Slotakkoord
door Elmer Schönberger 01 jun. 2018 01 juni 2018
Niets zo voorspelbaar en dus zo overbodig in muziek als het slotakkoord. Tot Brahms, Bruckner en Mahler kun je het rustig afknippen.
Niets zo voorspelbaar en dus zo overbodig in muziek als het slotakkoord. Althans tot eind negentiende, begin twintigste eeuw. Met andere woorden, zolang de zogeheten klassieke tonaliteit heer en meester over de muziek is. Daarna wordt alles anders. Maar tot Brahms, Bruckner en Mahler kun je het slotakkoord rustig afknippen.
Het zal even schrikken zijn, zo’n slotakkoordloze symfonie, maar het geestesoor zal feilloos in deze lacune voorzien. Een doodenkele uitzondering daargelaten – bekend voorbeeld is ‘Bittendes Kind’ uit Schumanns Kinderszenen, dat in het vraagteken van een dominant-septiemakkoord eindigt – is het slotakkoord al even evident als de mededeling Einde/The End/Fin die vroeger vaak aan het slot van een film in beeld verscheen. Alsof de kijker zelf niet allang had bedacht dat het verhaal met de ontmaskering van de dader en de hereniging van de geliefden tot een einde was gekomen.
Toegegeven, er is enig verschil tussen het slotakkoord en Einde/The End/Fin, al was het maar dat het eerste veel meer gedaanten kan aannemen dan het laatste. Wat je ook varieert in de typografie van Einde/The End/Fin, de verschillen daartussen vallen in het niet bij die tussen een afsluitend staccatoakkoordje en een maten lang aangehouden donderende drieklank.
Echt verrassend is dat doodenkele spontaan ontbrekende slotakkoord. De Kunst der Fuge van Bach houdt zomaar midden in een deel op. Dat kwam doordat Bach ophield – met leven. Hier staat de luisteraar pas echt met lege handen.
Vreemd, dit alles. Het slotakkoord spreekt het verlossende woord. Maar het verlossende woord is louter formule, cliché, het quod erat demonstrandum van de componist.
‘Het slotakkoord. Altijd weer hetzelfde slotakkoord. Je doet het voor het slotakkoord. Maar alle slotakkoorden zijn hetzelfde. En tegelijkertijd is elk slotakkoord alleen dat ene slotakkoord. Want in elk slotakkoord ligt de herinnering aan één enkel stuk besloten. [stilte] Aan het stuk waarvan het slotakkoord dus slotakkoord is.’
‘Intussen draagt zo’n slotakkoord natuurlijk ook weer de herinnering aan alle andere muziek met zich mee. Het slotakkoord is het verdwijnpunt van de muziekgeschiedenis. Alle lijnen, alle muzikale gedachten, alle motieven, alle thema’s moeten door dat punt.’
Ooit heb ik deze woorden in de mond gelegd van een van de personages in mijn toneelstuk Kwartetten. Ik ben het nog steeds eens met deze woorden. Daarom wil ik ze hierbij nog één keer herhalen. Bij wijze van slotakkoord.
Niets zo voorspelbaar en dus zo overbodig in muziek als het slotakkoord. Althans tot eind negentiende, begin twintigste eeuw. Met andere woorden, zolang de zogeheten klassieke tonaliteit heer en meester over de muziek is. Daarna wordt alles anders. Maar tot Brahms, Bruckner en Mahler kun je het slotakkoord rustig afknippen.
Het zal even schrikken zijn, zo’n slotakkoordloze symfonie, maar het geestesoor zal feilloos in deze lacune voorzien. Een doodenkele uitzondering daargelaten – bekend voorbeeld is ‘Bittendes Kind’ uit Schumanns Kinderszenen, dat in het vraagteken van een dominant-septiemakkoord eindigt – is het slotakkoord al even evident als de mededeling Einde/The End/Fin die vroeger vaak aan het slot van een film in beeld verscheen. Alsof de kijker zelf niet allang had bedacht dat het verhaal met de ontmaskering van de dader en de hereniging van de geliefden tot een einde was gekomen.
Toegegeven, er is enig verschil tussen het slotakkoord en Einde/The End/Fin, al was het maar dat het eerste veel meer gedaanten kan aannemen dan het laatste. Wat je ook varieert in de typografie van Einde/The End/Fin, de verschillen daartussen vallen in het niet bij die tussen een afsluitend staccatoakkoordje en een maten lang aangehouden donderende drieklank.
Echt verrassend is dat doodenkele spontaan ontbrekende slotakkoord. De Kunst der Fuge van Bach houdt zomaar midden in een deel op. Dat kwam doordat Bach ophield – met leven. Hier staat de luisteraar pas echt met lege handen.
Vreemd, dit alles. Het slotakkoord spreekt het verlossende woord. Maar het verlossende woord is louter formule, cliché, het quod erat demonstrandum van de componist.
‘Het slotakkoord. Altijd weer hetzelfde slotakkoord. Je doet het voor het slotakkoord. Maar alle slotakkoorden zijn hetzelfde. En tegelijkertijd is elk slotakkoord alleen dat ene slotakkoord. Want in elk slotakkoord ligt de herinnering aan één enkel stuk besloten. [stilte] Aan het stuk waarvan het slotakkoord dus slotakkoord is.’
‘Intussen draagt zo’n slotakkoord natuurlijk ook weer de herinnering aan alle andere muziek met zich mee. Het slotakkoord is het verdwijnpunt van de muziekgeschiedenis. Alle lijnen, alle muzikale gedachten, alle motieven, alle thema’s moeten door dat punt.’
Ooit heb ik deze woorden in de mond gelegd van een van de personages in mijn toneelstuk Kwartetten. Ik ben het nog steeds eens met deze woorden. Daarom wil ik ze hierbij nog één keer herhalen. Bij wijze van slotakkoord.
Na ruim dertien jaar neemt musicoloog, componist en schrijver Elmer Schönbergerafscheid als columnist van Preludium. In het nieuwe seizoen keert hij terug op de Preludiumpagina’s met essay’s en achtergrondverhalen.
Na ruim dertien jaar neemt musicoloog, componist en schrijver Elmer Schönbergerafscheid als columnist van Preludium. In het nieuwe seizoen keert hij terug op de Preludiumpagina’s met essay’s en achtergrondverhalen.