Bassiste Carol Harte: 'Ik ben vastbesloten als ik iets wil'
door Inge Jongerman 01 mei 2017 01 mei 2017
Door de gevolgen van een zeldzame auto-immuunziekte neemt bassiste Carol Harte na 25 jaar afscheid van het Koninklijk Concertgebouworkest. Ondanks deze tegenslag staat de contrabassiste nog steeds positief in het leven. ‘Ik zal mezelf opnieuw moeten uitvinden.’
Bij goed weer ziet Carol Harte vanuit haar woonkamer de schepen door het Noordzeekanaal varen. ‘Alsof ze door de weilanden glijden’, zegt Carol. De Amerikaanse had nooit gedacht dat ze in Zaandam zou belanden. Haar geliefde, ingenieur Mente Suzenaar, trok haar over de streep toen hij haar het huis met het prachtige uitzicht liet zien. Ze verhuisden twee jaar geleden, op dezelfde dag dat Carol met hartproblemen in het ziekenhuis werd opgenomen.
‘Het begon allemaal met een longontsteking die ik vlak voor de grote wereldtournee van het Concertgebouworkest in 2013 had opgelopen. Ik twijfelde nog of ik wel mee moest gaan, want ik voelde me niet fit. Tijdens de tournee ging het steeds slechter met me totdat ik in Australië geen stap meer kon verzetten. Het leek alsof de wereld om me heen bewoog terwijl ik stilstond.’
'Mijn zusje uit Amerika was al maanden op internet aan het zoeken'
Carol vloog meteen terug naar Nederland, waar de artsen niets konden vinden en ze nog een jaar doorkwakkelde. Tijdens haar verhuizing ging het goed mis, eerst kwamen de hartproblemen en daarna werden ook haar andere organen aangetast.
‘Niemand wist wat het was. Mijn zusje uit Amerika was al maanden op internet aan het zoeken en kwam aan met het syndroom van Churg-Strauss. Dat is een zeldzame auto-immuunziekte die begint met ontstekingen in de bloedvaten en vervolgens de organen aantast. Ook de neuroloog dacht aan die aandoening, maar er was geen tijd meer om het te testen.’ Het tweetal bleek gelijk te hebben; achteraf een godswonder, want in Nederland is Carol een van de drie mensen met het Churg-Strauss-syndroom.
Balkan
Haar sterke wilskracht zorgde ervoor dat ze uit de rolstoel kwam. De afgelopen jaren bestonden voornamelijk uit revalideren. Haar vier zussen kwamen een voor een uit Amerika over om te helpen. Nooit was ze in paniek, want haar herstel stond altijd op nummer één. ‘Ik ben meestal vastbesloten als ik iets wil, dat is altijd zo geweest.'
'Dat begon al op mijn zesde toen ik op contrabasles wilde. De docent zei: “Kom later maar terug, want je moet op een stoel staan om erbij te kunnen”, waarna ik bijdehand antwoordde: “Dan pak ik er toch een!”’ Ze begon toch op de cello, die ze onmiddellijk aan de kant schoof toen ze op lengte was voor de bas.
‘Nog zo’n voorbeeld is dat ik op mijn zeventiende per se naar de Juilliard School in New York wilde. Mijn ouders vonden zo’n jong meisje helemaal alleen in de grote stad maar niks. Ik ging toch en kreeg al snel ontzettende heimwee, ik had er geen makkelijke tijd.’
Carol zette door en haalde haar diploma, waarna ze haar studie aan de Hochschule für Musik in Wenen vervolgde. Daarna werkte ze afwisselend in Europa en Amerika, totdat de toenmalige chef-dirigent Riccardo Chailly haar persoonlijk vroeg om vaste remplaçant bij het Concertgebouworkest te worden. ‘Na vier jaar fulltime bij het orkest te hebben geremplaceerd, kwam er een plek vrij bij de bassen. Ik herinner me nog hoe spannend ik het vond om voor zoveel bekenden te auditeren.’
'Mijn ouders vonden zo’n jong meisje helemaal alleen in de grote stad maar niks'
Ze deed het goed en werd als eerste vrouwelijke bassist aangenomen bij het orkest. Carol moet lachen om de bijnaam van de toenmalige basgroep. ‘Die werd “de Balkan” genoemd omdat er altijd strijd was binnen de groep. Tegenwoordig gaat het er harmonieuzer aan toe en moeten we er nog wel eens hard om lachen.’
Ademen
Haar ogen lichten op wanneer ze het over haar favoriete dirigenten heeft. Als eerste noemt ze Bernard Haitink, die het orkest tijdens symfonieën van Bruckner liet zweven. Ook aan zijn uitvoeringen met de symfonieën van haar favoriete componist Mahler heeft ze mooie herinneringen.
