Concertprogramma
Rising Stars: Benjamin Kruithof
Kleine Zaal 16 oktober 2024 20.15 uur
Benjamin Kruithof cello
Marco Sanna piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door Het Concertgebouw en de Philharmonie Luxembourg.
Ook interessant:
- Wat zit er in de cellokoffer van Benjamin Kruithof?
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite italienne (1932)
voor cello en piano
Introduzione
Serenata
Aria
Tarantella
Minuetto e finale
Nadia Boulanger (1887-1979)
Trois pièces (1914)
voor cello en piano
Modéré
Sans vitesse et à l’aise
Vite et nerveusement rythmé
Sally Beamish (1956)
Reverie (2024)
voor cello en piano
Nederlandse première; in opdracht van de Philharmonie Luxembourg, Het Concertgebouw en de European Concert Hall Organisation
Benjamin Britten (1913-1976)
Sonate in C gr.t., op. 65 (1961)
voor cello en piano
Dialogo
Scherzo-pizzicato
Elegia
Marcia
Molto perpetuo
er is geen pauze
einde ± 21.20 uur
Met dank aan het Fonds Hemelbestormers.
Benjamin Kruithof cello
Marco Sanna piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door Het Concertgebouw en de Philharmonie Luxembourg.
Ook interessant:
- Wat zit er in de cellokoffer van Benjamin Kruithof?
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite italienne (1932)
voor cello en piano
Introduzione
Serenata
Aria
Tarantella
Minuetto e finale
Nadia Boulanger (1887-1979)
Trois pièces (1914)
voor cello en piano
Modéré
Sans vitesse et à l’aise
Vite et nerveusement rythmé
Sally Beamish (1956)
Reverie (2024)
voor cello en piano
Nederlandse première; in opdracht van de Philharmonie Luxembourg, Het Concertgebouw en de European Concert Hall Organisation
Benjamin Britten (1913-1976)
Sonate in C gr.t., op. 65 (1961)
voor cello en piano
Dialogo
Scherzo-pizzicato
Elegia
Marcia
Molto perpetuo
er is geen pauze
einde ± 21.20 uur
Met dank aan het Fonds Hemelbestormers.
Toelichting
Toelichting
In dit programma neemt de Franse componist en muziekpedagoog Nadia Boulanger een centrale positie in. Generaties componisten en musici werd door haar opgeleid. Zo werden haar lessen gevolgd door Lennox Berkeley, een goede vriend van Benjamin Britten en een docent van Sally Beamish, en vertrouwde Igor Stravinsky haar de muzikale opvoeding van zijn jongste zoon toe.
In dit programma neemt de Franse componist en muziekpedagoog Nadia Boulanger een centrale positie in. Generaties componisten en musici werd door haar opgeleid. Zo werden haar lessen gevolgd door Lennox Berkeley, een goede vriend van Benjamin Britten en een docent van Sally Beamish, en vertrouwde Igor Stravinsky haar de muzikale opvoeding van zijn jongste zoon toe.
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite italienne
‘Ik doe wat al eerder gedaan is, maar anders’, zei Igor Stravinsky. Hij werd een symbool van het neoclassicisme, een muziekstroming uit de jaren 1920 die gebruik maakt van stijlen en vormen uit een vroegere periode om deze te herscheppen in een eigentijdse taal. Stravinsky’s neoklassieke periode begon met Pulcinella, het ballet dat hij schreef op uitnodiging van Serge Diaghilev, impresario van Les Ballets Russes, die voorstelde om enkele stukken te bewerken die destijds toegeschreven werden aan Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736).
‘Ik doe wat al eerder gedaan is, maar anders’, zei Igor Stravinsky. Hij werd een symbool van het neoclassicisme, een muziekstroming uit de jaren 1920 die gebruik maakt van stijlen en vormen uit een vroegere periode om deze te herscheppen in een eigentijdse taal. Stravinsky’s neoklassieke periode begon met Pulcinella, het ballet dat hij schreef op uitnodiging van Serge Diaghilev, impresario van Les Ballets Russes, die voorstelde om enkele stukken te bewerken die destijds toegeschreven werden aan Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736).
Maar Stravinsky besloot de muziek niet alleen te orkestreren. Hij herschiep haar volledig binnen zijn eigen taal. De oorspronkelijke structuur wilde hij ontregelen zodat de muziek zijn stempel kreeg: ‘Pulcinella was mijn ontdekking van het verleden, de verschijning waardoor al mijn latere werk mogelijk werd. Het was natuurlijk een terugblik, (…) maar (…) ook een blik in de spiegel.’ Delen uit Pulcinella bewerkte hij als basis voor de Suite italienne, die verschillende versies kent, zoals de met hulp van de Russische cellist Gregor Piatigorsky bewerkte vijfdelige versie voor cello en piano.
