Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Strijkers met Variatie: Magda Amara, Candida Thompson en Harriet Krijgh

Strijkers met Variatie: Magda Amara, Candida Thompson en Harriet Krijgh

Kleine Zaal
05 oktober 2021
18.30 uur

Print dit programma

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkers met Variatie.

Magda Amara piano
Candida Thompson viool
Harriet Krijgh cello

Bekijk ook de infographic over de piano

 

Franz Schubert (1797-1828)

Notturno in Es gr.t., D 897 (1828)
Adagio – Moderato assai
Scherzo: Allegro giusto
Andante ma non tanto
Finale: Allegro con moto

Serge Rachmaninoff (1873-1943)

Trio élégiaque in d kl.t., op. 9 (1893, rev. 1907/1917)
Moderato – Allegro vivace
Quasi variazione – Andante
Allegro risoluto

er is geen pauze
het concert duurt ongeveer een uur

Kleine Zaal 05 oktober 2021 18.30 uur

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkers met Variatie.

Magda Amara piano
Candida Thompson viool
Harriet Krijgh cello

Bekijk ook de infographic over de piano

 

Franz Schubert (1797-1828)

Notturno in Es gr.t., D 897 (1828)
Adagio – Moderato assai
Scherzo: Allegro giusto
Andante ma non tanto
Finale: Allegro con moto

Serge Rachmaninoff (1873-1943)

Trio élégiaque in d kl.t., op. 9 (1893, rev. 1907/1917)
Moderato – Allegro vivace
Quasi variazione – Andante
Allegro risoluto

er is geen pauze
het concert duurt ongeveer een uur

Toelichting

Franz Schubert (1797-1828)

Schubert: Notturno

door Clemens Romijn

Het oeuvre van Franz Schubert kent werken die we altijd horen, zoals het Forellenkwintet of het Ave Maria, en weer andere die haast nooit te horen zijn. Ook wanneer men focust op alleen Schuberts kamermuziek stuit men op zulke extremen. Van alle vijftien strijkkwartetten is Der Tod und das Mädchen het meest gespeelde. Verder klinkt met een zekere regelmaat het prachtige Strijkkwintet in C groot en klinken iets minder vaak de twee pianotrio’s. Andere kwartetten zijn ware stiefkinderen.

Het oeuvre van Franz Schubert kent werken die we altijd horen, zoals het Forellenkwintet of het Ave Maria, en weer andere die haast nooit te horen zijn. Ook wanneer men focust op alleen Schuberts kamermuziek stuit men op zulke extremen. Van alle vijftien strijkkwartetten is Der Tod und das Mädchen het meest gespeelde. Verder klinkt met een zekere regelmaat het prachtige Strijkkwintet in C groot en klinken iets minder vaak de twee pianotrio’s. Andere kwartetten zijn ware stiefkinderen.

  • Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

    Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

  • Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

    Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

In dit concert komt een grote zeldzaamheid van Schubert tot klinken, de Notturno in Es groot, D 897 voor viool, cello en piano. Net als veel andere kamermuziek werd dit stuk waarschijnlijk ten doop gehouden in de vriendenkring of bij Schubert thuis, waarbij Schubert zelf piano speelde, zijn broer Ignaz of Ferdinand viool en vader Schubert cello. Het stuk heeft bij de familie Schubert op de lessenaars gestaan als Adagio in Es groot. Uit Schuberts nalatenschap viste de uitgever Diabelli het in 1844 op en gaf het uit onder de fantasienaam Notturno. Inmiddels weten we dat het een door Schubert zelf afgekeurd tweede deel voor het Pianotrio in Es groot opus 100 betreft. In de melodiek en de modulaties is Schuberts voor de negentiende eeuw baanbrekende stijl duidelijk te herkennen.

In dit concert komt een grote zeldzaamheid van Schubert tot klinken, de Notturno in Es groot, D 897 voor viool, cello en piano. Net als veel andere kamermuziek werd dit stuk waarschijnlijk ten doop gehouden in de vriendenkring of bij Schubert thuis, waarbij Schubert zelf piano speelde, zijn broer Ignaz of Ferdinand viool en vader Schubert cello. Het stuk heeft bij de familie Schubert op de lessenaars gestaan als Adagio in Es groot. Uit Schuberts nalatenschap viste de uitgever Diabelli het in 1844 op en gaf het uit onder de fantasienaam Notturno. Inmiddels weten we dat het een door Schubert zelf afgekeurd tweede deel voor het Pianotrio in Es groot opus 100 betreft. In de melodiek en de modulaties is Schuberts voor de negentiende eeuw baanbrekende stijl duidelijk te herkennen.

door Clemens Romijn

Serge Rachmaninoff 1873-1943

Rachmaninoff: Trio élégiaque

door Lies Wiersema

Serge Rachmaninoff schreef twee pianotrio’s. Beide schreef hij op jonge leeftijd, vlak na elkaar, en beide kregen als titel Trio élégiaque.

