Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Ronald Brautigam: ‘Beethoven ging altijd net over grenzen heen’

door Henriëtte Posthuma de Boer
23 sep. 2020 23 september 2020

Ronald Brautigam zou deze maand in Het Concertgebouw zijn favoriete Beethovensonates spelen, op fortepiano. ‘Een Steinway zou voor Beethoven te gemakkelijk zijn geweest, te weinig conflictvol’, vertelt hij in Preludium. 

  • Ronald Brautigam

    door Arek Hapka

    Ronald Brautigam

    door Arek Hapka

  • Ronald Brautigam

    door Arek Hapka

    Ronald Brautigam

    door Arek Hapka

De Duitse dirigent Hans von Bülow (1830-1894) omschreef de Beethovensonates ooit als ‘het Nieuwe Testament van de pianoliteratuur’. Is Ronald Brautigam het daar mee eens?

‘Het is misschien wat opgeblazen, maar net als Bachs 48 preludes en fuga’s van Das wohltemperirte Clavier is het wel een werk waar je niet omheen kunt. Dat geldt natuurlijk sowieso voor Beethoven. En zeker voor mij en Beethoven. Zijn gevecht met de materie in de latere werken blijft me intrigeren. Je kunt er je hele leven mee bezig blijven. Er is dan ook bijna geen enkel stuk van hem dat ik niet graag speel.

Het enige is eigenlijk zijn ‘Tripelconcert’, geschreven voor halve amateurs. Het is niet zijn beste compositie en ook niet de interessantste pianopartij. De piano is alleen maar wat aan het begeleiden.’

De Duitse dirigent Hans von Bülow (1830-1894) omschreef de Beethovensonates ooit als ‘het Nieuwe Testament van de pianoliteratuur’. Is Ronald Brautigam het daar mee eens?

‘Het is misschien wat opgeblazen, maar net als Bachs 48 preludes en fuga’s van Das wohltemperirte Clavier is het wel een werk waar je niet omheen kunt. Dat geldt natuurlijk sowieso voor Beethoven. En zeker voor mij en Beethoven. Zijn gevecht met de materie in de latere werken blijft me intrigeren. Je kunt er je hele leven mee bezig blijven. Er is dan ook bijna geen enkel stuk van hem dat ik niet graag speel.

Het enige is eigenlijk zijn ‘Tripelconcert’, geschreven voor halve amateurs. Het is niet zijn beste compositie en ook niet de interessantste pianopartij. De piano is alleen maar wat aan het begeleiden.’

Brautigams miniserie is gewijd aan de drie periodes in Beethovens leven. Uit elke periode heeft hij een aantal favoriete sonates gekozen. ‘Er zijn duidelijke verschillen tussen die periodes’, legt hij uit. ‘Aanvankelijk etaleert Beethoven zich vooral als pianist, in de tweede periode hoor je dat hij minder bezig is met zichzelf als pianist maar meer als componist en ten slotte is hij puur componist, dan interesseert de piano hem nauwelijks meer.

In die late periode is hij ook al heel erg doof. Het effect daarvan hoor je in nr. 32, opus 111, Beethovens laatste sonate, waarmee ik de cyclus afsluit. Daarin kun je merken dat hij al helemaal in zijn hoofd opgesloten zit, geen contact heeft met de buitenwereld en volledig op zijn eigen verbeeldingskracht is aangewezen.’

Keuze uit Beethovens pianosonates

Het moet lastig geweest zijn een uiteindelijke keuze te maken uit dit rijke repertoire. ‘Ik houd eigenlijk van alle sonates evenveel, maar er zijn er toch een paar die ik vaker op het programma zet. Beethoven had zelf ook zijn favorieten, hij vond ze echt niet alle 32 even goed.

Ronald Brautigam speelt Beethovens Sonate nr. 26, 'Les Adieux' in de Hortus in Amsterdam

Er zijn natuurlijk bepaalde sonates die zich aan je opdringen. Opus 27 nr.1 bijvoorbeeld, Quasi una fantasia, interessant omdat Beethoven daar heel experimenteel met de sonatevorm bezig is. Die moest er wel bij. Vervolgens Der Sturm, een onontkoombaar meesterwerk, en ten slotte opus 31 nr. 3 Der Jagd, letterlijk zijn meesterstuk, het werk dat hij moest inleveren om zich meester te mogen noemen. In deze sonate komt alles samen wat hij in die eerste periode heeft bereikt.’

Online lesgeven tijdens corona

Brautigam besteedde de noodgedwongen rustperiode vanwege het rondwarende virus onder meer aan studeren en lesgeven. ‘Ik ben me aan het voorbereiden op een nieuwe cd-opname van de Schubertsonates en -impromptu’s. Er zijn van die projecten waar je al jaren over hebt nagedacht, maar die wat meer musicologisch onderzoek vergen.

