Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Ronald Brautigam en Nederlands Kamerorkest: Brahms en de Schumanns

Ronald Brautigam en Nederlands Kamerorkest: Brahms en de Schumanns

Kleine Zaal
21 september 2024
20.15 uur

Print dit programma

Gordan Nikolić viool 
Ronald Brautigam piano 

musici van het Nederlands Kamerorkest: 
Bas Treub viool 
Simone van der Giessen altviool 
Jan Bastiaan Neven cello 
Sietse-Jan Weijenberg cello 
Annette Zahn contrabas 
Leon Berendse fluit 
Leon Bosch klarinet 
Herman Draaisma klarinet 
Margreet Bongers fagot 
Fokke van Heel hoorn 

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkers met Variatie. 

CLARA SCHUMANN (1819-1896) 

Drie romances, op. 22 (1853) 
voor viool en piano 
Andante molto 
Allegretto 
Leidenschaftlich schnell 

ROBERT SCHUMANN (1810- 1856) 

Pianokwintet in Es gr.t., op. 44 (1842) 
Allegro brillante 
In modo d’una marcia: Un poco largamento – Agitato 
Scherzo: Molto vivace 
Finale: Allegro ma non troppo 

pauze ± 21.00 uur 

JOHANNES BRAHMS (1833-1897) 

Serenade nr. 1 in D gr.t., op. 11 (1859) 
versie voor nonet 
Allegro molto 
Scherzo: Allegro non troppo 
Adagio non troppo 
Menuetto I en II 
Scherzo: Allegro 
Rondo: Allegro 

einde ± 22.15 uur 

Kleine Zaal 21 september 2024 20.15 uur

Gordan Nikolić viool 
Ronald Brautigam piano 

musici van het Nederlands Kamerorkest: 
Bas Treub viool 
Simone van der Giessen altviool 
Jan Bastiaan Neven cello 
Sietse-Jan Weijenberg cello 
Annette Zahn contrabas 
Leon Berendse fluit 
Leon Bosch klarinet 
Herman Draaisma klarinet 
Margreet Bongers fagot 
Fokke van Heel hoorn 

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkers met Variatie. 

CLARA SCHUMANN (1819-1896) 

Drie romances, op. 22 (1853) 
voor viool en piano 
Andante molto 
Allegretto 
Leidenschaftlich schnell 

ROBERT SCHUMANN (1810- 1856) 

Pianokwintet in Es gr.t., op. 44 (1842) 
Allegro brillante 
In modo d’una marcia: Un poco largamento – Agitato 
Scherzo: Molto vivace 
Finale: Allegro ma non troppo 

pauze ± 21.00 uur 

JOHANNES BRAHMS (1833-1897) 

Serenade nr. 1 in D gr.t., op. 11 (1859) 
versie voor nonet 
Allegro molto 
Scherzo: Allegro non troppo 
Adagio non troppo 
Menuetto I en II 
Scherzo: Allegro 
Rondo: Allegro 

einde ± 22.15 uur 

Toelichting

Toelichting

door Marike Tuin

Weinig componisten zijn zo met elkaar verbonden als Johannes Brahms, Robert Schumann en Clara Schumann. Clara en Robert leerden elkaar kennen toen Clara nog maar acht was en Robert zeventien. Meer dan vijfentwintig jaar later kwam de twintigjarige Brahms in hun leven. Volgens Robert was Brahms een genie en Clara zei dat hij door God gezonden was. Brahms had sterke gevoelens voor Clara maar deze zijn waarschijnlijk nooit beantwoord, ook niet na de vroegtijdige dood van Robert. Ze bleven echter nauw verbonden. Minder dan een jaar na Clara’s overlijden stierf Brahms ook. Hoewel Brahms en Robert Schumann bekender bleven vanwege hun composities, werd Clara tijdens haar 61-jarige concertcarrière gezien als een van de beste pianisten van haar tijd. 

