanduiding was gezien de tijd van ontstaan wel toepasselijk. In de Cavatine (in Fis groot!) is de opera het voorbeeld; de cello zingt echt. De titel van het derde deel, Ballabile, betekent ‘dansbaar’ en verwijst naar de vederlichte pasjes van balletdansers. In het laatste deel probeert Poulenc de sfeer te scheppen van walsende mensen op accordeonmuziek in een bistro in Parijs.   

Het was niet de bedoeling dat Francis Poulenc, zoon van een industrieel, componist werd. Muziek hoorde bij de algemene ontwikkeling. Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon. In de jaren twintig vormde hij met vijf andere componisten de ‘Groupe des six’. Deze groep verzette zich tegen de zware Duitse romantiek en het weelderige Franse impressionisme van Claude Debussy. De muziek van de groep was eerder speels en ongecompliceerd en werd niet alleen beïnvloed door klassieke componisten als Stravinsky en Satie maar ook door de populaire muziek als jazz, variété en Braziliaanse muziek.

In de jaren dertig werd Poulenc religieuzer en begon hij ook geestelijke muziek te componeren, daarnaast bleef hij ook lichtere stukken schrijven. In 1940 werd Poulenc opgeroepen als militair maar al na ongeveer anderhalve maand volgde de wapenstilstand. Na de demobilisatie componeerde hij de opera L’Histoire de Babar, het ballet Les Animaux modèles, de liederencyclus Banalités en maakte hij een schets van zijn enige cellosonate. Het stuk bleef liggen maar in 1948 vroeg de cellist Pierre Fournier hem de sonate te voltooien.

De sonate bevat elementen van de romantiek, het neoclassicisme en moderne muziek. Het stuk is tekenend voor de overgang in de Franse kamermuziek naar grotere eenvoud, helderheid en bravoure. Het eerste deel is niet erg gewichtig, ondanks de titel ‘Tempo di Marcia’. Deze aanduiding was gezien de tijd van ontstaan wel toepasselijk. In de Cavatine (in Fis groot!) is de opera het voorbeeld; de cello zingt echt. De titel van het derde deel, Ballabile, betekent ‘dansbaar’ en verwijst naar de vederlichte pasjes van balletdansers. In het laatste deel probeert Poulenc de sfeer te scheppen van walsende mensen op accordeonmuziek in een bistro in Parijs.   

door Marike Tuin

Marais: Suite & Les folies d’Espagne

door Marike Tuin

In de tijd van de barokcomponist en gambist Marin Marais bestond de cello al lang, maar in Frankrijk werd hij nauwelijks als solo-instrument gebruikt. De viola da gamba daarentegen beleefde haar hoogtijdagen aan het hof van Lodewijk XIV en in adellijke kringen. Marais is vandaag de dag bij het grote publiek vooral bekend dankzij de film Tous les matins du monde, een zwaar geromantiseerd verhaal over de relatie tussen Marais en zijn leermeester Sainte-­Colombe.

Toch was het goede pr voor de viola da gamba; dankzij de film werden stukken als Les folies d’Espagne bekender en ontdekte het grote publiek de prachtige klank van het instrument. Marais werkte aan het hof van Lodewijk XIV als ‘ordinaire de la chambre du roy pour la viole’, een titel die betekende dat hij te allen tijde kon worden opgeroepen om voor de ­Zonnekoning te spelen, bijvoorbeeld als deze behoefte had aan een slaapliedje.

Het centrum van de macht in Versailles was de slaapkamer van de koning. Marais componeerde vijf Livres met ‘Pieces de viole’, meer dan vijfhonderdvijftig stukken, onderverdeeld in Suites. Ieder stuk is een poëtisch juweeltje. Anders dan in de Italiaanse muziek lieten de Fransen geen ruimte voor improvisatie; alles is tot in de kleinste details uitgewerkt, als de tuinen van Versailles.

De Suites beginnen meestal met een prelude om de toonsoort te verkennen. Daarna volgen dansen maar ook meer programmatische stukken. Zo is Marais’ ‘Tableau de l’operation de la taille’ een muzikaal verslag van zijn galblaasoperatie, wat in die tijd zeker geen pretje geweest zal zijn.

In de tijd van de barokcomponist en gambist Marin Marais bestond de cello al lang, maar in Frankrijk werd hij nauwelijks als solo-instrument gebruikt. De viola da gamba daarentegen beleefde haar hoogtijdagen aan het hof van Lodewijk XIV en in adellijke kringen. Marais is vandaag de dag bij het grote publiek vooral bekend dankzij de film Tous les matins du monde, een zwaar geromantiseerd verhaal over de relatie tussen Marais en zijn leermeester Sainte-­Colombe.

