
Scherpdenkers: Adriaan van Dis en Momo Kodama – De blik van buiten
Kleine Zaal 24 september 2025 20.15 uur
Momo Kodama piano
Adriaan van Dis spreker
Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.
DE BLIK VAN BUITEN
Claude Debussy (1862-1918)
Pagodes (Modérément animé)
uit ‘Estampes’ (1903)
La cathédrale engloutie
uit ‘Préludes I’ (1910)
L’isle joyeuse (1903-04)
Tan Dun (1957)
Eight Memories in Watercolor, op. 1 (1978-79)
Missing Moon
Staccato Beans
Herdboy’s Song
Blue Nun
Red Wilderness
Ancient Burial
Floating Clouds
Sunrain
Toru Takemitsu (1930-1996)
Rain Tree Sketch (1982)
Toshio Hosokawa (1955)
Etude nr. 4 – Ayatori, Magic by Two Hands, Three Lines
opgedragen aan Momo Kodama
uit ‘Etudes I – VI’ (2011-13)
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Momo Kodama piano
Adriaan van Dis spreker
Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.
DE BLIK VAN BUITEN
Claude Debussy (1862-1918)
Pagodes (Modérément animé)
uit ‘Estampes’ (1903)
La cathédrale engloutie
uit ‘Préludes I’ (1910)
L’isle joyeuse (1903-04)
Tan Dun (1957)
Eight Memories in Watercolor, op. 1 (1978-79)
Missing Moon
Staccato Beans
Herdboy’s Song
Blue Nun
Red Wilderness
Ancient Burial
Floating Clouds
Sunrain
Toru Takemitsu (1930-1996)
Rain Tree Sketch (1982)
Toshio Hosokawa (1955)
Etude nr. 4 – Ayatori, Magic by Two Hands, Three Lines
opgedragen aan Momo Kodama
uit ‘Etudes I – VI’ (2011-13)
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Toelichting
Toelichting
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken
Hoe wit is de muziek?
Waar zal ik het over hebben als Scherpdenker? Over de grote veranderingen die ons huidige wereldbeeld doen wankelen. (Ons? Wie is ons? Al die min of meer keurige, veelal witte mensen die zich Nederlander noemen?) Ik wil met u op reis – een poging wagen om ons denkraam op te rekken en verslag doen van andere opvattingen.
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken. Nazaten van slaafgemaakten vragen zich af waarom de witte wereld zo weinig begrip toont voor de wonden die in families zijn geslagen. Pijn wordt lang doorverteld. Jonge goedopgeleide Afrikanen uiten hun verbazing over hoe Europese machthebbers nog geen anderhalve eeuw geleden op de koloniale conferentie van Berlijn (1884-1885) hun continent in stukken hebben gesneden – dwars door talen, culturen en bestaande koninkrijken heen. India gromt van verontwaardiging dat het als grootste democratie ter wereld nog altijd geen plaats heeft in de VN Veiligheidsraad. Over de koloniale tijd wordt niet langer alleen door de jagers geschreven, maar ook door de nazaten van de opgejaagden. Zuid-Afrika heeft bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een zaak aangespannen tegen Israël. Hoe durft het? Omdat het weet wat apartheid is en zich de uitspraak van Mandela herinnert: ‘We know too well that our freedom is incomplete without the freedom of the Palestinians.’
Ja, de wereld van kleur roert zich. Arme landen die lijden onder klimaatveranderingen wijzen op de verantwoordelijkheid van de rijke volken die baden in het licht. Rekeningen worden vereffend. Black Lives Matter. Landen maken zich los van hun oude heersers. Wat heet: ze meppen terug. Klinkt allemaal reuze woke. Maar het gaat me niet om modieuze grillen, of het verbannen van woorden en als racistisch ervaren gebruiken – al is het goed om te beseffen hoe koloniaal ons denken en onze woordenschat is. Het gaat me om simpele getallen en statistieken. Het rijke, witte, moderne Westen maakt nog geen 10 procent uit van de wereldbevolking. In het jaar 2050 zal de helft van de Europeanen een migratieachtergrond hebben. Het oude Europa wordt geconfronteerd met andere ideeën over geschiedenis, godsdienst, integratie en schoonheid. Sommigen onder ons huiveren nu al van die veranderingen en verlangen naar gesloten grenzen en een toekomst die in het verleden ligt. Wereldwijd zien we conservatieve en nationalistische krachten opkomen voor de oude elites. President Donald Trump wil zelfs de geschiedenis van het gesegregeerde Amerika herschrijven met het idee zijn aanhangers hun trots terug te geven.