De Suite italienne opent met een zorgeloze en vreugdevolle Introduzione, die klinkt als achttiende-eeuwse barokmuziek. Stravinsky gebruikt hier een aan Pergolesi toegeschreven melodie. De enigszins melancholische, pastorale Serenata met het ritme van een sicilienne grijpt terug op een operamelodie van Pergolesi, door Stravinsky gekruid met een sensationele klank. Komisch klinkt hierna een galopperende cello als opening van een lyrisch smachtende Aria. In de Tarantella (waarvan later bekend werd dat hij van de Nederlandse componist Unico Wilhelm van Wassenaar is) zoekt de cello vooral het hoge register op, waarna in afgemeten paradepas het laatste deel volgt. Pergolesi raakt steeds verder weg. Een uitbundige finale beëindigt de suite.
Maar Stravinsky besloot de muziek niet alleen te orkestreren. Hij herschiep haar volledig binnen zijn eigen taal. De oorspronkelijke structuur wilde hij ontregelen zodat de muziek zijn stempel kreeg: ‘Pulcinella was mijn ontdekking van het verleden, de verschijning waardoor al mijn latere werk mogelijk werd. Het was natuurlijk een terugblik, (…) maar (…) ook een blik in de spiegel.’ Delen uit Pulcinella bewerkte hij als basis voor de Suite italienne, die verschillende versies kent, zoals de met hulp van de Russische cellist Gregor Piatigorsky bewerkte vijfdelige versie voor cello en piano.
De Suite italienne opent met een zorgeloze en vreugdevolle Introduzione, die klinkt als achttiende-eeuwse barokmuziek. Stravinsky gebruikt hier een aan Pergolesi toegeschreven melodie. De enigszins melancholische, pastorale Serenata met het ritme van een sicilienne grijpt terug op een operamelodie van Pergolesi, door Stravinsky gekruid met een sensationele klank. Komisch klinkt hierna een galopperende cello als opening van een lyrisch smachtende Aria. In de Tarantella (waarvan later bekend werd dat hij van de Nederlandse componist Unico Wilhelm van Wassenaar is) zoekt de cello vooral het hoge register op, waarna in afgemeten paradepas het laatste deel volgt. Pergolesi raakt steeds verder weg. Een uitbundige finale beëindigt de suite.
Nadia Boulanger (1887-1979)
Trois pièces
Al vanaf begin jaren 1920 deed Nadia Boulanger alles om Stravinsky te promoten: ‘Geen enkele componist kan zulke diepgaande gedachten en intens enthousiasme uitlokken als Igor Stravinsky’. Ze bezorgde hem opdrachten en optredens, maar bleef zelf als componist in zijn schaduw. Na de tragische dood van haar zes jaar jongere zus Lili in 1918 stopte ze zelfs helemaal met componeren, een bescheiden oevre achterlatend.
Al vanaf begin jaren 1920 deed Nadia Boulanger alles om Stravinsky te promoten: ‘Geen enkele componist kan zulke diepgaande gedachten en intens enthousiasme uitlokken als Igor Stravinsky’. Ze bezorgde hem opdrachten en optredens, maar bleef zelf als componist in zijn schaduw. Na de tragische dood van haar zes jaar jongere zus Lili in 1918 stopte ze zelfs helemaal met componeren, een bescheiden oevre achterlatend.
Haar zelfkritiek was groot. Ze noemde haar eigen composities ‘niet slecht, maar overbodig’. Maar als invloedrijke muziekpedagoog en vooral briljante en veeleisende compositiedocent verwierf zij grote bekendheid. Vele, later succesvolle, componisten kwamen naar Parijs om bij de alom gerespecteerde Nadia Boulanger te studeren. Daarnaast was ze actief als pianist en organist en als een van de eerste vrouwelijke dirigenten. De Trois pièces, oorspronkelijk geschreven voor orgel, behoren tot haar meest uitgevoerde werken. De drie korte delen staan alle in een mineurtoonsoort. Een dromerig eerste deel met een fraaie melodie van een zacht gedempte cello opent de compositie. In het tweede deel wordt de cello in een eenvoudige volksliedachtige melodie, op de voet gevolgd door de piano in een canonachtig samenspel. Een levendig en ritmisch derde deel met als aanwijzing ‘snel en met een nerveus ritme’, afgewisseld met een rustiger lyrisch middendeel, vormt een energieke afsluiting.
Haar zelfkritiek was groot. Ze noemde haar eigen composities ‘niet slecht, maar overbodig’. Maar als invloedrijke muziekpedagoog en vooral briljante en veeleisende compositiedocent verwierf zij grote bekendheid. Vele, later succesvolle, componisten kwamen naar Parijs om bij de alom gerespecteerde Nadia Boulanger te studeren. Daarnaast was ze actief als pianist en organist en als een van de eerste vrouwelijke dirigenten. De Trois pièces, oorspronkelijk geschreven voor orgel, behoren tot haar meest uitgevoerde werken. De drie korte delen staan alle in een mineurtoonsoort. Een dromerig eerste deel met een fraaie melodie van een zacht gedempte cello opent de compositie. In het tweede deel wordt de cello in een eenvoudige volksliedachtige melodie, op de voet gevolgd door de piano in een canonachtig samenspel. Een levendig en ritmisch derde deel met als aanwijzing ‘snel en met een nerveus ritme’, afgewisseld met een rustiger lyrisch middendeel, vormt een energieke afsluiting.