Het duurde even voor Robert en Clara konden trouwen. Clara’s vader, Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck, deed er alles aan om het huwelijk tegen te houden. Schumann dronk behoorlijk veel en werd niet gezien als een geschikte partij voor zijn wonderkind. Het koppel bleef volharden en dwong het huwelijk bij de rechter af. Ze trouwden in 1840, de dag voor Clara’s 21ste verjaardag. Een jaar later werd hun eerste kind geboren en in de volgende dertien jaar volgden er nog zeven. 

Het begin van het huwelijk was gelukkig, al vond Robert het moeilijk als Clara op tournee ging. Thuis kwijnde hij weg, als hij meeging stond hij in haar schaduw. Terwijl Clara begin 1842 op tournee was, doodde hij de tijd met het bestuderen van strijkkwartetten van Haydn, Mozart en Beethoven, die hij integraal had aangeschaft. Hij was te depressief en dronk te veel om zelf te kunnen componeren. Toen Clara terugkeerde, klaarde hij op en aan het eind van het jaar had hij drie strijkkwartetten, een pianotrio, een pianokwartet en zijn beroemdste kamermuziekwerk, het Pianokwintet in Es groot, gecomponeerd. Het kwintet droeg hij op aan Clara. Het mengsel van virtuoze pianopassages en karakteristieke gracieuze Schumann-momenten maakt het een uniek stuk in het kamermuziekrepertoire. 

Weinig componisten zijn zo met elkaar verbonden als Johannes Brahms, Robert Schumann en Clara Schumann. Clara en Robert leerden elkaar kennen toen Clara nog maar acht was en Robert zeventien. Meer dan vijfentwintig jaar later kwam de twintigjarige Brahms in hun leven. Volgens Robert was Brahms een genie en Clara zei dat hij door God gezonden was. Brahms had sterke gevoelens voor Clara maar deze zijn waarschijnlijk nooit beantwoord, ook niet na de vroegtijdige dood van Robert. Ze bleven echter nauw verbonden. Minder dan een jaar na Clara’s overlijden stierf Brahms ook. Hoewel Brahms en Robert Schumann bekender bleven vanwege hun composities, werd Clara tijdens haar 61-jarige concertcarrière gezien als een van de beste pianisten van haar tijd. 

Het duurde even voor Robert en Clara konden trouwen. Clara’s vader, Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck, deed er alles aan om het huwelijk tegen te houden. Schumann dronk behoorlijk veel en werd niet gezien als een geschikte partij voor zijn wonderkind. Het koppel bleef volharden en dwong het huwelijk bij de rechter af. Ze trouwden in 1840, de dag voor Clara’s 21ste verjaardag. Een jaar later werd hun eerste kind geboren en in de volgende dertien jaar volgden er nog zeven. 

Het begin van het huwelijk was gelukkig, al vond Robert het moeilijk als Clara op tournee ging. Thuis kwijnde hij weg, als hij meeging stond hij in haar schaduw. Terwijl Clara begin 1842 op tournee was, doodde hij de tijd met het bestuderen van strijkkwartetten van Haydn, Mozart en Beethoven, die hij integraal had aangeschaft. Hij was te depressief en dronk te veel om zelf te kunnen componeren. Toen Clara terugkeerde, klaarde hij op en aan het eind van het jaar had hij drie strijkkwartetten, een pianotrio, een pianokwartet en zijn beroemdste kamermuziekwerk, het Pianokwintet in Es groot, gecomponeerd. Het kwintet droeg hij op aan Clara. Het mengsel van virtuoze pianopassages en karakteristieke gracieuze Schumann-momenten maakt het een uniek stuk in het kamermuziekrepertoire. 

door Marike Tuin

Clara Schumann (1819-1896)

