Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Jonge Nederlanders: sopraan Channa Malkin

Jonge Nederlanders: sopraan Channa Malkin

Kleine Zaal
13 januari 2023
20.15 uur

Print dit programma

Channa Malkin sopraan
Artem Belogurov piano/klavecimbel
Maya Fridman cello
Octavie Dostaler-Lalonde barokcello
Mike Fentross theorbe

Dit concert maakt deel uit van de serie Jonge Nederlanders.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.

Ook interessant:
- Achtergrondverhaal: Zo werd de cello een soloinstrument
- De koffer van theorbist Mike Fentross

Mieczysław Weinberg (1919-1996)

Rocking the Cradle
uit ‘Rocking the Child’, op. 110 (1977)

Tarquinio Merula (ca. 1595-1665)

Hor ch’è tempo di dormire (1639)

Josef Malkin (1950)

Lullaby
uit ‘Five Russian Songs’ (2020)

John Tavener (1944-2013)

The Child Lived (1992)

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Si dolce è’l tormento, SV 332 (ca. 1624)

Barbara Strozzi (1619-1677)

L’Astratto: Voglio, si, vò cantar
uit ‘Arie’, op. 8 (1664)

pauze ± 20.55 uur

Claudio Monteverdi

Quel sguardo sdegnosetto, SV 247 (ca. 1632)

Barbara Strozzi

L’Eraclito amoroso: Udite amanti la cagione
uit ‘Cantate, ariette, e duetti’, op. 2 (1651)

Benedetto Ferrari (1603-1681)

Amanti, io vi so dire
uit ‘Musiche e poesie varie à voce solo, libro terzo’ (1641)

John Tavener

Chant for Cello Solo (1995)

Josef Malkin

In Memory of the Sun (2021)
The Last Toast (2021)
Achmatovoj (2022)

John Tavener

Akhmatova Songs (1993)
Dante
Pushkin and Lermontov
Boris Pasternak
Couplet
The Muse
Death

einde ± 22.00 uur

Kleine Zaal 13 januari 2023 20.15 uur

Channa Malkin sopraan
Artem Belogurov piano/klavecimbel
Maya Fridman cello
Octavie Dostaler-Lalonde barokcello
Mike Fentross theorbe

Dit concert maakt deel uit van de serie Jonge Nederlanders.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.

Ook interessant:
- Achtergrondverhaal: Zo werd de cello een soloinstrument
- De koffer van theorbist Mike Fentross

Mieczysław Weinberg (1919-1996)

Rocking the Cradle
uit ‘Rocking the Child’, op. 110 (1977)

Tarquinio Merula (ca. 1595-1665)

Hor ch’è tempo di dormire (1639)

Josef Malkin (1950)

Lullaby
uit ‘Five Russian Songs’ (2020)

John Tavener (1944-2013)

The Child Lived (1992)

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Si dolce è’l tormento, SV 332 (ca. 1624)

Barbara Strozzi (1619-1677)

L’Astratto: Voglio, si, vò cantar
uit ‘Arie’, op. 8 (1664)

pauze ± 20.55 uur

Claudio Monteverdi

Quel sguardo sdegnosetto, SV 247 (ca. 1632)

Barbara Strozzi

L’Eraclito amoroso: Udite amanti la cagione
uit ‘Cantate, ariette, e duetti’, op. 2 (1651)

Benedetto Ferrari (1603-1681)

Amanti, io vi so dire
uit ‘Musiche e poesie varie à voce solo, libro terzo’ (1641)

John Tavener

Chant for Cello Solo (1995)

Josef Malkin

In Memory of the Sun (2021)
The Last Toast (2021)
Achmatovoj (2022)

John Tavener

Akhmatova Songs (1993)
Dante
Pushkin and Lermontov
Boris Pasternak
Couplet
The Muse
Death

einde ± 22.00 uur

Toelichting

Jonge Nederlanders: sopraan Channa Malkin

door Inge Jongerman

Sopraan Channa Malkin belicht in haar recital het vrouw-zijn aan de hand van de rollen die een vrouw in haar leven vervult. Aan de hand van klassieke liederen, poëzie en moderner werk verkent ze de delicate grenzen tussen moeder, minnares en levenskunstenares.

We spreken elkaar in een café op IJburg, waar Channa Malkin woont met haar man en twee kinderen. Het bruggetje tussen deze kindvriendelijke Amsterdamse woonwijk en het thema van haar meest recente cd is snel gemaakt. Op This is not a Lullaby ­p­resenteerde Malkin namelijk een verzameling liederen over het moederschap. ‘Wat ik nu doe is eigenlijk meer dan dat. In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen. Ik ben meer dan moeder alleen en dat geldt ook voor de vrouwen die in dit programma aan bod komen.’

