Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
historie

Raadsels rond Mahlers Negende

door Johan Giskes
01 jun. 2018 01 juni 2018

Het overlijden van Gustav Mahler in 1911 maakte een einde aan zijn dirigeerbeurten bij het Concertgebouworkest. Duurde het daarom zeven jaar voordat zijn Negende symfonie aan bod kwam – en dan nog in een onvolledige vorm?

De Nederlandse première van Mahlers Negende symfonie door Willem Mengelberg en het Concertgebouworkest was een gebeuren in twee afleveringen. De eerste vond plaats op 2 mei 1918 en omvatte de delen 1, 2 en 4. De complete symfonie klonk op 3 oktober van dat jaar. Waarom het derde deel op 2 mei ontbrak vermelden de programmaboekjes niet. Opvallend is dat op die datum na de pauze ook nog Mahlers Vierde symfonie ten gehore werd gebracht – op verzoek, zoals in het programma staat.

Al met al was het een lange zit. Het programma vermeldt als aanvangstijd van het concert 20.00 uur, van de Vierde symfonie ca. 21.20 uur en als eindtijd plusminus 22.15 uur. De drie delen van de Negende waren dus begroot op een uur. De muziekrecensent van het Algemeen Handelsblad liet in zijn bespreking weten dat tijdprognoses in de regel nooit betrouwbaar waren en men er gerust altijd een kwartiertje kon bijtellen, ‘maar nu hadden wij op het aangegeven tijdstip van eindigen juist het eerste deel der vierde symphonie achter den rug’.

Volgens de Nieuwe Rotterdamsche Courant namen de drie delen van de Negende alleen al bijna anderhalf uur in beslag, wat met de entree van de dirigent en pauzes tussen de delen aardig klopt met notities in Willem Mengelbergs partituur. Deze leveren namelijk een totaal van 78 minuten muziek op.

Moeilijkheden

Aanvankelijk is niet eens gedacht aan het uitvoeren op 2 mei van de Negende -symfonie. April was een drukke maand, met op de 27ste ook nog een uitvoering van Mahlers Tweede symfonie, gevolgd door twee concerten met andere programma’s, terwijl op 11 en 12 mei de uitvoering van de grote -Achtste zou plaatsvinden en op 16 en 18 mei de Götterdämmerung van Richard Wagner in de Stadsschouwburg. Bovendien liep het seizoen op z’n eind, wat vermoeide orkestleden betekende. 

 

De Nederlandse première van Mahlers Negende symfonie door Willem Mengelberg en het Concertgebouworkest was een gebeuren in twee afleveringen. De eerste vond plaats op 2 mei 1918 en omvatte de delen 1, 2 en 4. De complete symfonie klonk op 3 oktober van dat jaar. Waarom het derde deel op 2 mei ontbrak vermelden de programmaboekjes niet. Opvallend is dat op die datum na de pauze ook nog Mahlers Vierde symfonie ten gehore werd gebracht – op verzoek, zoals in het programma staat.

Al met al was het een lange zit. Het programma vermeldt als aanvangstijd van het concert 20.00 uur, van de Vierde symfonie ca. 21.20 uur en als eindtijd plusminus 22.15 uur. De drie delen van de Negende waren dus begroot op een uur. De muziekrecensent van het Algemeen Handelsblad liet in zijn bespreking weten dat tijdprognoses in de regel nooit betrouwbaar waren en men er gerust altijd een kwartiertje kon bijtellen, ‘maar nu hadden wij op het aangegeven tijdstip van eindigen juist het eerste deel der vierde symphonie achter den rug’.

Volgens de Nieuwe Rotterdamsche Courant namen de drie delen van de Negende alleen al bijna anderhalf uur in beslag, wat met de entree van de dirigent en pauzes tussen de delen aardig klopt met notities in Willem Mengelbergs partituur. Deze leveren namelijk een totaal van 78 minuten muziek op.

Moeilijkheden

Aanvankelijk is niet eens gedacht aan het uitvoeren op 2 mei van de Negende -symfonie. April was een drukke maand, met op de 27ste ook nog een uitvoering van Mahlers Tweede symfonie, gevolgd door twee concerten met andere programma’s, terwijl op 11 en 12 mei de uitvoering van de grote -Achtste zou plaatsvinden en op 16 en 18 mei de Götterdämmerung van Richard Wagner in de Stadsschouwburg. Bovendien liep het seizoen op z’n eind, wat vermoeide orkestleden betekende. 

 

Volgens een van zijn agenda’s moet Mengelberg tussen de voorbereiding van de Negende door al bezig zijn geweest met de Achtste symfonie. Het derde deel stelde de dirigent en waarschijnlijk ook het orkest voor problemen. In zijn partituur heeft Mengelberg de belangrijke uitvoeringsaanwijzing van de componist voor het ‘Rondo. Burleske’ veranderd.

Bij ‘Allegro assai. Sehr trotzig’ (zeer vrolijk, snel en zeer koppig, trots, fier) heeft hij assai doorgehaald, sehr trotzig omcirkeld en zijn eigen aan het begin genoteerde metronoomaanduidingen wat lager gelegd. De Amsterdammer veronderstelde dat krappe voorbereidingstijd en het feit dat Mengelberg het werk nog in het lopende seizoen wilde laten horen, de oorzaak waren van de onvolledige uitvoering.

Op 30 april kondigde De Maasbode echter al aan dat de dirigent drie delen van de symfonie zou leiden, gevolgd door de Vierde symfonie. Het is daarom ook mogelijk dat de dirigent nog geen afgewogen interpretatie van het derde deel had. Hoe het ook zij, publiek en recensenten waren zeer te spreken over de uitvoering.