De weerslag van deze spanningen en veranderingen vinden we terug in de literatuur, waar nazaten van gekoloniseerden excelleren in een ooit opgelegde taal. Ook in film en beeldende kunst zien we de wereld verkleuren. Dringen die veranderingen ook door in de concertzaal? Hoe wit is de muziek? Of slopen er al eeuwen geleden oosterse en zuidelijke klanken in wat wij nu klassieke muziek noemen? Al deze wereldwoelingen hoop ik lichtvoetig en nieuwsgierig te verkennen. Omlijnd met opwindende muziek, uitgekozen door kenners die hun oor ver over de grenzen te luister hebben gelegd. Ik heb weinig verstand van muziek en struikel ondanks jaren dwarsfluitles nog altijd over noten. Maar ik kan wel verslag doen over mijn leeservaringen, en mijn voortschrijdende inzichten met u in de concertzaal delen. Ik zie er beslist naar uit.
Exotiek in de muziek
‘Misschien is in de Europese muziek vooral de resonante klap belangrijk. Zoiets als een grote kathedraal, waar je de eeuwigheid kunt vinden. Maar voor ons zit er schoonheid in een kersenbloesem en dat is zo omdat zij maar kort blijft – er is geen eeuwigheid. De bloemen verwelken maar volgend jaar bloeien ze weer,’ zei de Japanse componist Toshio Hosokawa in een interview over de verhouding tussen zijn werk en de Europese klassieke muziek. Pianomuziek van zijn hand en van Tan Dun en Toru Takemitsu klinkt vandaag na oosters geïnspireerde werken van Claude Debussy.
Debussy
Hoe zou Debussy hebben gereageerd op Hosokawa’s opmerking? Op de Wereldtentoonstelling van 1889 had de Fransman gamelan gehoord, een muziek die hij grote expressieve nuance vond hebben, zonder de structurerende middelen van de Europese tonaliteit. Anderzijds was hij de componist van de prelude La cathédrale engloutie – de verdronken kathedraal. In dit stuk staat de resonantie van de piano voorop; halverwege wordt een orgel opgeroepen waarvan de klank een grote ruimte vult. Toch is het geen kathedraal voor de eeuwigheid. In de slotpassage wordt dezelfde orgelmelodie bijna verzwolgen door een diep kabbelende basfiguur.
In Pagodes, het tweede deel van de cyclus Estampes (‘Afdrukken’), schept Debussy een ‘oosterse’ sfeer met mogelijke gamelansporen: gelaagde, in elkaar grijpende patronen in meerdere tempolagen, herhaalde percussieve klanken, pentatonische ladders en vagelijk gamelan-achtige melodische patronen. Een stijlkopie is het niet. Vage schimmen van Europese cadensen blijven, met enige weifeling, het einde van frasen markeren, en de zetting nodigt uit tot een meer westers soort expressief rubato. Dit is muziek die eerder oriëntalistisch droomt dan dat ze oosterse muzikale principes volgt.
Ook in L’isle joyeuse roept Debussy een exotische droomwereld op, nu gebaseerd op het schilderij L’embarquement pour Cythère van Antoine Watteau, dat adelijke feestgangers toont op pelgrimage naar het eiland waar Venus geboren zou zijn. Debussy maakt er een van zijn meest zinnelijke stukken van. Flarden en nevels van verschillende soorten toonladders buitelen door elkaar, passages krijgen hun kleur van over elkaar heen gelegde ritmische patronen, een fanfare voert tot een welhaast orgiastisch euforisch slot – Debussy’s exotische dromerij kan geen preutsheid verweten worden.
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken
Hoe wit is de muziek?
Waar zal ik het over hebben als Scherpdenker? Over de grote veranderingen die ons huidige wereldbeeld doen wankelen. (Ons? Wie is ons? Al die min of meer keurige, veelal witte mensen die zich Nederlander noemen?) Ik wil met u op reis – een poging wagen om ons denkraam op te rekken en verslag doen van andere opvattingen.
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken. Nazaten van slaafgemaakten vragen zich af waarom de witte wereld zo weinig begrip toont voor de wonden die in families zijn geslagen. Pijn wordt lang doorverteld. Jonge goedopgeleide Afrikanen uiten hun verbazing over hoe Europese machthebbers nog geen anderhalve eeuw geleden op de koloniale conferentie van Berlijn (1884-1885) hun continent in stukken hebben gesneden – dwars door talen, culturen en bestaande koninkrijken heen. India gromt van verontwaardiging dat het als grootste democratie ter wereld nog altijd geen plaats heeft in de VN Veiligheidsraad. Over de koloniale tijd wordt niet langer alleen door de jagers geschreven, maar ook door de nazaten van de opgejaagden. Zuid-Afrika heeft bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een zaak aangespannen tegen Israël. Hoe durft het? Omdat het weet wat apartheid is en zich de uitspraak van Mandela herinnert: ‘We know too well that our freedom is incomplete without the freedom of the Palestinians.’
