Concertprogramma
Sabine Devieilhe & Mathieu Pordoy met Berg, Mozart, Wolf en Richard Strauss
Kleine Zaal 09 april 2024 20.15 uur
Sabine Devieilhe sopraan
Mathieu Pordoy piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Vocaal 1.
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
Alban Berg (1885-1935)
Schliesse mir die Augen beide (1907)
Spielleute
Vielgeliebte schöne Frau
Sehnsucht II
uit ‘Jugendlieder I’ (1908)
Menuet in F gr.t. (1908)
voor piano solo
Schliesse mir die Augen beide (1925)
Die Nachtigall
uit ‘Sieben frühe Lieder’ (1905-08)
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Komm, liebe Zither, KV 351 (1780-81)
Das Veilchen, KV 476 (1785)
Hugo Wolf (1860-1903)
Albumblatt (1880)
voor piano solo
Wie glänzt der helle Mond
uit ‘Alte Weisen: Sechs Gedichte von Keller’ (1890)
Auch kleine Dinge
Mir ward gesagt
Mein Liebster ist so klein
Wenn du, mein Liebster
uit ‘Italienisches Liederbuch’ (1891-96)
pauze ± 20.55 uur
Wolfgang Amadeus Mozart
Menuet in F gr.t., KV 1d (1761)
voor piano solo
Abendempfindung, KV 523 (1787)
Solfeggios, KV 393 (1782)
Allegro
Adagio
Andante
Esercizj
Andante
Richard Strauss (1864-1949)
Meinem Kinde
uit ‘Sechs Lieder’, op. 37 (1896-98)
Waldseligkeit
uit ‘Acht Lieder’, op. 49 (1900-01)
Winterweihe
uit ‘Fünf Lieder, op. 48’, op. 48 (1900)
Träumerei
voor piano solo
uit ‘Stimmungsbilder’, op. 9 (1884)
Ihre Augen
uit ‘Gesänge des Orients’, op. 77 (1928)
Amor
uit ‘Sechs Lieder’, op. 68 (1918)
einde ± 21.55 uur
Sabine Devieilhe sopraan
Mathieu Pordoy piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Vocaal 1.
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
Alban Berg (1885-1935)
Schliesse mir die Augen beide (1907)
Spielleute
Vielgeliebte schöne Frau
Sehnsucht II
uit ‘Jugendlieder I’ (1908)
Menuet in F gr.t. (1908)
voor piano solo
Schliesse mir die Augen beide (1925)
Die Nachtigall
uit ‘Sieben frühe Lieder’ (1905-08)
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Komm, liebe Zither, KV 351 (1780-81)
Das Veilchen, KV 476 (1785)
Hugo Wolf (1860-1903)
Albumblatt (1880)
voor piano solo
Wie glänzt der helle Mond
uit ‘Alte Weisen: Sechs Gedichte von Keller’ (1890)
Auch kleine Dinge
Mir ward gesagt
Mein Liebster ist so klein
Wenn du, mein Liebster
uit ‘Italienisches Liederbuch’ (1891-96)
pauze ± 20.55 uur
Wolfgang Amadeus Mozart
Menuet in F gr.t., KV 1d (1761)
voor piano solo
Abendempfindung, KV 523 (1787)
Solfeggios, KV 393 (1782)
Allegro
Adagio
Andante
Esercizj
Andante
Richard Strauss (1864-1949)
Meinem Kinde
uit ‘Sechs Lieder’, op. 37 (1896-98)
Waldseligkeit
uit ‘Acht Lieder’, op. 49 (1900-01)
Winterweihe
uit ‘Fünf Lieder, op. 48’, op. 48 (1900)
Träumerei
voor piano solo
uit ‘Stimmungsbilder’, op. 9 (1884)
Ihre Augen
uit ‘Gesänge des Orients’, op. 77 (1928)
Amor
uit ‘Sechs Lieder’, op. 68 (1918)
einde ± 21.55 uur
Toelichting
Toelichting
Mozart: oefeningen en melancholie
Wolfgang Amadeus Mozart schreef zijn Solfeggios, KV 393 als zangoefeningen voor zijn vrouw Constanze. Vermoedelijk was zij de sopraansoliste in Mozarts Mis in c klein, KV 427, want de melodie van het Christe eleison komt overeen met die van de tweede Solfeggio. Een van de grootste uitdagingen in het Christe eleison is het zingen van de as in het klein octaaf, een bijzonder lage noot voor een sopraan. Deze noot kon Constanze oefenen in de derde Solfeggio. Het vereiste stembereik en andere technische uitdagingen in de oefeningen tonen aan dat Constanze een zeer begaafde sopraan moet zijn geweest.
De Solfeggios stammen uit de eerste jaren van Mozarts huwelijk met Constanze, dat in 1782 werd gesloten. Het geluk was van korte duur: slechts enkele jaren later had het echtpaar twee kinderen verloren en stierf Mozarts vader Leopold. Het kan de diepe melancholie in Abendempfindung verklaren, waarvan de tekst vermoedelijk is geschreven door Joachim Heinrich Campe. Vooral de middensectie van het lied, met een modulatie naar een mineurtoonsoort, dalende melodieën en chromatische harmonieën, is somber en aangrijpend. Met deze dramatische wendingen heeft Mozart de tekst over de vergankelijkheid van het leven treffend getoonzet.
Wolfs gedichten voor stem en piano
De synthese van tekst en muziek werd later tot een hoogtepunt gebracht door Hugo Wolf. Niet voor niets noemde hij zijn honderden liederen ‘gedichten voor stem en piano’. Het Italienisches Liederbuch bestaat uit 46 liederen en dankt zijn naam aan de taal waarin de teksten oorspronkelijk waren geschreven. De Duitse dichter Paul Heyse vertaalde de populaire Italiaanse gedichten naar het Duits. Wolf componeerde het eerste boek van de liedbundel rond 1890, om zich vervolgens vijf jaar lang te wijden aan zijn opera Der Corregidor. Daarna schreef hij de laatste vierentwintig liederen van het Italianisches Liederbuch, die het tweede boek vormen. Heyse vertaalde verschillende soorten gedichten, maar Wolf had een voorkeur voor het rispetto. Deze vorm bestaat uit acht regels van elk tien of elf lettergrepen. De liederen zijn dan ook vrij kort. In de volledige bundel wisselen bariton en sopraan elkaar af en idealiseert de man zijn geliefde, terwijl de vrouw haar wederhelft juist bekritiseert. Wellicht verwijst die situatie naar Wolfs eigen liefdesleven: hij had een relatie met Melanie Köchert, die getrouwd was met een goede vriend van Wolf. Hierover gaat ook de opera Der Corregidor.
Berg: één tekst voor twee vrouwen
Ook Alban Berg hield er een heimelijke affaire op na. Hij leek voor de buitenwereld gelukkig getrouwd met zangeres Helene Nahowski, voor wie hij de eerste versie (1907) van Schliesse mir die Augen beide schreef. Hij ontwikkelde echter ook diepe gevoelens voor Hanna Fuchs. In de tweede versie van het lied (1925) verwijst hij naar haar door een nadruk op de noten b en f. De b, in het Duits aangeduid als h, verwijst naar Hanna en de f naar haar achternaam: onder meer de eerste en laatste noot van het lied verwijzen zo naar Fuchs.
Strauss was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste
Ook qua compositietechniek verschillen Bergs eerste en tweede toonzetting van het gedicht van Theodor Storm sterk van elkaar: de vroege versie is een tonaal, zij het chromatisch lied, terwijl Berg in de tweede versie de twaalftoonstechniek van zijn leraar Arnold Schönberg gebruikte. Ondanks dit strikte systeem reserveerde Berg altijd ruimte voor vrije inspiratie en verwijzingen naar de tonaliteit van zijn vroege liederen, zoals de Jugendlieder. Over deze liederen zei Schönberg: ‘Muziek is de taal waarin Berg zich kan uiten en er klinkt een overvloedige warmte in de liederen.’
Strauss: het hoogtepunt van het Romantische lied
Richard Strauss bleef nog veel dichter bij de Duitse Romantiek dan Berg. Hij was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste en verlegde de grenzen van de tonaliteit steeds verder, maar overschreed ze zelden. Op de aanvankelijke kritiek dat hij matige poëzie zou gebruiken voor zijn liederen, reageerde Strauss: ‘Een perfect gedicht van Goethe heeft geen muziek nodig.’ Later durfde hij het niettemin aan ook teksten van de grote dichters te gebruiken voor zijn liederen. Zo is de tekst van Waldseligkeit, over de liefde in een donker bos, geschreven door Richard Dehmel. Het onderwerp doet denken aan een ander gedicht van Dehmel, instrumentaal getoonzet door Schönberg: Verklärte Nacht.
Na het succes van Salomé richtte Strauss zich twaalf jaar lang vooral op de opera. Daarna greep hij weer terug naar het Lied en componeerde hij de Sechs Lieder, opus 68, op teksten van Clemens Brentano. Strauss verdiepte zich nu grondiger in de teksten en bijbehorende karakters dan voorheen en vermoedelijk gaf dat hem het zelfvertrouwen om de beroemdste gedichten te gebruiken voor zijn liederen. Zo heeft hij later nog teksten van Shakespeare, Goethe en uit Des Knaben Wunderhorn getoonzet. Hiermee heeft Strauss de liedkunst van de late Romantiek naar grote hoogten gebracht.
Mozart: oefeningen en melancholie
Wolfgang Amadeus Mozart schreef zijn Solfeggios, KV 393 als zangoefeningen voor zijn vrouw Constanze. Vermoedelijk was zij de sopraansoliste in Mozarts Mis in c klein, KV 427, want de melodie van het Christe eleison komt overeen met die van de tweede Solfeggio. Een van de grootste uitdagingen in het Christe eleison is het zingen van de as in het klein octaaf, een bijzonder lage noot voor een sopraan. Deze noot kon Constanze oefenen in de derde Solfeggio. Het vereiste stembereik en andere technische uitdagingen in de oefeningen tonen aan dat Constanze een zeer begaafde sopraan moet zijn geweest.
De Solfeggios stammen uit de eerste jaren van Mozarts huwelijk met Constanze, dat in 1782 werd gesloten. Het geluk was van korte duur: slechts enkele jaren later had het echtpaar twee kinderen verloren en stierf Mozarts vader Leopold. Het kan de diepe melancholie in Abendempfindung verklaren, waarvan de tekst vermoedelijk is geschreven door Joachim Heinrich Campe. Vooral de middensectie van het lied, met een modulatie naar een mineurtoonsoort, dalende melodieën en chromatische harmonieën, is somber en aangrijpend. Met deze dramatische wendingen heeft Mozart de tekst over de vergankelijkheid van het leven treffend getoonzet.
Wolfs gedichten voor stem en piano
De synthese van tekst en muziek werd later tot een hoogtepunt gebracht door Hugo Wolf. Niet voor niets noemde hij zijn honderden liederen ‘gedichten voor stem en piano’. Het Italienisches Liederbuch bestaat uit 46 liederen en dankt zijn naam aan de taal waarin de teksten oorspronkelijk waren geschreven. De Duitse dichter Paul Heyse vertaalde de populaire Italiaanse gedichten naar het Duits. Wolf componeerde het eerste boek van de liedbundel rond 1890, om zich vervolgens vijf jaar lang te wijden aan zijn opera Der Corregidor. Daarna schreef hij de laatste vierentwintig liederen van het Italianisches Liederbuch, die het tweede boek vormen. Heyse vertaalde verschillende soorten gedichten, maar Wolf had een voorkeur voor het rispetto. Deze vorm bestaat uit acht regels van elk tien of elf lettergrepen. De liederen zijn dan ook vrij kort. In de volledige bundel wisselen bariton en sopraan elkaar af en idealiseert de man zijn geliefde, terwijl de vrouw haar wederhelft juist bekritiseert. Wellicht verwijst die situatie naar Wolfs eigen liefdesleven: hij had een relatie met Melanie Köchert, die getrouwd was met een goede vriend van Wolf. Hierover gaat ook de opera Der Corregidor.
Berg: één tekst voor twee vrouwen
Ook Alban Berg hield er een heimelijke affaire op na. Hij leek voor de buitenwereld gelukkig getrouwd met zangeres Helene Nahowski, voor wie hij de eerste versie (1907) van Schliesse mir die Augen beide schreef. Hij ontwikkelde echter ook diepe gevoelens voor Hanna Fuchs. In de tweede versie van het lied (1925) verwijst hij naar haar door een nadruk op de noten b en f. De b, in het Duits aangeduid als h, verwijst naar Hanna en de f naar haar achternaam: onder meer de eerste en laatste noot van het lied verwijzen zo naar Fuchs.
Strauss was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste
Ook qua compositietechniek verschillen Bergs eerste en tweede toonzetting van het gedicht van Theodor Storm sterk van elkaar: de vroege versie is een tonaal, zij het chromatisch lied, terwijl Berg in de tweede versie de twaalftoonstechniek van zijn leraar Arnold Schönberg gebruikte. Ondanks dit strikte systeem reserveerde Berg altijd ruimte voor vrije inspiratie en verwijzingen naar de tonaliteit van zijn vroege liederen, zoals de Jugendlieder. Over deze liederen zei Schönberg: ‘Muziek is de taal waarin Berg zich kan uiten en er klinkt een overvloedige warmte in de liederen.’
Strauss: het hoogtepunt van het Romantische lied
Richard Strauss bleef nog veel dichter bij de Duitse Romantiek dan Berg. Hij was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste en verlegde de grenzen van de tonaliteit steeds verder, maar overschreed ze zelden. Op de aanvankelijke kritiek dat hij matige poëzie zou gebruiken voor zijn liederen, reageerde Strauss: ‘Een perfect gedicht van Goethe heeft geen muziek nodig.’ Later durfde hij het niettemin aan ook teksten van de grote dichters te gebruiken voor zijn liederen. Zo is de tekst van Waldseligkeit, over de liefde in een donker bos, geschreven door Richard Dehmel. Het onderwerp doet denken aan een ander gedicht van Dehmel, instrumentaal getoonzet door Schönberg: Verklärte Nacht.
Na het succes van Salomé richtte Strauss zich twaalf jaar lang vooral op de opera. Daarna greep hij weer terug naar het Lied en componeerde hij de Sechs Lieder, opus 68, op teksten van Clemens Brentano. Strauss verdiepte zich nu grondiger in de teksten en bijbehorende karakters dan voorheen en vermoedelijk gaf dat hem het zelfvertrouwen om de beroemdste gedichten te gebruiken voor zijn liederen. Zo heeft hij later nog teksten van Shakespeare, Goethe en uit Des Knaben Wunderhorn getoonzet. Hiermee heeft Strauss de liedkunst van de late Romantiek naar grote hoogten gebracht.
Toelichting
Mozart: oefeningen en melancholie
Wolfgang Amadeus Mozart schreef zijn Solfeggios, KV 393 als zangoefeningen voor zijn vrouw Constanze. Vermoedelijk was zij de sopraansoliste in Mozarts Mis in c klein, KV 427, want de melodie van het Christe eleison komt overeen met die van de tweede Solfeggio. Een van de grootste uitdagingen in het Christe eleison is het zingen van de as in het klein octaaf, een bijzonder lage noot voor een sopraan. Deze noot kon Constanze oefenen in de derde Solfeggio. Het vereiste stembereik en andere technische uitdagingen in de oefeningen tonen aan dat Constanze een zeer begaafde sopraan moet zijn geweest.
De Solfeggios stammen uit de eerste jaren van Mozarts huwelijk met Constanze, dat in 1782 werd gesloten. Het geluk was van korte duur: slechts enkele jaren later had het echtpaar twee kinderen verloren en stierf Mozarts vader Leopold. Het kan de diepe melancholie in Abendempfindung verklaren, waarvan de tekst vermoedelijk is geschreven door Joachim Heinrich Campe. Vooral de middensectie van het lied, met een modulatie naar een mineurtoonsoort, dalende melodieën en chromatische harmonieën, is somber en aangrijpend. Met deze dramatische wendingen heeft Mozart de tekst over de vergankelijkheid van het leven treffend getoonzet.
Wolfs gedichten voor stem en piano
De synthese van tekst en muziek werd later tot een hoogtepunt gebracht door Hugo Wolf. Niet voor niets noemde hij zijn honderden liederen ‘gedichten voor stem en piano’. Het Italienisches Liederbuch bestaat uit 46 liederen en dankt zijn naam aan de taal waarin de teksten oorspronkelijk waren geschreven. De Duitse dichter Paul Heyse vertaalde de populaire Italiaanse gedichten naar het Duits. Wolf componeerde het eerste boek van de liedbundel rond 1890, om zich vervolgens vijf jaar lang te wijden aan zijn opera Der Corregidor. Daarna schreef hij de laatste vierentwintig liederen van het Italianisches Liederbuch, die het tweede boek vormen. Heyse vertaalde verschillende soorten gedichten, maar Wolf had een voorkeur voor het rispetto. Deze vorm bestaat uit acht regels van elk tien of elf lettergrepen. De liederen zijn dan ook vrij kort. In de volledige bundel wisselen bariton en sopraan elkaar af en idealiseert de man zijn geliefde, terwijl de vrouw haar wederhelft juist bekritiseert. Wellicht verwijst die situatie naar Wolfs eigen liefdesleven: hij had een relatie met Melanie Köchert, die getrouwd was met een goede vriend van Wolf. Hierover gaat ook de opera Der Corregidor.
Berg: één tekst voor twee vrouwen
Ook Alban Berg hield er een heimelijke affaire op na. Hij leek voor de buitenwereld gelukkig getrouwd met zangeres Helene Nahowski, voor wie hij de eerste versie (1907) van Schliesse mir die Augen beide schreef. Hij ontwikkelde echter ook diepe gevoelens voor Hanna Fuchs. In de tweede versie van het lied (1925) verwijst hij naar haar door een nadruk op de noten b en f. De b, in het Duits aangeduid als h, verwijst naar Hanna en de f naar haar achternaam: onder meer de eerste en laatste noot van het lied verwijzen zo naar Fuchs.
Strauss was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste
Ook qua compositietechniek verschillen Bergs eerste en tweede toonzetting van het gedicht van Theodor Storm sterk van elkaar: de vroege versie is een tonaal, zij het chromatisch lied, terwijl Berg in de tweede versie de twaalftoonstechniek van zijn leraar Arnold Schönberg gebruikte. Ondanks dit strikte systeem reserveerde Berg altijd ruimte voor vrije inspiratie en verwijzingen naar de tonaliteit van zijn vroege liederen, zoals de Jugendlieder. Over deze liederen zei Schönberg: ‘Muziek is de taal waarin Berg zich kan uiten en er klinkt een overvloedige warmte in de liederen.’
Strauss: het hoogtepunt van het Romantische lied
Richard Strauss bleef nog veel dichter bij de Duitse Romantiek dan Berg. Hij was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste en verlegde de grenzen van de tonaliteit steeds verder, maar overschreed ze zelden. Op de aanvankelijke kritiek dat hij matige poëzie zou gebruiken voor zijn liederen, reageerde Strauss: ‘Een perfect gedicht van Goethe heeft geen muziek nodig.’ Later durfde hij het niettemin aan ook teksten van de grote dichters te gebruiken voor zijn liederen. Zo is de tekst van Waldseligkeit, over de liefde in een donker bos, geschreven door Richard Dehmel. Het onderwerp doet denken aan een ander gedicht van Dehmel, instrumentaal getoonzet door Schönberg: Verklärte Nacht.
Na het succes van Salomé richtte Strauss zich twaalf jaar lang vooral op de opera. Daarna greep hij weer terug naar het Lied en componeerde hij de Sechs Lieder, opus 68, op teksten van Clemens Brentano. Strauss verdiepte zich nu grondiger in de teksten en bijbehorende karakters dan voorheen en vermoedelijk gaf dat hem het zelfvertrouwen om de beroemdste gedichten te gebruiken voor zijn liederen. Zo heeft hij later nog teksten van Shakespeare, Goethe en uit Des Knaben Wunderhorn getoonzet. Hiermee heeft Strauss de liedkunst van de late Romantiek naar grote hoogten gebracht.
Mozart: oefeningen en melancholie
Wolfgang Amadeus Mozart schreef zijn Solfeggios, KV 393 als zangoefeningen voor zijn vrouw Constanze. Vermoedelijk was zij de sopraansoliste in Mozarts Mis in c klein, KV 427, want de melodie van het Christe eleison komt overeen met die van de tweede Solfeggio. Een van de grootste uitdagingen in het Christe eleison is het zingen van de as in het klein octaaf, een bijzonder lage noot voor een sopraan. Deze noot kon Constanze oefenen in de derde Solfeggio. Het vereiste stembereik en andere technische uitdagingen in de oefeningen tonen aan dat Constanze een zeer begaafde sopraan moet zijn geweest.
De Solfeggios stammen uit de eerste jaren van Mozarts huwelijk met Constanze, dat in 1782 werd gesloten. Het geluk was van korte duur: slechts enkele jaren later had het echtpaar twee kinderen verloren en stierf Mozarts vader Leopold. Het kan de diepe melancholie in Abendempfindung verklaren, waarvan de tekst vermoedelijk is geschreven door Joachim Heinrich Campe. Vooral de middensectie van het lied, met een modulatie naar een mineurtoonsoort, dalende melodieën en chromatische harmonieën, is somber en aangrijpend. Met deze dramatische wendingen heeft Mozart de tekst over de vergankelijkheid van het leven treffend getoonzet.
Wolfs gedichten voor stem en piano
De synthese van tekst en muziek werd later tot een hoogtepunt gebracht door Hugo Wolf. Niet voor niets noemde hij zijn honderden liederen ‘gedichten voor stem en piano’. Het Italienisches Liederbuch bestaat uit 46 liederen en dankt zijn naam aan de taal waarin de teksten oorspronkelijk waren geschreven. De Duitse dichter Paul Heyse vertaalde de populaire Italiaanse gedichten naar het Duits. Wolf componeerde het eerste boek van de liedbundel rond 1890, om zich vervolgens vijf jaar lang te wijden aan zijn opera Der Corregidor. Daarna schreef hij de laatste vierentwintig liederen van het Italianisches Liederbuch, die het tweede boek vormen. Heyse vertaalde verschillende soorten gedichten, maar Wolf had een voorkeur voor het rispetto. Deze vorm bestaat uit acht regels van elk tien of elf lettergrepen. De liederen zijn dan ook vrij kort. In de volledige bundel wisselen bariton en sopraan elkaar af en idealiseert de man zijn geliefde, terwijl de vrouw haar wederhelft juist bekritiseert. Wellicht verwijst die situatie naar Wolfs eigen liefdesleven: hij had een relatie met Melanie Köchert, die getrouwd was met een goede vriend van Wolf. Hierover gaat ook de opera Der Corregidor.
Berg: één tekst voor twee vrouwen
Ook Alban Berg hield er een heimelijke affaire op na. Hij leek voor de buitenwereld gelukkig getrouwd met zangeres Helene Nahowski, voor wie hij de eerste versie (1907) van Schliesse mir die Augen beide schreef. Hij ontwikkelde echter ook diepe gevoelens voor Hanna Fuchs. In de tweede versie van het lied (1925) verwijst hij naar haar door een nadruk op de noten b en f. De b, in het Duits aangeduid als h, verwijst naar Hanna en de f naar haar achternaam: onder meer de eerste en laatste noot van het lied verwijzen zo naar Fuchs.
Strauss was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste
Ook qua compositietechniek verschillen Bergs eerste en tweede toonzetting van het gedicht van Theodor Storm sterk van elkaar: de vroege versie is een tonaal, zij het chromatisch lied, terwijl Berg in de tweede versie de twaalftoonstechniek van zijn leraar Arnold Schönberg gebruikte. Ondanks dit strikte systeem reserveerde Berg altijd ruimte voor vrije inspiratie en verwijzingen naar de tonaliteit van zijn vroege liederen, zoals de Jugendlieder. Over deze liederen zei Schönberg: ‘Muziek is de taal waarin Berg zich kan uiten en er klinkt een overvloedige warmte in de liederen.’
Strauss: het hoogtepunt van het Romantische lied
Richard Strauss bleef nog veel dichter bij de Duitse Romantiek dan Berg. Hij was liedcomponist van zijn zesde tot zijn vierentachtigste en verlegde de grenzen van de tonaliteit steeds verder, maar overschreed ze zelden. Op de aanvankelijke kritiek dat hij matige poëzie zou gebruiken voor zijn liederen, reageerde Strauss: ‘Een perfect gedicht van Goethe heeft geen muziek nodig.’ Later durfde hij het niettemin aan ook teksten van de grote dichters te gebruiken voor zijn liederen. Zo is de tekst van Waldseligkeit, over de liefde in een donker bos, geschreven door Richard Dehmel. Het onderwerp doet denken aan een ander gedicht van Dehmel, instrumentaal getoonzet door Schönberg: Verklärte Nacht.
