Concertprogramma
Scherpdenkers: Hans Goedkoop & Olivier Patey - Oorlog en Vrede
Kleine Zaal 05 november 2024 20.15 uur
Hans Goedkoop spreker
Olivier Patey klarinet
Julie Moulin fluit
Diet Tilanus viool
Sophie Patey piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.
OORLOG EN VREDE
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite uit ‘L’Histoire du soldat’ (1918)
voor klarinet, viool en piano
Marche du soldat
Le violon du soldat
Un petit concert
Trois dances (Tango — Valse — Ragtime)
Danse du diable
Alban Berg (1885-1935)
Vier Stücke, op. 5 (1913)
voor klarinet en piano
Mässig
Sehr langsam
Sehr rasch
Langsam
Maurice Ravel (1875-1937)
Le tombeau de Couperin (1914-17)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor fluit, klarinet en piano door Corinna Soeller
Prélude: Vif
Fugue: Allegro moderato
Forlane: Allegretto
Rigaudon: Assez vif
Menuet: Allegro moderato
Toccata: Vif
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Hans Goedkoop spreker
Olivier Patey klarinet
Julie Moulin fluit
Diet Tilanus viool
Sophie Patey piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.
OORLOG EN VREDE
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite uit ‘L’Histoire du soldat’ (1918)
voor klarinet, viool en piano
Marche du soldat
Le violon du soldat
Un petit concert
Trois dances (Tango — Valse — Ragtime)
Danse du diable
Alban Berg (1885-1935)
Vier Stücke, op. 5 (1913)
voor klarinet en piano
Mässig
Sehr langsam
Sehr rasch
Langsam
Maurice Ravel (1875-1937)
Le tombeau de Couperin (1914-17)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor fluit, klarinet en piano door Corinna Soeller
Prélude: Vif
Fugue: Allegro moderato
Forlane: Allegretto
Rigaudon: Assez vif
Menuet: Allegro moderato
Toccata: Vif
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Toelichting
Igor Stravinsky (1882-1971)
L’Histoire du soldat
Histoire du soldat gaat over een soldaat die na een pact met de duivel noodgedwongen in een vreemd land een nieuw leven op moet bouwen – net als Igor Stravinsky zelf, die na de revolutie van 1917 niet naar Rusland kon terugkeren. Hij huurde een huis in de buurt van Lausanne, waar hij bevriend raakte met de schrijver Charles Ferdinand Ramuz. De componist was echter niet alleen afgesneden van zijn vaderland, maar ook van zijn inkomstenbronnen; hij ontving uit Rusland geen royalty’s meer. Met een voorstelling die met weinig middelen vaak opgevoerd kon worden, hoopte hij weer wat te verdienen. Ramuz schreef een tekst die door de verteller tussen de losstaande delen door uitgesproken werd. Voor de muziek koos Stravinsky geen Russische thema’s, maar componeerde hij een tango, een wals en een ragtime. Hiermee verklankte hij zowel de verbanning van de soldaat als zijn eigen leven in ballingschap. Later in het verhaal slaat de soldaat een waarschuwing van de duivel in de wind en riskeert hij zijn ziel als hij op zoek gaat naar zijn moeder om haar deel uit te laten maken van zijn nieuwe leven. Stravinsky had zijn eigen moeder achtergelaten in Rusland, pas in 1922 kon ze zich bij haar zoon in Frankrijk voegen.
De première van L’Histoire du soldat op 28 september 1918 in het Stadstheater van Lausanne – gesponsord door de rijke zakenman Werner Reinhart – werd nog gedirigeerd door Ernest Ansermet, maar vervolgvoorstellingen moesten wegens de Spaanse griep afgezegd worden. De gehoopte inkomsten bleven uit. Reinhart, een goede amateurklarinettist, bleef Stravinsky steunen en voor hem stelde Stravinsky een suite uit de muziek samen voor klarinet, viool en piano.
