Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
portret

Wat is het verhaal van de gospel?

door Rolf Hermsen
25 okt. 2024 25 oktober 2024

Het ZO! Gospel Choir belicht een onmisbaar hoofdstuk in de Amerikaanse muziekhistorie. Drie dagen later komt het Harlem Gospel Choir naar Amsterdam met een ode aan Aretha Franklin. Maar wat is het verhaal van de gospel?

  • Come to Jesus

    Door: Miguel Covarrubias

    Come to Jesus

    Door: Miguel Covarrubias

  • Come to Jesus

    Door: Miguel Covarrubias

    Come to Jesus

    Door: Miguel Covarrubias

Gabriella Sarmiento Wilson, artiestennaam H.E.R., bracht het Amerikaanse volkslied tijdens de slot­ceremonie van de Olympische Spelen in Parijs. Van de performance van deze meervoudige Grammy-winnares loopt een lange rechte lijn terug naar de zwarte gospelmuziek, die geworteld is in de plantages van het Amerikaanse slavernijverleden. In gospel wordt diep doorvoeld gezongen over verlossing, zijnde de blijde boodschap van het christendom. Zegt het voort: met ons sterven gaat het aards geploeter, mits vroom volbracht, over in eeuwige zaligheid.Vanaf de vroegste zwarte gospel ontwikkelden de voorzangers ­tijdens kerkdiensten, al improviserend en soms schijnbaar in trance, een manier van zingen die even emotioneel geladen als virtuoos kon zijn. Een gestileerde schreeuw van pijn en hoop. Deze zangstijl vond een weg naar de zwarte populaire muziek en maakte zich daar van God los, want in ­rhythm-and-blues en soul staat, meer of minder verhuld, vooral de lichamelijk liefde centraal. Nadat deze zwarte genres de rassenbarrière hadden doorbroken, stroomden ze langzaamaan de mainstream in, samen met vrijwel alle Anglo-Amerikaanse pop en rock. Virtuozen als Whitney Houston (als elfjarige begonnen in een baptistenkoor) perfectioneerden hun emotionele zangacrobatiek. Tijdens talentenjachten gaven pubermeisjes met subliem uitgevoerde zangversierselen geloofwaardigheid aan veel te volwassen emoties. Het werd een kunstje, dat emoting – maar een knap kunstje dat nog werkt ook, want mensen vallen voor het gevoel van gevoel. Dus, Once More, with Feeling: hier is H.E.R. met het volkslied. (Het is maar een voorbeeld.)

Terug naar het begin. Zo moet het ongeveer gegaan zijn in achttiende-eeuws Noord-Amerika: alle zondagen was het gezang van witte kerkgangers goed hoorbaar voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen op de plantage, met hun zevendaagse werkweek. Zij namen de hymnen min of meer over, maar in een vorm van ‘call-and-response’: één persoon zingt de ene regel en de hele groep in koor de volgende. De muziek van de Afrikaanse voorouders klonk door in wat de negro spiritual werd. In het zingen leefde de vrijheid die verder ontbrak.

Voor de ontwikkeling van de black gospel zal de opkomst, eind negentiende eeuw, van de Pentecostal Churches – de pinksterbeweging – een impuls zijn geweest. Er ontstonden verbanden tussen ‘spreken in tongen’ en Afrikaanse dansrituelen.
Na 1920 bracht het nieuwe medium radio de gospel naar een veel groter publiek en in later jaren kwamen er ook grootschalige gospelshows. Thomas A. Dorsey, de ‘Father of Gospel Music’ uit Chicago, zorgde voor de doorbraak en wereldroem van zangeres Mahalia Jackson (1911-1972). Via haar fenomenale talent vestigde de gospelmuziek zich in de populaire breedtecultuur met nu en dan onverwachte hits als Oh Happy Day (1967) van The Edwin Hawkins Singers.

Tijdens gospeldiensten vormt een zangkoor het fundament. Kerkgangers kunnen meezingen en de samenzang is a cappella of wordt ondersteund door orgel of piano. Meeslepend genoeg, maar als de solozanger(es) losbreekt uit het geheel gaat het spirituele dak eraf.

