Risico contra routine
door Frederike Berntsen 29 apr. 2019 29 april 2019
‘Het Koninklijk Concertgebouworkest vind ik al mijn hele leven een van de allermooiste orkesten ter wereld’, zegt Jan Raes over het gezelschap waarvan hij nu ruim tien jaar algemeen directeur is. Een gesprek over succes, risico en teamwork.
Strakblauwe lucht, felle zon, zeldzaam prachtig weer: het net geopende RCO House staat te schitteren aan het Amsterdamse Museumplein. De kamer van algemeen directeur Jan Raes ruikt naar nieuw, is een tikkie kaal en moet nog verder ingericht worden.
Strakblauwe lucht, felle zon, zeldzaam prachtig weer: het net geopende RCO House staat te schitteren aan het Amsterdamse Museumplein. De kamer van algemeen directeur Jan Raes ruikt naar nieuw, is een tikkie kaal en moet nog verder ingericht worden.
RCO House, de nieuwe huisvesting voor de staf van het Concertgebouworkest plus repetitiestudio’s voor de eigen musici en een concertzaal: een megaproject, tot stand gekomen tijdens het directeurschap van Raes. Het is een droom die in vervulling is gegaan. ‘Als zoiets lukt, een plan dat werkt, zorgt dat voor verbintenis. Net als goede concerten of een tournee die loopt: het is fijn om samen succes te hebben, dat verstevigt de band.’
‘Het is altijd gevaarlijk om te drijven op je succes’
Raes kijkt vanaf de vergadertafel naar buiten: ‘We zijn niet over één nacht ijs gegaan met RCO House – hoe pak je zoiets aan, waar haal je het geld vandaan? Tien miljoen is niet niks. Ik kan uiteraard twijfelen, maar men verwacht uiteindelijk van mij een ‘ja’ of ‘nee’. Ook al gebeurt hier alles samen met het Stichtingsbestuur en RCO Foundation en met veel inspraak van de musici, op dat moment sta je alleen. Als ik eenmaal een besluit heb genomen, blijf ik erachter staan.’
Loopbaan
‘Het Koninklijk Concertgebouworkest vind ik al mijn hele leven een van de allermooiste orkesten ter wereld, dat zei ik ook al voordat ik gevraagd werd om hier te komen’, zegt Raes met een glimlach op het gezicht. ‘Als jongetje hoorde ik tijdens het Festival van Vlaanderen vele internationale toporkesten. Mijn vader nam me altijd mee. Bernard Haitink met het Concertgebouworkest, ik was klein en had een korte broek aan, ik weet het nog precies. De indruk die dat orkest op mij maakte was enorm. De Kerstmatinees op de televisie, eerst nog zwart-wit; ik heb ze allemaal gezien.’
Salzburg, eind augustus 2007: het Concertgebouworkest speelt Bruckners Achtste symfonie onder leiding van Bernard Haitink. ‘Ik zat als luisteraar in het publiek, het concert was een prachtige ervaring. Een paar dagen later werd ik gepolst door het orkest of ik wilde komen praten over een eventueel directeurschap. Ik heb dit allemaal niet zo gepland, ik leef het liefste zo dat ik zo veel mogelijk toeval toelaat. Maar als ik terugkijk ziet mijn loopbaan eruit als een logisch verhaal.’
Raes heeft een muzikale achtergrond, speelde dwarsfluit, was uitvoerend musicus en had verschillende leidinggevende functies in het muzikale veld. Voordat hij naar Amsterdam kwam, was hij algemeen directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, waar hij de jonge Yannick Nézet-Séguin als chef binnenhaalde. Eind 2008 trad Raes aan als algemeen directeur van het Concertgebouworkest.
‘Het is een hele eer om lid te mogen zijn van zo’n orkestfamilie als het Concertgebouworkest. Ik kwam bij een prachtig spelend orkest terecht, maar wat er in mijn optiek ontbrak – en dat is geen kritiek, maar een constatering vanuit mijn persoonlijke beleving – was urgentie in een snel veranderende omgeving. Ik bespeurde routine in de lopende series. Het is altijd gevaarlijk om te drijven op je succes, juist dan moet je plannen maken en stappen richting de toekomst zetten.’
Verjonging en vernieuwing
‘Rondom het orkest brak de financiële crisis los, oprukkend populisme. Ik heb veel gepraat met mensen in en om het orkest. Alle visies hebben we in een actieplan gezet om uit de routine te kunnen stappen, de jonge generatie concertbezoekers te bereiken, nieuwe concertformats mogelijk te maken.’
