Wakkert drillrap geweld aan?
door Lonneke Tausch 23 sep. 2020 23 september 2020
De wetenschap staat nooit stil – ook in de muziek niet. In Preludium duiken we de nieuwste onderzoeken op. Deze maand: in Londen is onderzocht of drillrap geweld aanwakkert.
Eind augustus hadden de minister van Justitie en Veiligheid en de burgemeesters van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht een onderhoud over het gevaar van drillmuziek (drill is straattaal voor ‘wraak nemen’). Op de Scheveningse Pier was namelijk een aan de Rotterdamse drillrapformatie Qlas & Blacka gelieerde 19-jarige jongen doodgestoken door een lid van de rivaliserende Amsterdamse drillgroep 73 de Pijp. Cennethson ‘Chuchu’ Janga was niet de eerste drillrapdode. Moest drillrap, een culturele expressievorm van jongeren uit achterstandswijken, verboden worden?
Dat rappers elkaar verbaal te lijf gaan kennen we al sinds de jaren 1980, van de Amerikaanse gangstarap vol grove taal, vergezeld van strakke dansvloerfähige beats en een beeldtaal die flirt met criminaliteit. En ja, er waren heftige vetes tussen gangs en er werd wel eens een boegbeeld neergeschoten. Maar nu is er iets anders aan de hand. Drillrap is een stuk onheilspellender van aard en de geweldsincidenten spelen zich af tussen groepjes inlandse jeugd.
Drillrap, ontstaan in de South Side van Chicago, gaat over het harde leven in the hood, over gebrek aan kansen, over vijanden (opps). Gemaskerde jongens rappen woeste dreigementen terwijl ze zwaaien met wapens. Toen het grimmige genre in 2012 oversloeg naar de wijk Brixton in Londen namen messen de plaats in van de moeilijker verkrijgbare vuurwapens, en steeds meer van het dissen en dashen van de drillraprivalen verscheen op social media. Hoe meer online gepronk met geweld, hoe meer aanzien. Nederlandse politievertegenwoordigers gingen alvast op werkbezoek in Londen, waar de scene al langer bestaat en uitwassen kent waarbij drillgroepen niet meer aan muziek doen maar wel aan drugshandel.
Wat er óók gebeurde in Londen, aan het University College: de criminologen Bennett Kleinberg en Paul McFarlane zijn er niet in geslaagd aan te tonen dat drillmuziek aanzet tot bendegeweld. Ze analyseerden 550 YouTube-video’s van 105 Londense drillrappers en concludeerden dat, hoewel nog altijd negatief, de toon in de loop van vijf jaar positiever was geworden. De negatiefste raps bleken minder populair.
Verder bestudeerden ze de misdaadontwikkeling in dezelfde periode (609 moorden, 121.000 berovingen en 370.000 geweldplegingen), maar ze vonden geen correlatie met de drillraps. Is geweld nu het gevolg van duistere drills, of is het rauwe muziekgenre voor de rappende jongeren juist een uitlaatklep voor hun onveilige leefomgeving? In The Guardian van 9 april 2018 gaf MC Abra Cadabra het antwoord: ‘Our art is imitating our life, not the other way ’round.’
Bronnen:
Eind augustus hadden de minister van Justitie en Veiligheid en de burgemeesters van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht een onderhoud over het gevaar van drillmuziek (drill is straattaal voor ‘wraak nemen’). Op de Scheveningse Pier was namelijk een aan de Rotterdamse drillrapformatie Qlas & Blacka gelieerde 19-jarige jongen doodgestoken door een lid van de rivaliserende Amsterdamse drillgroep 73 de Pijp. Cennethson ‘Chuchu’ Janga was niet de eerste drillrapdode. Moest drillrap, een culturele expressievorm van jongeren uit achterstandswijken, verboden worden?
Dat rappers elkaar verbaal te lijf gaan kennen we al sinds de jaren 1980, van de Amerikaanse gangstarap vol grove taal, vergezeld van strakke dansvloerfähige beats en een beeldtaal die flirt met criminaliteit. En ja, er waren heftige vetes tussen gangs en er werd wel eens een boegbeeld neergeschoten. Maar nu is er iets anders aan de hand. Drillrap is een stuk onheilspellender van aard en de geweldsincidenten spelen zich af tussen groepjes inlandse jeugd.
Drillrap, ontstaan in de South Side van Chicago, gaat over het harde leven in the hood, over gebrek aan kansen, over vijanden (opps). Gemaskerde jongens rappen woeste dreigementen terwijl ze zwaaien met wapens. Toen het grimmige genre in 2012 oversloeg naar de wijk Brixton in Londen namen messen de plaats in van de moeilijker verkrijgbare vuurwapens, en steeds meer van het dissen en dashen van de drillraprivalen verscheen op social media. Hoe meer online gepronk met geweld, hoe meer aanzien. Nederlandse politievertegenwoordigers gingen alvast op werkbezoek in Londen, waar de scene al langer bestaat en uitwassen kent waarbij drillgroepen niet meer aan muziek doen maar wel aan drugshandel.
Wat er óók gebeurde in Londen, aan het University College: de criminologen Bennett Kleinberg en Paul McFarlane zijn er niet in geslaagd aan te tonen dat drillmuziek aanzet tot bendegeweld. Ze analyseerden 550 YouTube-video’s van 105 Londense drillrappers en concludeerden dat, hoewel nog altijd negatief, de toon in de loop van vijf jaar positiever was geworden. De negatiefste raps bleken minder populair.
Verder bestudeerden ze de misdaadontwikkeling in dezelfde periode (609 moorden, 121.000 berovingen en 370.000 geweldplegingen), maar ze vonden geen correlatie met de drillraps. Is geweld nu het gevolg van duistere drills, of is het rauwe muziekgenre voor de rappende jongeren juist een uitlaatklep voor hun onveilige leefomgeving? In The Guardian van 9 april 2018 gaf MC Abra Cadabra het antwoord: ‘Our art is imitating our life, not the other way ’round.’
Bronnen: