Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Portretconcert Liviu Prunaru: Crescendo

Portretconcert Liviu Prunaru: Crescendo

Kleine Zaal
17 oktober 2023
20.15 uur

Print dit programma

Musici van het Concertgebouworkest:
Liviu Prunaru viool
Valentina Svyatoslovskaya viool
Vilém Kijonka altviool
Gregor Horsch cello
Joris van den Berg cello
m.m.v. Sophia Reuter altviool

Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.

Een programmaboekje is gratis verkrijgbaar aan de zaal. Ook de biografieën van de musici zijn daarin opgenomen.

Ook interessant:
- De koffer van concertmeester Liviu Prunaru
- Zo klinkt Tsjechische muziek

George Enescu (1881-1955)

Ménétrier
uit ‘Impressions d’enfance’, op. 28 (1940) 

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Andante cantabile
uit ‘Sonate voor twee violen in C gr.t.’, op. 56 (1932)

Antonín Dvořák (1841-1904)

Tema con variazioni
uit ‘Terzetto in C gr.t.’, op. 74 (1887)
voor twee violen en altviool

Bedřich Smetana (1824-1884)

Allegro vivo appassionato
uit ‘Eerste strijkkwartet in e kl.t., ‘Uit mijn leven’’ (1876) 

Johannes Brahms (1833-1897)

Allegro non troppo, ma con brio
uit ‘Strijkkwintet nr. 2 in G gr.t., op. 111, ‘Prater’ (1890)

pauze ± 20.55 uur

Pjotr Tsjaikovski (1840-1893)

Strijksextet in d kl.t., ‘Souvenir de Florence’, op. 70 (1890, revisie 1891-92)
Allegro con spirito
Adagio cantabile e con moto
Allegretto moderato
Allegro con brio e vivace 

einde ± 22.15 uur 

Kleine Zaal 17 oktober 2023 20.15 uur

Musici van het Concertgebouworkest:
Liviu Prunaru viool
Valentina Svyatoslovskaya viool
Vilém Kijonka altviool
Gregor Horsch cello
Joris van den Berg cello
m.m.v. Sophia Reuter altviool

Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.

Een programmaboekje is gratis verkrijgbaar aan de zaal. Ook de biografieën van de musici zijn daarin opgenomen.

Ook interessant:
- De koffer van concertmeester Liviu Prunaru
- Zo klinkt Tsjechische muziek

George Enescu (1881-1955)

Ménétrier
uit ‘Impressions d’enfance’, op. 28 (1940) 

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Andante cantabile
uit ‘Sonate voor twee violen in C gr.t.’, op. 56 (1932)

Antonín Dvořák (1841-1904)

Tema con variazioni
uit ‘Terzetto in C gr.t.’, op. 74 (1887)
voor twee violen en altviool

Bedřich Smetana (1824-1884)

Allegro vivo appassionato
uit ‘Eerste strijkkwartet in e kl.t., ‘Uit mijn leven’’ (1876) 

Johannes Brahms (1833-1897)

Allegro non troppo, ma con brio
uit ‘Strijkkwintet nr. 2 in G gr.t., op. 111, ‘Prater’ (1890)

pauze ± 20.55 uur

Pjotr Tsjaikovski (1840-1893)

Strijksextet in d kl.t., ‘Souvenir de Florence’, op. 70 (1890, revisie 1891-92)
Allegro con spirito
Adagio cantabile e con moto
Allegretto moderato
Allegro con brio e vivace 

einde ± 22.15 uur 

Toelichting

Portretconcert Liviu Prunaru: Crescendo

door Liesbeth Houtman

‘Ik rust uit van muziek door muziek te maken.’ Liviu Prunaru herinnert zich nog goed hoe dat motto van zijn Roemeense landgenoot George Enescu de wand sierde van het lokaal waar hij als jongen vioolles had. Het had net zo goed zijn eigen lijfspreuk kunnen zijn. Want heeft hij even vrijaf als concertmeester van het Concertgebouworkest, dan maakt hij het liefst kamermuziek omringd met dierbare collega’s.