Histoire du soldat gaat over een soldaat die na een pact met de duivel noodgedwongen in een vreemd land een nieuw leven op moet bouwen – net als Igor Stravinsky zelf, die na de revolutie van 1917 niet naar Rusland kon terugkeren. Hij huurde een huis in de buurt van Lausanne, waar hij bevriend raakte met de schrijver Charles Ferdinand Ramuz. De componist was echter niet alleen afgesneden van zijn vaderland, maar ook van zijn inkomstenbronnen; hij ontving uit Rusland geen royalty’s meer. Met een voorstelling die met weinig middelen vaak opgevoerd kon worden, hoopte hij weer wat te verdienen. Ramuz schreef een tekst die door de verteller tussen de losstaande delen door uitgesproken werd. Voor de muziek koos Stravinsky geen Russische thema’s, maar componeerde hij een tango, een wals en een ragtime. Hiermee verklankte hij zowel de verbanning van de soldaat als zijn eigen leven in ballingschap. Later in het verhaal slaat de soldaat een waarschuwing van de duivel in de wind en riskeert hij zijn ziel als hij op zoek gaat naar zijn moeder om haar deel uit te laten maken van zijn nieuwe leven. Stravinsky had zijn eigen moeder achtergelaten in Rusland, pas in 1922 kon ze zich bij haar zoon in Frankrijk voegen.
De première van L’Histoire du soldat op 28 september 1918 in het Stadstheater van Lausanne – gesponsord door de rijke zakenman Werner Reinhart – werd nog gedirigeerd door Ernest Ansermet, maar vervolgvoorstellingen moesten wegens de Spaanse griep afgezegd worden. De gehoopte inkomsten bleven uit. Reinhart, een goede amateurklarinettist, bleef Stravinsky steunen en voor hem stelde Stravinsky een suite uit de muziek samen voor klarinet, viool en piano.
Alban Berg (1885-1935)
Vier Stücke
Alban Berg was een slungelige, verlegen tiener toen hij op zijn vijftiende bij Arnold Schönberg aanklopte voor compositielessen. Tot dat moment had hij stapels liederen geschreven in een laatromantische stijl, niet zo vreemd als je een broer hebt die idolaat is van Wagner en hele opera’s zingt en speelt op de piano en een kinderjuf die je gedichten laat voordragen voor de familie. Berg raakte echter al snel in de ban van zijn compositieleraar en volgde hem ijverig in al zijn vernieuwingen. Eerst kwam het loslaten van de tonale harmonie, die muziek tot dan toe richting en structuur had gegeven. Daarna liet Schönberg het herhaalde gebruik en de ontwikkeling van motieven los. In 1911 vertrok Schönberg van Wenen naar Berlijn; in datzelfde jaar trouwde Berg. Zijn studie had hij inmiddels afgerond en hoewel de fysieke afstand tussen leerling en meester groter werd, verminderde de invloed van Schönberg op zijn discipel allerminst. In 1913 componeerde Berg zijn vier miniaturen voor klarinet en piano, maar toen hij Schönberg die lente in Berlijn opzocht leverde de meester harde kritiek: zijn leerling moest zich maar eens aan meer substantieel werk zetten. Hoewel diep geraakt volgde Berg het advies op: hij begon aan de opera Wozzeck. Toen brak echter de Eerste Wereldoorlog uit en moest Berg in dienst.
Nadat in 1918 de vrede was getekend – ook tussen Schönberg en Berg – konden in oktober 1919 de Vier Stücke eindelijk in première gebracht worden tijdens een concert van Schönbergs Vereniging voor Besloten Muziekuitvoeringen. Pas in 1936 klonk het werk voor het eerst in Amsterdam, uitgevoerd door klarinettist Johan van Hell (die regelmatig in het Concertgebouworkest speelde, maar een vaste aanstelling weigerde) en pianist Julius Hijman, tijdens een concert van de Vereniging voor Hedendaagse Muziek.