Ja, de wereld van kleur roert zich. Arme landen die lijden onder klimaatveranderingen wijzen op de verantwoordelijkheid van de rijke volken die baden in het licht. Rekeningen worden vereffend. Black Lives Matter. Landen maken zich los van hun oude heersers. Wat heet: ze meppen terug. Klinkt allemaal reuze woke. Maar het gaat me niet om modieuze grillen, of het verbannen van woorden en als racistisch ervaren gebruiken – al is het goed om te beseffen hoe koloniaal ons denken en onze woordenschat is. Het gaat me om simpele getallen en statistieken. Het rijke, witte, moderne Westen maakt nog geen 10 procent uit van de wereldbevolking. In het jaar 2050 zal de helft van de Europeanen een migratieachtergrond hebben. Het oude Europa wordt geconfronteerd met andere ideeën over geschiedenis, godsdienst, integratie en schoonheid. Sommigen onder ons huiveren nu al van die veranderingen en verlangen naar gesloten grenzen en een toekomst die in het verleden ligt. Wereldwijd zien we conservatieve en nationalistische krachten opkomen voor de oude elites. President Donald Trump wil zelfs de geschiedenis van het gesegregeerde Amerika herschrijven met het idee zijn aanhangers hun trots terug te geven.
De weerslag van deze spanningen en veranderingen vinden we terug in de literatuur, waar nazaten van gekoloniseerden excelleren in een ooit opgelegde taal. Ook in film en beeldende kunst zien we de wereld verkleuren. Dringen die veranderingen ook door in de concertzaal? Hoe wit is de muziek? Of slopen er al eeuwen geleden oosterse en zuidelijke klanken in wat wij nu klassieke muziek noemen? Al deze wereldwoelingen hoop ik lichtvoetig en nieuwsgierig te verkennen. Omlijnd met opwindende muziek, uitgekozen door kenners die hun oor ver over de grenzen te luister hebben gelegd. Ik heb weinig verstand van muziek en struikel ondanks jaren dwarsfluitles nog altijd over noten. Maar ik kan wel verslag doen over mijn leeservaringen, en mijn voortschrijdende inzichten met u in de concertzaal delen. Ik zie er beslist naar uit.
Exotiek in de muziek
‘Misschien is in de Europese muziek vooral de resonante klap belangrijk. Zoiets als een grote kathedraal, waar je de eeuwigheid kunt vinden. Maar voor ons zit er schoonheid in een kersenbloesem en dat is zo omdat zij maar kort blijft – er is geen eeuwigheid. De bloemen verwelken maar volgend jaar bloeien ze weer,’ zei de Japanse componist Toshio Hosokawa in een interview over de verhouding tussen zijn werk en de Europese klassieke muziek. Pianomuziek van zijn hand en van Tan Dun en Toru Takemitsu klinkt vandaag na oosters geïnspireerde werken van Claude Debussy.
Debussy
Hoe zou Debussy hebben gereageerd op Hosokawa’s opmerking? Op de Wereldtentoonstelling van 1889 had de Fransman gamelan gehoord, een muziek die hij grote expressieve nuance vond hebben, zonder de structurerende middelen van de Europese tonaliteit. Anderzijds was hij de componist van de prelude La cathédrale engloutie – de verdronken kathedraal. In dit stuk staat de resonantie van de piano voorop; halverwege wordt een orgel opgeroepen waarvan de klank een grote ruimte vult. Toch is het geen kathedraal voor de eeuwigheid. In de slotpassage wordt dezelfde orgelmelodie bijna verzwolgen door een diep kabbelende basfiguur.
In Pagodes, het tweede deel van de cyclus Estampes (‘Afdrukken’), schept Debussy een ‘oosterse’ sfeer met mogelijke gamelansporen: gelaagde, in elkaar grijpende patronen in meerdere tempolagen, herhaalde percussieve klanken, pentatonische ladders en vagelijk gamelan-achtige melodische patronen. Een stijlkopie is het niet. Vage schimmen van Europese cadensen blijven, met enige weifeling, het einde van frasen markeren, en de zetting nodigt uit tot een meer westers soort expressief rubato. Dit is muziek die eerder oriëntalistisch droomt dan dat ze oosterse muzikale principes volgt.
Ook in L’isle joyeuse roept Debussy een exotische droomwereld op, nu gebaseerd op het schilderij L’embarquement pour Cythère van Antoine Watteau, dat adelijke feestgangers toont op pelgrimage naar het eiland waar Venus geboren zou zijn. Debussy maakt er een van zijn meest zinnelijke stukken van. Flarden en nevels van verschillende soorten toonladders buitelen door elkaar, passages krijgen hun kleur van over elkaar heen gelegde ritmische patronen, een fanfare voert tot een welhaast orgiastisch euforisch slot – Debussy’s exotische dromerij kan geen preutsheid verweten worden.
Untitled, door Sam Francis, 1954; het Japanse begrip ma speelde een centrale rol in zijn werk
Takemitsu: Rain Tree Sketch
Op zijn beurt zou Debussy de Japanse componist Toru Takemitsu beïnvloeden. Als jongeman wilde deze vlak na de Tweede Wereldoorlog niets van Japan weten, en hij richtte zich geheel op westerse muziek. Tot hij op een dag diep getroffen werd door het Bunraku poppentheater en besloot om zijn wortels te verkennen en intensieve biwa-lessen nam. Zo kwam ook ma in zijn werk – de Japanse esthetiek van de leegte, de tussenruimte, de spanning tussen de dingen en de ruimte om de dingen heen. Tegelijk sloot zijn muziek aan bij Debussy, bij wie Takemitsu altijd weer kleurinspiratie zocht. Wel worden in Rain Tree Sketch de zeer fijnzinnige harmonische kleuren gebracht met een broosheid waarvan een belangrijk deel in de uitklank plaatsvindt, anders van karakter dan de robuuste gestructureerde fantasieën van Debussy.
Hosokawa: Ayatori
Ma is ook de sleutel tot het werk van Toshio Hosokawa, componist van de volgende generatie. Zijn Zes etudes voor piano verkennen elk een vorm van bewegen en verglijden. In de Vierde etude zijn er drie lijnen die steeds evolueren en hun weg door de tijd heen lijken te tasten, en zo complexe texturen weven op de manier van ayatori – de Japanse touwfigurentraditie.
Dun: Eight Memories in Watercolor
Tan Duns Eight Memories in Watercolor tenslotte is gebaseerd op herinneringen aan een werkelijk, niet een verbeeld Azië: het Hunan van Tan Duns jeugd. Het werk werd gecomponeerd in 1978, toen de Culturele Revolutie voorbij was en Tan Dun in Beijing Europese muziek kon beginnen te studeren. De cyclus drukt volgens de componist heimwee uit naar zijn eigen achtergrond, die klinkt in traditionele toonladders en stemtechnieken, volksmelodieën, en imitaties van instrumenten als de zheng, de sheng, gongs en drums. China zelf stond op dat moment aan de vooravond van een dramatische economische en politieke ontwikkeling. Misschien was Tan Duns heimwee inmiddels al even imaginair als Debussy’s exotische dromerijen.
Untitled, door Sam Francis, 1954; het Japanse begrip ma speelde een centrale rol in zijn werk
Takemitsu: Rain Tree Sketch
Op zijn beurt zou Debussy de Japanse componist Toru Takemitsu beïnvloeden. Als jongeman wilde deze vlak na de Tweede Wereldoorlog niets van Japan weten, en hij richtte zich geheel op westerse muziek. Tot hij op een dag diep getroffen werd door het Bunraku poppentheater en besloot om zijn wortels te verkennen en intensieve biwa-lessen nam. Zo kwam ook ma in zijn werk – de Japanse esthetiek van de leegte, de tussenruimte, de spanning tussen de dingen en de ruimte om de dingen heen. Tegelijk sloot zijn muziek aan bij Debussy, bij wie Takemitsu altijd weer kleurinspiratie zocht. Wel worden in Rain Tree Sketch de zeer fijnzinnige harmonische kleuren gebracht met een broosheid waarvan een belangrijk deel in de uitklank plaatsvindt, anders van karakter dan de robuuste gestructureerde fantasieën van Debussy.
Hosokawa: Ayatori
Ma is ook de sleutel tot het werk van Toshio Hosokawa, componist van de volgende generatie. Zijn Zes etudes voor piano verkennen elk een vorm van bewegen en verglijden. In de Vierde etude zijn er drie lijnen die steeds evolueren en hun weg door de tijd heen lijken te tasten, en zo complexe texturen weven op de manier van ayatori – de Japanse touwfigurentraditie.
Dun: Eight Memories in Watercolor
Tan Duns Eight Memories in Watercolor tenslotte is gebaseerd op herinneringen aan een werkelijk, niet een verbeeld Azië: het Hunan van Tan Duns jeugd. Het werk werd gecomponeerd in 1978, toen de Culturele Revolutie voorbij was en Tan Dun in Beijing Europese muziek kon beginnen te studeren. De cyclus drukt volgens de componist heimwee uit naar zijn eigen achtergrond, die klinkt in traditionele toonladders en stemtechnieken, volksmelodieën, en imitaties van instrumenten als de zheng, de sheng, gongs en drums. China zelf stond op dat moment aan de vooravond van een dramatische economische en politieke ontwikkeling. Misschien was Tan Duns heimwee inmiddels al even imaginair als Debussy’s exotische dromerijen.
Toelichting
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken
Hoe wit is de muziek?
Waar zal ik het over hebben als Scherpdenker? Over de grote veranderingen die ons huidige wereldbeeld doen wankelen. (Ons? Wie is ons? Al die min of meer keurige, veelal witte mensen die zich Nederlander noemen?) Ik wil met u op reis – een poging wagen om ons denkraam op te rekken en verslag doen van andere opvattingen.
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken. Nazaten van slaafgemaakten vragen zich af waarom de witte wereld zo weinig begrip toont voor de wonden die in families zijn geslagen. Pijn wordt lang doorverteld. Jonge goedopgeleide Afrikanen uiten hun verbazing over hoe Europese machthebbers nog geen anderhalve eeuw geleden op de koloniale conferentie van Berlijn (1884-1885) hun continent in stukken hebben gesneden – dwars door talen, culturen en bestaande koninkrijken heen. India gromt van verontwaardiging dat het als grootste democratie ter wereld nog altijd geen plaats heeft in de VN Veiligheidsraad. Over de koloniale tijd wordt niet langer alleen door de jagers geschreven, maar ook door de nazaten van de opgejaagden. Zuid-Afrika heeft bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een zaak aangespannen tegen Israël. Hoe durft het? Omdat het weet wat apartheid is en zich de uitspraak van Mandela herinnert: ‘We know too well that our freedom is incomplete without the freedom of the Palestinians.’