Behalve componist was Enescu ­violist, pianist, dirigent en leraar. Aan vrije tijd kwam hij dus sowieso niet toe. Op zijn ‘Paschoud’-Stradivarius speelt Prunaru vanavond Ménétrier (Minstreel). Het is het openingsdeel van Enescu’s ­Impressions d’enfance, een tiendelige ­suite voor viool en piano. ‘Dit deel voor soloviool doet het ook als zelfstandig concertstuk erg goed’, zegt Prunaru. ‘Het is heel virtuoos met sterke invloeden van de Roemeense volksmuziek.’

Met Ménétrier opent Prunaru dit ­Close-up-concert. Het programma daarvan mocht hij naar eigen inzicht samenstellen. Hij doopte het ­Crescendo. ‘Ik begin in mijn eentje, waarna de bezetting steeds met één speler wordt uitgebreid. Uiteindelijk zitten we na de pauze voor Tsjaikovski’s Souvenir de ­Florence met z’n zessen op het podium.’

Maar eerst voegt zich zijn echt­genote en eerste violiste Valentina ­Svyatlovskaya aan zijn zijde. Samen spelen zij het lieflijke openingsdeel, Andante cantabile, uit de Sonate voor twee violen in C groot van Sergej Prokofjev. De Rus schreef het over­wegend milde en lyrische werk in 1932 in Frankrijk tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur.

‘Valentina en ik kennen elkaar van de Menuhin Music Academy in Gstaad’, vertelt Prunaru. Dankzij hun gezamenlijke leraar Alberto Lysy ontvlamde te midden van de Zwitserse bergen zijn liefde voor de kamermuziek. Aan de Academy ontmoette hij destijds ook altvioliste Sophia Reuter. ‘­Sophia woont in Berlijn, waar ze speelt in de Staatskapelle. Zij is nog altijd een heel goede vriendin van ons.’ De drie oud-leerlingen van Lysy spelen vanavond het Tema con variazioni uit het Terzetto in C groot, op. 74 van ­Antonín Dvořák. ‘Door zijn bijzondere bezetting van twee violen en altviool is dit echt óns stuk geworden.’ Dvořák schreef het in 1887 voor een scheikundestudent die in hetzelfde Praagse appartementsgebouw woonde en er ­vioolles kreeg. De uitvoering met Dvořák zelf op altviool kwam er niet, want hoe lichtvoetig en charmant de muziek ook klinkt, het Terzetto bleek toch te moeilijk voor een amateur.

Met Bedřich Smetana’s Eerste strijkkwartet in e klein blijft het programma nog even in Boheemse sferen. Prunaru en Svyatlovskaya spelen met solocellist Gregor Horsch en soloaltiste Santa ViŽine hieruit het eerste deel, Allegro vivo appassionato. ‘Uit mijn leven’, noemde de inmiddels stokdove componist zijn werk uit 1876, een soort autobiografie in noten. Het dreigende hoofdmotief van het openingsdeel, een romantisch portret van zijn jeugd, symboliseert zijn latere catastrofe.

Liviu Prunaru: 'Op het podium stel ik me altijd voor dat de componist tegenover me zit'

In Johannes Brahms’ Tweede strijkkwintet in G groot maakt plaatsvervangend solocellist Joris van den Berg zijn opwachting. Ook Reuter schuift weer aan. Aan de strijkkwartetbezetting voegde Brahms namelijk een extra altpartij toe. ‘Weet je wat grappig is?’, zegt Prunaru. ‘Zowel het kwintet van Brahms als het sextet van Tsjaikovski ontstond na een vakantie in Italië. Er is zo een directe relatie tussen de twee laatste werken op het programma.’ Brahms beschouwde zijn kwintet als zijn laatste werk, al zouden er daarna nog meerdere kamermuziekwerken uit zijn pen vloeien. Uit het vierdelige werk klinkt het levendige, bijna orkestraal opgezette openingsdeel.

