Pianiste Gabriela Montero: ‘Over de crisis moeten we het hebben, ook in de muziek’
door Joost Galema 26 jan. 2024 26 januari 2024
Gabriela Montero, op 16 februari in de Grote Zaal met het Pianoconcert van Grieg, strijdt openlijk tegen de dictatuur in haar geboorteland Venezuela. ‘Muziek is meer dan een plek waar je heen gaat om vrede, schoonheid en vergetelheid te zoeken.’
Het was eigenlijk een kerstcadeau voor een neef, maar die wilde niets weten van een speelgoedpiano. En ‘door een bizarre ingeving’ van haar grootmoeder kwam het kleine instrument vervolgens in de box van de zeven maanden oude Gabriela Montero terecht. ‘Ze was door niets of niemand van dat idee af te brengen’, zegt de pianiste nu, ruim een halve eeuw later. En zo nam het leven van Montero al vroeg een beslissende wending. Want tot verbazing van haar ouders beukte het kind niet zoals de meeste baby’s met haar vuisten op de toetsen, maar verkende ze de klanken van de piano voorzichtig met de rechterwijsvinger. Al snel speelde ze op gehoor de kinderliedjes die haar moeder zong.
Terug tot de kern
Het Pianoconcert van Edvard Grieg vertolkte ze voor het eerst op haar tiende. ‘Sindsdien bestormen me elke keer dezelfde vragen: wat betekent dit alles, waar gaat het over? Pianist Arthur Rubinstein herinnerde zich een diner uit zijn jonge jaren met componist-pianist Serge Rachmaninoff, die hem toen vertelde dat Grieg het mooiste en meest volmaakte pianoconcert uit de geschiedenis had geschreven. Het is een onderschat stuk: er gaan veel filosofische diepten schuil achter de eenvoud ervan.’
Het meesterwerk zit al ruim veertig jaar in Montero’s koffer. Haar groei als mens en musicus kan ze eraan afmeten. ‘De reis van het leven fascineert me. Wat doet de tijd met je? De muziek leert me, met het verstrijken van de jaren, om belevenissen te ontdoen van overbodige ballast en terug te brengen tot de kern. Dat is in mijn ogen het doel van het bestaan. Een kind begint met al die indrukken, de overvloed van beelden, woorden, noten in mijn geval. Tot op zeker moment de reis terug naar de essentie begint. Die eenvoud is geen leegte, maar de verdichting van ervaringen.’
‘Mijn leraar wilde me veranderen in een soort circusaap’
Vanaf het begin voelde Montero een band met het drama in Griegs Pianoconcert, met de droefheid vooral. Maar deze emotionaliteit bleek later maar een deel van het verhaal. ‘Het gaat ook om de lichaamsbouw van een compositie. Waar zitten de spieren, de botten? De muziek spiegelt wie jij bent. Als kind hield ik van Griegs bravoure: het grote geluid en de vloeibaarheid ervan. In later jaren ontdekte ik de eenvoud en schoonheid: hoe alles met elkaar samenhangt, het gevoel dat je aantreft bij de Griekse wijsgeren uit de Oudheid. Bovendien kreeg ik meer oor voor de stem van de natuur die door deze muziek ruist.’
Hindernissen
Montero vergroeide al met de piano in een tijd waaraan een mens geen eigen herinneringen bewaart. Op het instrument bracht ze zichzelf en haar dagelijkse belevenissen tot uitdrukking. ‘We vormden een natuurlijke eenheid’, zegt ze. ‘Improviserend kon ik mijn verhalen en gevoelens uiten. Mijn benadering van muziek was onberedeneerd, verbonden met mijn emoties. Pas de laatste jaren begrijp ik dat de muziek nog verder gaat. Dat zij bijvoorbeeld architecturale dimensies bezit. Anderen vinden dat vanzelfsprekend, maar voor mij was dat beyond my own nature. We beschouwen het leven vanaf de plek waar we staan en soms moet iemand een deur naar een nieuwe ruimte voor ons openen.’
Haar muzikale weg lag vol hindernissen. Haar eerste leraar, de Argentijnse Lyl Tiempo, bezorgde haar vijf geweldige jaren. ‘Ze herkende en waardeerde mijn talent en liefde voor improvisatie. In onze lessen vroeg ze me altijd haar mijn verhalen op de piano te vertellen.’