Brautigams miniserie is gewijd aan de drie periodes in Beethovens leven. Uit elke periode heeft hij een aantal favoriete sonates gekozen. ‘Er zijn duidelijke verschillen tussen die periodes’, legt hij uit. ‘Aanvankelijk etaleert Beethoven zich vooral als pianist, in de tweede periode hoor je dat hij minder bezig is met zichzelf als pianist maar meer als componist en ten slotte is hij puur componist, dan interesseert de piano hem nauwelijks meer.

In die late periode is hij ook al heel erg doof. Het effect daarvan hoor je in nr. 32, opus 111, Beethovens laatste sonate, waarmee ik de cyclus afsluit. Daarin kun je merken dat hij al helemaal in zijn hoofd opgesloten zit, geen contact heeft met de buitenwereld en volledig op zijn eigen verbeeldingskracht is aangewezen.’

Keuze uit Beethovens pianosonates

Het moet lastig geweest zijn een uiteindelijke keuze te maken uit dit rijke repertoire. ‘Ik houd eigenlijk van alle sonates evenveel, maar er zijn er toch een paar die ik vaker op het programma zet. Beethoven had zelf ook zijn favorieten, hij vond ze echt niet alle 32 even goed.

Ronald Brautigam speelt Beethovens Sonate nr. 26, 'Les Adieux' in de Hortus in Amsterdam

Er zijn natuurlijk bepaalde sonates die zich aan je opdringen. Opus 27 nr.1 bijvoorbeeld, Quasi una fantasia, interessant omdat Beethoven daar heel experimenteel met de sonatevorm bezig is. Die moest er wel bij. Vervolgens Der Sturm, een onontkoombaar meesterwerk, en ten slotte opus 31 nr. 3 Der Jagd, letterlijk zijn meesterstuk, het werk dat hij moest inleveren om zich meester te mogen noemen. In deze sonate komt alles samen wat hij in die eerste periode heeft bereikt.’

Online lesgeven tijdens corona

Brautigam besteedde de noodgedwongen rustperiode vanwege het rondwarende virus onder meer aan studeren en lesgeven. ‘Ik ben me aan het voorbereiden op een nieuwe cd-opname van de Schubertsonates en -impromptu’s. Er zijn van die projecten waar je al jaren over hebt nagedacht, maar die wat meer musicologisch onderzoek vergen.

  • Ronald Brautigam

    foto: Marco Borggreve

    Ronald Brautigam

    foto: Marco Borggreve

  • Ronald Brautigam

    foto: Simon van Boxtel

    Ronald Brautigam

    foto: Simon van Boxtel

  • Ronald Brautigam

    foto: Marco Borggreve

    Ronald Brautigam

    foto: Marco Borggreve

  • Ronald Brautigam

    foto: Simon van Boxtel

    Ronald Brautigam

    foto: Simon van Boxtel

Ook bekijk ik het werk van componisten rondom Beethoven, die nu wat vergeten zijn, zoals Johann Baptist Cramer en Johann Wilhelm Wilms, een Duitser die in ­Nederland heeft gewerkt. Ze hebben allebei ­pia­noconcerten geschreven, die wil ik bestuderen. Het lesgeven moest online gebeuren. Dat was even wennen, maar het werkt eigenlijk heel goed.’

Waarom fortepiano?

Brautigam heeft indertijd heel bewust gekozen voor de fortepiano. ‘Dat is begonnen bij Mozart’, legt hij uit. ‘Omdat ik vond dat zijn muziek op een moderne vleugel zo glad en opgepoetst klonk. En zeker ook voor de vroege Beethoven geldt dat het voor mij onmogelijk is om dat op een moderne vleugel te spelen. De snaren zijn veel dikker, alles reageert trager.

De fortepiano heeft de snelheid van het klavecimbel, wat Beethoven echt nodig heeft. Een componist schrijft voor het instrument waar hij zelf op speelt en benut alle mogelijkheden daarvan. De klank is niet waar je aan gewend bent, maar het is wel de klank waar Mozart van hield, waar Beethoven en Schubert van hielden.’

‘De fortepiano heeft de snelheid van het klavecimbel, wat Beethoven echt nodig heeft’

‘Op een fortepiano moet je heel hard werken om eruit te halen wat Beethoven van je vraagt. Het is een pianostijl die nog sterk geworteld is in de retoriek, die is veel moeilijker te verwezenlijken op een modern instrument. Ik houd erg van de Steinway, een typisch romantisch instrument, maar Beethoven praat in zijn muziek toch meer dan hij zingt.