Toch was het goede pr voor de viola da gamba; dankzij de film werden stukken als Les folies d’Espagne bekender en ontdekte het grote publiek de prachtige klank van het instrument. Marais werkte aan het hof van Lodewijk XIV als ‘ordinaire de la chambre du roy pour la viole’, een titel die betekende dat hij te allen tijde kon worden opgeroepen om voor de ­Zonnekoning te spelen, bijvoorbeeld als deze behoefte had aan een slaapliedje.

Het centrum van de macht in Versailles was de slaapkamer van de koning. Marais componeerde vijf Livres met ‘Pieces de viole’, meer dan vijfhonderdvijftig stukken, onderverdeeld in Suites. Ieder stuk is een poëtisch juweeltje. Anders dan in de Italiaanse muziek lieten de Fransen geen ruimte voor improvisatie; alles is tot in de kleinste details uitgewerkt, als de tuinen van Versailles.

De Suites beginnen meestal met een prelude om de toonsoort te verkennen. Daarna volgen dansen maar ook meer programmatische stukken. Zo is Marais’ ‘Tableau de l’operation de la taille’ een muzikaal verslag van zijn galblaasoperatie, wat in die tijd zeker geen pretje geweest zal zijn.

  • Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

    Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

  • Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

    Marin Marais

    Door André Bouys; 1704

Marais’ variaties op het thema van de Folies d’Espagne markeerden een trend. Nadat Jean-Baptiste Lully in 1672 de primeur had met zijn variaties op dit van origine Spaanse en Portugese thema, raakte het in heel Europa in de mode om ermee aan de slag te gaan. Zo componeerde Arcangelo Corelli in 1700 zijn ‘Follia’, Antonio Vivaldi in 1705 en daarna volgden vele anderen.

Marais ging in 1701 los op het thema met tweeëndertig variaties. Het thema is vooral een akkoordopeenvolging met een opzwepend karakter, die steeds herhaald wordt. Waar Franse componisten vaak neerkeken op de Italianen met hun virtuoze vertoon pakt Marais hier uit en spreidt alle mogelijkheden van de viola da gamba tentoon. Vandaag horen we het werk op cello.

 

Marais’ variaties op het thema van de Folies d’Espagne markeerden een trend. Nadat Jean-Baptiste Lully in 1672 de primeur had met zijn variaties op dit van origine Spaanse en Portugese thema, raakte het in heel Europa in de mode om ermee aan de slag te gaan. Zo componeerde Arcangelo Corelli in 1700 zijn ‘Follia’, Antonio Vivaldi in 1705 en daarna volgden vele anderen.

Marais ging in 1701 los op het thema met tweeëndertig variaties. Het thema is vooral een akkoordopeenvolging met een opzwepend karakter, die steeds herhaald wordt. Waar Franse componisten vaak neerkeken op de Italianen met hun virtuoze vertoon pakt Marais hier uit en spreidt alle mogelijkheden van de viola da gamba tentoon. Vandaag horen we het werk op cello.

 

door Marike Tuin

Schubert: Sonatine

door Marike Tuin

Als je op zoek gaat naar het repertoire voor cello van Franz Schubert dan ben je snel klaar, er is niets. De beroemde ‘Arpeggione-sonate’ werd oorspronkelijk voor, de naam zegt het al, de arpeggione gecomponeerd. Dit instrument was een zeer kort leven beschoren. Als je iets breder kijkt heb je nog het Strijk­kwintet, dat vanwege de twee prachtige cellopartijen ook wel cellokwintet wordt genoemd. Schubert wist dus absoluut wat er kon op de cello, dit is ook goed te horen in zijn pianotrio’s. Waarschijnlijk was zijn leven gewoon te kort voor cellosonates, een lot dat hij deelt met bijvoorbeeld Mozart, die nog net iets langer leefde dan hij. Dus moeten cellisten creatief zijn en lenen ze werken. Dit lukt heel goed met de Sonatine in D groot.