Pjotr Tsjaikovski’s Strijkstextet in d klein ‘Souvenir de Florence’ was het eerste werk dat Prunaru voor publiek speelde toen hij als jonge student bij de Academy in Gstaad arriveerde. Hij weet het nog als de dag van gisteren. ‘Ik had een paar dagen de tijd om de tweede viool­partij in te studeren. ­Zenuwslopend was dat.’ Vandaag speelt hij onder meer ideale ­omstandigheden de eerste viool in deze zonnige compositie waaraan Tsjaikovski in 1890 begon na een bezoek aan de Toscaanse hoofdstad. Je hoort er de Italiaanse lichtheid in, zegt Prunaru. ‘De melodieën zijn heel uitbundig en zangerig, met prachtige dialogen tussen de viool en de cello. De finale herinnert aan de tarantella, een snelle Italiaanse dans. Tegelijkertijd is het werk erg Russisch. Mijn favoriete deel is het tweede: de muziek klinkt er heel monotoon, het lijkt wel een orthodox-Russisch kerkgezang.’

Tsjaikovski’s sextet vormt het pièce de résistance van de door Prunaru samengestelde avond. Tot slot haalt de violist een wijsheid aan van zijn geliefde leraar Lysy: ‘Verkoop nooit je ziel aan de duivel!’ Respect voor de componist en zijn noten, daar gaat het om. Daar past geen groot ego of verlangen naar roem bij. ‘Op het podium stel ik me dan ook altijd voor dat de componist tegenover me zit’, zegt de concertmeester die zijn leven in dienst heeft gesteld van de muziek.

‘Ik rust uit van muziek door muziek te maken.’ Liviu Prunaru herinnert zich nog goed hoe dat motto van zijn Roemeense landgenoot George Enescu de wand sierde van het lokaal waar hij als jongen vioolles had. Het had net zo goed zijn eigen lijfspreuk kunnen zijn. Want heeft hij even vrijaf als concertmeester van het Concertgebouworkest, dan maakt hij het liefst kamermuziek omringd met dierbare collega’s.

Behalve componist was Enescu ­violist, pianist, dirigent en leraar. Aan vrije tijd kwam hij dus sowieso niet toe. Op zijn ‘Paschoud’-Stradivarius speelt Prunaru vanavond Ménétrier (Minstreel). Het is het openingsdeel van Enescu’s ­Impressions d’enfance, een tiendelige ­suite voor viool en piano. ‘Dit deel voor soloviool doet het ook als zelfstandig concertstuk erg goed’, zegt Prunaru. ‘Het is heel virtuoos met sterke invloeden van de Roemeense volksmuziek.’

Met Ménétrier opent Prunaru dit ­Close-up-concert. Het programma daarvan mocht hij naar eigen inzicht samenstellen. Hij doopte het ­Crescendo. ‘Ik begin in mijn eentje, waarna de bezetting steeds met één speler wordt uitgebreid. Uiteindelijk zitten we na de pauze voor Tsjaikovski’s Souvenir de ­Florence met z’n zessen op het podium.’

Maar eerst voegt zich zijn echt­genote en eerste violiste Valentina ­Svyatlovskaya aan zijn zijde. Samen spelen zij het lieflijke openingsdeel, Andante cantabile, uit de Sonate voor twee violen in C groot van Sergej Prokofjev. De Rus schreef het over­wegend milde en lyrische werk in 1932 in Frankrijk tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur.

‘Valentina en ik kennen elkaar van de Menuhin Music Academy in Gstaad’, vertelt Prunaru. Dankzij hun gezamenlijke leraar Alberto Lysy ontvlamde te midden van de Zwitserse bergen zijn liefde voor de kamermuziek. Aan de Academy ontmoette hij destijds ook altvioliste Sophia Reuter. ‘­Sophia woont in Berlijn, waar ze speelt in de Staatskapelle. Zij is nog altijd een heel goede vriendin van ons.’ De drie oud-leerlingen van Lysy spelen vanavond het Tema con variazioni uit het Terzetto in C groot, op. 74 van ­Antonín Dvořák. ‘Door zijn bijzondere bezetting van twee violen en altviool is dit echt óns stuk geworden.’ Dvořák schreef het in 1887 voor een scheikundestudent die in hetzelfde Praagse appartementsgebouw woonde en er ­vioolles kreeg. De uitvoering met Dvořák zelf op altviool kwam er niet, want hoe lichtvoetig en charmant de muziek ook klinkt, het Terzetto bleek toch te moeilijk voor een amateur.