Ja, de wereld van kleur roert zich. Arme landen die lijden onder klimaatveranderingen wijzen op de verantwoordelijkheid van de rijke volken die baden in het licht. Rekeningen worden vereffend. Black Lives Matter. Landen maken zich los van hun oude heersers. Wat heet: ze meppen terug. Klinkt allemaal reuze woke. Maar het gaat me niet om modieuze grillen, of het verbannen van woorden en als racistisch ervaren gebruiken – al is het goed om te beseffen hoe koloniaal ons denken en onze woordenschat is. Het gaat me om simpele getallen en statistieken. Het rijke, witte, moderne Westen maakt nog geen 10 procent uit van de wereldbevolking. In het jaar 2050 zal de helft van de Europeanen een migratieachtergrond hebben. Het oude Europa wordt geconfronteerd met andere ideeën over geschiedenis, godsdienst, integratie en schoonheid. Sommigen onder ons huiveren nu al van die veranderingen en verlangen naar gesloten grenzen en een toekomst die in het verleden ligt. Wereldwijd zien we conservatieve en nationalistische krachten opkomen voor de oude elites. President Donald Trump wil zelfs de geschiedenis van het gesegregeerde Amerika herschrijven met het idee zijn aanhangers hun trots terug te geven.
De weerslag van deze spanningen en veranderingen vinden we terug in de literatuur, waar nazaten van gekoloniseerden excelleren in een ooit opgelegde taal. Ook in film en beeldende kunst zien we de wereld verkleuren. Dringen die veranderingen ook door in de concertzaal? Hoe wit is de muziek? Of slopen er al eeuwen geleden oosterse en zuidelijke klanken in wat wij nu klassieke muziek noemen? Al deze wereldwoelingen hoop ik lichtvoetig en nieuwsgierig te verkennen. Omlijnd met opwindende muziek, uitgekozen door kenners die hun oor ver over de grenzen te luister hebben gelegd. Ik heb weinig verstand van muziek en struikel ondanks jaren dwarsfluitles nog altijd over noten. Maar ik kan wel verslag doen over mijn leeservaringen, en mijn voortschrijdende inzichten met u in de concertzaal delen. Ik zie er beslist naar uit.
Exotiek in de muziek
‘Misschien is in de Europese muziek vooral de resonante klap belangrijk. Zoiets als een grote kathedraal, waar je de eeuwigheid kunt vinden. Maar voor ons zit er schoonheid in een kersenbloesem en dat is zo omdat zij maar kort blijft – er is geen eeuwigheid. De bloemen verwelken maar volgend jaar bloeien ze weer,’ zei de Japanse componist Toshio Hosokawa in een interview over de verhouding tussen zijn werk en de Europese klassieke muziek. Pianomuziek van zijn hand en van Tan Dun en Toru Takemitsu klinkt vandaag na oosters geïnspireerde werken van Claude Debussy.
Debussy
Hoe zou Debussy hebben gereageerd op Hosokawa’s opmerking? Op de Wereldtentoonstelling van 1889 had de Fransman gamelan gehoord, een muziek die hij grote expressieve nuance vond hebben, zonder de structurerende middelen van de Europese tonaliteit. Anderzijds was hij de componist van de prelude La cathédrale engloutie – de verdronken kathedraal. In dit stuk staat de resonantie van de piano voorop; halverwege wordt een orgel opgeroepen waarvan de klank een grote ruimte vult. Toch is het geen kathedraal voor de eeuwigheid. In de slotpassage wordt dezelfde orgelmelodie bijna verzwolgen door een diep kabbelende basfiguur.
In Pagodes, het tweede deel van de cyclus Estampes (‘Afdrukken’), schept Debussy een ‘oosterse’ sfeer met mogelijke gamelansporen: gelaagde, in elkaar grijpende patronen in meerdere tempolagen, herhaalde percussieve klanken, pentatonische ladders en vagelijk gamelan-achtige melodische patronen. Een stijlkopie is het niet. Vage schimmen van Europese cadensen blijven, met enige weifeling, het einde van frasen markeren, en de zetting nodigt uit tot een meer westers soort expressief rubato. Dit is muziek die eerder oriëntalistisch droomt dan dat ze oosterse muzikale principes volgt.
Ook in L’isle joyeuse roept Debussy een exotische droomwereld op, nu gebaseerd op het schilderij L’embarquement pour Cythère van Antoine Watteau, dat adelijke feestgangers toont op pelgrimage naar het eiland waar Venus geboren zou zijn. Debussy maakt er een van zijn meest zinnelijke stukken van. Flarden en nevels van verschillende soorten toonladders buitelen door elkaar, passages krijgen hun kleur van over elkaar heen gelegde ritmische patronen, een fanfare voert tot een welhaast orgiastisch euforisch slot – Debussy’s exotische dromerij kan geen preutsheid verweten worden.