Het woord sonatine komt niet van Schubert maar van een uitgever. Na Schuberts dood gaf deze zijn vroegste vioolsonates uit als Sonatines, om het aantrekkelijker te laten klinken voor amateurmusici. Schubert componeerde de sonate toen hij net twintig was. De stijl staat nog dicht bij Mozart. De eerste indruk is die van spontane lyriek, natuurlijke melodie, eenvoud en elegantie. In het joviale Andante heeft de piano vaak het hoogste woord, maar de viool (in de uitvoering van vandaag cello) krijgt in het middengedeelte ook haar portie melodie. Het laatste deel is een vreugdevolle, stralende finale waar beide instrumenten mogen schitteren, in dialoog.

Als je op zoek gaat naar het repertoire voor cello van Franz Schubert dan ben je snel klaar, er is niets. De beroemde ‘Arpeggione-sonate’ werd oorspronkelijk voor, de naam zegt het al, de arpeggione gecomponeerd. Dit instrument was een zeer kort leven beschoren. Als je iets breder kijkt heb je nog het Strijk­kwintet, dat vanwege de twee prachtige cellopartijen ook wel cellokwintet wordt genoemd. Schubert wist dus absoluut wat er kon op de cello, dit is ook goed te horen in zijn pianotrio’s. Waarschijnlijk was zijn leven gewoon te kort voor cellosonates, een lot dat hij deelt met bijvoorbeeld Mozart, die nog net iets langer leefde dan hij. Dus moeten cellisten creatief zijn en lenen ze werken. Dit lukt heel goed met de Sonatine in D groot.

Het woord sonatine komt niet van Schubert maar van een uitgever. Na Schuberts dood gaf deze zijn vroegste vioolsonates uit als Sonatines, om het aantrekkelijker te laten klinken voor amateurmusici. Schubert componeerde de sonate toen hij net twintig was. De stijl staat nog dicht bij Mozart. De eerste indruk is die van spontane lyriek, natuurlijke melodie, eenvoud en elegantie. In het joviale Andante heeft de piano vaak het hoogste woord, maar de viool (in de uitvoering van vandaag cello) krijgt in het middengedeelte ook haar portie melodie. Het laatste deel is een vreugdevolle, stralende finale waar beide instrumenten mogen schitteren, in dialoog.

door Marike Tuin

Poulenc: Sonate

door Marike Tuin

Het was niet de bedoeling dat Francis Poulenc, zoon van een industrieel, componist werd. Muziek hoorde bij de algemene ontwikkeling. Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon. In de jaren twintig vormde hij met vijf andere componisten de ‘Groupe des six’. Deze groep verzette zich tegen de zware Duitse romantiek en het weelderige Franse impressionisme van Claude Debussy. De muziek van de groep was eerder speels en ongecompliceerd en werd niet alleen beïnvloed door klassieke componisten als Stravinsky en Satie maar ook door de populaire muziek als jazz, variété en Braziliaanse muziek.

In de jaren dertig werd Poulenc religieuzer en begon hij ook geestelijke muziek te componeren, daarnaast bleef hij ook lichtere stukken schrijven. In 1940 werd Poulenc opgeroepen als militair maar al na ongeveer anderhalve maand volgde de wapenstilstand. Na de demobilisatie componeerde hij de opera L’Histoire de Babar, het ballet Les Animaux modèles, de liederencyclus Banalités en maakte hij een schets van zijn enige cellosonate. Het stuk bleef liggen maar in 1948 vroeg de cellist Pierre Fournier hem de sonate te voltooien.

De sonate bevat elementen van de romantiek, het neoclassicisme en moderne muziek. Het stuk is tekenend voor de overgang in de Franse kamermuziek naar grotere eenvoud, helderheid en bravoure. Het eerste deel is niet erg gewichtig, ondanks de titel ‘Tempo di Marcia’. Deze aanduiding was gezien de tijd van ontstaan wel toepasselijk. In de Cavatine (in Fis groot!) is de opera het voorbeeld; de cello zingt echt. De titel van het derde deel, Ballabile, betekent ‘dansbaar’ en verwijst naar de vederlichte pasjes van balletdansers. In het laatste deel probeert Poulenc de sfeer te scheppen van walsende mensen op accordeonmuziek in een bistro in Parijs.   

Het was niet de bedoeling dat Francis Poulenc, zoon van een industrieel, componist werd. Muziek hoorde bij de algemene ontwikkeling. Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon. In de jaren twintig vormde hij met vijf andere componisten de ‘Groupe des six’. Deze groep verzette zich tegen de zware Duitse romantiek en het weelderige Franse impressionisme van Claude Debussy. De muziek van de groep was eerder speels en ongecompliceerd en werd niet alleen beïnvloed door klassieke componisten als Stravinsky en Satie maar ook door de populaire muziek als jazz, variété en Braziliaanse muziek.

In de jaren dertig werd Poulenc religieuzer en begon hij ook geestelijke muziek te componeren, daarnaast bleef hij ook lichtere stukken schrijven. In 1940 werd Poulenc opgeroepen als militair maar al na ongeveer anderhalve maand volgde de wapenstilstand. Na de demobilisatie componeerde hij de opera L’Histoire de Babar, het ballet Les Animaux modèles, de liederencyclus Banalités en maakte hij een schets van zijn enige cellosonate. Het stuk bleef liggen maar in 1948 vroeg de cellist Pierre Fournier hem de sonate te voltooien.

De sonate bevat elementen van de romantiek, het neoclassicisme en moderne muziek. Het stuk is tekenend voor de overgang in de Franse kamermuziek naar grotere eenvoud, helderheid en bravoure. Het eerste deel is niet erg gewichtig, ondanks de titel ‘Tempo di Marcia’. Deze aanduiding was gezien de tijd van ontstaan wel toepasselijk. In de Cavatine (in Fis groot!) is de opera het voorbeeld; de cello zingt echt. De titel van het derde deel, Ballabile, betekent ‘dansbaar’ en verwijst naar de vederlichte pasjes van balletdansers. In het laatste deel probeert Poulenc de sfeer te scheppen van walsende mensen op accordeonmuziek in een bistro in Parijs.   

door Marike Tuin

Biografie

Jean-Guihen Queyras, cello

Jean-Guihen Queyras begon zijn carrière als lid van Pierre Boulez’ Ensemble intercontemporain en van het barokensemble Musica Antiqua Köln. Accenten op oude en hedendaagse muziek kenmerken ook zijn repertoire als solist en kamermusicus. Zijn opnamen van Bachs Cello­suites werden bekroond met onder meer een Diapason d’Or en een CHOC du Monde.

De Frans-Canadese cellist treedt op met oudemuziekgroepen als het Freiburger Barockorchester, de Akademie für Alte Musik Berlin en Concerto Köln. 

 In nieuwer werk soleerde hij bij bijvoorbeeld het London Philharmonic Orchestra, het Budapest Festival Orchestra, het Orchestre de Paris, het NHK Symphony Orchestra Tokyo en The Philadelphia Orchestra. In Nederland is hij bekend van velerlei kamermuziek in de Kleine Zaal en van optredens met Amsterdam Sinfonietta, het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Radio Filharmonisch Orkest en was hij artist in residence van de Amsterdamse Cello Biënnale 2022.

Jean-Guihen Queyras verzorgde premières en opnames van verschillende hedendaagse ­cellowerken. Met Tabea Zimmermann, Antje Weithaas en Daniel Sepec vormt hij het Arcanto Kwartet. Onder zijn kamermuziekpartners zijn ook de pianisten Alexander Melnikov en Alexandre Tharaud en violiste Isabelle Faust. Jean-Guihen Queyras is docent aan de Musikhochschule in Freiburg en artistiek leider van het festival Rencontres Musicales de Haute-Provence.

Hij soleert voor het eerst bij het Concertgebouworkest.

Alexandre Tharaud, piano

Alexandre Tharaud won in 1989, kort na zijn opleiding in Parijs, de tweede prijs van het ARD Concours in München. Hij maakte in de Kleine Zaal zijn solodebuut op 28 januari 2006 met werken van Rameau en Ravel.

De pianist soleerde bij onder meer het London Philharmonic Orchestra, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Orchestre National de France en de orkesten van Cincinnati, Philadelphia en Cleveland.

Met het Concertgebouworkest speelde hij in oktober 2013 Bach onder leiding van Jan Willem de Vriend. In Nederland is Alexandre Tharaud ook bekend van het Prinsengrachtconcert 2015, en in ­november 2017 speelde hij in de Grote Zaal het ­Pianoconcert voor de linkerhand van Ravel met het Orchestre Métropolitain de Montréal onder Yannick Nézet-­Séguin.

De veelbekroonde discografie van Alexandre Tharaud ­weerspiegelt zijn eclectische muziek­smaak, die reikt van muziek uit de ­Barok tot en met hedendaags repertoire. Zijn brede artistieke interesse blijkt ook uit samenwerkingen met theater- en filmmakers, choreografen, schrijvers en singer-songwriters.

In seizoen 2020/2021 had Alexandre Tharaud een Spotlightserie in de Kleine Zaal.