Sally Beamish (1956)
Reverie
De Britse componist en altviolist Sally Beamish groeide op in een muzikale familie. Haar moeder was violiste in het gerenommeerde kamerorkest Academy of St Martin in the Fields, waar zij later zelf ook in zou spelen. Ze leerde al vroeg pianospelen, beheerste het notenschrift eerder dan het alfabet, en studeerde altviool aan het Royal Northern College of Music. Daar kreeg ze ook compositieles van Lennox Berkeley, een voormalige leerling van Nadia Boulanger en een belangrijke mentor en vriend voor Benjamin Britten. Toen omstreeks 1990 haar kostbare altviool gestolen werd, besloot Beamish zich aan het componeren te wijden.
De Britse componist en altviolist Sally Beamish groeide op in een muzikale familie. Haar moeder was violiste in het gerenommeerde kamerorkest Academy of St Martin in the Fields, waar zij later zelf ook in zou spelen. Ze leerde al vroeg pianospelen, beheerste het notenschrift eerder dan het alfabet, en studeerde altviool aan het Royal Northern College of Music. Daar kreeg ze ook compositieles van Lennox Berkeley, een voormalige leerling van Nadia Boulanger en een belangrijke mentor en vriend voor Benjamin Britten. Toen omstreeks 1990 haar kostbare altviool gestolen werd, besloot Beamish zich aan het componeren te wijden.
Ze verhuisde van Londen naar Schotland, waar ze bijna dertig jaar woonde en haar carrière als componist verder vorm gaf. Benjamin Britten was een belangrijke inspiratiebron, die haar passie om te componeren aanwakkerde, al ontmoette ze hem nooit persoonlijk. Als eerbetoon bij de viering van zijn eeuwfeest schreef ze Variaties op een thema van Benjamin Britten.
Beamish’ composities hebben over het algemeen een verhalend karakter, zijn melodisch expressief, en tonen regelmatig invloeden van jazz en traditionele Schotse muziek. Speciaal voor de Rising Stars-tournee van Benjamin Kruithof schreef ze Reverie; het nieuwe stuk is op 22 september jongstleden in wereldpremière gegaan in de Philharmonie in Keulen.
Naar eigen zeggen heeft Beamish zich laten inspireren door Benjamin Kruithofs beschrijving van de rust die over hem heen komt in zijn thuisland Luxemburg. Hij vertelde haar over meren en rivieren, groene heuvels en vogelgezang. Ondergedompeld als hij vaak is in het schurende stadsleven droomt de cellist van de vredige kalmte van zijn geboortestreek. Beamish: ‘Ik heb een fragment van een Luxemburgse volksmelodie als uitgangspunt genomen. Reverie [dat ‘mijmering’ of ‘dagdroom’ betekent, red.] begint met een bespiegelende solopassage voor cello, gevolgd door een tedere, wiegende passage. Een centrale, scherpere ‘toccata’ lost op in snel vloeiende pianorimpelingen, met een lyrische cellolijn, om vervolgens terug te keren naar de muziek van de opening: aan het einde van het stuk klinkt de volksmelodie op de piano.’
Ze verhuisde van Londen naar Schotland, waar ze bijna dertig jaar woonde en haar carrière als componist verder vorm gaf. Benjamin Britten was een belangrijke inspiratiebron, die haar passie om te componeren aanwakkerde, al ontmoette ze hem nooit persoonlijk. Als eerbetoon bij de viering van zijn eeuwfeest schreef ze Variaties op een thema van Benjamin Britten.
Beamish’ composities hebben over het algemeen een verhalend karakter, zijn melodisch expressief, en tonen regelmatig invloeden van jazz en traditionele Schotse muziek. Speciaal voor de Rising Stars-tournee van Benjamin Kruithof schreef ze Reverie; het nieuwe stuk is op 22 september jongstleden in wereldpremière gegaan in de Philharmonie in Keulen.
Naar eigen zeggen heeft Beamish zich laten inspireren door Benjamin Kruithofs beschrijving van de rust die over hem heen komt in zijn thuisland Luxemburg. Hij vertelde haar over meren en rivieren, groene heuvels en vogelgezang. Ondergedompeld als hij vaak is in het schurende stadsleven droomt de cellist van de vredige kalmte van zijn geboortestreek. Beamish: ‘Ik heb een fragment van een Luxemburgse volksmelodie als uitgangspunt genomen. Reverie [dat ‘mijmering’ of ‘dagdroom’ betekent, red.] begint met een bespiegelende solopassage voor cello, gevolgd door een tedere, wiegende passage. Een centrale, scherpere ‘toccata’ lost op in snel vloeiende pianorimpelingen, met een lyrische cellolijn, om vervolgens terug te keren naar de muziek van de opening: aan het einde van het stuk klinkt de volksmelodie op de piano.’