Maar Montero’s leven kreeg op haar negende een nieuwe en bijna desastreuze wending met het winnen van een Venezolaanse staatsbeurs voor een studie in de Verenigde Staten. De leraar in Miami verbood haar het improviseren. ‘Ze wilde me veranderen in een soort circusaap, die haar droom moest vervullen van wat een pianist hoort te zijn. Het ging nog slechts om succes, om ‘winnen’. Maar als de nadruk ligt op de beste willen zijn, op followers verzamelen, dan ondermijn je de betekenis van de kunst. Dat is een crisis waarin we momenteel verkeren. Helaas belandde ik in die broze fase van het leven in handen van iemand die me een verkeerde kant op wilde sturen. Ik begon muziek te haten. En na acht jaar, op mijn zeventiende, keerde ik ontgoocheld terug naar Caracas.’
Talent als valkuil
Montero zwoer aanvankelijk de piano af en wierp zich op sociaal werk in haar arme thuisland. Maar na een jaar of twee kon ze het toch niet laten een opname naar de Royal Academy of Music in Londen te sturen. Tot haar verrassing kreeg ze een volledige beurs en belandde ze bij pianist Hamish Milne. Bij hem mocht ‘het muzikale dier’ – zoals ze zichzelf noemt – weer vrij ademen. ‘En hij vulde de leegten in mijn muzikale opvoeding op. Want het ontbrak me aan veel zaken. Hij gaf me een idee van muziek als ambacht. Op mijn twintigste zei iemand tegen me: ‘Weet je, Gabriela, jouw probleem is dat je te getalenteerd bent.’ Toentertijd begreep ik niet waar hij me voor wilde waarschuwen. Wat een domme uitspraak, dacht ik. Nu weet ik beter. Een grote gave kan ook een valkuil zijn, omdat je niet leert voorbij de grenzen van je talent te kijken. Je denkt dat je er genoeg aan hebt. Maar aanleg zonder diepgang wordt saai. Zoiets verliest al snel zijn glans. Het kostte me vele jaren om te begrijpen dat mijn natuurlijke gaven een fundament vormden waarop ik moest voortbouwen.’
Het was eigenlijk een kerstcadeau voor een neef, maar die wilde niets weten van een speelgoedpiano. En ‘door een bizarre ingeving’ van haar grootmoeder kwam het kleine instrument vervolgens in de box van de zeven maanden oude Gabriela Montero terecht. ‘Ze was door niets of niemand van dat idee af te brengen’, zegt de pianiste nu, ruim een halve eeuw later. En zo nam het leven van Montero al vroeg een beslissende wending. Want tot verbazing van haar ouders beukte het kind niet zoals de meeste baby’s met haar vuisten op de toetsen, maar verkende ze de klanken van de piano voorzichtig met de rechterwijsvinger. Al snel speelde ze op gehoor de kinderliedjes die haar moeder zong.
Terug tot de kern
Het Pianoconcert van Edvard Grieg vertolkte ze voor het eerst op haar tiende. ‘Sindsdien bestormen me elke keer dezelfde vragen: wat betekent dit alles, waar gaat het over? Pianist Arthur Rubinstein herinnerde zich een diner uit zijn jonge jaren met componist-pianist Serge Rachmaninoff, die hem toen vertelde dat Grieg het mooiste en meest volmaakte pianoconcert uit de geschiedenis had geschreven. Het is een onderschat stuk: er gaan veel filosofische diepten schuil achter de eenvoud ervan.’
Het meesterwerk zit al ruim veertig jaar in Montero’s koffer. Haar groei als mens en musicus kan ze eraan afmeten. ‘De reis van het leven fascineert me. Wat doet de tijd met je? De muziek leert me, met het verstrijken van de jaren, om belevenissen te ontdoen van overbodige ballast en terug te brengen tot de kern. Dat is in mijn ogen het doel van het bestaan. Een kind begint met al die indrukken, de overvloed van beelden, woorden, noten in mijn geval. Tot op zeker moment de reis terug naar de essentie begint. Die eenvoud is geen leegte, maar de verdichting van ervaringen.’
‘Mijn leraar wilde me veranderen in een soort circusaap’
Vanaf het begin voelde Montero een band met het drama in Griegs Pianoconcert, met de droefheid vooral. Maar deze emotionaliteit bleek later maar een deel van het verhaal. ‘Het gaat ook om de lichaamsbouw van een compositie. Waar zitten de spieren, de botten? De muziek spiegelt wie jij bent. Als kind hield ik van Griegs bravoure: het grote geluid en de vloeibaarheid ervan. In later jaren ontdekte ik de eenvoud en schoonheid: hoe alles met elkaar samenhangt, het gevoel dat je aantreft bij de Griekse wijsgeren uit de Oudheid. Bovendien kreeg ik meer oor voor de stem van de natuur die door deze muziek ruist.’