Drie romances

door Marike Tuin

In de zomer van 1853, het jaar waarin de Schumanns Johannes Brahms leerden kennen, was Clara weer begonnen met componeren, iets wat ze van kinds af aan al gedaan had. De Drie romances voor viool en piano behoren tot de laatste stukken die ze componeerde. Na Roberts dood in 1856 gaf ze het componeren op om zich verder te wijden aan de promotie van zijn en Brahms’ muziek. Clara droeg de romances op aan de violist Joseph Joachim, met wie ze de stukken ook speelde op hun vele tournees. Robert en Clara gebruikten de titel romance voor lyrische, tedere of sentimentele stukken. Viool en piano zijn volledig gelijkwaardig. De eerste romance begint in zigeunersferen voordat een centraal thema met arpeggio’s volgt. Het eindigt weer in de sfeer van het begin. De tweede romance is donkerder en weemoedig. De laatste lijkt op de eerste en heeft langere melodieën met sprankelende begeleiding. 

In de zomer van 1853, het jaar waarin de Schumanns Johannes Brahms leerden kennen, was Clara weer begonnen met componeren, iets wat ze van kinds af aan al gedaan had. De Drie romances voor viool en piano behoren tot de laatste stukken die ze componeerde. Na Roberts dood in 1856 gaf ze het componeren op om zich verder te wijden aan de promotie van zijn en Brahms’ muziek. Clara droeg de romances op aan de violist Joseph Joachim, met wie ze de stukken ook speelde op hun vele tournees. Robert en Clara gebruikten de titel romance voor lyrische, tedere of sentimentele stukken. Viool en piano zijn volledig gelijkwaardig. De eerste romance begint in zigeunersferen voordat een centraal thema met arpeggio’s volgt. Het eindigt weer in de sfeer van het begin. De tweede romance is donkerder en weemoedig. De laatste lijkt op de eerste en heeft langere melodieën met sprankelende begeleiding. 

door Marike Tuin

Robert Schumann (1810-1856)

Pianokwintet

door Marike Tuin

Het eerste deel van Schumanns Pianokwintet begint met een krachtig thema waar al het andere thematische materiaal in dit deel op voortborduurt. Het heeft grote contrasten tussen uitbundigheid en zachte lyriek. Het tweede deel is een dodenmars met twee contrasterende episodes. Het derde deel is een scherzo waarin Schumann laat zien wat een vindingrijke componist kan doen met stijgende en dalende toonladders. Er zijn twee contrasterende middendelen. Het vierde deel is onorthodox in toonsoortenschema en structuur. De verschillende thema’s leiden naar een geweldige climax die gevolgd wordt door een coda waarin de pianist met zijn rechterhand het hoofdthema met de grote sprongen van het eerste deel speelt terwijl de andere instrumenten hier tegenin het eerste thema van de finale als fuga spelen. 

Het eerste deel van Schumanns Pianokwintet begint met een krachtig thema waar al het andere thematische materiaal in dit deel op voortborduurt. Het heeft grote contrasten tussen uitbundigheid en zachte lyriek. Het tweede deel is een dodenmars met twee contrasterende episodes. Het derde deel is een scherzo waarin Schumann laat zien wat een vindingrijke componist kan doen met stijgende en dalende toonladders. Er zijn twee contrasterende middendelen. Het vierde deel is onorthodox in toonsoortenschema en structuur. De verschillende thema’s leiden naar een geweldige climax die gevolgd wordt door een coda waarin de pianist met zijn rechterhand het hoofdthema met de grote sprongen van het eerste deel speelt terwijl de andere instrumenten hier tegenin het eerste thema van de finale als fuga spelen. 

door Marike Tuin

Johannes Brahms (1833-1897)

Eerste serenade

door Marike Tuin

In 1857 werd Johannes Brahms op Clara’s voorspraak haar opvolger aan het hof van Prins Leopold III in Detmold. Hij moest pianolessen geven, een vrouwenkoor dirigeren en kamermuziekconcerten organiseren. Het gaf hem ook de gelegenheid om emotioneel bij te komen na het overlijden van Robert Schumann, een heftige liefdesaffaire en de relatie met Clara die nu in een ander daglicht kwam te staan. De composities uit Brahms’ Detmoldse tijd waren projecten waarin hij zijn compositietechniek vervolmaakte. De serenades zijn vruchten uit deze periode, geïnspireerd door Mozarts serenades en grootschalige kamermuziekwerken van onder anderen Beethoven en Schubert. Brahms componeerde zijn Eerste serenade in D groot voor een nonet van strijkers en blazers. In 1858 bewerkte hij het stuk op advies van Joseph Joachim voor symfonieorkest. 