Instrumentale ondersteuning door een blaasorkest is binnen gospel historisch gezien minder gebruikelijk. Maar in een andere geloofshoek worden brass bands wel ruimschoots ingezet voor de heilsboodschap. Ondanks aarzelingen bij oprichter William Booth ontwikkelde zich binnen het Leger des Heils wereldwijd een enorme blaasmuziekcultuur, zowel wat betreft orkesten als repertoire. Diep in zijn godvruchtige hart zag Booth muziek als iets duivels, maar hij zwichtte voor het noodzakelijk kwaad, onmisbaar als het bleek voor het hogere doel van de zieltjeswinning.


Goed verhaal

Het woord gospel komt van het Angelsaksische god-spell dat ‘goede vertelling’ betekent. Dit is een letterlijke vertaling van evangelium (‘goed nieuws’), een Latijnse verbastering van het Griekse evangélion. Al in de Griekse Oudheid stond evangélion voor de beloning die een boodschapper kon verwachten – bij goed nieuws tenminste. Ook een religieus offer was een evangélion, een gift aan de goden als dank voor een gunstig lot. Voor christenen brengt het evangelie (the gospel) de blijde boodschap van de verlosser, Jezus van Nazareth.

Zangers met gospelroots

Behalve Whitney Houston (1963-2012) zijn er nog talloze beroemde vocalisten die op jonge leeftijd in de kerk begonnen met zingen, niet zelden omdat vader predikant was. Het meeste glorieuze voorbeeld is ‘Queen of Soul’ Aretha Franklin (1942-2018) wier vader pastor was van de New Bethel Baptist Church in Detroit. Op geboortejaar gerangschikt nog een aantal voorbeelden.
Soullegende Sam Cooke (1931-1964) was zoon van een dominee, net als de grote Marvin Gaye (1939-1984). Beiden zongen als kind in vaders kerk. Diana Ross (1944) begon in de baptistenkerk van haar opa in Alabama. Gregory Porters (1971) moeder was predikant. John Legend (1978) kwam op zijn zevende bij het kerkkoor, zijn moeder was de dirigent en oma bespeelde het kerkorgel. Justin Timberlake (1981) was ooit een gospelzangertje, als zoon van een baptistische koordirigent. Zelfs Katy Perry (1984), dochter van twee voorgangers van de pinksterbeweging, begon haar zangcarrière devoot.

In dit verband wordt ook soulzanger en ‘Reverend’ Al Green vaak genoemd, maar hij werd juist uit huis geschopt door zijn vader, een streng gelovige boer die zijn tienerzoon betrapte bij het draaien van een plaatje van Jackie Wilson, een vroege soulzanger met de helse bijnaam ‘Mister Excitement’.

 

Gabriella Sarmiento Wilson, artiestennaam H.E.R., bracht het Amerikaanse volkslied tijdens de slot­ceremonie van de Olympische Spelen in Parijs. Van de performance van deze meervoudige Grammy-winnares loopt een lange rechte lijn terug naar de zwarte gospelmuziek, die geworteld is in de plantages van het Amerikaanse slavernijverleden. In gospel wordt diep doorvoeld gezongen over verlossing, zijnde de blijde boodschap van het christendom. Zegt het voort: met ons sterven gaat het aards geploeter, mits vroom volbracht, over in eeuwige zaligheid.Vanaf de vroegste zwarte gospel ontwikkelden de voorzangers ­tijdens kerkdiensten, al improviserend en soms schijnbaar in trance, een manier van zingen die even emotioneel geladen als virtuoos kon zijn. Een gestileerde schreeuw van pijn en hoop. Deze zangstijl vond een weg naar de zwarte populaire muziek en maakte zich daar van God los, want in ­rhythm-and-blues en soul staat, meer of minder verhuld, vooral de lichamelijk liefde centraal. Nadat deze zwarte genres de rassenbarrière hadden doorbroken, stroomden ze langzaamaan de mainstream in, samen met vrijwel alle Anglo-Amerikaanse pop en rock. Virtuozen als Whitney Houston (als elfjarige begonnen in een baptistenkoor) perfectioneerden hun emotionele zangacrobatiek. Tijdens talentenjachten gaven pubermeisjes met subliem uitgevoerde zangversierselen geloofwaardigheid aan veel te volwassen emoties. Het werd een kunstje, dat emoting – maar een knap kunstje dat nog werkt ook, want mensen vallen voor het gevoel van gevoel. Dus, Once More, with Feeling: hier is H.E.R. met het volkslied. (Het is maar een voorbeeld.)