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken
Hoe wit is de muziek?
Waar zal ik het over hebben als Scherpdenker? Over de grote veranderingen die ons huidige wereldbeeld doen wankelen. (Ons? Wie is ons? Al die min of meer keurige, veelal witte mensen die zich Nederlander noemen?) Ik wil met u op reis – een poging wagen om ons denkraam op te rekken en verslag doen van andere opvattingen.
Nu het Mondiale Zuiden zijn stem verheft, dwingt het ons beter te luisteren en te kijken. Nazaten van slaafgemaakten vragen zich af waarom de witte wereld zo weinig begrip toont voor de wonden die in families zijn geslagen. Pijn wordt lang doorverteld. Jonge goedopgeleide Afrikanen uiten hun verbazing over hoe Europese machthebbers nog geen anderhalve eeuw geleden op de koloniale conferentie van Berlijn (1884-1885) hun continent in stukken hebben gesneden – dwars door talen, culturen en bestaande koninkrijken heen. India gromt van verontwaardiging dat het als grootste democratie ter wereld nog altijd geen plaats heeft in de VN Veiligheidsraad. Over de koloniale tijd wordt niet langer alleen door de jagers geschreven, maar ook door de nazaten van de opgejaagden. Zuid-Afrika heeft bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een zaak aangespannen tegen Israël. Hoe durft het? Omdat het weet wat apartheid is en zich de uitspraak van Mandela herinnert: ‘We know too well that our freedom is incomplete without the freedom of the Palestinians.’
Ja, de wereld van kleur roert zich. Arme landen die lijden onder klimaatveranderingen wijzen op de verantwoordelijkheid van de rijke volken die baden in het licht. Rekeningen worden vereffend. Black Lives Matter. Landen maken zich los van hun oude heersers. Wat heet: ze meppen terug. Klinkt allemaal reuze woke. Maar het gaat me niet om modieuze grillen, of het verbannen van woorden en als racistisch ervaren gebruiken – al is het goed om te beseffen hoe koloniaal ons denken en onze woordenschat is. Het gaat me om simpele getallen en statistieken. Het rijke, witte, moderne Westen maakt nog geen 10 procent uit van de wereldbevolking. In het jaar 2050 zal de helft van de Europeanen een migratieachtergrond hebben. Het oude Europa wordt geconfronteerd met andere ideeën over geschiedenis, godsdienst, integratie en schoonheid. Sommigen onder ons huiveren nu al van die veranderingen en verlangen naar gesloten grenzen en een toekomst die in het verleden ligt. Wereldwijd zien we conservatieve en nationalistische krachten opkomen voor de oude elites. President Donald Trump wil zelfs de geschiedenis van het gesegregeerde Amerika herschrijven met het idee zijn aanhangers hun trots terug te geven.
De weerslag van deze spanningen en veranderingen vinden we terug in de literatuur, waar nazaten van gekoloniseerden excelleren in een ooit opgelegde taal. Ook in film en beeldende kunst zien we de wereld verkleuren. Dringen die veranderingen ook door in de concertzaal? Hoe wit is de muziek? Of slopen er al eeuwen geleden oosterse en zuidelijke klanken in wat wij nu klassieke muziek noemen? Al deze wereldwoelingen hoop ik lichtvoetig en nieuwsgierig te verkennen. Omlijnd met opwindende muziek, uitgekozen door kenners die hun oor ver over de grenzen te luister hebben gelegd. Ik heb weinig verstand van muziek en struikel ondanks jaren dwarsfluitles nog altijd over noten. Maar ik kan wel verslag doen over mijn leeservaringen, en mijn voortschrijdende inzichten met u in de concertzaal delen. Ik zie er beslist naar uit.
Exotiek in de muziek
‘Misschien is in de Europese muziek vooral de resonante klap belangrijk. Zoiets als een grote kathedraal, waar je de eeuwigheid kunt vinden. Maar voor ons zit er schoonheid in een kersenbloesem en dat is zo omdat zij maar kort blijft – er is geen eeuwigheid. De bloemen verwelken maar volgend jaar bloeien ze weer,’ zei de Japanse componist Toshio Hosokawa in een interview over de verhouding tussen zijn werk en de Europese klassieke muziek. Pianomuziek van zijn hand en van Tan Dun en Toru Takemitsu klinkt vandaag na oosters geïnspireerde werken van Claude Debussy.
Debussy
Hoe zou Debussy hebben gereageerd op Hosokawa’s opmerking? Op de Wereldtentoonstelling van 1889 had de Fransman gamelan gehoord, een muziek die hij grote expressieve nuance vond hebben, zonder de structurerende middelen van de Europese tonaliteit. Anderzijds was hij de componist van de prelude La cathédrale engloutie – de verdronken kathedraal. In dit stuk staat de resonantie van de piano voorop; halverwege wordt een orgel opgeroepen waarvan de klank een grote ruimte vult. Toch is het geen kathedraal voor de eeuwigheid. In de slotpassage wordt dezelfde orgelmelodie bijna verzwolgen door een diep kabbelende basfiguur.