Alban Berg was een slungelige, verlegen tiener toen hij op zijn vijftiende bij Arnold Schönberg aanklopte voor compositielessen. Tot dat moment had hij stapels liederen geschreven in een laatromantische stijl, niet zo vreemd als je een broer hebt die idolaat is van Wagner en hele opera’s zingt en speelt op de piano en een kinderjuf die je gedichten laat voordragen voor de familie. Berg raakte echter al snel in de ban van zijn compositieleraar en volgde hem ijverig in al zijn vernieuwingen. Eerst kwam het loslaten van de tonale harmonie, die muziek tot dan toe richting en structuur had gegeven. Daarna liet Schönberg het herhaalde gebruik en de ontwikkeling van motieven los. In 1911 vertrok Schönberg van Wenen naar Berlijn; in datzelfde jaar trouwde Berg. Zijn studie had hij inmiddels afgerond en hoewel de fysieke afstand tussen leerling en meester groter werd, verminderde de invloed van Schönberg op zijn discipel allerminst. In 1913 componeerde Berg zijn vier miniaturen voor klarinet en piano, maar toen hij Schönberg die lente in Berlijn opzocht leverde de meester harde kritiek: zijn leerling moest zich maar eens aan meer substantieel werk zetten. Hoewel diep geraakt volgde Berg het advies op: hij begon aan de opera Wozzeck. Toen brak echter de Eerste Wereldoorlog uit en moest Berg in dienst.
Nadat in 1918 de vrede was getekend – ook tussen Schönberg en Berg – konden in oktober 1919 de Vier Stücke eindelijk in première gebracht worden tijdens een concert van Schönbergs Vereniging voor Besloten Muziekuitvoeringen. Pas in 1936 klonk het werk voor het eerst in Amsterdam, uitgevoerd door klarinettist Johan van Hell (die regelmatig in het Concertgebouworkest speelde, maar een vaste aanstelling weigerde) en pianist Julius Hijman, tijdens een concert van de Vereniging voor Hedendaagse Muziek.
Klarinettist en kunstenaar Johann van Hell; zelfportret, 1909
Klarinettist en kunstenaar Johann van Hell; zelfportret, 1909
Maurice Ravel (1875-1937)
Le tombeau de Couperin
Maurice Ravel was net begonnen aan een Forlane, een stuk voor piano als hommage aan de gouden eeuw van de Franse muziek, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914. Hij deed meteen verwoede pogingen om in het leger te komen als piloot, maar werd letterlijk te licht bevonden. Pas in maart 1915 werd hij aangenomen; als vrachtwagenchauffeur mocht hij de troepen bevoorraden. Hoewel van relatief korte duur – na anderhalf jaar kreeg hij dysenterie en werd hij uiteindelijk afgekeurd – maakte zijn tijd als soldaat achter de linies van Verdun grote indruk. In maart 1917 stierf bovendien zijn moeder en in deze moeilijke periode schreef hij de resterende vijf delen van Le tombeau de Couperin. Elk deel droeg hij op aan een gesneuvelde kameraad. Hij componeerde in het huis van zijn marraine de guerre (een vrouwelijke briefschrijver die in de oorlog het moraal van de soldaten probeerde hoog te houden) Madame Fernand Dreyfus, en droeg het Menuet op aan haar gesneuvelde zoon Jean Dreyfus. Met de afsluitende Toccata eerde hij de musicoloog Joseph de Marliave, echtgenoot van Ravels goede vriendin Marguerite Long. Zij was pianodocent aan het conservatorium in Parijs en zou op 11 april 1919 de Parijse première van Le tombeau de Couperin verzorgen. In Amsterdam klonk het werk al eerder, op 29 januari van dat jaar, in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw, uitgevoerd door Evert Cornelis. ‘In memoriam’s van hooge orde en visionaire schoonheid’, oordeelde de recensent van Het Vaderland.