Vragen

Met de complete uitvoering van de Negende op 3 oktober werd het abonnementsseizoen 1918/1919 geopend. Volgens het Algemeen Handelsblad in een meesterlijke herschepping. Toch was de recensent vooral met de laatste drie delen niet tevreden.‘Er zijn superieure fragmenten, maar het geheel is verbrokkeld, -onbeheerscht, planloos, ongelijkmatig van inspiratie.’

En zo ging hij nog even door. De componist Matthijs Vermeulen schreef in De Telegraaf dat hij op 2 mei ‘nog sympathie en goede woorden’ vond voor de symfonie, ‘waarvan ik nu, en naar ’t leek wel met duizend anderen uit het publiek, zoo volledig afgestorven ben, dat de muziek noot voor noot, klankloos, ongrijpbaar en als onbestaand langs mij is weg gegleden.’ Was Mengelberg nog steeds niet overtuigend genoeg? 

Nu kan de uitvoeringsduur van dit werk uiteenlopen, maar het verschil van aanvankelijk 95 minuten bij hem en ongeveer 80 bij de grammofoonopname van Bernard Haitink in 1969 geeft te denken. Daarbij komt dat Mengelberg tussen deel 2 en deel 3 een pauze invoegde. In 1936 zou hij echter vooral het tweede deel sneller uitvoeren. Overigens duurde Haitinks uitvoering tijdens de Kerstmatinee 1987 langer dan in 1969. 

Zoektocht

De vraag rijst waarom Mengelberg pas zeven jaar na Mahlers dood met de Negende kwam, terwijl al in 1912 de Achtste symfonie voor het eerst werd uitgevoerd, in 1913 Das Lied von der Erde en in 1916 de Zesde symfonie.

De interpretatie van de Negende moet voor de dirigent een zoektocht zijn geweest en hij zal de mening hebben gedeeld van zijn verre verwant Rudolf Mengelberg die in de programmatoelichting voor 2 mei schreef: ‘in werkelijkheid kan men Mahler’s negende Symphonie niet beschouwen als een werk dat de meester zelf heeft voltooid.’ Jammer genoeg bestaan er geen opnamen van Mengelbergs visies op deze compositie.

Lees ook: De vloek van de Negende

Volgens een van zijn agenda’s moet Mengelberg tussen de voorbereiding van de Negende door al bezig zijn geweest met de Achtste symfonie. Het derde deel stelde de dirigent en waarschijnlijk ook het orkest voor problemen. In zijn partituur heeft Mengelberg de belangrijke uitvoeringsaanwijzing van de componist voor het ‘Rondo. Burleske’ veranderd.

Bij ‘Allegro assai. Sehr trotzig’ (zeer vrolijk, snel en zeer koppig, trots, fier) heeft hij assai doorgehaald, sehr trotzig omcirkeld en zijn eigen aan het begin genoteerde metronoomaanduidingen wat lager gelegd. De Amsterdammer veronderstelde dat krappe voorbereidingstijd en het feit dat Mengelberg het werk nog in het lopende seizoen wilde laten horen, de oorzaak waren van de onvolledige uitvoering.

Op 30 april kondigde De Maasbode echter al aan dat de dirigent drie delen van de symfonie zou leiden, gevolgd door de Vierde symfonie. Het is daarom ook mogelijk dat de dirigent nog geen afgewogen interpretatie van het derde deel had. Hoe het ook zij, publiek en recensenten waren zeer te spreken over de uitvoering.

Vragen

Met de complete uitvoering van de Negende op 3 oktober werd het abonnementsseizoen 1918/1919 geopend. Volgens het Algemeen Handelsblad in een meesterlijke herschepping. Toch was de recensent vooral met de laatste drie delen niet tevreden.‘Er zijn superieure fragmenten, maar het geheel is verbrokkeld, -onbeheerscht, planloos, ongelijkmatig van inspiratie.’

En zo ging hij nog even door. De componist Matthijs Vermeulen schreef in De Telegraaf dat hij op 2 mei ‘nog sympathie en goede woorden’ vond voor de symfonie, ‘waarvan ik nu, en naar ’t leek wel met duizend anderen uit het publiek, zoo volledig afgestorven ben, dat de muziek noot voor noot, klankloos, ongrijpbaar en als onbestaand langs mij is weg gegleden.’ Was Mengelberg nog steeds niet overtuigend genoeg? 

Nu kan de uitvoeringsduur van dit werk uiteenlopen, maar het verschil van aanvankelijk 95 minuten bij hem en ongeveer 80 bij de grammofoonopname van Bernard Haitink in 1969 geeft te denken. Daarbij komt dat Mengelberg tussen deel 2 en deel 3 een pauze invoegde. In 1936 zou hij echter vooral het tweede deel sneller uitvoeren. Overigens duurde Haitinks uitvoering tijdens de Kerstmatinee 1987 langer dan in 1969. 

Zoektocht

De vraag rijst waarom Mengelberg pas zeven jaar na Mahlers dood met de Negende kwam, terwijl al in 1912 de Achtste symfonie voor het eerst werd uitgevoerd, in 1913 Das Lied von der Erde en in 1916 de Zesde symfonie.

De interpretatie van de Negende moet voor de dirigent een zoektocht zijn geweest en hij zal de mening hebben gedeeld van zijn verre verwant Rudolf Mengelberg die in de programmatoelichting voor 2 mei schreef: ‘in werkelijkheid kan men Mahler’s negende Symphonie niet beschouwen als een werk dat de meester zelf heeft voltooid.’ Jammer genoeg bestaan er geen opnamen van Mengelbergs visies op deze compositie.

Lees ook: De vloek van de Negende

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.