Het zou misschien voor Beethoven te gemakkelijk zijn geweest, te weinig conflictvol. Hij zocht altijd conflict in zijn muziek, was op zoek naar de grenzen en ging daar dan net overheen. Ik denk dat de enige manier waarop je met zo’n grote vleugel nog over de grenzen heen kan is als je een bijl pakt en hem in stukjes hakt. Als Beethoven de Steinway had gekend, was hij vermoedelijk nog drastischer gaan componeren!

Schubert – waar ik nu mee bezig ben – klinkt op allebei de instrumenten heel mooi. Hij zingt ongelooflijk, maar dat kan zeker op de latere fortepiano’s ook heel goed. De latere Weense vleugels, die zo’n beetje tussen de fortepiano en de moderne vleugel in zitten, kunnen ook schitterend zingen.

Het pedaal­gebruik is ook anders bij de fortepiano. Bij de vroegere instrumenten moest je het pedaal met je knie bedienen, later krijgen ze voetpedalen, soms wel zes of acht. Dat geeft vaak een verrijking aan mogelijkheden.’

Worstelen om de componist te begrijpen

Brautigam speelt ook wel op een modern instrument, zeker als het gaat om eigentijdse muziek, ‘maar’, zegt hij, ‘mijn manier van spelen is veranderd sinds ik heb gekozen voor de forte­piano. Ik ben me bewuster geworden van de dynamiek en dat bij Beethoven alles niet zo hard hoeft te zijn – we zijn zo gewend aan dat Prokofjev-achtige fortissimo. Beethovens pianomuziek is geschreven om in een huiskamer gespeeld te worden. Dan moet je tevreden zijn met een bescheidener klank.’

Ronald Brautigam speelt Beethovens Pianosonate nr. 21 'Waldstein'

Beethoven is hem in de loop der jaren heel vertrouwd geworden. ‘Er zijn componisten bij wie je heel hard moet worstelen voor je een soort luikje open hebt en je een beetje begrijpt waar ze het over hebben, en andere bij wie dat eigenlijk vanzelf gaat. Bij Beethoven heb ik ook niet het gevoel dat ik interpreteer, ik speel gewoon wat er staat en het klinkt goed. Dan is het net of ik mijn eigen muziek speel.

Ik ben natuurlijk ook al heel lang met die muziek bezig. In het begin was het zeker heel lastig, maar hoe meer je het speelt, hoe gemakkelijker het wordt. En dan komt er een moment dat je niet meer hoeft na te denken en het vanzelf gaat. Misschien dat Schubert me meer raakt in zijn emotionaliteit, maar bij Beethoven heb ik altijd het gevoel dat ik, als ik zelf zou kunnen componeren, dit soort muziek zou willen maken. Het voelt een beetje als een thuiswedstrijd.

‘Ik ben me bewuster geworden van de dynamiek en dat bij Beethoven alles niet zo hard hoeft te zijn’

Wat niet wil zeggen dat je Beethoven ooit helemaal zult kunnen begrijpen. Als ik de late strijkkwartetten hoor… ongelooflijke muziek, maar zo gecompliceerd. Dat geldt ook voor die late sonates, die moet je heel vaak spelen voor het echt je eigen muziek wordt. En dan nog bereik je nooit het eindpunt, je blijft toch dingen proberen.

Sommige sonates heb ik al honderden keren gespeeld, maar ik studeer zo dat het nooit hetzelfde klinkt. Elke keer kan ik mezelf nog verrassen. Vergelijk het met een tenniswedstrijd: dezelfde gegevens: twee spelers, twee rackets, een bal en een net. En toch is de uitkomst van het spel nooit hetzelfde. Daarom is het zo heerlijk om met dit soort muziek bezig te zijn.’

ma 19 oktober, vr 13 november & wo 16 december | Kleine Zaal
Ronald Brautigam – fortepiano
Beethoven

Ook bekijk ik het werk van componisten rondom Beethoven, die nu wat vergeten zijn, zoals Johann Baptist Cramer en Johann Wilhelm Wilms, een Duitser die in ­Nederland heeft gewerkt. Ze hebben allebei ­pia­noconcerten geschreven, die wil ik bestuderen. Het lesgeven moest online gebeuren. Dat was even wennen, maar het werkt eigenlijk heel goed.’

Waarom fortepiano?

Brautigam heeft indertijd heel bewust gekozen voor de fortepiano. ‘Dat is begonnen bij Mozart’, legt hij uit. ‘Omdat ik vond dat zijn muziek op een moderne vleugel zo glad en opgepoetst klonk. En zeker ook voor de vroege Beethoven geldt dat het voor mij onmogelijk is om dat op een moderne vleugel te spelen. De snaren zijn veel dikker, alles reageert trager.