Maurice Ravel was net begonnen aan een Forlane, een stuk voor piano als hommage aan de gouden eeuw van de Franse muziek, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914. Hij deed meteen verwoede pogingen om in het leger te komen als piloot, maar werd letterlijk te licht bevonden. Pas in maart 1915 werd hij aangenomen; als vrachtwagenchauffeur mocht hij de troepen bevoorraden. Hoewel van relatief korte duur – na anderhalf jaar kreeg hij dysenterie en werd hij uiteindelijk afgekeurd – maakte zijn tijd als soldaat achter de linies van Verdun grote indruk. In maart 1917 stierf bovendien zijn moeder en in deze moeilijke periode schreef hij de resterende vijf delen van Le tombeau de Couperin. Elk deel droeg hij op aan een gesneuvelde kameraad. Hij componeerde in het huis van zijn marraine de guerre (een vrouwelijke briefschrijver die in de oorlog het moraal van de soldaten probeerde hoog te houden) Madame Fernand Dreyfus, en droeg het Menuet op aan haar gesneuvelde zoon Jean Dreyfus. Met de afsluitende Toccata eerde hij de musicoloog Joseph de Marliave, echtgenoot van Ravels goede vriendin Marguerite Long. Zij was pianodocent aan het conservatorium in Parijs en zou op 11 april 1919 de Parijse première van Le tombeau de Couperin verzorgen. In Amsterdam klonk het werk al eerder, op 29 januari van dat jaar, in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw, uitgevoerd door Evert Cornelis. ‘In memoriam’s van hooge orde en visionaire schoonheid’, oordeelde de recensent van Het Vaderland.
Igor Stravinsky (1882-1971)
L’Histoire du soldat
Histoire du soldat gaat over een soldaat die na een pact met de duivel noodgedwongen in een vreemd land een nieuw leven op moet bouwen – net als Igor Stravinsky zelf, die na de revolutie van 1917 niet naar Rusland kon terugkeren. Hij huurde een huis in de buurt van Lausanne, waar hij bevriend raakte met de schrijver Charles Ferdinand Ramuz. De componist was echter niet alleen afgesneden van zijn vaderland, maar ook van zijn inkomstenbronnen; hij ontving uit Rusland geen royalty’s meer. Met een voorstelling die met weinig middelen vaak opgevoerd kon worden, hoopte hij weer wat te verdienen. Ramuz schreef een tekst die door de verteller tussen de losstaande delen door uitgesproken werd. Voor de muziek koos Stravinsky geen Russische thema’s, maar componeerde hij een tango, een wals en een ragtime. Hiermee verklankte hij zowel de verbanning van de soldaat als zijn eigen leven in ballingschap. Later in het verhaal slaat de soldaat een waarschuwing van de duivel in de wind en riskeert hij zijn ziel als hij op zoek gaat naar zijn moeder om haar deel uit te laten maken van zijn nieuwe leven. Stravinsky had zijn eigen moeder achtergelaten in Rusland, pas in 1922 kon ze zich bij haar zoon in Frankrijk voegen.
De première van L’Histoire du soldat op 28 september 1918 in het Stadstheater van Lausanne – gesponsord door de rijke zakenman Werner Reinhart – werd nog gedirigeerd door Ernest Ansermet, maar vervolgvoorstellingen moesten wegens de Spaanse griep afgezegd worden. De gehoopte inkomsten bleven uit. Reinhart, een goede amateurklarinettist, bleef Stravinsky steunen en voor hem stelde Stravinsky een suite uit de muziek samen voor klarinet, viool en piano.
