Henriette Luytjes: ‘Podiumangst lijkt een taboe’
door Inge Jongerman 01 feb. 2016 01 februari 2016
Henriette Luytjes viert haar 25-jarig jubileum bij het Koninklijk Concertgebouworkest. De eerste violiste vindt haar baan nog steeds ongelooflijk leuk. ‘Het klinkt zo cliché, maar de tijd is omgevlogen.’
Henriette Luytjes warmt haar zelfgebakken appelcakejes op terwijl ze enthousiast over haar vak begint te praten. ‘Ik was in 1984 net afgestudeerd bij Viktor Liberman en begonnen bij Herman Krebbers op het conservatorium van Amsterdam toen ik voor het eerst bij het Koninklijk Concertgebouworkest remplaceerde. In die beginperiode maakten veel programma’s indruk, maar toen Harnoncourt in 1989 de Da Ponte-opera’s van Mozart dirigeerde, voelde ik meteen dat ik met mijn neus in de boter was gevallen.'
'In die periode kreeg ik tevens mijn vaste aanstelling bij het orkest.’ Voor Henriette is Harnoncourt altijd een van haar favoriete dirigenten gebleven, vanwege zijn pure en authentieke benadering van de muziek. ‘De meeste musici realiseerden zich toen al dat die uitvoeringen uniek waren. We hebben het er onderling nog regelmatig over. Soms ben ik wel eens weemoedig en denk ik: ga ik zoiets ooit nog eens meemaken? Gelukkig zijn er dirigenten als Haitink, Fischer en Blomstedt, met wie ik ook veel onvergetelijke muzikale momenten heb beleefd.’
Henriette Luytjes warmt haar zelfgebakken appelcakejes op terwijl ze enthousiast over haar vak begint te praten. ‘Ik was in 1984 net afgestudeerd bij Viktor Liberman en begonnen bij Herman Krebbers op het conservatorium van Amsterdam toen ik voor het eerst bij het Koninklijk Concertgebouworkest remplaceerde. In die beginperiode maakten veel programma’s indruk, maar toen Harnoncourt in 1989 de Da Ponte-opera’s van Mozart dirigeerde, voelde ik meteen dat ik met mijn neus in de boter was gevallen.'
'In die periode kreeg ik tevens mijn vaste aanstelling bij het orkest.’ Voor Henriette is Harnoncourt altijd een van haar favoriete dirigenten gebleven, vanwege zijn pure en authentieke benadering van de muziek. ‘De meeste musici realiseerden zich toen al dat die uitvoeringen uniek waren. We hebben het er onderling nog regelmatig over. Soms ben ik wel eens weemoedig en denk ik: ga ik zoiets ooit nog eens meemaken? Gelukkig zijn er dirigenten als Haitink, Fischer en Blomstedt, met wie ik ook veel onvergetelijke muzikale momenten heb beleefd.’
Wenen-Amsterdam
'Haar grote liefdes, Mozart, Mahler en Miles (Davis), prijken aan de wand in haar woning. ‘De drie grote M’s, noem ik ze. Mozart en Mahler behoren tot mijn favoriete componisten, maar ik ben ook een groot liefhebber van jazz. Zelfs naar de betere popmuziek luister ik regelmatig, dat kan ook niet anders met een tienerdochter.'
'Mijn dochter Marloes, die een studie lichte muziek zang en piano doet, neemt me wel eens mee naar concerten, zoals ik dat vroeger ook met haar deed. Na mijn scheiding, zestien jaar geleden, nam ik haar overal mee naar toe. Dan zat ze als driejarig meisje een hele Mahler-symfonie uit, helemaal alleen tussen wildvreemde mensen in het publiek. Soms denk ik dat ik haar heb overvoerd met klassieke muziek. Dat ze voor de lichte muziek gaat is misschien een reactie daarop, maar dit past bij haar en ze moet vooral haar eigen pad kiezen.’
Haar eigen weg gaan, dat deed Luytjes indertijd ook. Na haar studie bij Krebbers vertrok ze in 1986 voor een paar jaar naar Wenen. Daar studeerde ze eerst bij Gerhart Hetzel, de toenmalige concertmeester van de Wiener Philharmoniker, en kreeg ze vervolgens een vaste aanstelling bij het Wiener Kammerorchester. ‘Dat was een geweldige tijd en naast de concerten in het Konzerthaus, de vaste thuisbasis van het orkest, reisden we de hele wereld over. Voor een musicus is het geweldig om in een muziekstad als Wenen te wonen, maar toen mijn moeder vertelde over een vacature bij het Concertgebouworkest wist ik dat ik terug wilde naar Nederland.’
'Auditeren vond ik, zoals de meeste musici, zenuwslopend. Podiumangst is iets waar veel artiesten dagelijks mee te maken hebben en lijkt een taboe.'