Hindernissen
Montero vergroeide al met de piano in een tijd waaraan een mens geen eigen herinneringen bewaart. Op het instrument bracht ze zichzelf en haar dagelijkse belevenissen tot uitdrukking. ‘We vormden een natuurlijke eenheid’, zegt ze. ‘Improviserend kon ik mijn verhalen en gevoelens uiten. Mijn benadering van muziek was onberedeneerd, verbonden met mijn emoties. Pas de laatste jaren begrijp ik dat de muziek nog verder gaat. Dat zij bijvoorbeeld architecturale dimensies bezit. Anderen vinden dat vanzelfsprekend, maar voor mij was dat beyond my own nature. We beschouwen het leven vanaf de plek waar we staan en soms moet iemand een deur naar een nieuwe ruimte voor ons openen.’
Haar muzikale weg lag vol hindernissen. Haar eerste leraar, de Argentijnse Lyl Tiempo, bezorgde haar vijf geweldige jaren. ‘Ze herkende en waardeerde mijn talent en liefde voor improvisatie. In onze lessen vroeg ze me altijd haar mijn verhalen op de piano te vertellen.’
Maar Montero’s leven kreeg op haar negende een nieuwe en bijna desastreuze wending met het winnen van een Venezolaanse staatsbeurs voor een studie in de Verenigde Staten. De leraar in Miami verbood haar het improviseren. ‘Ze wilde me veranderen in een soort circusaap, die haar droom moest vervullen van wat een pianist hoort te zijn. Het ging nog slechts om succes, om ‘winnen’. Maar als de nadruk ligt op de beste willen zijn, op followers verzamelen, dan ondermijn je de betekenis van de kunst. Dat is een crisis waarin we momenteel verkeren. Helaas belandde ik in die broze fase van het leven in handen van iemand die me een verkeerde kant op wilde sturen. Ik begon muziek te haten. En na acht jaar, op mijn zeventiende, keerde ik ontgoocheld terug naar Caracas.’
Talent als valkuil
Montero zwoer aanvankelijk de piano af en wierp zich op sociaal werk in haar arme thuisland. Maar na een jaar of twee kon ze het toch niet laten een opname naar de Royal Academy of Music in Londen te sturen. Tot haar verrassing kreeg ze een volledige beurs en belandde ze bij pianist Hamish Milne. Bij hem mocht ‘het muzikale dier’ – zoals ze zichzelf noemt – weer vrij ademen. ‘En hij vulde de leegten in mijn muzikale opvoeding op. Want het ontbrak me aan veel zaken. Hij gaf me een idee van muziek als ambacht. Op mijn twintigste zei iemand tegen me: ‘Weet je, Gabriela, jouw probleem is dat je te getalenteerd bent.’ Toentertijd begreep ik niet waar hij me voor wilde waarschuwen. Wat een domme uitspraak, dacht ik. Nu weet ik beter. Een grote gave kan ook een valkuil zijn, omdat je niet leert voorbij de grenzen van je talent te kijken. Je denkt dat je er genoeg aan hebt. Maar aanleg zonder diepgang wordt saai. Zoiets verliest al snel zijn glans. Het kostte me vele jaren om te begrijpen dat mijn natuurlijke gaven een fundament vormden waarop ik moest voortbouwen.’
Pas de laatste jaren, zegt Montero, daalde dat besef echt in. ‘Ik begon mezelf vragen te stellen. Ik werd als pianist geboren, maar begon laat te groeien, ook omdat ik twee dochters groot moest brengen, dus het ontbrak me aan tijd om hierover na te denken. Nu voel ik me eindelijk een leerling.’
‘Mijn vader heb ik de laatste tien jaar niet meer kunnen zien’
De afgelopen vijftien jaar onderscheidde Montero zich niet alleen als pianist, componist en improvisator, maar stapte ze ook in het voetlicht in de strijd tegen de dictatuur in haar geboorteland Venezuela. ‘Met mijn muziek kan ik verhalen vertellen, aandacht vragen voor de tragedie van de afgelopen kwart eeuw. Mijn stukken gaan over wat daar gebeurt. Wij beschouwen muziek vaak als iets wat mooi of troostend moet zijn, maar ze kan evengoed de waarheid onthullen, ons met leed confronteren. Ik ben niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn die dat doet.’
Mocht dat betekenen dat ze een deel van het publiek van zich vervreemdt, dan moet dat maar zo zijn, vindt Montero. ‘Want muziek is meer dan een plek waar je heengaat om vrede, schoonheid en vergetelheid te zoeken. Wij kunnen ook discussies over de samenleving aanzwengelen. Muziek bereikt rechtstreeks het hart en het bewustzijn. In Venezuela, het Midden-Oosten en Oekraïne heerst crisis. Levens worden verwoest. En daar moeten we het over hebben op alle platformen, ook in de muziek en andere kunsten.’