Histoire du soldat gaat over een soldaat die na een pact met de duivel noodgedwongen in een vreemd land een nieuw leven op moet bouwen – net als Igor Stravinsky zelf, die na de revolutie van 1917 niet naar Rusland kon terugkeren. Hij huurde een huis in de buurt van Lausanne, waar hij bevriend raakte met de schrijver Charles Ferdinand Ramuz. De componist was echter niet alleen afgesneden van zijn vaderland, maar ook van zijn inkomstenbronnen; hij ontving uit Rusland geen royalty’s meer. Met een voorstelling die met weinig middelen vaak opgevoerd kon worden, hoopte hij weer wat te verdienen. Ramuz schreef een tekst die door de verteller tussen de losstaande delen door uitgesproken werd. Voor de muziek koos Stravinsky geen Russische thema’s, maar componeerde hij een tango, een wals en een ragtime. Hiermee verklankte hij zowel de verbanning van de soldaat als zijn eigen leven in ballingschap. Later in het verhaal slaat de soldaat een waarschuwing van de duivel in de wind en riskeert hij zijn ziel als hij op zoek gaat naar zijn moeder om haar deel uit te laten maken van zijn nieuwe leven. Stravinsky had zijn eigen moeder achtergelaten in Rusland, pas in 1922 kon ze zich bij haar zoon in Frankrijk voegen.
De première van L’Histoire du soldat op 28 september 1918 in het Stadstheater van Lausanne – gesponsord door de rijke zakenman Werner Reinhart – werd nog gedirigeerd door Ernest Ansermet, maar vervolgvoorstellingen moesten wegens de Spaanse griep afgezegd worden. De gehoopte inkomsten bleven uit. Reinhart, een goede amateurklarinettist, bleef Stravinsky steunen en voor hem stelde Stravinsky een suite uit de muziek samen voor klarinet, viool en piano.
Alban Berg (1885-1935)
Vier Stücke
Alban Berg was een slungelige, verlegen tiener toen hij op zijn vijftiende bij Arnold Schönberg aanklopte voor compositielessen. Tot dat moment had hij stapels liederen geschreven in een laatromantische stijl, niet zo vreemd als je een broer hebt die idolaat is van Wagner en hele opera’s zingt en speelt op de piano en een kinderjuf die je gedichten laat voordragen voor de familie. Berg raakte echter al snel in de ban van zijn compositieleraar en volgde hem ijverig in al zijn vernieuwingen. Eerst kwam het loslaten van de tonale harmonie, die muziek tot dan toe richting en structuur had gegeven. Daarna liet Schönberg het herhaalde gebruik en de ontwikkeling van motieven los. In 1911 vertrok Schönberg van Wenen naar Berlijn; in datzelfde jaar trouwde Berg. Zijn studie had hij inmiddels afgerond en hoewel de fysieke afstand tussen leerling en meester groter werd, verminderde de invloed van Schönberg op zijn discipel allerminst. In 1913 componeerde Berg zijn vier miniaturen voor klarinet en piano, maar toen hij Schönberg die lente in Berlijn opzocht leverde de meester harde kritiek: zijn leerling moest zich maar eens aan meer substantieel werk zetten. Hoewel diep geraakt volgde Berg het advies op: hij begon aan de opera Wozzeck. Toen brak echter de Eerste Wereldoorlog uit en moest Berg in dienst.
Nadat in 1918 de vrede was getekend – ook tussen Schönberg en Berg – konden in oktober 1919 de Vier Stücke eindelijk in première gebracht worden tijdens een concert van Schönbergs Vereniging voor Besloten Muziekuitvoeringen. Pas in 1936 klonk het werk voor het eerst in Amsterdam, uitgevoerd door klarinettist Johan van Hell (die regelmatig in het Concertgebouworkest speelde, maar een vaste aanstelling weigerde) en pianist Julius Hijman, tijdens een concert van de Vereniging voor Hedendaagse Muziek.