De serenade begint in landelijke stemming met drones – een aanhoudende toon – in de strijkers en een perfect hoornthema in de melodie. Het deel eindigt met een betoverend coda, pianissimo, waarin niets meer herinnert aan het energieke begin. Het eerste Scherzo is donkerder van karakter met een warm, opgewekt middendeel. Het langzame deel is ontroerend en glorieus, het hart van de serenade. Het geluid is op en top Brahms, zeker in het begin met de instrumenten in de lage registers. Het laatste woord in dit deel is aan de fluit. Hierna volgen de twee menuetten, het eerste met een trio voor blazers en het tweede met een expressieve rol voor de viool. Dan volgt een robuust tweede Scherzo dat doet herinneren aan de Zesde symfonie ‘Pastorale’ van Beethoven. De finale houdt het energieke karakter vast en het einde is een jubelend coda waarin alle elementen nog even terugkomen. 

In 1857 werd Johannes Brahms op Clara’s voorspraak haar opvolger aan het hof van Prins Leopold III in Detmold. Hij moest pianolessen geven, een vrouwenkoor dirigeren en kamermuziekconcerten organiseren. Het gaf hem ook de gelegenheid om emotioneel bij te komen na het overlijden van Robert Schumann, een heftige liefdesaffaire en de relatie met Clara die nu in een ander daglicht kwam te staan. De composities uit Brahms’ Detmoldse tijd waren projecten waarin hij zijn compositietechniek vervolmaakte. De serenades zijn vruchten uit deze periode, geïnspireerd door Mozarts serenades en grootschalige kamermuziekwerken van onder anderen Beethoven en Schubert. Brahms componeerde zijn Eerste serenade in D groot voor een nonet van strijkers en blazers. In 1858 bewerkte hij het stuk op advies van Joseph Joachim voor symfonieorkest. 

De serenade begint in landelijke stemming met drones – een aanhoudende toon – in de strijkers en een perfect hoornthema in de melodie. Het deel eindigt met een betoverend coda, pianissimo, waarin niets meer herinnert aan het energieke begin. Het eerste Scherzo is donkerder van karakter met een warm, opgewekt middendeel. Het langzame deel is ontroerend en glorieus, het hart van de serenade. Het geluid is op en top Brahms, zeker in het begin met de instrumenten in de lage registers. Het laatste woord in dit deel is aan de fluit. Hierna volgen de twee menuetten, het eerste met een trio voor blazers en het tweede met een expressieve rol voor de viool. Dan volgt een robuust tweede Scherzo dat doet herinneren aan de Zesde symfonie ‘Pastorale’ van Beethoven. De finale houdt het energieke karakter vast en het einde is een jubelend coda waarin alle elementen nog even terugkomen. 

door Marike Tuin

Toelichting

door Marike Tuin

Weinig componisten zijn zo met elkaar verbonden als Johannes Brahms, Robert Schumann en Clara Schumann. Clara en Robert leerden elkaar kennen toen Clara nog maar acht was en Robert zeventien. Meer dan vijfentwintig jaar later kwam de twintigjarige Brahms in hun leven. Volgens Robert was Brahms een genie en Clara zei dat hij door God gezonden was. Brahms had sterke gevoelens voor Clara maar deze zijn waarschijnlijk nooit beantwoord, ook niet na de vroegtijdige dood van Robert. Ze bleven echter nauw verbonden. Minder dan een jaar na Clara’s overlijden stierf Brahms ook. Hoewel Brahms en Robert Schumann bekender bleven vanwege hun composities, werd Clara tijdens haar 61-jarige concertcarrière gezien als een van de beste pianisten van haar tijd. 