Met Bedřich Smetana’s Eerste strijkkwartet in e klein blijft het programma nog even in Boheemse sferen. Prunaru en Svyatlovskaya spelen met solocellist Gregor Horsch en soloaltiste Santa ViŽine hieruit het eerste deel, Allegro vivo appassionato. ‘Uit mijn leven’, noemde de inmiddels stokdove componist zijn werk uit 1876, een soort autobiografie in noten. Het dreigende hoofdmotief van het openingsdeel, een romantisch portret van zijn jeugd, symboliseert zijn latere catastrofe.

Liviu Prunaru: 'Op het podium stel ik me altijd voor dat de componist tegenover me zit'

In Johannes Brahms’ Tweede strijkkwintet in G groot maakt plaatsvervangend solocellist Joris van den Berg zijn opwachting. Ook Reuter schuift weer aan. Aan de strijkkwartetbezetting voegde Brahms namelijk een extra altpartij toe. ‘Weet je wat grappig is?’, zegt Prunaru. ‘Zowel het kwintet van Brahms als het sextet van Tsjaikovski ontstond na een vakantie in Italië. Er is zo een directe relatie tussen de twee laatste werken op het programma.’ Brahms beschouwde zijn kwintet als zijn laatste werk, al zouden er daarna nog meerdere kamermuziekwerken uit zijn pen vloeien. Uit het vierdelige werk klinkt het levendige, bijna orkestraal opgezette openingsdeel.

Pjotr Tsjaikovski’s Strijkstextet in d klein ‘Souvenir de Florence’ was het eerste werk dat Prunaru voor publiek speelde toen hij als jonge student bij de Academy in Gstaad arriveerde. Hij weet het nog als de dag van gisteren. ‘Ik had een paar dagen de tijd om de tweede viool­partij in te studeren. ­Zenuwslopend was dat.’ Vandaag speelt hij onder meer ideale ­omstandigheden de eerste viool in deze zonnige compositie waaraan Tsjaikovski in 1890 begon na een bezoek aan de Toscaanse hoofdstad. Je hoort er de Italiaanse lichtheid in, zegt Prunaru. ‘De melodieën zijn heel uitbundig en zangerig, met prachtige dialogen tussen de viool en de cello. De finale herinnert aan de tarantella, een snelle Italiaanse dans. Tegelijkertijd is het werk erg Russisch. Mijn favoriete deel is het tweede: de muziek klinkt er heel monotoon, het lijkt wel een orthodox-Russisch kerkgezang.’

Tsjaikovski’s sextet vormt het pièce de résistance van de door Prunaru samengestelde avond. Tot slot haalt de violist een wijsheid aan van zijn geliefde leraar Lysy: ‘Verkoop nooit je ziel aan de duivel!’ Respect voor de componist en zijn noten, daar gaat het om. Daar past geen groot ego of verlangen naar roem bij. ‘Op het podium stel ik me dan ook altijd voor dat de componist tegenover me zit’, zegt de concertmeester die zijn leven in dienst heeft gesteld van de muziek.

door Liesbeth Houtman

Portretconcert Liviu Prunaru: Crescendo

door Liesbeth Houtman

‘Ik rust uit van muziek door muziek te maken.’ Liviu Prunaru herinnert zich nog goed hoe dat motto van zijn Roemeense landgenoot George Enescu de wand sierde van het lokaal waar hij als jongen vioolles had. Het had net zo goed zijn eigen lijfspreuk kunnen zijn. Want heeft hij even vrijaf als concertmeester van het Concertgebouworkest, dan maakt hij het liefst kamermuziek omringd met dierbare collega’s.

Behalve componist was Enescu ­violist, pianist, dirigent en leraar. Aan vrije tijd kwam hij dus sowieso niet toe. Op zijn ‘Paschoud’-Stradivarius speelt Prunaru vanavond Ménétrier (Minstreel). Het is het openingsdeel van Enescu’s ­Impressions d’enfance, een tiendelige ­suite voor viool en piano. ‘Dit deel voor soloviool doet het ook als zelfstandig concertstuk erg goed’, zegt Prunaru. ‘Het is heel virtuoos met sterke invloeden van de Roemeense volksmuziek.’