Alban Berg was een slungelige, verlegen tiener toen hij op zijn vijftiende bij Arnold Schönberg aanklopte voor compositielessen. Tot dat moment had hij stapels liederen geschreven in een laatromantische stijl, niet zo vreemd als je een broer hebt die idolaat is van Wagner en hele opera’s zingt en speelt op de piano en een kinderjuf die je gedichten laat voordragen voor de familie. Berg raakte echter al snel in de ban van zijn compositieleraar en volgde hem ijverig in al zijn vernieuwingen. Eerst kwam het loslaten van de tonale harmonie, die muziek tot dan toe richting en structuur had gegeven. Daarna liet Schönberg het herhaalde gebruik en de ontwikkeling van motieven los. In 1911 vertrok Schönberg van Wenen naar Berlijn; in datzelfde jaar trouwde Berg. Zijn studie had hij inmiddels afgerond en hoewel de fysieke afstand tussen leerling en meester groter werd, verminderde de invloed van Schönberg op zijn discipel allerminst. In 1913 componeerde Berg zijn vier miniaturen voor klarinet en piano, maar toen hij Schönberg die lente in Berlijn opzocht leverde de meester harde kritiek: zijn leerling moest zich maar eens aan meer substantieel werk zetten. Hoewel diep geraakt volgde Berg het advies op: hij begon aan de opera Wozzeck. Toen brak echter de Eerste Wereldoorlog uit en moest Berg in dienst.
Nadat in 1918 de vrede was getekend – ook tussen Schönberg en Berg – konden in oktober 1919 de Vier Stücke eindelijk in première gebracht worden tijdens een concert van Schönbergs Vereniging voor Besloten Muziekuitvoeringen. Pas in 1936 klonk het werk voor het eerst in Amsterdam, uitgevoerd door klarinettist Johan van Hell (die regelmatig in het Concertgebouworkest speelde, maar een vaste aanstelling weigerde) en pianist Julius Hijman, tijdens een concert van de Vereniging voor Hedendaagse Muziek.
Klarinettist en kunstenaar Johann van Hell; zelfportret, 1909
Klarinettist en kunstenaar Johann van Hell; zelfportret, 1909
Maurice Ravel (1875-1937)
Le tombeau de Couperin
Maurice Ravel was net begonnen aan een Forlane, een stuk voor piano als hommage aan de gouden eeuw van de Franse muziek, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914. Hij deed meteen verwoede pogingen om in het leger te komen als piloot, maar werd letterlijk te licht bevonden. Pas in maart 1915 werd hij aangenomen; als vrachtwagenchauffeur mocht hij de troepen bevoorraden. Hoewel van relatief korte duur – na anderhalf jaar kreeg hij dysenterie en werd hij uiteindelijk afgekeurd – maakte zijn tijd als soldaat achter de linies van Verdun grote indruk. In maart 1917 stierf bovendien zijn moeder en in deze moeilijke periode schreef hij de resterende vijf delen van Le tombeau de Couperin. Elk deel droeg hij op aan een gesneuvelde kameraad. Hij componeerde in het huis van zijn marraine de guerre (een vrouwelijke briefschrijver die in de oorlog het moraal van de soldaten probeerde hoog te houden) Madame Fernand Dreyfus, en droeg het Menuet op aan haar gesneuvelde zoon Jean Dreyfus. Met de afsluitende Toccata eerde hij de musicoloog Joseph de Marliave, echtgenoot van Ravels goede vriendin Marguerite Long. Zij was pianodocent aan het conservatorium in Parijs en zou op 11 april 1919 de Parijse première van Le tombeau de Couperin verzorgen. In Amsterdam klonk het werk al eerder, op 29 januari van dat jaar, in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw, uitgevoerd door Evert Cornelis. ‘In memoriam’s van hooge orde en visionaire schoonheid’, oordeelde de recensent van Het Vaderland.