Benjamin Britten (1913-1976)
Sonate
Ook de Britse componist Benjamin Britten begon al jong met pianolessen en niet lang daarna met componeren. Hij schreef vooral opera’s en vocale werken. Na de oorlog verhuisde hij naar het kuststadje Aldeburgh, waar hij in 1948 het Aldeburgh Festival organiseerde, een sindsdien jaarlijks terugkerend muziekfestival.
Ook de Britse componist Benjamin Britten begon al jong met pianolessen en niet lang daarna met componeren. Hij schreef vooral opera’s en vocale werken. Na de oorlog verhuisde hij naar het kuststadje Aldeburgh, waar hij in 1948 het Aldeburgh Festival organiseerde, een sindsdien jaarlijks terugkerend muziekfestival.
In 1960 ontmoette hij de befaamde cellist Mstislav Rostropovitsj, die Britten vroeg om een cellostuk voor hem te componeren. Onder de indruk van ‘het meest buitengewone cellospel’ dat hij ooit had gehoord stemde Britten toe, op voorwaarde dat de première zou plaatsvinden op het volgende Aldeburgh Festival, begeleid door hemzelf.
Rostropovitsj noemde de sonate ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer’
Het resultaat, de Sonate in C groot, stuurde hij de cellist toe met de bescheiden boodschap: ‘Ik hoop dat je er iets van kunt maken… ik heb niet veel ervaring met de cello uit de eerste hand en heb misschien wat fouten gemaakt. Het pizzicatodeel zal je vermaken!’ Bij de eerste repetitie was Rostropovitsj ‘jubelend na elk deel’.
In de vijfdelige sonate is een waaier van stemmingen te horen. Het eerste deel begint als een dialoog tussen cello en piano, die uitgroeit tot een uitgebreide uitwisseling. Rostropovitsj noemde het ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer, een gesprek met grillige stemmingswisselingen’. Deze conversatie wordt gevolgd door een humoristisch Scherzo-pizzicato en een klaagzang in mineur en langzaam tempo. Een groot contrast vormt daarna de bizarre en temperamentvolle Marcia. De sonate wordt afgesloten in een ritmische eeuwigdurende beweging in presto (snel) tempo. De première op 7 juli 1961 werd in de pers ‘het hoogtepunt van het Aldeburgh Festival’ genoemd.
In 1960 ontmoette hij de befaamde cellist Mstislav Rostropovitsj, die Britten vroeg om een cellostuk voor hem te componeren. Onder de indruk van ‘het meest buitengewone cellospel’ dat hij ooit had gehoord stemde Britten toe, op voorwaarde dat de première zou plaatsvinden op het volgende Aldeburgh Festival, begeleid door hemzelf.
Rostropovitsj noemde de sonate ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer’
Het resultaat, de Sonate in C groot, stuurde hij de cellist toe met de bescheiden boodschap: ‘Ik hoop dat je er iets van kunt maken… ik heb niet veel ervaring met de cello uit de eerste hand en heb misschien wat fouten gemaakt. Het pizzicatodeel zal je vermaken!’ Bij de eerste repetitie was Rostropovitsj ‘jubelend na elk deel’.
In de vijfdelige sonate is een waaier van stemmingen te horen. Het eerste deel begint als een dialoog tussen cello en piano, die uitgroeit tot een uitgebreide uitwisseling. Rostropovitsj noemde het ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer, een gesprek met grillige stemmingswisselingen’. Deze conversatie wordt gevolgd door een humoristisch Scherzo-pizzicato en een klaagzang in mineur en langzaam tempo. Een groot contrast vormt daarna de bizarre en temperamentvolle Marcia. De sonate wordt afgesloten in een ritmische eeuwigdurende beweging in presto (snel) tempo. De première op 7 juli 1961 werd in de pers ‘het hoogtepunt van het Aldeburgh Festival’ genoemd.
Toelichting
In dit programma neemt de Franse componist en muziekpedagoog Nadia Boulanger een centrale positie in. Generaties componisten en musici werd door haar opgeleid. Zo werden haar lessen gevolgd door Lennox Berkeley, een goede vriend van Benjamin Britten en een docent van Sally Beamish, en vertrouwde Igor Stravinsky haar de muzikale opvoeding van zijn jongste zoon toe.
In dit programma neemt de Franse componist en muziekpedagoog Nadia Boulanger een centrale positie in. Generaties componisten en musici werd door haar opgeleid. Zo werden haar lessen gevolgd door Lennox Berkeley, een goede vriend van Benjamin Britten en een docent van Sally Beamish, en vertrouwde Igor Stravinsky haar de muzikale opvoeding van zijn jongste zoon toe.