‘Ik probeer nooit uit het oog te verliezen hoe het is om daar op het podium te zitten’
‘Sinds ik hier ben is het orkest enorm verjongd, we hebben ingezet op het vinden van de beste, nieuwe mensen. Sponsoring en mecenaat werden ondertussen uitgebouwd en educatie opgestart. Daardoor werd de internationale orkestacademie geprofessionaliseerd en uitgebreid. Er kwamen meer familieconcerten, de educatieve apps zijn een enorm succes en we werken nu samen met primair en voortgezet onderwijs. Komende zomer begint het Europese orkestproject RCO Young voor jong talent.’
‘We hebben nieuwe concertformules geïnitieerd, zoals de avontuurlijke programmering in de Horizon-serie, RCO Opening Night en Essentials. De jonge generatie de zaal inkrijgen was destijds een speerpunt, en dat is het nog steeds. Voor mij is het volgende ook heel belangrijk: als manager tracht ik nooit uit het oog te verliezen hoe het is om daar op het podium te zitten. Ik weet het uit eigen ervaring: de voorbereiding, de kwetsbaarheid, het altijd beoordeeld worden, dat is Formule-1-rijden. De verwachting is groot, en dat moet je maar vol zien te houden als musicus.’
Risico's en dromen
Het project RCO House kwam tot stand onder Raes. Maar ook: de 125ste verjaardag van het orkest in 2013 werd gevierd met een unieke wereldtournee langs zes continenten. Tijdens RCO meets Europe werden tussen 2016 en 2018 alle 28 lidstaten van de Europese Unie aangedaan, en speelde het orkest samen met plaatselijke jeugdorkesten.
Hoe omschrijft u succesvol cultuurmanagement? ‘Ik hou van risico’s nemen, zo sta ik in het leven. Verder is mijn strategie altijd: luisteren, met de musici spreken, met de staf, horen wat er leeft, wat de dromen zijn. Na het laatste concert van de wereldtour, in het Sydney Opera House, heb ik gehuild van geluk op de goede afloop. Al die duizenden uren werk, allemaal teamwork, ik heb niets alleen gedaan, dat is het mooie.’
‘Spelen in Zuid-Afrika, in de townships van Soweto – dat was onderdeel van de wereldtournee – heeft het orkest veranderd. Je komt uit je ivoren toren, je ziet dat je het goed hebt en dat je iets kunt doorgeven, je wordt betekenisvoller, socialer. We spelen nu al drie jaar gratis kamermuziek in asielzoekerscentra, dat doet wat met je. Het is weleens goed om een kop thee te drinken met een Iraniër die al zeven jaar geen kant op kan en emotioneel is als hij ons strijkkwartet hoort spelen.’
Gatti
De afgelopen tien jaren hebben successen gebracht, maar ook problemen. De grootste ontgoocheling in Raes’ carrière bij het Concertgebouworkest is het afscheid van chef-dirigent Daniele Gatti vorig jaar augustus, wegens aantijgingen van ongepast gedrag. ‘Dit is professioneel het moeilijkste dat ik ooit heb meegemaakt. Je kunt er niet voor doorleren, zoiets komt opeens op je pad. Ik heb gedaverd op m’n grondvesten. Je verliest je vertrouwen in iemand die je dacht te kunnen vertrouwen, afschuwelijk. De periode van rouw duurt voort, maar ik zie een sterk orkest dat geen enkel concert na Gatti’s vertrek minder goed heeft gespeeld. Ik sta daar versteld van.’
Ziet u dit als een smet op uw loopbaan?
‘Nee, zo zie ik het zeker niet, ik vind het wel ongelofelijk spijtig. Artikelen met leugens en laster, daar ben ik wel van ondersteboven, natuurlijk. De vraag die ik mijzelf heb gesteld, is: hebben we de juiste beslissing genomen? Het antwoord is ondubbelzinnig ‘ja’, ik zou opnieuw achter ditzelfde besluit staan. Als dat niet zo zou zijn, zou ik nu ontslag nemen.
‘Ik ben vernederlandst, ik polder nog meer’
Over een nieuwe chef-dirigent kan ik nog niets zeggen, we maken geen haast met het vinden van iemand, we oriënteren ons rustig. Het orkest heeft hier uiteraard de grootste stem in.’
Wat hebben de afgelopen tien jaar als algemeen directeur van het Concertgebouworkest met u gedaan?
‘In de grond ben ik geen ander mens geworden. Je bouwt ervaring op, je ziet dingen sneller, dat wel. Ik ben vernederlandst, ik polder nog meer. Tegelijk ben ik veel voorzichtiger dan voorheen, vanwege de verantwoordelijkheid die ik draag. Je komt door dit orkest in de wereldpers, iedereen vindt iets van je. Als ik mijn mond open wordt er geluisterd. En dan moet je vooral niet denken dat je gelijk hebt omdat iedereen luistert en ja knikt.’