Het duurde even voor Robert en Clara konden trouwen. Clara’s vader, Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck, deed er alles aan om het huwelijk tegen te houden. Schumann dronk behoorlijk veel en werd niet gezien als een geschikte partij voor zijn wonderkind. Het koppel bleef volharden en dwong het huwelijk bij de rechter af. Ze trouwden in 1840, de dag voor Clara’s 21ste verjaardag. Een jaar later werd hun eerste kind geboren en in de volgende dertien jaar volgden er nog zeven. 

Het begin van het huwelijk was gelukkig, al vond Robert het moeilijk als Clara op tournee ging. Thuis kwijnde hij weg, als hij meeging stond hij in haar schaduw. Terwijl Clara begin 1842 op tournee was, doodde hij de tijd met het bestuderen van strijkkwartetten van Haydn, Mozart en Beethoven, die hij integraal had aangeschaft. Hij was te depressief en dronk te veel om zelf te kunnen componeren. Toen Clara terugkeerde, klaarde hij op en aan het eind van het jaar had hij drie strijkkwartetten, een pianotrio, een pianokwartet en zijn beroemdste kamermuziekwerk, het Pianokwintet in Es groot, gecomponeerd. Het kwintet droeg hij op aan Clara. Het mengsel van virtuoze pianopassages en karakteristieke gracieuze Schumann-momenten maakt het een uniek stuk in het kamermuziekrepertoire. 

Weinig componisten zijn zo met elkaar verbonden als Johannes Brahms, Robert Schumann en Clara Schumann. Clara en Robert leerden elkaar kennen toen Clara nog maar acht was en Robert zeventien. Meer dan vijfentwintig jaar later kwam de twintigjarige Brahms in hun leven. Volgens Robert was Brahms een genie en Clara zei dat hij door God gezonden was. Brahms had sterke gevoelens voor Clara maar deze zijn waarschijnlijk nooit beantwoord, ook niet na de vroegtijdige dood van Robert. Ze bleven echter nauw verbonden. Minder dan een jaar na Clara’s overlijden stierf Brahms ook. Hoewel Brahms en Robert Schumann bekender bleven vanwege hun composities, werd Clara tijdens haar 61-jarige concertcarrière gezien als een van de beste pianisten van haar tijd. 

Het duurde even voor Robert en Clara konden trouwen. Clara’s vader, Schumanns pianoleraar Friedrich Wieck, deed er alles aan om het huwelijk tegen te houden. Schumann dronk behoorlijk veel en werd niet gezien als een geschikte partij voor zijn wonderkind. Het koppel bleef volharden en dwong het huwelijk bij de rechter af. Ze trouwden in 1840, de dag voor Clara’s 21ste verjaardag. Een jaar later werd hun eerste kind geboren en in de volgende dertien jaar volgden er nog zeven. 

Het begin van het huwelijk was gelukkig, al vond Robert het moeilijk als Clara op tournee ging. Thuis kwijnde hij weg, als hij meeging stond hij in haar schaduw. Terwijl Clara begin 1842 op tournee was, doodde hij de tijd met het bestuderen van strijkkwartetten van Haydn, Mozart en Beethoven, die hij integraal had aangeschaft. Hij was te depressief en dronk te veel om zelf te kunnen componeren. Toen Clara terugkeerde, klaarde hij op en aan het eind van het jaar had hij drie strijkkwartetten, een pianotrio, een pianokwartet en zijn beroemdste kamermuziekwerk, het Pianokwintet in Es groot, gecomponeerd. Het kwintet droeg hij op aan Clara. Het mengsel van virtuoze pianopassages en karakteristieke gracieuze Schumann-momenten maakt het een uniek stuk in het kamermuziekrepertoire. 

door Marike Tuin

Clara Schumann (1819-1896)