Met Ménétrier opent Prunaru dit ­Close-up-concert. Het programma daarvan mocht hij naar eigen inzicht samenstellen. Hij doopte het ­Crescendo. ‘Ik begin in mijn eentje, waarna de bezetting steeds met één speler wordt uitgebreid. Uiteindelijk zitten we na de pauze voor Tsjaikovski’s Souvenir de ­Florence met z’n zessen op het podium.’

Maar eerst voegt zich zijn echt­genote en eerste violiste Valentina ­Svyatlovskaya aan zijn zijde. Samen spelen zij het lieflijke openingsdeel, Andante cantabile, uit de Sonate voor twee violen in C groot van Sergej Prokofjev. De Rus schreef het over­wegend milde en lyrische werk in 1932 in Frankrijk tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur.

‘Valentina en ik kennen elkaar van de Menuhin Music Academy in Gstaad’, vertelt Prunaru. Dankzij hun gezamenlijke leraar Alberto Lysy ontvlamde te midden van de Zwitserse bergen zijn liefde voor de kamermuziek. Aan de Academy ontmoette hij destijds ook altvioliste Sophia Reuter. ‘­Sophia woont in Berlijn, waar ze speelt in de Staatskapelle. Zij is nog altijd een heel goede vriendin van ons.’ De drie oud-leerlingen van Lysy spelen vanavond het Tema con variazioni uit het Terzetto in C groot, op. 74 van ­Antonín Dvořák. ‘Door zijn bijzondere bezetting van twee violen en altviool is dit echt óns stuk geworden.’ Dvořák schreef het in 1887 voor een scheikundestudent die in hetzelfde Praagse appartementsgebouw woonde en er ­vioolles kreeg. De uitvoering met Dvořák zelf op altviool kwam er niet, want hoe lichtvoetig en charmant de muziek ook klinkt, het Terzetto bleek toch te moeilijk voor een amateur.

Met Bedřich Smetana’s Eerste strijkkwartet in e klein blijft het programma nog even in Boheemse sferen. Prunaru en Svyatlovskaya spelen met solocellist Gregor Horsch en soloaltiste Santa ViŽine hieruit het eerste deel, Allegro vivo appassionato. ‘Uit mijn leven’, noemde de inmiddels stokdove componist zijn werk uit 1876, een soort autobiografie in noten. Het dreigende hoofdmotief van het openingsdeel, een romantisch portret van zijn jeugd, symboliseert zijn latere catastrofe.

Liviu Prunaru: 'Op het podium stel ik me altijd voor dat de componist tegenover me zit'

In Johannes Brahms’ Tweede strijkkwintet in G groot maakt plaatsvervangend solocellist Joris van den Berg zijn opwachting. Ook Reuter schuift weer aan. Aan de strijkkwartetbezetting voegde Brahms namelijk een extra altpartij toe. ‘Weet je wat grappig is?’, zegt Prunaru. ‘Zowel het kwintet van Brahms als het sextet van Tsjaikovski ontstond na een vakantie in Italië. Er is zo een directe relatie tussen de twee laatste werken op het programma.’ Brahms beschouwde zijn kwintet als zijn laatste werk, al zouden er daarna nog meerdere kamermuziekwerken uit zijn pen vloeien. Uit het vierdelige werk klinkt het levendige, bijna orkestraal opgezette openingsdeel.

Pjotr Tsjaikovski’s Strijkstextet in d klein ‘Souvenir de Florence’ was het eerste werk dat Prunaru voor publiek speelde toen hij als jonge student bij de Academy in Gstaad arriveerde. Hij weet het nog als de dag van gisteren. ‘Ik had een paar dagen de tijd om de tweede viool­partij in te studeren. ­Zenuwslopend was dat.’ Vandaag speelt hij onder meer ideale ­omstandigheden de eerste viool in deze zonnige compositie waaraan Tsjaikovski in 1890 begon na een bezoek aan de Toscaanse hoofdstad. Je hoort er de Italiaanse lichtheid in, zegt Prunaru. ‘De melodieën zijn heel uitbundig en zangerig, met prachtige dialogen tussen de viool en de cello. De finale herinnert aan de tarantella, een snelle Italiaanse dans. Tegelijkertijd is het werk erg Russisch. Mijn favoriete deel is het tweede: de muziek klinkt er heel monotoon, het lijkt wel een orthodox-Russisch kerkgezang.’