De fortepiano heeft de snelheid van het klavecimbel, wat Beethoven echt nodig heeft. Een componist schrijft voor het instrument waar hij zelf op speelt en benut alle mogelijkheden daarvan. De klank is niet waar je aan gewend bent, maar het is wel de klank waar Mozart van hield, waar Beethoven en Schubert van hielden.’

‘De fortepiano heeft de snelheid van het klavecimbel, wat Beethoven echt nodig heeft’

‘Op een fortepiano moet je heel hard werken om eruit te halen wat Beethoven van je vraagt. Het is een pianostijl die nog sterk geworteld is in de retoriek, die is veel moeilijker te verwezenlijken op een modern instrument. Ik houd erg van de Steinway, een typisch romantisch instrument, maar Beethoven praat in zijn muziek toch meer dan hij zingt.

Het zou misschien voor Beethoven te gemakkelijk zijn geweest, te weinig conflictvol. Hij zocht altijd conflict in zijn muziek, was op zoek naar de grenzen en ging daar dan net overheen. Ik denk dat de enige manier waarop je met zo’n grote vleugel nog over de grenzen heen kan is als je een bijl pakt en hem in stukjes hakt. Als Beethoven de Steinway had gekend, was hij vermoedelijk nog drastischer gaan componeren!

Schubert – waar ik nu mee bezig ben – klinkt op allebei de instrumenten heel mooi. Hij zingt ongelooflijk, maar dat kan zeker op de latere fortepiano’s ook heel goed. De latere Weense vleugels, die zo’n beetje tussen de fortepiano en de moderne vleugel in zitten, kunnen ook schitterend zingen.

Het pedaal­gebruik is ook anders bij de fortepiano. Bij de vroegere instrumenten moest je het pedaal met je knie bedienen, later krijgen ze voetpedalen, soms wel zes of acht. Dat geeft vaak een verrijking aan mogelijkheden.’

Worstelen om de componist te begrijpen

Brautigam speelt ook wel op een modern instrument, zeker als het gaat om eigentijdse muziek, ‘maar’, zegt hij, ‘mijn manier van spelen is veranderd sinds ik heb gekozen voor de forte­piano. Ik ben me bewuster geworden van de dynamiek en dat bij Beethoven alles niet zo hard hoeft te zijn – we zijn zo gewend aan dat Prokofjev-achtige fortissimo. Beethovens pianomuziek is geschreven om in een huiskamer gespeeld te worden. Dan moet je tevreden zijn met een bescheidener klank.’

Ronald Brautigam speelt Beethovens Pianosonate nr. 21 'Waldstein'

Beethoven is hem in de loop der jaren heel vertrouwd geworden. ‘Er zijn componisten bij wie je heel hard moet worstelen voor je een soort luikje open hebt en je een beetje begrijpt waar ze het over hebben, en andere bij wie dat eigenlijk vanzelf gaat. Bij Beethoven heb ik ook niet het gevoel dat ik interpreteer, ik speel gewoon wat er staat en het klinkt goed. Dan is het net of ik mijn eigen muziek speel.

Ik ben natuurlijk ook al heel lang met die muziek bezig. In het begin was het zeker heel lastig, maar hoe meer je het speelt, hoe gemakkelijker het wordt. En dan komt er een moment dat je niet meer hoeft na te denken en het vanzelf gaat. Misschien dat Schubert me meer raakt in zijn emotionaliteit, maar bij Beethoven heb ik altijd het gevoel dat ik, als ik zelf zou kunnen componeren, dit soort muziek zou willen maken. Het voelt een beetje als een thuiswedstrijd.

‘Ik ben me bewuster geworden van de dynamiek en dat bij Beethoven alles niet zo hard hoeft te zijn’

Wat niet wil zeggen dat je Beethoven ooit helemaal zult kunnen begrijpen. Als ik de late strijkkwartetten hoor… ongelooflijke muziek, maar zo gecompliceerd. Dat geldt ook voor die late sonates, die moet je heel vaak spelen voor het echt je eigen muziek wordt. En dan nog bereik je nooit het eindpunt, je blijft toch dingen proberen.

Sommige sonates heb ik al honderden keren gespeeld, maar ik studeer zo dat het nooit hetzelfde klinkt. Elke keer kan ik mezelf nog verrassen. Vergelijk het met een tenniswedstrijd: dezelfde gegevens: twee spelers, twee rackets, een bal en een net. En toch is de uitkomst van het spel nooit hetzelfde. Daarom is het zo heerlijk om met dit soort muziek bezig te zijn.’

ma 19 oktober, vr 13 november & wo 16 december | Kleine Zaal
Ronald Brautigam – fortepiano
Beethoven

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.