Drie romances

door Marike Tuin

In de zomer van 1853, het jaar waarin de Schumanns Johannes Brahms leerden kennen, was Clara weer begonnen met componeren, iets wat ze van kinds af aan al gedaan had. De Drie romances voor viool en piano behoren tot de laatste stukken die ze componeerde. Na Roberts dood in 1856 gaf ze het componeren op om zich verder te wijden aan de promotie van zijn en Brahms’ muziek. Clara droeg de romances op aan de violist Joseph Joachim, met wie ze de stukken ook speelde op hun vele tournees. Robert en Clara gebruikten de titel romance voor lyrische, tedere of sentimentele stukken. Viool en piano zijn volledig gelijkwaardig. De eerste romance begint in zigeunersferen voordat een centraal thema met arpeggio’s volgt. Het eindigt weer in de sfeer van het begin. De tweede romance is donkerder en weemoedig. De laatste lijkt op de eerste en heeft langere melodieën met sprankelende begeleiding. 

In de zomer van 1853, het jaar waarin de Schumanns Johannes Brahms leerden kennen, was Clara weer begonnen met componeren, iets wat ze van kinds af aan al gedaan had. De Drie romances voor viool en piano behoren tot de laatste stukken die ze componeerde. Na Roberts dood in 1856 gaf ze het componeren op om zich verder te wijden aan de promotie van zijn en Brahms’ muziek. Clara droeg de romances op aan de violist Joseph Joachim, met wie ze de stukken ook speelde op hun vele tournees. Robert en Clara gebruikten de titel romance voor lyrische, tedere of sentimentele stukken. Viool en piano zijn volledig gelijkwaardig. De eerste romance begint in zigeunersferen voordat een centraal thema met arpeggio’s volgt. Het eindigt weer in de sfeer van het begin. De tweede romance is donkerder en weemoedig. De laatste lijkt op de eerste en heeft langere melodieën met sprankelende begeleiding. 

door Marike Tuin

Robert Schumann (1810-1856)

Pianokwintet

door Marike Tuin

Het eerste deel van Schumanns Pianokwintet begint met een krachtig thema waar al het andere thematische materiaal in dit deel op voortborduurt. Het heeft grote contrasten tussen uitbundigheid en zachte lyriek. Het tweede deel is een dodenmars met twee contrasterende episodes. Het derde deel is een scherzo waarin Schumann laat zien wat een vindingrijke componist kan doen met stijgende en dalende toonladders. Er zijn twee contrasterende middendelen. Het vierde deel is onorthodox in toonsoortenschema en structuur. De verschillende thema’s leiden naar een geweldige climax die gevolgd wordt door een coda waarin de pianist met zijn rechterhand het hoofdthema met de grote sprongen van het eerste deel speelt terwijl de andere instrumenten hier tegenin het eerste thema van de finale als fuga spelen. 

Het eerste deel van Schumanns Pianokwintet begint met een krachtig thema waar al het andere thematische materiaal in dit deel op voortborduurt. Het heeft grote contrasten tussen uitbundigheid en zachte lyriek. Het tweede deel is een dodenmars met twee contrasterende episodes. Het derde deel is een scherzo waarin Schumann laat zien wat een vindingrijke componist kan doen met stijgende en dalende toonladders. Er zijn twee contrasterende middendelen. Het vierde deel is onorthodox in toonsoortenschema en structuur. De verschillende thema’s leiden naar een geweldige climax die gevolgd wordt door een coda waarin de pianist met zijn rechterhand het hoofdthema met de grote sprongen van het eerste deel speelt terwijl de andere instrumenten hier tegenin het eerste thema van de finale als fuga spelen. 

door Marike Tuin

Johannes Brahms (1833-1897)

Eerste serenade

door Marike Tuin

In 1857 werd Johannes Brahms op Clara’s voorspraak haar opvolger aan het hof van Prins Leopold III in Detmold. Hij moest pianolessen geven, een vrouwenkoor dirigeren en kamermuziekconcerten organiseren. Het gaf hem ook de gelegenheid om emotioneel bij te komen na het overlijden van Robert Schumann, een heftige liefdesaffaire en de relatie met Clara die nu in een ander daglicht kwam te staan. De composities uit Brahms’ Detmoldse tijd waren projecten waarin hij zijn compositietechniek vervolmaakte. De serenades zijn vruchten uit deze periode, geïnspireerd door Mozarts serenades en grootschalige kamermuziekwerken van onder anderen Beethoven en Schubert. Brahms componeerde zijn Eerste serenade in D groot voor een nonet van strijkers en blazers. In 1858 bewerkte hij het stuk op advies van Joseph Joachim voor symfonieorkest. 