Terug naar het begin. Zo moet het ongeveer gegaan zijn in achttiende-eeuws Noord-Amerika: alle zondagen was het gezang van witte kerkgangers goed hoorbaar voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen op de plantage, met hun zevendaagse werkweek. Zij namen de hymnen min of meer over, maar in een vorm van ‘call-and-response’: één persoon zingt de ene regel en de hele groep in koor de volgende. De muziek van de Afrikaanse voorouders klonk door in wat de negro spiritual werd. In het zingen leefde de vrijheid die verder ontbrak.

Voor de ontwikkeling van de black gospel zal de opkomst, eind negentiende eeuw, van de Pentecostal Churches – de pinksterbeweging – een impuls zijn geweest. Er ontstonden verbanden tussen ‘spreken in tongen’ en Afrikaanse dansrituelen.
Na 1920 bracht het nieuwe medium radio de gospel naar een veel groter publiek en in later jaren kwamen er ook grootschalige gospelshows. Thomas A. Dorsey, de ‘Father of Gospel Music’ uit Chicago, zorgde voor de doorbraak en wereldroem van zangeres Mahalia Jackson (1911-1972). Via haar fenomenale talent vestigde de gospelmuziek zich in de populaire breedtecultuur met nu en dan onverwachte hits als Oh Happy Day (1967) van The Edwin Hawkins Singers.

Tijdens gospeldiensten vormt een zangkoor het fundament. Kerkgangers kunnen meezingen en de samenzang is a cappella of wordt ondersteund door orgel of piano. Meeslepend genoeg, maar als de solozanger(es) losbreekt uit het geheel gaat het spirituele dak eraf.

Instrumentale ondersteuning door een blaasorkest is binnen gospel historisch gezien minder gebruikelijk. Maar in een andere geloofshoek worden brass bands wel ruimschoots ingezet voor de heilsboodschap. Ondanks aarzelingen bij oprichter William Booth ontwikkelde zich binnen het Leger des Heils wereldwijd een enorme blaasmuziekcultuur, zowel wat betreft orkesten als repertoire. Diep in zijn godvruchtige hart zag Booth muziek als iets duivels, maar hij zwichtte voor het noodzakelijk kwaad, onmisbaar als het bleek voor het hogere doel van de zieltjeswinning.


Goed verhaal

Het woord gospel komt van het Angelsaksische god-spell dat ‘goede vertelling’ betekent. Dit is een letterlijke vertaling van evangelium (‘goed nieuws’), een Latijnse verbastering van het Griekse evangélion. Al in de Griekse Oudheid stond evangélion voor de beloning die een boodschapper kon verwachten – bij goed nieuws tenminste. Ook een religieus offer was een evangélion, een gift aan de goden als dank voor een gunstig lot. Voor christenen brengt het evangelie (the gospel) de blijde boodschap van de verlosser, Jezus van Nazareth.

Zangers met gospelroots

Behalve Whitney Houston (1963-2012) zijn er nog talloze beroemde vocalisten die op jonge leeftijd in de kerk begonnen met zingen, niet zelden omdat vader predikant was. Het meeste glorieuze voorbeeld is ‘Queen of Soul’ Aretha Franklin (1942-2018) wier vader pastor was van de New Bethel Baptist Church in Detroit. Op geboortejaar gerangschikt nog een aantal voorbeelden.
Soullegende Sam Cooke (1931-1964) was zoon van een dominee, net als de grote Marvin Gaye (1939-1984). Beiden zongen als kind in vaders kerk. Diana Ross (1944) begon in de baptistenkerk van haar opa in Alabama. Gregory Porters (1971) moeder was predikant. John Legend (1978) kwam op zijn zevende bij het kerkkoor, zijn moeder was de dirigent en oma bespeelde het kerkorgel. Justin Timberlake (1981) was ooit een gospelzangertje, als zoon van een baptistische koordirigent. Zelfs Katy Perry (1984), dochter van twee voorgangers van de pinksterbeweging, begon haar zangcarrière devoot.

In dit verband wordt ook soulzanger en ‘Reverend’ Al Green vaak genoemd, maar hij werd juist uit huis geschopt door zijn vader, een streng gelovige boer die zijn tienerzoon betrapte bij het draaien van een plaatje van Jackie Wilson, een vroege soulzanger met de helse bijnaam ‘Mister Excitement’.

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.