Al bijna anderhalf decennium – sinds ze zich tegen de dictatuur uitsprak – is een terugkeer naar haar geboorteland voor Montero te gevaarlijk. ‘Mijn vader heb ik de laatste tien jaar niet meer kunnen zien. Heb ik nog hoop na zo lang openlijke confrontatie met de tirannie? Het zal moeilijk zijn die narcomaffiadictatuur te beëindigen. Maar ik wil erin blijven geloven. Om mijn ziel te laten overleven, moet ik mijn muziek koesteren als tegenwicht voor de massa aan verhalen die Venezolanen met me delen, verhalen over ellende, over pijn en geweld, over het achterlaten van alles wat je lief is, het offer van de vluchtelingen. Ik moet een manier vinden om beide een eigen plek te geven: de muziek en de politieke strijd.’
De stilte doorbreken
Ze componeerde een wrang werk over haar gevecht, haar opus één: Ex Patria, ‘in memoriam’. ‘Het is opgedragen aan ruim negentienduizend moordslachtoffers in Venezuela in 2011. En dat was alleen nog maar het officiële cijfer. Vaak moet ik huilen bij het spelen ervan. Ik wil luisteraars laten meevoelen met de gebeurtenissen in Venezuela, hen laten ervaren wat het betekent alles te verliezen. Veel bezoekers zeggen na afloop dat Ex Patria hun de adem beneemt, verstikkend is. ‘Dat is wat wij elke dag voelen’, antwoord ik dan.’
Ex Patria vormt voor Montero ‘de krachtigste metafoor om in noten te benadrukken wat ik in woorden al gezegd heb. Bij het componeren zag ik steeds de duizenden berichten voor me van mensen die hun dierbaren verloren. Mijn Facebook-inbox is een kerkhof van Venezolaanse verhalen. De wereld heeft niet veel aandacht voor dit trauma. Met Ex Patria wilde ik de stilte doorbreken. Het is een stuk over een duister moment in onze geschiedenis. Ik hoop dat er een tijd komt dat het werk niet meer gespeeld zal hoeven worden, omdat de realiteit die het belichaamt niet meer bestaat. Ik wil dat het een foto is, een afbeelding die we op een goede dag kunnen verbranden, zodat we haar nooit meer hoeven te zien en te horen.’
Gabriela Montero
Gabriela Montero gaf haar eerste concert met orkest op achtjarige leeftijd: in het Nationaal Theater in haar thuisstad Caracas speelde ze een pianoconcert van Haydn met het Orquesta Nacional Juvenil de Venezuela onder leiding van José Antonio Abreu. In ons land is ze geen onbekende: ze woonde hier een tijdje, en was te gast bij het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest Den Haag, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Radio Filharmonisch Orkest. Toch liet haar debuut in de Grote Zaal van Het Concertgebouw lang op zich wachten: op 19, 20 en 21 april 2023 speelde ze met het Concertgebouworkest onder leiding van Mirga Gražinytė-Tyla het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski, waarna ze ook na ieder concert met een geïmproviseerde toegift indruk maakte.
Daarvoor was Gabriela Montero één keer eerder te beluisteren in Het Concertgebouw, op 18 november 2014 met een solorecital in de Kleine Zaal. Ze speelde die avond werken van Brahms, Robert Schumann en Schubert en improviseerde ook toen op melodieën die het publiek aandroeg. Uit een interview op de Zwitserse radio: ‘Als ik improviseer, maak ik op een heel unieke manier contact met het publiek – en zij met mij. Omdat improvisatie zo’n groot deel uitmaakt van wie ik ben, is dat de meest natuurlijke en spontane manier waarop ik mezelf kan uitdrukken. Ik improviseer al sinds de eerste keer dat mijn handen de toetsen aanraakten.’
Pas de laatste jaren, zegt Montero, daalde dat besef echt in. ‘Ik begon mezelf vragen te stellen. Ik werd als pianist geboren, maar begon laat te groeien, ook omdat ik twee dochters groot moest brengen, dus het ontbrak me aan tijd om hierover na te denken. Nu voel ik me eindelijk een leerling.’
‘Mijn vader heb ik de laatste tien jaar niet meer kunnen zien’
De afgelopen vijftien jaar onderscheidde Montero zich niet alleen als pianist, componist en improvisator, maar stapte ze ook in het voetlicht in de strijd tegen de dictatuur in haar geboorteland Venezuela. ‘Met mijn muziek kan ik verhalen vertellen, aandacht vragen voor de tragedie van de afgelopen kwart eeuw. Mijn stukken gaan over wat daar gebeurt. Wij beschouwen muziek vaak als iets wat mooi of troostend moet zijn, maar ze kan evengoed de waarheid onthullen, ons met leed confronteren. Ik ben niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn die dat doet.’