De serenade begint in landelijke stemming met drones – een aanhoudende toon – in de strijkers en een perfect hoornthema in de melodie. Het deel eindigt met een betoverend coda, pianissimo, waarin niets meer herinnert aan het energieke begin. Het eerste Scherzo is donkerder van karakter met een warm, opgewekt middendeel. Het langzame deel is ontroerend en glorieus, het hart van de serenade. Het geluid is op en top Brahms, zeker in het begin met de instrumenten in de lage registers. Het laatste woord in dit deel is aan de fluit. Hierna volgen de twee menuetten, het eerste met een trio voor blazers en het tweede met een expressieve rol voor de viool. Dan volgt een robuust tweede Scherzo dat doet herinneren aan de Zesde symfonie ‘Pastorale’ van Beethoven. De finale houdt het energieke karakter vast en het einde is een jubelend coda waarin alle elementen nog even terugkomen. 

In 1857 werd Johannes Brahms op Clara’s voorspraak haar opvolger aan het hof van Prins Leopold III in Detmold. Hij moest pianolessen geven, een vrouwenkoor dirigeren en kamermuziekconcerten organiseren. Het gaf hem ook de gelegenheid om emotioneel bij te komen na het overlijden van Robert Schumann, een heftige liefdesaffaire en de relatie met Clara die nu in een ander daglicht kwam te staan. De composities uit Brahms’ Detmoldse tijd waren projecten waarin hij zijn compositietechniek vervolmaakte. De serenades zijn vruchten uit deze periode, geïnspireerd door Mozarts serenades en grootschalige kamermuziekwerken van onder anderen Beethoven en Schubert. Brahms componeerde zijn Eerste serenade in D groot voor een nonet van strijkers en blazers. In 1858 bewerkte hij het stuk op advies van Joseph Joachim voor symfonieorkest. 

De serenade begint in landelijke stemming met drones – een aanhoudende toon – in de strijkers en een perfect hoornthema in de melodie. Het deel eindigt met een betoverend coda, pianissimo, waarin niets meer herinnert aan het energieke begin. Het eerste Scherzo is donkerder van karakter met een warm, opgewekt middendeel. Het langzame deel is ontroerend en glorieus, het hart van de serenade. Het geluid is op en top Brahms, zeker in het begin met de instrumenten in de lage registers. Het laatste woord in dit deel is aan de fluit. Hierna volgen de twee menuetten, het eerste met een trio voor blazers en het tweede met een expressieve rol voor de viool. Dan volgt een robuust tweede Scherzo dat doet herinneren aan de Zesde symfonie ‘Pastorale’ van Beethoven. De finale houdt het energieke karakter vast en het einde is een jubelend coda waarin alle elementen nog even terugkomen. 

door Marike Tuin

Biografie

Gordan Nikolić, viool

Gordan Nikolić viert dit seizoen zijn twintigjarige jubileum als muzikaal leider van het Nederlands Kamerorkest. Hij werd geboren in Servië en leerde het vak bij de Franse violist en dirigent Jean-Jacques Kantorow aan de Musikhochschule in Bazel.

Colin Davis was zijn grote inspirator; onder hem werd Gordan Nikolić in 1997 aangesteld als concertmeester van het London Symphony Orchestra, een functie die hij tot en met 2017 bekleedde. 

Hij verdiepte zich in de barokviool, maar werkte ook samen met componisten als Witold Lutosławski en György Kurtág. Sinds seizoen 2004/2005 is Gordan Nikolić artistiek leider en eerste concertmeester van het Nederlands Kamerorkest. Hij wordt bovendien regelmatig gevraagd als violist of orkestleider, bijvoorbeeld door de Manchester Camerata, het Antwerp Symphony Orchestra en het Australian Chamber Orchestra.