Igor Stravinsky (1882-1971)
Suite italienne
‘Ik doe wat al eerder gedaan is, maar anders’, zei Igor Stravinsky. Hij werd een symbool van het neoclassicisme, een muziekstroming uit de jaren 1920 die gebruik maakt van stijlen en vormen uit een vroegere periode om deze te herscheppen in een eigentijdse taal. Stravinsky’s neoklassieke periode begon met Pulcinella, het ballet dat hij schreef op uitnodiging van Serge Diaghilev, impresario van Les Ballets Russes, die voorstelde om enkele stukken te bewerken die destijds toegeschreven werden aan Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736).
‘Ik doe wat al eerder gedaan is, maar anders’, zei Igor Stravinsky. Hij werd een symbool van het neoclassicisme, een muziekstroming uit de jaren 1920 die gebruik maakt van stijlen en vormen uit een vroegere periode om deze te herscheppen in een eigentijdse taal. Stravinsky’s neoklassieke periode begon met Pulcinella, het ballet dat hij schreef op uitnodiging van Serge Diaghilev, impresario van Les Ballets Russes, die voorstelde om enkele stukken te bewerken die destijds toegeschreven werden aan Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736).
Maar Stravinsky besloot de muziek niet alleen te orkestreren. Hij herschiep haar volledig binnen zijn eigen taal. De oorspronkelijke structuur wilde hij ontregelen zodat de muziek zijn stempel kreeg: ‘Pulcinella was mijn ontdekking van het verleden, de verschijning waardoor al mijn latere werk mogelijk werd. Het was natuurlijk een terugblik, (…) maar (…) ook een blik in de spiegel.’ Delen uit Pulcinella bewerkte hij als basis voor de Suite italienne, die verschillende versies kent, zoals de met hulp van de Russische cellist Gregor Piatigorsky bewerkte vijfdelige versie voor cello en piano.
De Suite italienne opent met een zorgeloze en vreugdevolle Introduzione, die klinkt als achttiende-eeuwse barokmuziek. Stravinsky gebruikt hier een aan Pergolesi toegeschreven melodie. De enigszins melancholische, pastorale Serenata met het ritme van een sicilienne grijpt terug op een operamelodie van Pergolesi, door Stravinsky gekruid met een sensationele klank. Komisch klinkt hierna een galopperende cello als opening van een lyrisch smachtende Aria. In de Tarantella (waarvan later bekend werd dat hij van de Nederlandse componist Unico Wilhelm van Wassenaar is) zoekt de cello vooral het hoge register op, waarna in afgemeten paradepas het laatste deel volgt. Pergolesi raakt steeds verder weg. Een uitbundige finale beëindigt de suite.
Maar Stravinsky besloot de muziek niet alleen te orkestreren. Hij herschiep haar volledig binnen zijn eigen taal. De oorspronkelijke structuur wilde hij ontregelen zodat de muziek zijn stempel kreeg: ‘Pulcinella was mijn ontdekking van het verleden, de verschijning waardoor al mijn latere werk mogelijk werd. Het was natuurlijk een terugblik, (…) maar (…) ook een blik in de spiegel.’ Delen uit Pulcinella bewerkte hij als basis voor de Suite italienne, die verschillende versies kent, zoals de met hulp van de Russische cellist Gregor Piatigorsky bewerkte vijfdelige versie voor cello en piano.
De Suite italienne opent met een zorgeloze en vreugdevolle Introduzione, die klinkt als achttiende-eeuwse barokmuziek. Stravinsky gebruikt hier een aan Pergolesi toegeschreven melodie. De enigszins melancholische, pastorale Serenata met het ritme van een sicilienne grijpt terug op een operamelodie van Pergolesi, door Stravinsky gekruid met een sensationele klank. Komisch klinkt hierna een galopperende cello als opening van een lyrisch smachtende Aria. In de Tarantella (waarvan later bekend werd dat hij van de Nederlandse componist Unico Wilhelm van Wassenaar is) zoekt de cello vooral het hoge register op, waarna in afgemeten paradepas het laatste deel volgt. Pergolesi raakt steeds verder weg. Een uitbundige finale beëindigt de suite.
Nadia Boulanger (1887-1979)
Trois pièces
Al vanaf begin jaren 1920 deed Nadia Boulanger alles om Stravinsky te promoten: ‘Geen enkele componist kan zulke diepgaande gedachten en intens enthousiasme uitlokken als Igor Stravinsky’. Ze bezorgde hem opdrachten en optredens, maar bleef zelf als componist in zijn schaduw. Na de tragische dood van haar zes jaar jongere zus Lili in 1918 stopte ze zelfs helemaal met componeren, een bescheiden oevre achterlatend.