Malkin kiest voor muziek en poëzie van uiteenlopende kunstenaars, onder wie de zeventiende-eeuwse zangeres en componiste Barbara Strozzi en de Russische dichteres Anna Achmatova, die gebukt ging onder het Stalin-bewind. ‘Deze vrouwen leefden in een heel ander tijdperk, maar toch zie ik veel overeenkomsten. Ze kwamen beiden uit een adellijk milieu, waren gerespecteerde en heel productieve kunstenaars en daarbij ook moeder. In de tijden waarin zij leefden was het niet vanzelfsprekend dat je naast je gezin ook een carrière had. Ze waren een inspiratiebron voor anderen, en nog steeds, dat wil ik laten horen.’

De Moeder

Malkin opent haar recital met het lied Rocking the Cradle, uit de elfdelige liedcyclus ­Rocking the Child van de Pools-­Russische componist Mieczysław Weinberg. ‘Het is een teder lied, over een moeder die haar kind in slaap zingt. Weinberg gebruikt gedichten van de Chileense dichteres Gabriela Mistral die zowel de liefelijke als minder mooie aspecten van het moederschap belicht. Zo schrijft ze over de wanhoop die je voelt wanneer je kind niet wil gaan slapen, of de angst wanneer je kind zich helemaal van je los maakt. Ik vind het bijzonder knap dat Mistral, die overigens zelf kinderloos was, het perspectief van de moeder op zo’n intens doorvoelde manier verwoordt.’

In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen.

Een eerlijk portret van het moederschap vormde de basis voor Malkins album This is not a Lullaby, waarop naast Weinbergs voornoemde lied­cyclus ook de Five Russian Songs van haar vader Josef Malkin te horen zijn. Uit deze bundel zingt de sopraan het lied Lullaby op een gedicht van Anna Achmatova.

Malkins vader, die ruim 25 jaar violist was in het Concertgebouworkest, groeide op in het Sovjet-tijdperk en kwam in de jaren zeventig via Israël naar Nederland. ‘Mijn vader voelt zich verwant met Achmatova’s werk en gebruikt veel van haar teksten in zijn muziek. Ik vind hun stijl mooi bij elkaar passen; niet erg bloemrijk, maar puur en heel direct. Dat raakt je recht in het hart.’

Een ander wiegelied dat Malkin ten gehore zal brengen is Hor ch’è tempo di dormire van de Italiaanse barokcomponist Tarquinio Merula. ‘In dit lied bezingt de moeder Maria het lijden dat haar kind te wachten staat, geen standaard slaapliedje dus.’

De Minnares

Denkend aan de liefde mochten volgens Malkin de madrigalen Si dolce è’l tormento en Quel sguardo sdegnosetto van Claudio Monteverdi niet ontbreken: ‘Het zijn de mooiste liefdesliederen die er bestaan.’ Van oude muziek gaat Malkins hart sneller kloppen, en het liefst heeft ze zo opzwepend mogelijk repertoire vol coloraturen. ‘Barokmuziek geeft mij vaak het gevoel dat je moet dansen. Er zit veel vrijheid in en ik kan er mijn expressiviteit in kwijt.’

Dat je de liefde niet al te serieus hoeft te nemen blijkt uit Barbara Strozzi’s Voglio si vo cantare. In deze lichtzinnige solocantate maakt de componist alle clichés over de liefde belachelijk. ‘Strozzi had vier kinderen van verschillende mannen en naar zeggen een turbulent liefdesleven, aan levenservaring geen gebrek. Haar lied L’Eraclito amoroso heeft een heel ander karakter, het gaat over iemand die is bedrogen door haar geliefde; het is eigenlijk een klaagzang over de liefde.’

De Levenskunstenares

Malkin besluit haar recital met een aantal werken die aansluiten bij de eindfase van iemands leven. De tijd van omzien, van relativeren, van afwegen en berusten. De tijd voor een blik over je schouder, naar wat je tot stand hebt gebracht, en een blik vooruit, naar de tijd die mogelijk nog rest. Feitelijk de kunst van het ouder worden.

In het door haar vader gecomponeerde In Memory of the Sun en The Last Toast wordt teruggeblikt op betere tijden. Josef Malkin gebruikt hiervoor wederom gedichten van Achmatova.

Dan volgt de première van Malkins lied Achmatovoj, op een tekst van de Russische dichteres Marina Tsveta­jeva. ‘Tsvetajeva was een groot bewonderaar van Achmatova en de twee hadden een innige literaire vriendschap. Daarbij deelden ze een verdriet: ­Achmatova’s zoon werd onder Stalins bewind jarenlang gevangen gezet en Tsvetajeva bracht, vanwege armoede, haar dochter naar een kindertehuis waar ze later overleed.’

De zes gedichten van Achmatova die klinken in de cyclus Akhmatova Songs van John Tavener zijn geschreven in verschillende periodes van haar leven. ‘Het laatste gedicht Death vind ik erg indrukwekkend. Daarin kijkt Achmatova uit naar haar eigen dood, met de suggestie van een persoonlijk hiernamaals; haar onvermijdelijkheid en haar eigen verlangen ernaar. Dan is de cirkel rond.’