Na het succes van Salomé richtte Strauss zich twaalf jaar lang vooral op de opera. Daarna greep hij weer terug naar het Lied en componeerde hij de Sechs Lieder, opus 68, op teksten van Clemens Brentano. Strauss verdiepte zich nu grondiger in de teksten en bijbehorende karakters dan voorheen en vermoedelijk gaf dat hem het zelfvertrouwen om de beroemdste gedichten te gebruiken voor zijn liederen. Zo heeft hij later nog teksten van Shakespeare, Goethe en uit Des Knaben Wunderhorn getoonzet. Hiermee heeft Strauss de liedkunst van de late Romantiek naar grote hoogten gebracht.
Biografie
Sabine Devieilhe, sopraan
Sabine Devieilhe studeerde aanvankelijk muziekwetenschap en cello, en vervolgens zang aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs. Al in haar studietijd zong ze bij Les Musiciens du Louvre, het Orchestre de Paris, Les Arts Florissants, Pygmalion en Le Concert Spirituel.
Ze staat op alle belangrijke operapodia, inclusief het Glyndebourne Festival, de Salzburger Festspiele, het Festival d’Aix-en-Provence, de Opéra National de Paris, De Munt in Brussel, het Opernhaus Zürich, de Wiener Staatsoper, La Scala in Milaan en het Royal Opera House Covent Garden in Londen.
Bij De Nationale Opera in Amsterdam vertolkte ze in 2015 Soeur Constance in Poulencs Dialogues des Carmélites en in diezelfde rol debuteerde ze vorig seizoen aan de Metropolitan Opera in New York.
Bij het Concertgebouworkest maakte ze in november 2022 haar debuut in het Requiem van Mozart onder leiding van Klaus Mäkelä, en ook andere grote orkesten nodigden haar uit, waaronder Les Siècles (Mahlers Vierde symfonie), de Bayerische Staatskapelle (Brittens Les illuminations) en de Berliner Philharmoniker (Mozart-aria’s).
Liedrecitals gaf de Franse sopraan in Wigmore Hall in Londen, het Wiener Konzerthaus, de Alte Oper Frankfurt, de Elbphilharmonie Hamburg en de Philharmonie in Luxemburg. Dit voorjaar is ze met haar nieuwe liedprogramma te horen in Dijon, Bordeaux, Parijs, Londen, Berlijn, Heidelberg en Essen.
Het (van 2020 uitgestelde) recitaldebuut van Sabine Devieilhe in de Kleine Zaal in februari 2022 met pianist Alexandre Tharaud kreeg van NRC de kwalificatie ‘een avond puur liedgeluk’.
Mathieu Pordoy, piano
De Franse pianist, zangcoach en repetitor Mathieu Pordoy werkt aan de Wiener Staatsoper, de Opéra National de Paris en het Opernhaus Zürich en bijvoorbeeld ook voor het Rossini Opera Festival en het Festival d’Aix-en-Provence.
Als specialist in het Franse operarepertoire was hij te gast aan de Opéra-Comique en het Théâtre des Champs-Élysées in Parijs, het Théâtre du Capitole de Toulouse, de Opéra de Monte-Carlo, De Munt in Brussel en de Oper Köln.
Dirigenten met wie hij samenwerkte zijn François-Xavier Roth (voor het Festival Berlioz La-Côte-Saint-André), Fabio Luisi, John Eliot Gardiner, Gianandrea Noseda, Louis Langrée, Daniele Gatti en Alain Altinoglu.
Masterclasses gaf Mathieu Pordoy op de Mariinski Academie en hij was verbonden aan het Canadian Vocal Arts Institute in Montréal en het International Vocal Arts Institute in Israël.
In 2019 maakte de pianist zijn debuut in Carnegie Hall in New York in een recital met Sabine Devieilhe. Die samenwerking zette zich voort in onder meer het Grand Théatre de Genève, het Grand-Théâtre Bordeaux, de Philharmonie de Paris, Wigmore Hall in Londen, de Wiener Musikverein en op Arte TV. Hun huidige gezamenlijke liedprogramma verschijnt ook op de cd Vienna.
Andere zangers met wie Mathieu Pordoy optrad, zijn de tenoren Michael Spyres en Benjamin Bernheim en sopraan Marina Rebeka. Mathieu Pordoy studeerde cum laude af aan het Parijse conservatorium, waar hij zelf van 2006 tot 2011 doceerde.
Hij maakt vanavond zijn Concertgebouw-debuut.