Al vanaf begin jaren 1920 deed Nadia Boulanger alles om Stravinsky te promoten: ‘Geen enkele componist kan zulke diepgaande gedachten en intens enthousiasme uitlokken als Igor Stravinsky’. Ze bezorgde hem opdrachten en optredens, maar bleef zelf als componist in zijn schaduw. Na de tragische dood van haar zes jaar jongere zus Lili in 1918 stopte ze zelfs helemaal met componeren, een bescheiden oevre achterlatend.
Haar zelfkritiek was groot. Ze noemde haar eigen composities ‘niet slecht, maar overbodig’. Maar als invloedrijke muziekpedagoog en vooral briljante en veeleisende compositiedocent verwierf zij grote bekendheid. Vele, later succesvolle, componisten kwamen naar Parijs om bij de alom gerespecteerde Nadia Boulanger te studeren. Daarnaast was ze actief als pianist en organist en als een van de eerste vrouwelijke dirigenten. De Trois pièces, oorspronkelijk geschreven voor orgel, behoren tot haar meest uitgevoerde werken. De drie korte delen staan alle in een mineurtoonsoort. Een dromerig eerste deel met een fraaie melodie van een zacht gedempte cello opent de compositie. In het tweede deel wordt de cello in een eenvoudige volksliedachtige melodie, op de voet gevolgd door de piano in een canonachtig samenspel. Een levendig en ritmisch derde deel met als aanwijzing ‘snel en met een nerveus ritme’, afgewisseld met een rustiger lyrisch middendeel, vormt een energieke afsluiting.
Haar zelfkritiek was groot. Ze noemde haar eigen composities ‘niet slecht, maar overbodig’. Maar als invloedrijke muziekpedagoog en vooral briljante en veeleisende compositiedocent verwierf zij grote bekendheid. Vele, later succesvolle, componisten kwamen naar Parijs om bij de alom gerespecteerde Nadia Boulanger te studeren. Daarnaast was ze actief als pianist en organist en als een van de eerste vrouwelijke dirigenten. De Trois pièces, oorspronkelijk geschreven voor orgel, behoren tot haar meest uitgevoerde werken. De drie korte delen staan alle in een mineurtoonsoort. Een dromerig eerste deel met een fraaie melodie van een zacht gedempte cello opent de compositie. In het tweede deel wordt de cello in een eenvoudige volksliedachtige melodie, op de voet gevolgd door de piano in een canonachtig samenspel. Een levendig en ritmisch derde deel met als aanwijzing ‘snel en met een nerveus ritme’, afgewisseld met een rustiger lyrisch middendeel, vormt een energieke afsluiting.
Sally Beamish (1956)
Reverie
De Britse componist en altviolist Sally Beamish groeide op in een muzikale familie. Haar moeder was violiste in het gerenommeerde kamerorkest Academy of St Martin in the Fields, waar zij later zelf ook in zou spelen. Ze leerde al vroeg pianospelen, beheerste het notenschrift eerder dan het alfabet, en studeerde altviool aan het Royal Northern College of Music. Daar kreeg ze ook compositieles van Lennox Berkeley, een voormalige leerling van Nadia Boulanger en een belangrijke mentor en vriend voor Benjamin Britten. Toen omstreeks 1990 haar kostbare altviool gestolen werd, besloot Beamish zich aan het componeren te wijden.
De Britse componist en altviolist Sally Beamish groeide op in een muzikale familie. Haar moeder was violiste in het gerenommeerde kamerorkest Academy of St Martin in the Fields, waar zij later zelf ook in zou spelen. Ze leerde al vroeg pianospelen, beheerste het notenschrift eerder dan het alfabet, en studeerde altviool aan het Royal Northern College of Music. Daar kreeg ze ook compositieles van Lennox Berkeley, een voormalige leerling van Nadia Boulanger en een belangrijke mentor en vriend voor Benjamin Britten. Toen omstreeks 1990 haar kostbare altviool gestolen werd, besloot Beamish zich aan het componeren te wijden.
Ze verhuisde van Londen naar Schotland, waar ze bijna dertig jaar woonde en haar carrière als componist verder vorm gaf. Benjamin Britten was een belangrijke inspiratiebron, die haar passie om te componeren aanwakkerde, al ontmoette ze hem nooit persoonlijk. Als eerbetoon bij de viering van zijn eeuwfeest schreef ze Variaties op een thema van Benjamin Britten.
Beamish’ composities hebben over het algemeen een verhalend karakter, zijn melodisch expressief, en tonen regelmatig invloeden van jazz en traditionele Schotse muziek. Speciaal voor de Rising Stars-tournee van Benjamin Kruithof schreef ze Reverie; het nieuwe stuk is op 22 september jongstleden in wereldpremière gegaan in de Philharmonie in Keulen.