Het laatste was een persoonlijk rouwdicht. Op 6 november 1893, enkele dagen na de première van zijn Zesde symfonie, ‘Pathétique’, stierf Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, 53 jaar oud, aan een cholera-infectie. Op dezelfde dag begon de twintigjarige Rachmaninoff met de compositie van zijn Trio élégiaque in d klein ter nagedachtenis aan de componist.

Tsjaikovski was zijn grote voorbeeld en diens dood raakte hem diep. Het schrijven van het trio viel hem zwaar: ‘Ik beefde voor elke zin en soms streepte ik alles door en begon weer opnieuw te denken…’ Over het resultaat was hij ontevreden en er volgden verscheidene herzieningen.

Serge Rachmaninoff schreef twee pianotrio’s. Beide schreef hij op jonge leeftijd, vlak na elkaar, en beide kregen als titel Trio élégiaque.

Het laatste was een persoonlijk rouwdicht. Op 6 november 1893, enkele dagen na de première van zijn Zesde symfonie, ‘Pathétique’, stierf Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, 53 jaar oud, aan een cholera-infectie. Op dezelfde dag begon de twintigjarige Rachmaninoff met de compositie van zijn Trio élégiaque in d klein ter nagedachtenis aan de componist.

Tsjaikovski was zijn grote voorbeeld en diens dood raakte hem diep. Het schrijven van het trio viel hem zwaar: ‘Ik beefde voor elke zin en soms streepte ik alles door en begon weer opnieuw te denken…’ Over het resultaat was hij ontevreden en er volgden verscheidene herzieningen.

  • Serge Rachmaninoff

    Serge Rachmaninoff

  • Serge Rachmaninoff

    Serge Rachmaninoff

Dramatisch en tragisch klinkt het openingsdeel, dat begint met een zich obsessief herhalend lamento van dalende tonen in de pianobegeleiding. Het tweede deel bestaat uit een set van acht variaties op basis van een thema uit een eerder geschreven ­orkestfantasie, waar Tsjai­kovski diep van onder de indruk was. Langzame en scherzoachtig snelle passages wisselen elkaar af.

In de lange piano-inleiding van de finale wordt de affiniteit van Rachmaninoff met de piano hoorbaar. Ter afsluiting laat hij het klagende openingsthema uit het eerste deel terugkeren.

Dramatisch en tragisch klinkt het openingsdeel, dat begint met een zich obsessief herhalend lamento van dalende tonen in de pianobegeleiding. Het tweede deel bestaat uit een set van acht variaties op basis van een thema uit een eerder geschreven ­orkestfantasie, waar Tsjai­kovski diep van onder de indruk was. Langzame en scherzoachtig snelle passages wisselen elkaar af.

In de lange piano-inleiding van de finale wordt de affiniteit van Rachmaninoff met de piano hoorbaar. Ter afsluiting laat hij het klagende openingsthema uit het eerste deel terugkeren.

door Lies Wiersema

Franz Schubert (1797-1828)

Schubert: Notturno

door Clemens Romijn

Het oeuvre van Franz Schubert kent werken die we altijd horen, zoals het Forellenkwintet of het Ave Maria, en weer andere die haast nooit te horen zijn. Ook wanneer men focust op alleen Schuberts kamermuziek stuit men op zulke extremen. Van alle vijftien strijkkwartetten is Der Tod und das Mädchen het meest gespeelde. Verder klinkt met een zekere regelmaat het prachtige Strijkkwintet in C groot en klinken iets minder vaak de twee pianotrio’s. Andere kwartetten zijn ware stiefkinderen.

Het oeuvre van Franz Schubert kent werken die we altijd horen, zoals het Forellenkwintet of het Ave Maria, en weer andere die haast nooit te horen zijn. Ook wanneer men focust op alleen Schuberts kamermuziek stuit men op zulke extremen. Van alle vijftien strijkkwartetten is Der Tod und das Mädchen het meest gespeelde. Verder klinkt met een zekere regelmaat het prachtige Strijkkwintet in C groot en klinken iets minder vaak de twee pianotrio’s. Andere kwartetten zijn ware stiefkinderen.

  • Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

    Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

  • Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

    Schubert aan de piano

    Gustav Klimt, 1899

In dit concert komt een grote zeldzaamheid van Schubert tot klinken, de Notturno in Es groot, D 897 voor viool, cello en piano. Net als veel andere kamermuziek werd dit stuk waarschijnlijk ten doop gehouden in de vriendenkring of bij Schubert thuis, waarbij Schubert zelf piano speelde, zijn broer Ignaz of Ferdinand viool en vader Schubert cello. Het stuk heeft bij de familie Schubert op de lessenaars gestaan als Adagio in Es groot. Uit Schuberts nalatenschap viste de uitgever Diabelli het in 1844 op en gaf het uit onder de fantasienaam Notturno. Inmiddels weten we dat het een door Schubert zelf afgekeurd tweede deel voor het Pianotrio in Es groot opus 100 betreft. In de melodiek en de modulaties is Schuberts voor de negentiende eeuw baanbrekende stijl duidelijk te herkennen.

In dit concert komt een grote zeldzaamheid van Schubert tot klinken, de Notturno in Es groot, D 897 voor viool, cello en piano. Net als veel andere kamermuziek werd dit stuk waarschijnlijk ten doop gehouden in de vriendenkring of bij Schubert thuis, waarbij Schubert zelf piano speelde, zijn broer Ignaz of Ferdinand viool en vader Schubert cello. Het stuk heeft bij de familie Schubert op de lessenaars gestaan als Adagio in Es groot. Uit Schuberts nalatenschap viste de uitgever Diabelli het in 1844 op en gaf het uit onder de fantasienaam Notturno. Inmiddels weten we dat het een door Schubert zelf afgekeurd tweede deel voor het Pianotrio in Es groot opus 100 betreft. In de melodiek en de modulaties is Schuberts voor de negentiende eeuw baanbrekende stijl duidelijk te herkennen.

door Clemens Romijn

Serge Rachmaninoff 1873-1943

Rachmaninoff: Trio élégiaque

door Lies Wiersema

Serge Rachmaninoff schreef twee pianotrio’s. Beide schreef hij op jonge leeftijd, vlak na elkaar, en beide kregen als titel Trio élégiaque.

Het laatste was een persoonlijk rouwdicht. Op 6 november 1893, enkele dagen na de première van zijn Zesde symfonie, ‘Pathétique’, stierf Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, 53 jaar oud, aan een cholera-infectie. Op dezelfde dag begon de twintigjarige Rachmaninoff met de compositie van zijn Trio élégiaque in d klein ter nagedachtenis aan de componist.

Tsjaikovski was zijn grote voorbeeld en diens dood raakte hem diep. Het schrijven van het trio viel hem zwaar: ‘Ik beefde voor elke zin en soms streepte ik alles door en begon weer opnieuw te denken…’ Over het resultaat was hij ontevreden en er volgden verscheidene herzieningen.

Serge Rachmaninoff schreef twee pianotrio’s. Beide schreef hij op jonge leeftijd, vlak na elkaar, en beide kregen als titel Trio élégiaque.

Het laatste was een persoonlijk rouwdicht. Op 6 november 1893, enkele dagen na de première van zijn Zesde symfonie, ‘Pathétique’, stierf Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, 53 jaar oud, aan een cholera-infectie. Op dezelfde dag begon de twintigjarige Rachmaninoff met de compositie van zijn Trio élégiaque in d klein ter nagedachtenis aan de componist.

Tsjaikovski was zijn grote voorbeeld en diens dood raakte hem diep. Het schrijven van het trio viel hem zwaar: ‘Ik beefde voor elke zin en soms streepte ik alles door en begon weer opnieuw te denken…’ Over het resultaat was hij ontevreden en er volgden verscheidene herzieningen.

  • Serge Rachmaninoff

    Serge Rachmaninoff

  • Serge Rachmaninoff

    Serge Rachmaninoff

Dramatisch en tragisch klinkt het openingsdeel, dat begint met een zich obsessief herhalend lamento van dalende tonen in de pianobegeleiding. Het tweede deel bestaat uit een set van acht variaties op basis van een thema uit een eerder geschreven ­orkestfantasie, waar Tsjai­kovski diep van onder de indruk was. Langzame en scherzoachtig snelle passages wisselen elkaar af.

In de lange piano-inleiding van de finale wordt de affiniteit van Rachmaninoff met de piano hoorbaar. Ter afsluiting laat hij het klagende openingsthema uit het eerste deel terugkeren.

Dramatisch en tragisch klinkt het openingsdeel, dat begint met een zich obsessief herhalend lamento van dalende tonen in de pianobegeleiding. Het tweede deel bestaat uit een set van acht variaties op basis van een thema uit een eerder geschreven ­orkestfantasie, waar Tsjai­kovski diep van onder de indruk was. Langzame en scherzoachtig snelle passages wisselen elkaar af.