De uitvoering

Het ensemble dat Channa Malkin heeft meegenomen bestaat uit musici met wie ze regelmatig optreedt. ‘Het is prettig dat ze allemaal open staan voor oude en nieuwe muziek, zoals luitist Mike Fentross, een grootheid in de barokwereld en tegelijkertijd een vernieuwer die onlangs nog de Willem Breuker Prijs won.’

Met pianist Artem Belogurov en celliste Maya Fridman voelde Malkin meteen een klik. ‘Iemand merkte ooit op dat ik zing zoals Maya speelt en dat zij speelt zoals ik zing. Wanneer Maya een intro speelt, weet ik direct hoe ik het lied moet zingen.’ Om de avond tot een geheel te maken krijgt Malkin hulp van regisseuse Kenza Karin Koutchoukali. ‘Ons doel is om het publiek onder te dompelen in de sfeer van deze veelal onbekende werken. We gaan er echt iets bijzonders van maken, een tradi­tioneel liedrecital wordt het in ieder geval niet.’

Sopraan Channa Malkin belicht in haar recital het vrouw-zijn aan de hand van de rollen die een vrouw in haar leven vervult. Aan de hand van klassieke liederen, poëzie en moderner werk verkent ze de delicate grenzen tussen moeder, minnares en levenskunstenares.

We spreken elkaar in een café op IJburg, waar Channa Malkin woont met haar man en twee kinderen. Het bruggetje tussen deze kindvriendelijke Amsterdamse woonwijk en het thema van haar meest recente cd is snel gemaakt. Op This is not a Lullaby ­p­resenteerde Malkin namelijk een verzameling liederen over het moederschap. ‘Wat ik nu doe is eigenlijk meer dan dat. In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen. Ik ben meer dan moeder alleen en dat geldt ook voor de vrouwen die in dit programma aan bod komen.’

Malkin kiest voor muziek en poëzie van uiteenlopende kunstenaars, onder wie de zeventiende-eeuwse zangeres en componiste Barbara Strozzi en de Russische dichteres Anna Achmatova, die gebukt ging onder het Stalin-bewind. ‘Deze vrouwen leefden in een heel ander tijdperk, maar toch zie ik veel overeenkomsten. Ze kwamen beiden uit een adellijk milieu, waren gerespecteerde en heel productieve kunstenaars en daarbij ook moeder. In de tijden waarin zij leefden was het niet vanzelfsprekend dat je naast je gezin ook een carrière had. Ze waren een inspiratiebron voor anderen, en nog steeds, dat wil ik laten horen.’

De Moeder

Malkin opent haar recital met het lied Rocking the Cradle, uit de elfdelige liedcyclus ­Rocking the Child van de Pools-­Russische componist Mieczysław Weinberg. ‘Het is een teder lied, over een moeder die haar kind in slaap zingt. Weinberg gebruikt gedichten van de Chileense dichteres Gabriela Mistral die zowel de liefelijke als minder mooie aspecten van het moederschap belicht. Zo schrijft ze over de wanhoop die je voelt wanneer je kind niet wil gaan slapen, of de angst wanneer je kind zich helemaal van je los maakt. Ik vind het bijzonder knap dat Mistral, die overigens zelf kinderloos was, het perspectief van de moeder op zo’n intens doorvoelde manier verwoordt.’

In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen.

Een eerlijk portret van het moederschap vormde de basis voor Malkins album This is not a Lullaby, waarop naast Weinbergs voornoemde lied­cyclus ook de Five Russian Songs van haar vader Josef Malkin te horen zijn. Uit deze bundel zingt de sopraan het lied Lullaby op een gedicht van Anna Achmatova.

Malkins vader, die ruim 25 jaar violist was in het Concertgebouworkest, groeide op in het Sovjet-tijdperk en kwam in de jaren zeventig via Israël naar Nederland. ‘Mijn vader voelt zich verwant met Achmatova’s werk en gebruikt veel van haar teksten in zijn muziek. Ik vind hun stijl mooi bij elkaar passen; niet erg bloemrijk, maar puur en heel direct. Dat raakt je recht in het hart.’

Een ander wiegelied dat Malkin ten gehore zal brengen is Hor ch’è tempo di dormire van de Italiaanse barokcomponist Tarquinio Merula. ‘In dit lied bezingt de moeder Maria het lijden dat haar kind te wachten staat, geen standaard slaapliedje dus.’

De Minnares

Denkend aan de liefde mochten volgens Malkin de madrigalen Si dolce è’l tormento en Quel sguardo sdegnosetto van Claudio Monteverdi niet ontbreken: ‘Het zijn de mooiste liefdesliederen die er bestaan.’ Van oude muziek gaat Malkins hart sneller kloppen, en het liefst heeft ze zo opzwepend mogelijk repertoire vol coloraturen. ‘Barokmuziek geeft mij vaak het gevoel dat je moet dansen. Er zit veel vrijheid in en ik kan er mijn expressiviteit in kwijt.’