Tsjaikovski’s sextet vormt het pièce de résistance van de door Prunaru samengestelde avond. Tot slot haalt de violist een wijsheid aan van zijn geliefde leraar Lysy: ‘Verkoop nooit je ziel aan de duivel!’ Respect voor de componist en zijn noten, daar gaat het om. Daar past geen groot ego of verlangen naar roem bij. ‘Op het podium stel ik me dan ook altijd voor dat de componist tegenover me zit’, zegt de concertmeester die zijn leven in dienst heeft gesteld van de muziek.

‘Ik rust uit van muziek door muziek te maken.’ Liviu Prunaru herinnert zich nog goed hoe dat motto van zijn Roemeense landgenoot George Enescu de wand sierde van het lokaal waar hij als jongen vioolles had. Het had net zo goed zijn eigen lijfspreuk kunnen zijn. Want heeft hij even vrijaf als concertmeester van het Concertgebouworkest, dan maakt hij het liefst kamermuziek omringd met dierbare collega’s.

Behalve componist was Enescu ­violist, pianist, dirigent en leraar. Aan vrije tijd kwam hij dus sowieso niet toe. Op zijn ‘Paschoud’-Stradivarius speelt Prunaru vanavond Ménétrier (Minstreel). Het is het openingsdeel van Enescu’s ­Impressions d’enfance, een tiendelige ­suite voor viool en piano. ‘Dit deel voor soloviool doet het ook als zelfstandig concertstuk erg goed’, zegt Prunaru. ‘Het is heel virtuoos met sterke invloeden van de Roemeense volksmuziek.’

Met Ménétrier opent Prunaru dit ­Close-up-concert. Het programma daarvan mocht hij naar eigen inzicht samenstellen. Hij doopte het ­Crescendo. ‘Ik begin in mijn eentje, waarna de bezetting steeds met één speler wordt uitgebreid. Uiteindelijk zitten we na de pauze voor Tsjaikovski’s Souvenir de ­Florence met z’n zessen op het podium.’

Maar eerst voegt zich zijn echt­genote en eerste violiste Valentina ­Svyatlovskaya aan zijn zijde. Samen spelen zij het lieflijke openingsdeel, Andante cantabile, uit de Sonate voor twee violen in C groot van Sergej Prokofjev. De Rus schreef het over­wegend milde en lyrische werk in 1932 in Frankrijk tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur.

‘Valentina en ik kennen elkaar van de Menuhin Music Academy in Gstaad’, vertelt Prunaru. Dankzij hun gezamenlijke leraar Alberto Lysy ontvlamde te midden van de Zwitserse bergen zijn liefde voor de kamermuziek. Aan de Academy ontmoette hij destijds ook altvioliste Sophia Reuter. ‘­Sophia woont in Berlijn, waar ze speelt in de Staatskapelle. Zij is nog altijd een heel goede vriendin van ons.’ De drie oud-leerlingen van Lysy spelen vanavond het Tema con variazioni uit het Terzetto in C groot, op. 74 van ­Antonín Dvořák. ‘Door zijn bijzondere bezetting van twee violen en altviool is dit echt óns stuk geworden.’ Dvořák schreef het in 1887 voor een scheikundestudent die in hetzelfde Praagse appartementsgebouw woonde en er ­vioolles kreeg. De uitvoering met Dvořák zelf op altviool kwam er niet, want hoe lichtvoetig en charmant de muziek ook klinkt, het Terzetto bleek toch te moeilijk voor een amateur.

Met Bedřich Smetana’s Eerste strijkkwartet in e klein blijft het programma nog even in Boheemse sferen. Prunaru en Svyatlovskaya spelen met solocellist Gregor Horsch en soloaltiste Santa ViŽine hieruit het eerste deel, Allegro vivo appassionato. ‘Uit mijn leven’, noemde de inmiddels stokdove componist zijn werk uit 1876, een soort autobiografie in noten. Het dreigende hoofdmotief van het openingsdeel, een romantisch portret van zijn jeugd, symboliseert zijn latere catastrofe.

Liviu Prunaru: 'Op het podium stel ik me altijd voor dat de componist tegenover me zit'

In Johannes Brahms’ Tweede strijkkwintet in G groot maakt plaatsvervangend solocellist Joris van den Berg zijn opwachting. Ook Reuter schuift weer aan. Aan de strijkkwartetbezetting voegde Brahms namelijk een extra altpartij toe. ‘Weet je wat grappig is?’, zegt Prunaru. ‘Zowel het kwintet van Brahms als het sextet van Tsjaikovski ontstond na een vakantie in Italië. Er is zo een directe relatie tussen de twee laatste werken op het programma.’ Brahms beschouwde zijn kwintet als zijn laatste werk, al zouden er daarna nog meerdere kamermuziekwerken uit zijn pen vloeien. Uit het vierdelige werk klinkt het levendige, bijna orkestraal opgezette openingsdeel.

Pjotr Tsjaikovski’s Strijkstextet in d klein ‘Souvenir de Florence’ was het eerste werk dat Prunaru voor publiek speelde toen hij als jonge student bij de Academy in Gstaad arriveerde. Hij weet het nog als de dag van gisteren. ‘Ik had een paar dagen de tijd om de tweede viool­partij in te studeren. ­Zenuwslopend was dat.’ Vandaag speelt hij onder meer ideale ­omstandigheden de eerste viool in deze zonnige compositie waaraan Tsjaikovski in 1890 begon na een bezoek aan de Toscaanse hoofdstad. Je hoort er de Italiaanse lichtheid in, zegt Prunaru. ‘De melodieën zijn heel uitbundig en zangerig, met prachtige dialogen tussen de viool en de cello. De finale herinnert aan de tarantella, een snelle Italiaanse dans. Tegelijkertijd is het werk erg Russisch. Mijn favoriete deel is het tweede: de muziek klinkt er heel monotoon, het lijkt wel een orthodox-Russisch kerkgezang.’

Tsjaikovski’s sextet vormt het pièce de résistance van de door Prunaru samengestelde avond. Tot slot haalt de violist een wijsheid aan van zijn geliefde leraar Lysy: ‘Verkoop nooit je ziel aan de duivel!’ Respect voor de componist en zijn noten, daar gaat het om. Daar past geen groot ego of verlangen naar roem bij. ‘Op het podium stel ik me dan ook altijd voor dat de componist tegenover me zit’, zegt de concertmeester die zijn leven in dienst heeft gesteld van de muziek.

door Liesbeth Houtman

Biografie

Liviu Prunaru, viool

Liviu Prunaru studeerde bij Alberto Lysy aan de beroemde Menuhin Music Academy in Gstaad en bij Dorothy DeLay in New York. Sinds het najaar van 2006 is hij concertmeester van het Concertgebouworkest. Tussen 2010 en 2012 was hij bovendien artistiek directeur van de Menuhin Music Academy.

In 1993 won hij de Prijs Eugène Ysaÿe, de publieksprijs én de tweede prijs van het Koningin Elisabeth Concours. Het winnen van de Juilliard Mendelssohn Concours in 1999 leidde tot zijn solodebuut in Lincoln Center in New York met de Juilliard Symphony. Liviu Prunaru trad sindsdien als solist op met het Royal Philharmonic Orchestra en het London Symphony Orchestra en gaf recitals over de hele wereld.

In mei 2008 soleerde hij voor het eerst met het Concertgebouworkest in een uitvoering van Saint-Saëns Derde vioolconcert. In december 2012 was hij de solist in Dvořáks Vioolconcert, en in juni 2014 in Piazzolla's Las cuatro estaciones Porteñas (Vier seizoenen van Buenos Aires). In september 2017 was soleerde hij met het Concertgebouworkest in Caprice Roumain van zijn landgenoot George Enescu. 

Liviu Prunaru bespeelt de 'Paschoud' van Stradivari uit 1694, eigendom van Instituut Gak. Deze stichting heeft de viool aan de Stichting Concertgebouworkest in bruikleen gegeven. In het najaar van 2021 heeft hij bovendien van de Foundation Concertgebouworkest een bijzondere Tourte strijkstok tot zijn beschikking gekregen.