‘De kunst is om met beide benen op de grond te staan en vrienden te hebben die geen belang hebben – dat houd ik scherp in de gaten. Alles gaat rond, je bent een semipublieke figuur. Ook al ga ik ongeschoren en in jeans over straat, ik ben altijd in functie. Ik heb mijn manieren om er af en toe uit te stappen: de bergen in, bijvoorbeeld. De natuur brengt mij in evenwicht, net als sommige familieleden.’
RCO House, de nieuwe huisvesting voor de staf van het Concertgebouworkest plus repetitiestudio’s voor de eigen musici en een concertzaal: een megaproject, tot stand gekomen tijdens het directeurschap van Raes. Het is een droom die in vervulling is gegaan. ‘Als zoiets lukt, een plan dat werkt, zorgt dat voor verbintenis. Net als goede concerten of een tournee die loopt: het is fijn om samen succes te hebben, dat verstevigt de band.’
‘Het is altijd gevaarlijk om te drijven op je succes’
Raes kijkt vanaf de vergadertafel naar buiten: ‘We zijn niet over één nacht ijs gegaan met RCO House – hoe pak je zoiets aan, waar haal je het geld vandaan? Tien miljoen is niet niks. Ik kan uiteraard twijfelen, maar men verwacht uiteindelijk van mij een ‘ja’ of ‘nee’. Ook al gebeurt hier alles samen met het Stichtingsbestuur en RCO Foundation en met veel inspraak van de musici, op dat moment sta je alleen. Als ik eenmaal een besluit heb genomen, blijf ik erachter staan.’
Loopbaan
‘Het Koninklijk Concertgebouworkest vind ik al mijn hele leven een van de allermooiste orkesten ter wereld, dat zei ik ook al voordat ik gevraagd werd om hier te komen’, zegt Raes met een glimlach op het gezicht. ‘Als jongetje hoorde ik tijdens het Festival van Vlaanderen vele internationale toporkesten. Mijn vader nam me altijd mee. Bernard Haitink met het Concertgebouworkest, ik was klein en had een korte broek aan, ik weet het nog precies. De indruk die dat orkest op mij maakte was enorm. De Kerstmatinees op de televisie, eerst nog zwart-wit; ik heb ze allemaal gezien.’
Salzburg, eind augustus 2007: het Concertgebouworkest speelt Bruckners Achtste symfonie onder leiding van Bernard Haitink. ‘Ik zat als luisteraar in het publiek, het concert was een prachtige ervaring. Een paar dagen later werd ik gepolst door het orkest of ik wilde komen praten over een eventueel directeurschap. Ik heb dit allemaal niet zo gepland, ik leef het liefste zo dat ik zo veel mogelijk toeval toelaat. Maar als ik terugkijk ziet mijn loopbaan eruit als een logisch verhaal.’
Raes heeft een muzikale achtergrond, speelde dwarsfluit, was uitvoerend musicus en had verschillende leidinggevende functies in het muzikale veld. Voordat hij naar Amsterdam kwam, was hij algemeen directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, waar hij de jonge Yannick Nézet-Séguin als chef binnenhaalde. Eind 2008 trad Raes aan als algemeen directeur van het Concertgebouworkest.
‘Het is een hele eer om lid te mogen zijn van zo’n orkestfamilie als het Concertgebouworkest. Ik kwam bij een prachtig spelend orkest terecht, maar wat er in mijn optiek ontbrak – en dat is geen kritiek, maar een constatering vanuit mijn persoonlijke beleving – was urgentie in een snel veranderende omgeving. Ik bespeurde routine in de lopende series. Het is altijd gevaarlijk om te drijven op je succes, juist dan moet je plannen maken en stappen richting de toekomst zetten.’
Verjonging en vernieuwing
‘Rondom het orkest brak de financiële crisis los, oprukkend populisme. Ik heb veel gepraat met mensen in en om het orkest. Alle visies hebben we in een actieplan gezet om uit de routine te kunnen stappen, de jonge generatie concertbezoekers te bereiken, nieuwe concertformats mogelijk te maken.’
‘Ik probeer nooit uit het oog te verliezen hoe het is om daar op het podium te zitten’
‘Sinds ik hier ben is het orkest enorm verjongd, we hebben ingezet op het vinden van de beste, nieuwe mensen. Sponsoring en mecenaat werden ondertussen uitgebouwd en educatie opgestart. Daardoor werd de internationale orkestacademie geprofessionaliseerd en uitgebreid. Er kwamen meer familieconcerten, de educatieve apps zijn een enorm succes en we werken nu samen met primair en voortgezet onderwijs. Komende zomer begint het Europese orkestproject RCO Young voor jong talent.’