Dat je de liefde niet al te serieus hoeft te nemen blijkt uit Barbara Strozzi’s Voglio si vo cantare. In deze lichtzinnige solocantate maakt de componist alle clichés over de liefde belachelijk. ‘Strozzi had vier kinderen van verschillende mannen en naar zeggen een turbulent liefdesleven, aan levenservaring geen gebrek. Haar lied L’Eraclito amoroso heeft een heel ander karakter, het gaat over iemand die is bedrogen door haar geliefde; het is eigenlijk een klaagzang over de liefde.’

De Levenskunstenares

Malkin besluit haar recital met een aantal werken die aansluiten bij de eindfase van iemands leven. De tijd van omzien, van relativeren, van afwegen en berusten. De tijd voor een blik over je schouder, naar wat je tot stand hebt gebracht, en een blik vooruit, naar de tijd die mogelijk nog rest. Feitelijk de kunst van het ouder worden.

In het door haar vader gecomponeerde In Memory of the Sun en The Last Toast wordt teruggeblikt op betere tijden. Josef Malkin gebruikt hiervoor wederom gedichten van Achmatova.

Dan volgt de première van Malkins lied Achmatovoj, op een tekst van de Russische dichteres Marina Tsveta­jeva. ‘Tsvetajeva was een groot bewonderaar van Achmatova en de twee hadden een innige literaire vriendschap. Daarbij deelden ze een verdriet: ­Achmatova’s zoon werd onder Stalins bewind jarenlang gevangen gezet en Tsvetajeva bracht, vanwege armoede, haar dochter naar een kindertehuis waar ze later overleed.’

De zes gedichten van Achmatova die klinken in de cyclus Akhmatova Songs van John Tavener zijn geschreven in verschillende periodes van haar leven. ‘Het laatste gedicht Death vind ik erg indrukwekkend. Daarin kijkt Achmatova uit naar haar eigen dood, met de suggestie van een persoonlijk hiernamaals; haar onvermijdelijkheid en haar eigen verlangen ernaar. Dan is de cirkel rond.’

De uitvoering

Het ensemble dat Channa Malkin heeft meegenomen bestaat uit musici met wie ze regelmatig optreedt. ‘Het is prettig dat ze allemaal open staan voor oude en nieuwe muziek, zoals luitist Mike Fentross, een grootheid in de barokwereld en tegelijkertijd een vernieuwer die onlangs nog de Willem Breuker Prijs won.’

Met pianist Artem Belogurov en celliste Maya Fridman voelde Malkin meteen een klik. ‘Iemand merkte ooit op dat ik zing zoals Maya speelt en dat zij speelt zoals ik zing. Wanneer Maya een intro speelt, weet ik direct hoe ik het lied moet zingen.’ Om de avond tot een geheel te maken krijgt Malkin hulp van regisseuse Kenza Karin Koutchoukali. ‘Ons doel is om het publiek onder te dompelen in de sfeer van deze veelal onbekende werken. We gaan er echt iets bijzonders van maken, een tradi­tioneel liedrecital wordt het in ieder geval niet.’

door Inge Jongerman

Jonge Nederlanders: sopraan Channa Malkin

door Inge Jongerman

Sopraan Channa Malkin belicht in haar recital het vrouw-zijn aan de hand van de rollen die een vrouw in haar leven vervult. Aan de hand van klassieke liederen, poëzie en moderner werk verkent ze de delicate grenzen tussen moeder, minnares en levenskunstenares.

We spreken elkaar in een café op IJburg, waar Channa Malkin woont met haar man en twee kinderen. Het bruggetje tussen deze kindvriendelijke Amsterdamse woonwijk en het thema van haar meest recente cd is snel gemaakt. Op This is not a Lullaby ­p­resenteerde Malkin namelijk een verzameling liederen over het moederschap. ‘Wat ik nu doe is eigenlijk meer dan dat. In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen. Ik ben meer dan moeder alleen en dat geldt ook voor de vrouwen die in dit programma aan bod komen.’

Malkin kiest voor muziek en poëzie van uiteenlopende kunstenaars, onder wie de zeventiende-eeuwse zangeres en componiste Barbara Strozzi en de Russische dichteres Anna Achmatova, die gebukt ging onder het Stalin-bewind. ‘Deze vrouwen leefden in een heel ander tijdperk, maar toch zie ik veel overeenkomsten. Ze kwamen beiden uit een adellijk milieu, waren gerespecteerde en heel productieve kunstenaars en daarbij ook moeder. In de tijden waarin zij leefden was het niet vanzelfsprekend dat je naast je gezin ook een carrière had. Ze waren een inspiratiebron voor anderen, en nog steeds, dat wil ik laten horen.’

De Moeder

Malkin opent haar recital met het lied Rocking the Cradle, uit de elfdelige liedcyclus ­Rocking the Child van de Pools-­Russische componist Mieczysław Weinberg. ‘Het is een teder lied, over een moeder die haar kind in slaap zingt. Weinberg gebruikt gedichten van de Chileense dichteres Gabriela Mistral die zowel de liefelijke als minder mooie aspecten van het moederschap belicht. Zo schrijft ze over de wanhoop die je voelt wanneer je kind niet wil gaan slapen, of de angst wanneer je kind zich helemaal van je los maakt. Ik vind het bijzonder knap dat Mistral, die overigens zelf kinderloos was, het perspectief van de moeder op zo’n intens doorvoelde manier verwoordt.’

In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen.

Een eerlijk portret van het moederschap vormde de basis voor Malkins album This is not a Lullaby, waarop naast Weinbergs voornoemde lied­cyclus ook de Five Russian Songs van haar vader Josef Malkin te horen zijn. Uit deze bundel zingt de sopraan het lied Lullaby op een gedicht van Anna Achmatova.

Malkins vader, die ruim 25 jaar violist was in het Concertgebouworkest, groeide op in het Sovjet-tijdperk en kwam in de jaren zeventig via Israël naar Nederland. ‘Mijn vader voelt zich verwant met Achmatova’s werk en gebruikt veel van haar teksten in zijn muziek. Ik vind hun stijl mooi bij elkaar passen; niet erg bloemrijk, maar puur en heel direct. Dat raakt je recht in het hart.’

Een ander wiegelied dat Malkin ten gehore zal brengen is Hor ch’è tempo di dormire van de Italiaanse barokcomponist Tarquinio Merula. ‘In dit lied bezingt de moeder Maria het lijden dat haar kind te wachten staat, geen standaard slaapliedje dus.’

De Minnares

Denkend aan de liefde mochten volgens Malkin de madrigalen Si dolce è’l tormento en Quel sguardo sdegnosetto van Claudio Monteverdi niet ontbreken: ‘Het zijn de mooiste liefdesliederen die er bestaan.’ Van oude muziek gaat Malkins hart sneller kloppen, en het liefst heeft ze zo opzwepend mogelijk repertoire vol coloraturen. ‘Barokmuziek geeft mij vaak het gevoel dat je moet dansen. Er zit veel vrijheid in en ik kan er mijn expressiviteit in kwijt.’

Dat je de liefde niet al te serieus hoeft te nemen blijkt uit Barbara Strozzi’s Voglio si vo cantare. In deze lichtzinnige solocantate maakt de componist alle clichés over de liefde belachelijk. ‘Strozzi had vier kinderen van verschillende mannen en naar zeggen een turbulent liefdesleven, aan levenservaring geen gebrek. Haar lied L’Eraclito amoroso heeft een heel ander karakter, het gaat over iemand die is bedrogen door haar geliefde; het is eigenlijk een klaagzang over de liefde.’

De Levenskunstenares

Malkin besluit haar recital met een aantal werken die aansluiten bij de eindfase van iemands leven. De tijd van omzien, van relativeren, van afwegen en berusten. De tijd voor een blik over je schouder, naar wat je tot stand hebt gebracht, en een blik vooruit, naar de tijd die mogelijk nog rest. Feitelijk de kunst van het ouder worden.

In het door haar vader gecomponeerde In Memory of the Sun en The Last Toast wordt teruggeblikt op betere tijden. Josef Malkin gebruikt hiervoor wederom gedichten van Achmatova.

Dan volgt de première van Malkins lied Achmatovoj, op een tekst van de Russische dichteres Marina Tsveta­jeva. ‘Tsvetajeva was een groot bewonderaar van Achmatova en de twee hadden een innige literaire vriendschap. Daarbij deelden ze een verdriet: ­Achmatova’s zoon werd onder Stalins bewind jarenlang gevangen gezet en Tsvetajeva bracht, vanwege armoede, haar dochter naar een kindertehuis waar ze later overleed.’

De zes gedichten van Achmatova die klinken in de cyclus Akhmatova Songs van John Tavener zijn geschreven in verschillende periodes van haar leven. ‘Het laatste gedicht Death vind ik erg indrukwekkend. Daarin kijkt Achmatova uit naar haar eigen dood, met de suggestie van een persoonlijk hiernamaals; haar onvermijdelijkheid en haar eigen verlangen ernaar. Dan is de cirkel rond.’

De uitvoering

Het ensemble dat Channa Malkin heeft meegenomen bestaat uit musici met wie ze regelmatig optreedt. ‘Het is prettig dat ze allemaal open staan voor oude en nieuwe muziek, zoals luitist Mike Fentross, een grootheid in de barokwereld en tegelijkertijd een vernieuwer die onlangs nog de Willem Breuker Prijs won.’