In de lange piano-inleiding van de finale wordt de affiniteit van Rachmaninoff met de piano hoorbaar. Ter afsluiting laat hij het klagende openingsthema uit het eerste deel terugkeren.

door Lies Wiersema

Biografie

Magda Amara, piano

De Russisch-Egyptische Magda Amara groeide op in Moskou en volgde daar pianolessen bij Mikhail Khokhlov aan de Gnessin Staatsacademie en bij Sergej Dorensky aan het Tsjaikovski Conservatorium.

Aan de Universität für Musik und darstellende Kunst in Wenen studeerde ze vervolgens bij Stefan Vladar. 

De pianiste was laureaat op meer dan tien concoursen; eerste prijzen won ze van het Jeunesses Musicales Concours en het Internatio­naal Pianoconcours Ennio Porrino, en op het Vladimir Horowitz Internationaal Pianoconcours in Kiev werd ze derde.

Magda Amara was te gast op bijvoorbeeld het Lucerne Festival en het Internationaal Kamermuziek­festival Utrecht en in het Konzerthaus in Wenen en het Lincoln Center in New York. Ze soleerde bij gezelschappen als het Moskou Filharmonisch Orkest, het Wiener Kammerorchester, het Symfonisch Orkest van Cairo en de Deutsche Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz. Kamermuziek speelde ze met partners als Janine Jansen, Julian Rachlin, Candida Thompson en Baiba Skride.

In duo met Harriet Krijgh was Magda Amara in de Kleine Zaal voor het eerst te gast in november 2014.

Candida Thompson, viool

Candida Thompson studeerde in 1989 met onderscheiding af bij David Takeno aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen en bekwaamde zich verder aan het Banff Centre for the Arts in Canada. 

Ze leidde strijkorkesten in Scandinavië, Nederland, Spanje en Groot-Brittannië. De Britse violiste is een gepassioneerd kamermusicus, deelde het podium met musici als Isaac Stern, Janine Jansen, Harriet Krijgh, Simone Lamsma, Isabelle Faust en Bruno Giuranna, en werd uitgenodigd op evenementen als het Kuhmo Festival (Finland), het Gubbio Festival (Italië), het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht en La Musica (Verenigde Staten). Met celliste Xenia Jancovic en pianist Paolo Giacometti vormt ze het Hamlet Pianotrio.

Als soliste trad Candida Thompson op met talloze orkesten in Europa, de Verenigde Staten en het Verre Oosten. Bij Amsterdam Sinfonietta werd ze in 1995 concertmeester en in 2003 tevens artistiek leider. Ze bespeelt een viool van Guarneri del Gesù (Cremona, 1698-1744). 

Harriet Krijgh, cello

Harriet Krijgh studeerde aan het conservatorium in Utrecht, in Wenen bij Lilia Schulz-Bayrova en aan de Kronberg Academy bij Frans Helmerson. In 2015 won ze het concours van de Cello Biënnale in Amsterdam.

Ze soleerde bij het London Philharmonic Orchestra, de Academy of St Martin in the Fields, de Münchner Philharmoniker, het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin, de Wiener Symphoniker, het Orchestre Philharmonique de Radio France, Hong Kong Sinfonietta, het Sydney Symphony Orchestra en het Boston Symphony Orchestra.

Vorige winter tourde ze met het Nationaal Jeugdorkest door Nederland en naar de Wiener Musikverein.

Kamermuziek speelt ze graag met de pianisten Lauma Skride en Magda Amara; met de laatste maakte ze het instrumentale lied-album Silent Dreams. Eerder verschenen ook opnames van Vivaldi (met Amsterdam Sinfonietta), Kabalevsky, Haydn, Brahms en Rachmaninoff.

Met ingang van seizoen 2024/2025 brengt Harriet Krijgh ieder half jaar een cd uit met één van de zes Cellosuites van Bach gecombineerd met kamermuziek die ze uitvoert met bevriende musici. Sinds 2012 heeft de celliste in Burg Feistritz jaarlijks haar eigen kamermuziekfestival ‘Harriet & Friends’ en ze is een regelmatige gast van de Heidelberger Frühling, het Grafenegg Festival, de Schubertiade Hohenems en de Festspiele Mecklenburg-­Vorpommern (residency  2019).

Het Kleine Zaal-debuut van Harriet Krijgh was een Lunchconcert in oktober 2009. Ze bespeelt een instrument van Domenico Montagnana (Venetië, 1723), waarvan de krul is gemaakt door Antonio Stradivari.