‘We hebben nieuwe concertformules geïnitieerd, zoals de avontuurlijke programmering in de Horizon-serie, RCO Opening Night en Essentials. De jonge generatie de zaal inkrijgen was destijds een speerpunt, en dat is het nog steeds. Voor mij is het volgende ook heel belangrijk: als manager tracht ik nooit uit het oog te verliezen hoe het is om daar op het podium te zitten. Ik weet het uit eigen ervaring: de voorbereiding, de kwetsbaarheid, het altijd beoordeeld worden, dat is Formule-1-rijden. De verwachting is groot, en dat moet je maar vol zien te houden als musicus.’
Risico's en dromen
Het project RCO House kwam tot stand onder Raes. Maar ook: de 125ste verjaardag van het orkest in 2013 werd gevierd met een unieke wereldtournee langs zes continenten. Tijdens RCO meets Europe werden tussen 2016 en 2018 alle 28 lidstaten van de Europese Unie aangedaan, en speelde het orkest samen met plaatselijke jeugdorkesten.
Hoe omschrijft u succesvol cultuurmanagement? ‘Ik hou van risico’s nemen, zo sta ik in het leven. Verder is mijn strategie altijd: luisteren, met de musici spreken, met de staf, horen wat er leeft, wat de dromen zijn. Na het laatste concert van de wereldtour, in het Sydney Opera House, heb ik gehuild van geluk op de goede afloop. Al die duizenden uren werk, allemaal teamwork, ik heb niets alleen gedaan, dat is het mooie.’
‘Spelen in Zuid-Afrika, in de townships van Soweto – dat was onderdeel van de wereldtournee – heeft het orkest veranderd. Je komt uit je ivoren toren, je ziet dat je het goed hebt en dat je iets kunt doorgeven, je wordt betekenisvoller, socialer. We spelen nu al drie jaar gratis kamermuziek in asielzoekerscentra, dat doet wat met je. Het is weleens goed om een kop thee te drinken met een Iraniër die al zeven jaar geen kant op kan en emotioneel is als hij ons strijkkwartet hoort spelen.’
Gatti
De afgelopen tien jaren hebben successen gebracht, maar ook problemen. De grootste ontgoocheling in Raes’ carrière bij het Concertgebouworkest is het afscheid van chef-dirigent Daniele Gatti vorig jaar augustus, wegens aantijgingen van ongepast gedrag. ‘Dit is professioneel het moeilijkste dat ik ooit heb meegemaakt. Je kunt er niet voor doorleren, zoiets komt opeens op je pad. Ik heb gedaverd op m’n grondvesten. Je verliest je vertrouwen in iemand die je dacht te kunnen vertrouwen, afschuwelijk. De periode van rouw duurt voort, maar ik zie een sterk orkest dat geen enkel concert na Gatti’s vertrek minder goed heeft gespeeld. Ik sta daar versteld van.’
Ziet u dit als een smet op uw loopbaan?
‘Nee, zo zie ik het zeker niet, ik vind het wel ongelofelijk spijtig. Artikelen met leugens en laster, daar ben ik wel van ondersteboven, natuurlijk. De vraag die ik mijzelf heb gesteld, is: hebben we de juiste beslissing genomen? Het antwoord is ondubbelzinnig ‘ja’, ik zou opnieuw achter ditzelfde besluit staan. Als dat niet zo zou zijn, zou ik nu ontslag nemen.
‘Ik ben vernederlandst, ik polder nog meer’
Over een nieuwe chef-dirigent kan ik nog niets zeggen, we maken geen haast met het vinden van iemand, we oriënteren ons rustig. Het orkest heeft hier uiteraard de grootste stem in.’
Wat hebben de afgelopen tien jaar als algemeen directeur van het Concertgebouworkest met u gedaan?
‘In de grond ben ik geen ander mens geworden. Je bouwt ervaring op, je ziet dingen sneller, dat wel. Ik ben vernederlandst, ik polder nog meer. Tegelijk ben ik veel voorzichtiger dan voorheen, vanwege de verantwoordelijkheid die ik draag. Je komt door dit orkest in de wereldpers, iedereen vindt iets van je. Als ik mijn mond open wordt er geluisterd. En dan moet je vooral niet denken dat je gelijk hebt omdat iedereen luistert en ja knikt.’
‘De kunst is om met beide benen op de grond te staan en vrienden te hebben die geen belang hebben – dat houd ik scherp in de gaten. Alles gaat rond, je bent een semipublieke figuur. Ook al ga ik ongeschoren en in jeans over straat, ik ben altijd in functie. Ik heb mijn manieren om er af en toe uit te stappen: de bergen in, bijvoorbeeld. De natuur brengt mij in evenwicht, net als sommige familieleden.’