Met pianist Artem Belogurov en celliste Maya Fridman voelde Malkin meteen een klik. ‘Iemand merkte ooit op dat ik zing zoals Maya speelt en dat zij speelt zoals ik zing. Wanneer Maya een intro speelt, weet ik direct hoe ik het lied moet zingen.’ Om de avond tot een geheel te maken krijgt Malkin hulp van regisseuse Kenza Karin Koutchoukali. ‘Ons doel is om het publiek onder te dompelen in de sfeer van deze veelal onbekende werken. We gaan er echt iets bijzonders van maken, een tradi­tioneel liedrecital wordt het in ieder geval niet.’

Sopraan Channa Malkin belicht in haar recital het vrouw-zijn aan de hand van de rollen die een vrouw in haar leven vervult. Aan de hand van klassieke liederen, poëzie en moderner werk verkent ze de delicate grenzen tussen moeder, minnares en levenskunstenares.

We spreken elkaar in een café op IJburg, waar Channa Malkin woont met haar man en twee kinderen. Het bruggetje tussen deze kindvriendelijke Amsterdamse woonwijk en het thema van haar meest recente cd is snel gemaakt. Op This is not a Lullaby ­p­resenteerde Malkin namelijk een verzameling liederen over het moederschap. ‘Wat ik nu doe is eigenlijk meer dan dat. In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen. Ik ben meer dan moeder alleen en dat geldt ook voor de vrouwen die in dit programma aan bod komen.’

Malkin kiest voor muziek en poëzie van uiteenlopende kunstenaars, onder wie de zeventiende-eeuwse zangeres en componiste Barbara Strozzi en de Russische dichteres Anna Achmatova, die gebukt ging onder het Stalin-bewind. ‘Deze vrouwen leefden in een heel ander tijdperk, maar toch zie ik veel overeenkomsten. Ze kwamen beiden uit een adellijk milieu, waren gerespecteerde en heel productieve kunstenaars en daarbij ook moeder. In de tijden waarin zij leefden was het niet vanzelfsprekend dat je naast je gezin ook een carrière had. Ze waren een inspiratiebron voor anderen, en nog steeds, dat wil ik laten horen.’

De Moeder

Malkin opent haar recital met het lied Rocking the Cradle, uit de elfdelige liedcyclus ­Rocking the Child van de Pools-­Russische componist Mieczysław Weinberg. ‘Het is een teder lied, over een moeder die haar kind in slaap zingt. Weinberg gebruikt gedichten van de Chileense dichteres Gabriela Mistral die zowel de liefelijke als minder mooie aspecten van het moederschap belicht. Zo schrijft ze over de wanhoop die je voelt wanneer je kind niet wil gaan slapen, of de angst wanneer je kind zich helemaal van je los maakt. Ik vind het bijzonder knap dat Mistral, die overigens zelf kinderloos was, het perspectief van de moeder op zo’n intens doorvoelde manier verwoordt.’

In dit recital wil ik de vrouw graag in een breder perspectief plaatsen.

Een eerlijk portret van het moederschap vormde de basis voor Malkins album This is not a Lullaby, waarop naast Weinbergs voornoemde lied­cyclus ook de Five Russian Songs van haar vader Josef Malkin te horen zijn. Uit deze bundel zingt de sopraan het lied Lullaby op een gedicht van Anna Achmatova.

Malkins vader, die ruim 25 jaar violist was in het Concertgebouworkest, groeide op in het Sovjet-tijdperk en kwam in de jaren zeventig via Israël naar Nederland. ‘Mijn vader voelt zich verwant met Achmatova’s werk en gebruikt veel van haar teksten in zijn muziek. Ik vind hun stijl mooi bij elkaar passen; niet erg bloemrijk, maar puur en heel direct. Dat raakt je recht in het hart.’

Een ander wiegelied dat Malkin ten gehore zal brengen is Hor ch’è tempo di dormire van de Italiaanse barokcomponist Tarquinio Merula. ‘In dit lied bezingt de moeder Maria het lijden dat haar kind te wachten staat, geen standaard slaapliedje dus.’

De Minnares

Denkend aan de liefde mochten volgens Malkin de madrigalen Si dolce è’l tormento en Quel sguardo sdegnosetto van Claudio Monteverdi niet ontbreken: ‘Het zijn de mooiste liefdesliederen die er bestaan.’ Van oude muziek gaat Malkins hart sneller kloppen, en het liefst heeft ze zo opzwepend mogelijk repertoire vol coloraturen. ‘Barokmuziek geeft mij vaak het gevoel dat je moet dansen. Er zit veel vrijheid in en ik kan er mijn expressiviteit in kwijt.’

Dat je de liefde niet al te serieus hoeft te nemen blijkt uit Barbara Strozzi’s Voglio si vo cantare. In deze lichtzinnige solocantate maakt de componist alle clichés over de liefde belachelijk. ‘Strozzi had vier kinderen van verschillende mannen en naar zeggen een turbulent liefdesleven, aan levenservaring geen gebrek. Haar lied L’Eraclito amoroso heeft een heel ander karakter, het gaat over iemand die is bedrogen door haar geliefde; het is eigenlijk een klaagzang over de liefde.’