In Pagodes, het tweede deel van de cyclus Estampes (‘Afdrukken’), schept Debussy een ‘oosterse’ sfeer met mogelijke gamelansporen: gelaagde, in elkaar grijpende patronen in meerdere tempolagen, herhaalde percussieve klanken, pentatonische ladders en vagelijk gamelan-achtige melodische patronen. Een stijlkopie is het niet. Vage schimmen van Europese cadensen blijven, met enige weifeling, het einde van frasen markeren, en de zetting nodigt uit tot een meer westers soort expressief rubato. Dit is muziek die eerder oriëntalistisch droomt dan dat ze oosterse muzikale principes volgt.
Ook in L’isle joyeuse roept Debussy een exotische droomwereld op, nu gebaseerd op het schilderij L’embarquement pour Cythère van Antoine Watteau, dat adelijke feestgangers toont op pelgrimage naar het eiland waar Venus geboren zou zijn. Debussy maakt er een van zijn meest zinnelijke stukken van. Flarden en nevels van verschillende soorten toonladders buitelen door elkaar, passages krijgen hun kleur van over elkaar heen gelegde ritmische patronen, een fanfare voert tot een welhaast orgiastisch euforisch slot – Debussy’s exotische dromerij kan geen preutsheid verweten worden.
Untitled, door Sam Francis, 1954; het Japanse begrip ma speelde een centrale rol in zijn werk
Takemitsu: Rain Tree Sketch
Op zijn beurt zou Debussy de Japanse componist Toru Takemitsu beïnvloeden. Als jongeman wilde deze vlak na de Tweede Wereldoorlog niets van Japan weten, en hij richtte zich geheel op westerse muziek. Tot hij op een dag diep getroffen werd door het Bunraku poppentheater en besloot om zijn wortels te verkennen en intensieve biwa-lessen nam. Zo kwam ook ma in zijn werk – de Japanse esthetiek van de leegte, de tussenruimte, de spanning tussen de dingen en de ruimte om de dingen heen. Tegelijk sloot zijn muziek aan bij Debussy, bij wie Takemitsu altijd weer kleurinspiratie zocht. Wel worden in Rain Tree Sketch de zeer fijnzinnige harmonische kleuren gebracht met een broosheid waarvan een belangrijk deel in de uitklank plaatsvindt, anders van karakter dan de robuuste gestructureerde fantasieën van Debussy.
Hosokawa: Ayatori
Ma is ook de sleutel tot het werk van Toshio Hosokawa, componist van de volgende generatie. Zijn Zes etudes voor piano verkennen elk een vorm van bewegen en verglijden. In de Vierde etude zijn er drie lijnen die steeds evolueren en hun weg door de tijd heen lijken te tasten, en zo complexe texturen weven op de manier van ayatori – de Japanse touwfigurentraditie.
Dun: Eight Memories in Watercolor
Tan Duns Eight Memories in Watercolor tenslotte is gebaseerd op herinneringen aan een werkelijk, niet een verbeeld Azië: het Hunan van Tan Duns jeugd. Het werk werd gecomponeerd in 1978, toen de Culturele Revolutie voorbij was en Tan Dun in Beijing Europese muziek kon beginnen te studeren. De cyclus drukt volgens de componist heimwee uit naar zijn eigen achtergrond, die klinkt in traditionele toonladders en stemtechnieken, volksmelodieën, en imitaties van instrumenten als de zheng, de sheng, gongs en drums. China zelf stond op dat moment aan de vooravond van een dramatische economische en politieke ontwikkeling. Misschien was Tan Duns heimwee inmiddels al even imaginair als Debussy’s exotische dromerijen.
Untitled, door Sam Francis, 1954; het Japanse begrip ma speelde een centrale rol in zijn werk
Takemitsu: Rain Tree Sketch
Op zijn beurt zou Debussy de Japanse componist Toru Takemitsu beïnvloeden. Als jongeman wilde deze vlak na de Tweede Wereldoorlog niets van Japan weten, en hij richtte zich geheel op westerse muziek. Tot hij op een dag diep getroffen werd door het Bunraku poppentheater en besloot om zijn wortels te verkennen en intensieve biwa-lessen nam. Zo kwam ook ma in zijn werk – de Japanse esthetiek van de leegte, de tussenruimte, de spanning tussen de dingen en de ruimte om de dingen heen. Tegelijk sloot zijn muziek aan bij Debussy, bij wie Takemitsu altijd weer kleurinspiratie zocht. Wel worden in Rain Tree Sketch de zeer fijnzinnige harmonische kleuren gebracht met een broosheid waarvan een belangrijk deel in de uitklank plaatsvindt, anders van karakter dan de robuuste gestructureerde fantasieën van Debussy.