Maurice Ravel was net begonnen aan een Forlane, een stuk voor piano als hommage aan de gouden eeuw van de Franse muziek, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914. Hij deed meteen verwoede pogingen om in het leger te komen als piloot, maar werd letterlijk te licht bevonden. Pas in maart 1915 werd hij aangenomen; als vrachtwagenchauffeur mocht hij de troepen bevoorraden. Hoewel van relatief korte duur – na anderhalf jaar kreeg hij dysenterie en werd hij uiteindelijk afgekeurd – maakte zijn tijd als soldaat achter de linies van Verdun grote indruk. In maart 1917 stierf bovendien zijn moeder en in deze moeilijke periode schreef hij de resterende vijf delen van Le tombeau de Couperin. Elk deel droeg hij op aan een gesneuvelde kameraad. Hij componeerde in het huis van zijn marraine de guerre (een vrouwelijke briefschrijver die in de oorlog het moraal van de soldaten probeerde hoog te houden) Madame Fernand Dreyfus, en droeg het Menuet op aan haar gesneuvelde zoon Jean Dreyfus. Met de afsluitende Toccata eerde hij de musicoloog Joseph de Marliave, echtgenoot van Ravels goede vriendin Marguerite Long. Zij was pianodocent aan het conservatorium in Parijs en zou op 11 april 1919 de Parijse première van Le tombeau de Couperin verzorgen. In Amsterdam klonk het werk al eerder, op 29 januari van dat jaar, in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw, uitgevoerd door Evert Cornelis. ‘In memoriam’s van hooge orde en visionaire schoonheid’, oordeelde de recensent van Het Vaderland.
Biografie
Hans Goedkoop, spreker
Hans Goedkoop kreeg bekendheid als presentator van tv-programma Andere Tijden, waarin geschiedenis op een toegankelijke manier voor het voetlicht wordt gebracht. De historicus was het gezicht van het programma vanaf de eerste aflevering op 12 maart 2000 en nam er eind 2019 – na ruim 700 afleveringen – afscheid.
Eerder werkte Hans Goedkoop voor de Haagse Post (1988-1990) en de VPRO (1991-1995); in 1995 begon hij voor NRC over Nederlandse literatuur te schrijven en een jaar later promoveerde hij op Herman Heijermans.
Hans Goedkoop was initiatiefnemer en presentator van de dertiendelige televisieserie De Gouden Eeuw (2012/2013; NTR/VPRO), waaraan ook een tentoonstelling en een boek waren gekoppeld. In april 2015 ging de VPRO-serie De IJzeren Eeuw van start en in 2018 volgde bij de NTR de zevendelige serie 80 Jaar Oorlog.
In 2022 hield Hans Goedkoop tijdens de 4 mei-bijeenkomst in de Nieuwe Kerk in Amsterdam de rede Wat niet mag. In 2023 maakte hij de bioscoopdocumentaire Sporen van Indië, met als centrale vraag ‘Hoe Indisch is Nederland?’ Recent tourde hij met Het Schavot, een theaterconcert rondom Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619).
Olivier Patey, klarinet
Olivier Patey is sinds augustus 2013 soloklarinettist van het Concertgebouworkest; afgelopen februari verzorgde hij bij zijn orkest uitvoeringen van het Klarinetconcert van Mozart op een bijzondere bassetklarinet.
De klarinettist studeerde aan de conservatoria in zijn geboortestad Lille en in Rueil-Malmaison en vervolgde zijn opleiding bij Michel Arrignon aan het Conservatoire Supérieur de Paris.
Hij speelde regelmatig in de Opéra de Paris en het Orchestre Philharmonique de Radio France en was prijswinnaar van het ARD Concours en de Carl Nielsen International Music Competition.
Olivier Patey soleerde onder meer bij het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Münchener Kammerorchester, het Praags Filharmonisch Orkest en Amsterdam Sinfonietta. Van 2005 tot 2013 speelde hij bij het Mahler Chamber Orchestra, waar hij in 2009 aanvoerder werd. Ook maakte hij deel uit van het Lucerne Festival Orchestra en was hij in seizoen 2012/2013 soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Naast zijn orkestbaan is Olivier Patey een actief kamermusicus en is hij verbonden aan het Artie’s Festival in Mumbai.
Julie Moulin, fluit
Julie Moulin werd in de Franse Auvergne geboren, waar zij studeerde bij Cyril Coutier, Corinne Sagnol en Hervé Hotier. Na een jaar les bij Vincent Lucas in Parijs vervolgde ze haar studie van 2006 tot 2010 aan het Conservatoire National Supérieur in Lyon bij Philippe Bernold, Julien Beaudiment en Gilles Cottin.
Net na haar afstuderen werd ze geselecteerd voor de Academie van het Concertgebouworkest, en al na twee maanden werd ze bij het orkest aangenomen als tweede fluitiste en altfluitiste.
Naast haar orkestbaan is Julie Moulin actief als kamermusicus. Ze maakt deel uit van het blaaskwintet Quintette K, dat diverse internationale prijzen won, en vormt samen met Bruno Bonansea (soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest) het Duo Yati.
Bovendien is de fluitiste oprichter en artistiek leider van het festival Les Echappées Musicales du Médoc. Julie Moulin geeft graag les: sinds 2013 doceert ze aan het CODARTS Conservatorium in Rotterdam, en in het buitenland geeft ze regelmatig masterclasses.
Diet Tilanus, viool
Diet Tilanus maakt sinds 2009 deel uit van Amsterdam Sinfonietta. Daarnaast heeft ze het Jacob Olie Trio (een pianotrio) en het Goldberg Trio (een strijktrio) opgericht. Met het Jacob Olie Trio nam ze recent haar eerste cd op met werken van Babajanian, Dvořák en Martin. Ook vormt ze sinds een aantal jaar een duo met cellist Örs Köszeghy.
De violiste speelde kamermuziek in de Barbican Hall in Londen, het Kobe Center for Performing Arts in Japan, het Artie’s Festival in India en op een tournee langs de oostkust van Australië.
Diet Tilanus is bovendien artistiek leider van de Bachweek in het Amsterdamse Luther Museum, met tot nog toe edities in 2022 en 2024. Haar opleiding voltooide ze bij David Takeno aan de Guildhall School of Music and Drama te Londen, en daarvoor studeerde ze bij Ilya Grubert in Amsterdam.
Diet Tilanus maakte deel uit van de Academie van het Concertgebouworkest; sindsdien remplaceert ze bij dat orkest, en ook is ze als aanvoerder geregeld te gast bij Phion.
Sophie Patey, pianist
Sophie Patey treedt op als solist en als kamermusicus. Onder haar muzikale partners zijn musici van het Concertgebouworkest (onder wie haar broer, klarinettist Olivier Patey), het Mahler Chamber Orchestra, het Chamber Orchestra of Europe, het hr-Sinfonieorchester, de Oper Frankfurt, Ensemble Modern en de Stony Brook Contemporary Chamber Players in New York. Ze was te beluisteren in de Philharmonie en het Konzerthaus in Berlijn, de Laeiszhalle in Hamburg, de Philharmonie Essen, de Alte Oper Frankfurt, het Prinzregenten Theater in München en op het Festival Présences in Aix-en-Provence.
De pianiste studeerde bij Florence Millet aan de Musikhochschule Köln en completeerde haar opleiding bij Gilbert Kalish aan de State University of New York Stony Brook, waar ze ook kamermuzieklessen volgde bij het Emerson String Quartet. Hedendaags repertoire is een van haar specialismen, en door haar samenwerking met componisten als Thomas Adès, Luca Francesconi en Johannes Maria Staud bracht ze verschillende werken in première en kreeg ze een beurs van de International Ensemble Modern Academy in Frankfurt.
Sophie Patey gaf les aan haar alma mater Stony Brook en als coach en begeleidend pianist werkte ze aan de Juilliard School of Music (New York), de Universität der Künste Berlin, het Conservatoire Supérieur in Parijs en de Musikhochschule Frankfurt. Bovendien is ze een van de officiële begeleiders op het ARD Concours in München. Sophie Patey was één keer eerder te beluisteren in de Kleine Zaal, op 24 oktober 2017 – ook toen met onder anderen haar broer Olivier.