De Levenskunstenares

Malkin besluit haar recital met een aantal werken die aansluiten bij de eindfase van iemands leven. De tijd van omzien, van relativeren, van afwegen en berusten. De tijd voor een blik over je schouder, naar wat je tot stand hebt gebracht, en een blik vooruit, naar de tijd die mogelijk nog rest. Feitelijk de kunst van het ouder worden.

In het door haar vader gecomponeerde In Memory of the Sun en The Last Toast wordt teruggeblikt op betere tijden. Josef Malkin gebruikt hiervoor wederom gedichten van Achmatova.

Dan volgt de première van Malkins lied Achmatovoj, op een tekst van de Russische dichteres Marina Tsveta­jeva. ‘Tsvetajeva was een groot bewonderaar van Achmatova en de twee hadden een innige literaire vriendschap. Daarbij deelden ze een verdriet: ­Achmatova’s zoon werd onder Stalins bewind jarenlang gevangen gezet en Tsvetajeva bracht, vanwege armoede, haar dochter naar een kindertehuis waar ze later overleed.’

De zes gedichten van Achmatova die klinken in de cyclus Akhmatova Songs van John Tavener zijn geschreven in verschillende periodes van haar leven. ‘Het laatste gedicht Death vind ik erg indrukwekkend. Daarin kijkt Achmatova uit naar haar eigen dood, met de suggestie van een persoonlijk hiernamaals; haar onvermijdelijkheid en haar eigen verlangen ernaar. Dan is de cirkel rond.’

De uitvoering

Het ensemble dat Channa Malkin heeft meegenomen bestaat uit musici met wie ze regelmatig optreedt. ‘Het is prettig dat ze allemaal open staan voor oude en nieuwe muziek, zoals luitist Mike Fentross, een grootheid in de barokwereld en tegelijkertijd een vernieuwer die onlangs nog de Willem Breuker Prijs won.’

Met pianist Artem Belogurov en celliste Maya Fridman voelde Malkin meteen een klik. ‘Iemand merkte ooit op dat ik zing zoals Maya speelt en dat zij speelt zoals ik zing. Wanneer Maya een intro speelt, weet ik direct hoe ik het lied moet zingen.’ Om de avond tot een geheel te maken krijgt Malkin hulp van regisseuse Kenza Karin Koutchoukali. ‘Ons doel is om het publiek onder te dompelen in de sfeer van deze veelal onbekende werken. We gaan er echt iets bijzonders van maken, een tradi­tioneel liedrecital wordt het in ieder geval niet.’

door Inge Jongerman

Biografie

Channa Malkin, sopraan

Channa Malkin groeide op in een familie van musici. Op haar zestiende debuteerde ze als Barbarina in Mozarts Le nozze di Figaro bij De Nationale Opera, en in 2012 studeerde ze aan het Utrechts Conservatorium af bij Charlotte Margiono. Masterclasses volgde ze bij Sarah Connolly, Sandrine Piau, Rosemary Joshua, Rudolf Jansen en Robert Holl.

De zangeres ontwikkelde zichzelf in een breed repertoire dat reikt van de Italiaanse barokopera tot sefardische kamermuziek. Ze werd genomineerd voor de Grachtenfestivalprijs 2020 en met This is not a Lullaby presenteerde ze in het voorjaar van 2021 haar tweede cd – met muziek van Weinberg, Tavener en van haar vader Josef Malkin.

Haar debuut-cd was Songs of Love and Exile, opgenomen met gitarist Izhar Elias. Om opera te introduceren bij een breed publiek initieerde Channa Malkin de multimediaproductie Händel goes Tinder, die sinds juni 2018 al tientallen keren werd gespeeld en in 2022 ook geprogrammeerd stond op de Händelfestpiele in Göttingen.

Andere recente highlights waren de éénpersoonsopera Non muore mai op het Grachtenfestival 2021 en Händels Dixit Dominus en de wereldpremière van William Hayes’ The Fall of Jericho met Holland Baroque.

Artem Belogurov, piano/klavecimbel

Het repertoire van Artem Belogurov strekt zich uit over vier eeuwen aan solo- en kamermuziek, en zijn belangstelling voor de historische uitvoeringspraktijk bracht hem ook bij de voorlopers van de moderne concertvleugel.

De toetsenist trad op in onder meer Lincoln Center in New York, de Library of Congress in Washington, de Harvard Musical Association, de Universität der Kunste in Berlijn, de Musikhochschule in Hannover, St Andrews University in Schotland en op verschillende podia in Nederland.