Hosokawa: Ayatori
Ma is ook de sleutel tot het werk van Toshio Hosokawa, componist van de volgende generatie. Zijn Zes etudes voor piano verkennen elk een vorm van bewegen en verglijden. In de Vierde etude zijn er drie lijnen die steeds evolueren en hun weg door de tijd heen lijken te tasten, en zo complexe texturen weven op de manier van ayatori – de Japanse touwfigurentraditie.
Dun: Eight Memories in Watercolor
Tan Duns Eight Memories in Watercolor tenslotte is gebaseerd op herinneringen aan een werkelijk, niet een verbeeld Azië: het Hunan van Tan Duns jeugd. Het werk werd gecomponeerd in 1978, toen de Culturele Revolutie voorbij was en Tan Dun in Beijing Europese muziek kon beginnen te studeren. De cyclus drukt volgens de componist heimwee uit naar zijn eigen achtergrond, die klinkt in traditionele toonladders en stemtechnieken, volksmelodieën, en imitaties van instrumenten als de zheng, de sheng, gongs en drums. China zelf stond op dat moment aan de vooravond van een dramatische economische en politieke ontwikkeling. Misschien was Tan Duns heimwee inmiddels al even imaginair als Debussy’s exotische dromerijen.
Biografie
Adriaan van Dis, spreker
Adriaan van Dis’ debuut Nathan Sid (1983) werd bekroond met het Gouden Ezelsoor, en datzelfde jaar kreeg de schrijver ook landelijke bekendheid door zijn VPRO-programma Hier is… Adriaan van Dis – in 1986 bekroond met de Zilveren Nipkowschijf en uitgezonden tot in 1992.
Na een aantal reisromans, waaronder Het beloofde land en In Afrika, verscheen in 1994 het autobiografische Indische duinen, over een in Nederland geboren zoon van een Indische familie die wordt opgevoed in de sfeer van verzwegen leed. Deze roman werd bekroond met de Gouden Uil en de Trouw Publieksprijs en genomineerd voor de Libris-prijs, de AKO-prijs en de Aristeion-prijs.
De novelle Palmwijn was het Boekenweekgeschenk 1996. In de zomers van 1999 tot en met 2002 keerde Adriaan van Dis op televisie terug voor Zomergasten. In 1999 kwam Dubbelliefde uit, gevolgd door Op oorlogspad in Japan (2000), Familieziek (2002) en Onder het zink: un abécédaire de Paris (boekenweekessay 2004). In 2010 werd Tikkop genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, en in Stadsliefde (2011) staat de stad Parijs centraal.
Van 2012 tot 2021 was Adriaan van Dis geregeld in De Wereld Draait Door gastheer van zelfgekozen schrijvers. Ik kom terug werd in 2015 bekroond met de Libris Literatuurprijs, en in datzelfde jaar kreeg Adriaan van Dis de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre. Sindsdien bracht hij onder meer KliFi en de verzamelbundel Vijf vrolijke verhalen uit. Afgelopen november kreeg Naar zachtheid en een warm omhelzen de NS Publieksprijs.
Adriaan van Dis heeft een eredoctoraat van de Radboud Universiteit in Nijmegen en is lid van de Akademie van Kunsten. In april 2003 verzorgde de schrijver een avond in de Kleine Zaal samen met pianist Ernst Munneke en sopraan Tania Kross.
Momo Kodama, piano
Momo Kodama is geboren in Osaka (Japan) en groeide op in Europa; na haar schooltijd in Duitsland ging ze naar het Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris. Ze vervolgde haar opleiding bij Murray Perahia, András Schiff, Vera Gornostaeva en Tatiana Nikolayeva en werd in 1991 laureaat van het ARD-concours in München. Ze is gevestigd in Parijs en Karlsruhe, waar ze sinds 2021 verbonden is aan de Hochschule für Musik.
Momo Kodama soleerde bij gezelschappen als de Berliner Philharmoniker, het Boston Symphony Orchestra, het NHK Symphony Orchestra, Tokyo, de NDR Elbphilharmonie, het Orchestre National de France, het Orchestre Philharmonique de Radio France, het Orchestre de Chambre de Paris en de Helsinki Philharmonic, onder dirigenten als Seiji Ozawa, Charles Dutoit, Kent Nagano, André Previn en Jukka-Pekka Saraste.
Kamermuziek speelde de pianiste in de Wiener Musikverein en Wigmore Hall in Londen, en op vele festivals waaronder die van Marlboro, Verbier, La Roque d’Anthéron, Warschau, Schleswig-Holstein, Miyazaki en Matsumoto. Daarbij musiceerde ze met onder anderen Christian Tetzlaff, Renaud en Gautier Capuçon, Augustin Dumay, Steven Isserlis en Jörg Widmann.
Op cd verschenen opnames van Mozart en Debussy tot Messiaen en Hosokawa, en samen met haar zus Mari – ook pianiste – nam ze muziek op van Tsjaikovski en Martinů. In Het Concertgebouw maakt Momo Kodama haar debuut.