Mocht dat betekenen dat ze een deel van het publiek van zich vervreemdt, dan moet dat maar zo zijn, vindt Montero. ‘Want muziek is meer dan een plek waar je heengaat om vrede, schoonheid en vergetelheid te zoeken. Wij kunnen ook discussies over de samenleving aanzwengelen. Muziek bereikt rechtstreeks het hart en het bewustzijn. In Venezuela, het Midden-Oosten en Oekraïne heerst crisis. Levens worden verwoest. En daar moeten we het over hebben op alle platformen, ook in de muziek en andere kunsten.’
Al bijna anderhalf decennium – sinds ze zich tegen de dictatuur uitsprak – is een terugkeer naar haar geboorteland voor Montero te gevaarlijk. ‘Mijn vader heb ik de laatste tien jaar niet meer kunnen zien. Heb ik nog hoop na zo lang openlijke confrontatie met de tirannie? Het zal moeilijk zijn die narcomaffiadictatuur te beëindigen. Maar ik wil erin blijven geloven. Om mijn ziel te laten overleven, moet ik mijn muziek koesteren als tegenwicht voor de massa aan verhalen die Venezolanen met me delen, verhalen over ellende, over pijn en geweld, over het achterlaten van alles wat je lief is, het offer van de vluchtelingen. Ik moet een manier vinden om beide een eigen plek te geven: de muziek en de politieke strijd.’
De stilte doorbreken
Ze componeerde een wrang werk over haar gevecht, haar opus één: Ex Patria, ‘in memoriam’. ‘Het is opgedragen aan ruim negentienduizend moordslachtoffers in Venezuela in 2011. En dat was alleen nog maar het officiële cijfer. Vaak moet ik huilen bij het spelen ervan. Ik wil luisteraars laten meevoelen met de gebeurtenissen in Venezuela, hen laten ervaren wat het betekent alles te verliezen. Veel bezoekers zeggen na afloop dat Ex Patria hun de adem beneemt, verstikkend is. ‘Dat is wat wij elke dag voelen’, antwoord ik dan.’
Ex Patria vormt voor Montero ‘de krachtigste metafoor om in noten te benadrukken wat ik in woorden al gezegd heb. Bij het componeren zag ik steeds de duizenden berichten voor me van mensen die hun dierbaren verloren. Mijn Facebook-inbox is een kerkhof van Venezolaanse verhalen. De wereld heeft niet veel aandacht voor dit trauma. Met Ex Patria wilde ik de stilte doorbreken. Het is een stuk over een duister moment in onze geschiedenis. Ik hoop dat er een tijd komt dat het werk niet meer gespeeld zal hoeven worden, omdat de realiteit die het belichaamt niet meer bestaat. Ik wil dat het een foto is, een afbeelding die we op een goede dag kunnen verbranden, zodat we haar nooit meer hoeven te zien en te horen.’
Gabriela Montero
Gabriela Montero gaf haar eerste concert met orkest op achtjarige leeftijd: in het Nationaal Theater in haar thuisstad Caracas speelde ze een pianoconcert van Haydn met het Orquesta Nacional Juvenil de Venezuela onder leiding van José Antonio Abreu. In ons land is ze geen onbekende: ze woonde hier een tijdje, en was te gast bij het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest Den Haag, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Radio Filharmonisch Orkest. Toch liet haar debuut in de Grote Zaal van Het Concertgebouw lang op zich wachten: op 19, 20 en 21 april 2023 speelde ze met het Concertgebouworkest onder leiding van Mirga Gražinytė-Tyla het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski, waarna ze ook na ieder concert met een geïmproviseerde toegift indruk maakte.
Daarvoor was Gabriela Montero één keer eerder te beluisteren in Het Concertgebouw, op 18 november 2014 met een solorecital in de Kleine Zaal. Ze speelde die avond werken van Brahms, Robert Schumann en Schubert en improviseerde ook toen op melodieën die het publiek aandroeg. Uit een interview op de Zwitserse radio: ‘Als ik improviseer, maak ik op een heel unieke manier contact met het publiek – en zij met mij. Omdat improvisatie zo’n groot deel uitmaakt van wie ik ben, is dat de meest natuurlijke en spontane manier waarop ik mezelf kan uitdrukken. Ik improviseer al sinds de eerste keer dat mijn handen de toetsen aanraakten.’