In 2015 presenteerde Artem Belogurov zijn eerste solo-album: een verzameling Amerikaanse muziek uit de late negentiende eeuw, opgenomen op een Chickering-piano uit 1873. Onder de latere highlights waren een tournee door Noord-Amerika met Concerto Köln, optredens met zijn duopartner op cello Octavie Dostaler-Lalonde en ­concerten en cd-opnames met het mede door hemzelf opgerichte oudemuziekensemble Postscript.

Artem Belogurov won eerste en tweede prijzen op concoursen in Nederland, Duitsland en Japan. Na zijn pianostudie aan het New England Conservatory in Boston studeerde hij in 2016 cum laude af op fortepiano en klavichord aan het Conservatorium van Amsterdam bij Richard Egarr en Menno van Delft.

In Het Concertgebouw maakt hij zijn debuut.

Maya Fridman, cello

Maya Fridman won in 2019 de Dutch Classical Talent Award en was in 2018/2019 in residence bij Gaudeamus. De celliste begon haar opleiding in haar geboortestad Moskou en studeerde in 2016 aan het Conservatorium van Amsterdam cum laude af bij Dmitri Ferschtman.

Naast haar vele optredens met zowel de grote werken uit voorbije eeuwen als nieuwe muziek maakt Maya Fridman ook naam met haar discografie. Haar eerste opname, The Invisible Link uit 2015, bevat muziek van Schnittke, Vasks en Pärt. In 2017 verscheen het solo-album Red Velvet (Louis Andriessen, Karen Tanaka, Alisa Apreleva) en een jaar later bracht ze de volledige opera De vuurengel van Prokofjev uit in een eigen arrangement voor cello en piano (bespeeld door Artem Belogurov).

In 2019 nam ze Canti d’inizio e fine op van componist Maxim Shalygin. Maya Fridman werkte samen met het Aeon Trio, pianiste Tomoko Mukaiyama, gitaarvirtuoos Harry Sacksioni, Asko|Schönberg, het Noord Nederlands Toneel en de Amsterdamse Cello Biënnale. Haar nieuwste album, The Forest, bevat een voor haar geschreven celloconcert van Jan-Peter de Graaff.

In de Kleine Zaal van Het Concertgebouw was Maya Fridman eerder onder meer te gast in juni 2019 en februari 2020.

Octavie Dostaler-Lalonde, barokcello

Octavie Dostaler-Lalonde voert muziek uit van de zeventiende eeuw tot en met nu. Na moderne cello te hebben gestudeerd bij Denis Brott en Carole Sirois in Montréal nam ze lessen barokcello bij Susie Napper in Montréal en Viola de Hoog in Amsterdam. Ze won concoursen en beurzen in Canada, Frankrijk en Japan en nam deel aan masterclasses van gerenommeerde pedagogen.

In 2017 werd ze geselecteerd voor het Experience Scheme van het Orchestra of the Age of Enlightenment. Recitals geeft ze met (forte-)pianist en klavecinist Artem Belogurov; ze waren samen te horen op het Festival Montréal Baroque, de International Young Artist Presentation in Antwerpen en de Fabulous Fringe van het Festival Oude Muziek Utrecht en reisden ook naar de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Japan. Hun opname van Beethovens complete werken voor piano en cello op historische instrumenten is recentelijk verschenen.

Octavie Dostaler-­Lalonde treedt daarnaast op in groepen als Ensemble Masques, Vox Luminis en Camerata RCO en was voor haar verhuizing naar Nederland vaste kracht in een aantal Canadese ensembles. Ze heeft van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds een Thomas Dodd-cello uit 1800 in bruikleen en speelt daarnaast op haar eigen instrument uit ca. 1700 van Johann Michael Alban.

Mike Fentross, theorbe, chitarrone en barokgitaar

Mike Fentross is voornamelijk actief in de oude muziek, als solist, basso-continuospeler en dirigent. Hij begon zijn studie bij luit­pionier Toyohiko Satoh aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en speelde kamermuziek in diverse ensembles en met collega’s als Janine Jansen, Philippe Jaroussky en Yo-Yo Ma.

Onder leiding van docent Stefan Pas wierp hij zich ondertussen op het directievak, en hij dirigeerde op onder meer het Musica Antiqua Festival in Brugge en het Haydn Festival in Eisenstadt.

Met zijn eigen ensemble, La Sfera Armoniosa, verzorgde hij in 2006 de moderne première van Cavalli’s l’Ipermestra tijdens het Festival Oude Muziek in Utrecht. In de zomer van 2009 debuteerde Mike Fentross als dirigent in Het Concertgebouw en in de zomerserie van 2010 leidde hij Monteverdi’s Mariavespers met het Nederlands Kamerkoor.

In de Kleine Zaal was hij onder meer te beluisteren met de zangers Nora Fischer, Maarten Engeltjes en Henk Neven. Samen met rietblazer Maarten Ornstein verkent Mike Fentross de grenzen tussen West-Europese klassieke muziek, Baltische folklore en improvisatie; afgelopen november kreeg het duo de Willem Breuker Prijs.