Naar eigen zeggen heeft Beamish zich laten inspireren door Benjamin Kruithofs beschrijving van de rust die over hem heen komt in zijn thuisland Luxemburg. Hij vertelde haar over meren en rivieren, groene heuvels en vogelgezang. Ondergedompeld als hij vaak is in het schurende stadsleven droomt de cellist van de vredige kalmte van zijn geboortestreek. Beamish: ‘Ik heb een fragment van een Luxemburgse volksmelodie als uitgangspunt genomen. Reverie [dat ‘mijmering’ of ‘dagdroom’ betekent, red.] begint met een bespiegelende solopassage voor cello, gevolgd door een tedere, wiegende passage. Een centrale, scherpere ‘toccata’ lost op in snel vloeiende pianorimpelingen, met een lyrische cellolijn, om vervolgens terug te keren naar de muziek van de opening: aan het einde van het stuk klinkt de volksmelodie op de piano.’
Ze verhuisde van Londen naar Schotland, waar ze bijna dertig jaar woonde en haar carrière als componist verder vorm gaf. Benjamin Britten was een belangrijke inspiratiebron, die haar passie om te componeren aanwakkerde, al ontmoette ze hem nooit persoonlijk. Als eerbetoon bij de viering van zijn eeuwfeest schreef ze Variaties op een thema van Benjamin Britten.
Beamish’ composities hebben over het algemeen een verhalend karakter, zijn melodisch expressief, en tonen regelmatig invloeden van jazz en traditionele Schotse muziek. Speciaal voor de Rising Stars-tournee van Benjamin Kruithof schreef ze Reverie; het nieuwe stuk is op 22 september jongstleden in wereldpremière gegaan in de Philharmonie in Keulen.
Naar eigen zeggen heeft Beamish zich laten inspireren door Benjamin Kruithofs beschrijving van de rust die over hem heen komt in zijn thuisland Luxemburg. Hij vertelde haar over meren en rivieren, groene heuvels en vogelgezang. Ondergedompeld als hij vaak is in het schurende stadsleven droomt de cellist van de vredige kalmte van zijn geboortestreek. Beamish: ‘Ik heb een fragment van een Luxemburgse volksmelodie als uitgangspunt genomen. Reverie [dat ‘mijmering’ of ‘dagdroom’ betekent, red.] begint met een bespiegelende solopassage voor cello, gevolgd door een tedere, wiegende passage. Een centrale, scherpere ‘toccata’ lost op in snel vloeiende pianorimpelingen, met een lyrische cellolijn, om vervolgens terug te keren naar de muziek van de opening: aan het einde van het stuk klinkt de volksmelodie op de piano.’
Benjamin Britten (1913-1976)
Sonate
Ook de Britse componist Benjamin Britten begon al jong met pianolessen en niet lang daarna met componeren. Hij schreef vooral opera’s en vocale werken. Na de oorlog verhuisde hij naar het kuststadje Aldeburgh, waar hij in 1948 het Aldeburgh Festival organiseerde, een sindsdien jaarlijks terugkerend muziekfestival.
Ook de Britse componist Benjamin Britten begon al jong met pianolessen en niet lang daarna met componeren. Hij schreef vooral opera’s en vocale werken. Na de oorlog verhuisde hij naar het kuststadje Aldeburgh, waar hij in 1948 het Aldeburgh Festival organiseerde, een sindsdien jaarlijks terugkerend muziekfestival.
In 1960 ontmoette hij de befaamde cellist Mstislav Rostropovitsj, die Britten vroeg om een cellostuk voor hem te componeren. Onder de indruk van ‘het meest buitengewone cellospel’ dat hij ooit had gehoord stemde Britten toe, op voorwaarde dat de première zou plaatsvinden op het volgende Aldeburgh Festival, begeleid door hemzelf.
Rostropovitsj noemde de sonate ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer’
Het resultaat, de Sonate in C groot, stuurde hij de cellist toe met de bescheiden boodschap: ‘Ik hoop dat je er iets van kunt maken… ik heb niet veel ervaring met de cello uit de eerste hand en heb misschien wat fouten gemaakt. Het pizzicatodeel zal je vermaken!’ Bij de eerste repetitie was Rostropovitsj ‘jubelend na elk deel’.
In de vijfdelige sonate is een waaier van stemmingen te horen. Het eerste deel begint als een dialoog tussen cello en piano, die uitgroeit tot een uitgebreide uitwisseling. Rostropovitsj noemde het ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer, een gesprek met grillige stemmingswisselingen’. Deze conversatie wordt gevolgd door een humoristisch Scherzo-pizzicato en een klaagzang in mineur en langzaam tempo. Een groot contrast vormt daarna de bizarre en temperamentvolle Marcia. De sonate wordt afgesloten in een ritmische eeuwigdurende beweging in presto (snel) tempo. De première op 7 juli 1961 werd in de pers ‘het hoogtepunt van het Aldeburgh Festival’ genoemd.