Sinds 2007 heeft hij de leiding over het in Spanje gevestigde BandArt, een orkest dat inzet op maatschappelijke betrokkenheid. Naast zijn podiumactiviteiten is Gordan Nikolić docent aan het conservatorium van Parijs, de Hochschule für Musik in Saarbrücken en Codarts in Rotterdam.

Hij speelt op een Lorenzo Storioni-viool uit 1794. 

Ronald Brautigam, piano

Ronald Brautigam is een autoriteit op het gebied van klassieke en vroeg-romantische componisten, met in zijn veelgeprezen discografie onder meer de complete werken van Haydn, Mozart en Beethoven, muziek van Kraus, Mendelssohn, Weber en Schubert en kamermuziek met violiste Isabelle van Keulen en cellist Christian Poltéra.

De Amsterdamse pianist won de Nederlandse Muziekprijs (1984), twee Midem Classical Awards, de Jahrespreis der deutschen Schallplattenkritik 2015, een Diapason d’Or en meerdere Edisons.

Zijn vijftiendelige cd-reeks met Beethovensonates op fortepiano is volgens BBC Music Magazine een van de beste Beethovencycli ooit. 

Ronald Brautigam studeerde bij Jan Wijn, John Bingham en Rudolf Serkin en doceert sinds 2011 aan de Musikhochschule in Bazel. Hij soleerde bij de Nederlandse omroeporkesten, het Concertgebouworkest (inclusief cd-opnames van Martin, Hindemith en Sjostakovitsj), het London Philharmonic Orchestra, het BBC Philharmonic Orchestra, het Budapest Festival Orchestra, het Orchestre National de France, het Gewandhausorchester Leipzig en orkesten in Japan, Hong Kong en Australië.

Op historische instrumenten speelde hij met het Orkest van de Achttiende Eeuw, het Freiburger Barockorchester, het Orchestra of the Age of Enlightenment, de Wiener Akademie en Die Kölner Akademie.

In Het Concertgebouw is Ronald Brautigam een regelmatige gast; in de Grote Zaal speelde hij afgelopen zomer het ‘Keizersconcert’ van Beethoven met het Concertgebouw Chamber Orchestra, en zijn vorige optreden in de Kleine Zaal was – op fortepiano – een Schubertrecital op 30 januari 2022. 

Nederlands Kamerorkest, orkest

Het Nederlands Kamerorkest, dat optreedt in bezettingen tot zo’n 45 musici, verzorgt jaarlijks zo’n 25 concerten – veelal vanaf de eerste lessenaar geleid door Gordan Nikolić – op het ‘thuispodium’ van de Grote Zaal, zowel in zelf geprogrammeerde series als in de Eigen Programmering van Het Concertgebouw.

Daarnaast treedt het op in vele andere zalen in binnen-en buitenland en speelde het ook op minder gebruikelijke podia als Paradiso en de metrotunnel van de Noord/Zuidlijn. 

Het Nederlands Kamerorkest gaf in het oprichtingsjaar 1955 zijn eerste concert in het kader van het Holland Festival. De eerste 22 jaar was de legendarische violist, dirigent en pedagoog Szymon Goldberg muzikaal leider, met David Zinman als secondant. Antoni Ros-Marbà leidde het orkest van 1979 tot 1986.

Toen het gezelschap in 1985 organisatorisch opging in de Stichting Nederlands Philharmonisch Orkest werd de begeleiding van producties van De Nationale Opera een van de kerntaken. Zo zat het orkest afgelopen voorjaar in de bak bij Donizetti’s Roberto Devereux.

Veelgeprezen cd’s van het Nederlands Kamerorkest zijn bijvoorbeeld de Mozart-albums met violiste Julia Fischer, pianist Martin Helmchen en violiste Noa Wildschut.