Zenuwslopend
Henriette werd niet direct aangenomen maar remplaceerde twee jaar fulltime bij de eerste violen van het orkest voordat ze een vaste aanstelling kreeg in diezelfde groep. ‘Auditeren vond ik, zoals de meeste musici, zenuwslopend. Podiumangst is iets waar veel artiesten dagelijks mee te maken hebben en lijkt een taboe. De liefde voor de muziek maakt dat je er mee om kunt gaan, maar makkelijk is het niet altijd. Gelukkig heb ik er in het orkest nooit last van.’
En op het kamermuziekpodium wint Henriettes liefde voor de muziek het van haar podiumangst. Ze vormde begin jaren negentig met een aantal collega’s het succesvolle Euridice Kwartet, waarmee zij gedurende een aantal jaren concerten gaf en cd’s opnam. Ook soleerde ze onlangs met collega Mirte de Kok in Bachs Dubbelconcert in d klein, BWV 1043, en vormt ze samen met twee vriendinnen het Trio Karamazov, dat afwisselend barok- en tangomuziek speelt.
‘Ik ben altijd erg actief geweest naast het orkest en remplaceer nog af en toe bij het Metropole Orkest. Daarnaast ben ik vast lid van het Concertgebouw Kamerorkest, waar ik regelmatig concertmeester ben. Ik verveel me dus niet snel.’
Wenen-Amsterdam
'Haar grote liefdes, Mozart, Mahler en Miles (Davis), prijken aan de wand in haar woning. ‘De drie grote M’s, noem ik ze. Mozart en Mahler behoren tot mijn favoriete componisten, maar ik ben ook een groot liefhebber van jazz. Zelfs naar de betere popmuziek luister ik regelmatig, dat kan ook niet anders met een tienerdochter.'
'Mijn dochter Marloes, die een studie lichte muziek zang en piano doet, neemt me wel eens mee naar concerten, zoals ik dat vroeger ook met haar deed. Na mijn scheiding, zestien jaar geleden, nam ik haar overal mee naar toe. Dan zat ze als driejarig meisje een hele Mahler-symfonie uit, helemaal alleen tussen wildvreemde mensen in het publiek. Soms denk ik dat ik haar heb overvoerd met klassieke muziek. Dat ze voor de lichte muziek gaat is misschien een reactie daarop, maar dit past bij haar en ze moet vooral haar eigen pad kiezen.’
Haar eigen weg gaan, dat deed Luytjes indertijd ook. Na haar studie bij Krebbers vertrok ze in 1986 voor een paar jaar naar Wenen. Daar studeerde ze eerst bij Gerhart Hetzel, de toenmalige concertmeester van de Wiener Philharmoniker, en kreeg ze vervolgens een vaste aanstelling bij het Wiener Kammerorchester. ‘Dat was een geweldige tijd en naast de concerten in het Konzerthaus, de vaste thuisbasis van het orkest, reisden we de hele wereld over. Voor een musicus is het geweldig om in een muziekstad als Wenen te wonen, maar toen mijn moeder vertelde over een vacature bij het Concertgebouworkest wist ik dat ik terug wilde naar Nederland.’
'Auditeren vond ik, zoals de meeste musici, zenuwslopend. Podiumangst is iets waar veel artiesten dagelijks mee te maken hebben en lijkt een taboe.'
Zenuwslopend
Henriette werd niet direct aangenomen maar remplaceerde twee jaar fulltime bij de eerste violen van het orkest voordat ze een vaste aanstelling kreeg in diezelfde groep. ‘Auditeren vond ik, zoals de meeste musici, zenuwslopend. Podiumangst is iets waar veel artiesten dagelijks mee te maken hebben en lijkt een taboe. De liefde voor de muziek maakt dat je er mee om kunt gaan, maar makkelijk is het niet altijd. Gelukkig heb ik er in het orkest nooit last van.’
En op het kamermuziekpodium wint Henriettes liefde voor de muziek het van haar podiumangst. Ze vormde begin jaren negentig met een aantal collega’s het succesvolle Euridice Kwartet, waarmee zij gedurende een aantal jaren concerten gaf en cd’s opnam. Ook soleerde ze onlangs met collega Mirte de Kok in Bachs Dubbelconcert in d klein, BWV 1043, en vormt ze samen met twee vriendinnen het Trio Karamazov, dat afwisselend barok- en tangomuziek speelt.
‘Ik ben altijd erg actief geweest naast het orkest en remplaceer nog af en toe bij het Metropole Orkest. Daarnaast ben ik vast lid van het Concertgebouw Kamerorkest, waar ik regelmatig concertmeester ben. Ik verveel me dus niet snel.’