In 1960 ontmoette hij de befaamde cellist Mstislav Rostropovitsj, die Britten vroeg om een cellostuk voor hem te componeren. Onder de indruk van ‘het meest buitengewone cellospel’ dat hij ooit had gehoord stemde Britten toe, op voorwaarde dat de première zou plaatsvinden op het volgende Aldeburgh Festival, begeleid door hemzelf.
Rostropovitsj noemde de sonate ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer’
Het resultaat, de Sonate in C groot, stuurde hij de cellist toe met de bescheiden boodschap: ‘Ik hoop dat je er iets van kunt maken… ik heb niet veel ervaring met de cello uit de eerste hand en heb misschien wat fouten gemaakt. Het pizzicatodeel zal je vermaken!’ Bij de eerste repetitie was Rostropovitsj ‘jubelend na elk deel’.
In de vijfdelige sonate is een waaier van stemmingen te horen. Het eerste deel begint als een dialoog tussen cello en piano, die uitgroeit tot een uitgebreide uitwisseling. Rostropovitsj noemde het ‘een gesprek, niet in woorden, maar subtieler en complexer, een gesprek met grillige stemmingswisselingen’. Deze conversatie wordt gevolgd door een humoristisch Scherzo-pizzicato en een klaagzang in mineur en langzaam tempo. Een groot contrast vormt daarna de bizarre en temperamentvolle Marcia. De sonate wordt afgesloten in een ritmische eeuwigdurende beweging in presto (snel) tempo. De première op 7 juli 1961 werd in de pers ‘het hoogtepunt van het Aldeburgh Festival’ genoemd.
Biografie
Benjamin Kruithof, cello
Benjamin Kruithof werd geboren in Luxemburg en begon op zijn vijfde met cellolessen. Latere docenten waren Mirel Iancovici (Conservatorium Maastricht) en Katharina Deserno en Maria Kliegel (Musikhochschule Köln), hij ging naar de Musikakademie Liechtenstein, en sinds 2017 studeert hij bij Jens-Peter Maintz in Berlijn.
In 2022 won hij de George Enescu International Competition, nadat hij in 2020 op de Cello Biënnale Amsterdam zowel de eerste prijs als de publieksprijs en de prijs voor de beste uitvoering van de opdrachtcompositie had gewonnen.
Als solist trad Benjamin Kruithof inmiddels op met Phion, de Philharmonie de Luxembourg, het Sinfonieorchester Liechtenstein, het George Enescu Philharmonic Orchestra en, op het Enescu Festival, het East-West Chamber Orchestra. Met de Nordwestdeutsche Philharmonie Herford nam hij de cd Russian Moods op, die viervoudig genomineerd werd voor de Opus Klassik 2022.
Recitals gaf hij in Gasteig in München, Kings Place in Londen, de Salle Cortot in Parijs en het Guangzhou Opera House. Kamermuziek speelde hij ook bij de Seiji Ozawa Academy (2021 en 2022), en hij was te gast op de Festspiele Mecklenburg-Vorpommern, Krzyzowa Music en het Grachtenfestival in Amsterdam.
In januari 2021 debuteerde hij in de Kleine Zaal tijdens een besloten concert, in de zomer van 2023 speelde hij er in het kader van het Grachtenfestival en in maart 2024 maakte hij er zijn opwachting in de serie Jonge Nederlanders.
Marco Sanna, piano
Marco Sanna werd geboren op Sardinië en heeft naam gemaakt als solist en als kamermusicus met optredens in Italië, Zweden, Zwitserland, Spanje, Frankrijk, Hongarije, België en de Verenigde Staten.
In Duitsland betrad hij het podium van de Philharmonie en het Konzerthaus Berlin, het Gewandhaus Leipzig, de Tonhalle Düsseldorf, het Beethovenhaus Bonn, de Alte Oper Frankfurt en de Herkulessaal in München.
De pianist richtte zijn eigen pianotrio op, het Trio Orelon, waarmee hij eerste prijzen won op het ARD Concours in München, de Melbourne International Chamber Music Competition en het concours Franz Schubert und die Musik der Moderne in Graz; ook tourde het trio in Europa, Japan en Australië.
Marco Sanna werkt als kamermuziekpartner geregeld met leden van de Berliner Philharmoniker en de Karajan Akademie Berlin en met musici uit het Deutsches Symphonieorchester Berlin, het WDR Funkhaus Orchester Köln en het Gürzenich-Orchester Köln. Hij was te gast op evenementen als het Verbier Festival, het Rheingau Musik Festival, het Beethoven Fest Bonn, het Rome International Piano Festival en het Budapest Academy Festival.
Zijn diploma’s behaalde hij aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn en de Hochschule für Musik und Tanz Köln en hij nam deel aan masterclasses van Jacques Rouvier, Benedetto Lupo, Menahem Pressler, András Schiff en Gábor Takács-Nagy.
Marco Sanna maakt zijn debuut in Het Concertgebouw.