Volgens Carol sleepte Mariss Jansons het publiek mee in een spannend verhaal. ‘We hebben prachtige dingen met hem gedaan. Hij gaf altijd alles, wat op het laatst veel van hem vergde. Soms herkende ik hem niet wanneer ik hem na een concert tegenkwam, dan was hij helemaal uitgeput.’
Bij goed weer ziet Carol Harte vanuit haar woonkamer de schepen door het Noordzeekanaal varen. ‘Alsof ze door de weilanden glijden’, zegt Carol. De Amerikaanse had nooit gedacht dat ze in Zaandam zou belanden. Haar geliefde, ingenieur Mente Suzenaar, trok haar over de streep toen hij haar het huis met het prachtige uitzicht liet zien. Ze verhuisden twee jaar geleden, op dezelfde dag dat Carol met hartproblemen in het ziekenhuis werd opgenomen.
‘Het begon allemaal met een longontsteking die ik vlak voor de grote wereldtournee van het Concertgebouworkest in 2013 had opgelopen. Ik twijfelde nog of ik wel mee moest gaan, want ik voelde me niet fit. Tijdens de tournee ging het steeds slechter met me totdat ik in Australië geen stap meer kon verzetten. Het leek alsof de wereld om me heen bewoog terwijl ik stilstond.’
'Mijn zusje uit Amerika was al maanden op internet aan het zoeken'
Carol vloog meteen terug naar Nederland, waar de artsen niets konden vinden en ze nog een jaar doorkwakkelde. Tijdens haar verhuizing ging het goed mis, eerst kwamen de hartproblemen en daarna werden ook haar andere organen aangetast.
‘Niemand wist wat het was. Mijn zusje uit Amerika was al maanden op internet aan het zoeken en kwam aan met het syndroom van Churg-Strauss. Dat is een zeldzame auto-immuunziekte die begint met ontstekingen in de bloedvaten en vervolgens de organen aantast. Ook de neuroloog dacht aan die aandoening, maar er was geen tijd meer om het te testen.’ Het tweetal bleek gelijk te hebben; achteraf een godswonder, want in Nederland is Carol een van de drie mensen met het Churg-Strauss-syndroom.
Balkan
Haar sterke wilskracht zorgde ervoor dat ze uit de rolstoel kwam. De afgelopen jaren bestonden voornamelijk uit revalideren. Haar vier zussen kwamen een voor een uit Amerika over om te helpen. Nooit was ze in paniek, want haar herstel stond altijd op nummer één. ‘Ik ben meestal vastbesloten als ik iets wil, dat is altijd zo geweest.'
'Dat begon al op mijn zesde toen ik op contrabasles wilde. De docent zei: “Kom later maar terug, want je moet op een stoel staan om erbij te kunnen”, waarna ik bijdehand antwoordde: “Dan pak ik er toch een!”’ Ze begon toch op de cello, die ze onmiddellijk aan de kant schoof toen ze op lengte was voor de bas.
‘Nog zo’n voorbeeld is dat ik op mijn zeventiende per se naar de Juilliard School in New York wilde. Mijn ouders vonden zo’n jong meisje helemaal alleen in de grote stad maar niks. Ik ging toch en kreeg al snel ontzettende heimwee, ik had er geen makkelijke tijd.’
Carol zette door en haalde haar diploma, waarna ze haar studie aan de Hochschule für Musik in Wenen vervolgde. Daarna werkte ze afwisselend in Europa en Amerika, totdat de toenmalige chef-dirigent Riccardo Chailly haar persoonlijk vroeg om vaste remplaçant bij het Concertgebouworkest te worden. ‘Na vier jaar fulltime bij het orkest te hebben geremplaceerd, kwam er een plek vrij bij de bassen. Ik herinner me nog hoe spannend ik het vond om voor zoveel bekenden te auditeren.’
'Mijn ouders vonden zo’n jong meisje helemaal alleen in de grote stad maar niks'
Ze deed het goed en werd als eerste vrouwelijke bassist aangenomen bij het orkest. Carol moet lachen om de bijnaam van de toenmalige basgroep. ‘Die werd “de Balkan” genoemd omdat er altijd strijd was binnen de groep. Tegenwoordig gaat het er harmonieuzer aan toe en moeten we er nog wel eens hard om lachen.’
Ademen
Haar ogen lichten op wanneer ze het over haar favoriete dirigenten heeft. Als eerste noemt ze Bernard Haitink, die het orkest tijdens symfonieën van Bruckner liet zweven. Ook aan zijn uitvoeringen met de symfonieën van haar favoriete componist Mahler heeft ze mooie herinneringen.
Volgens Carol sleepte Mariss Jansons het publiek mee in een spannend verhaal. ‘We hebben prachtige dingen met hem gedaan. Hij gaf altijd alles, wat op het laatst veel van hem vergde. Soms herkende ik hem niet wanneer ik hem na een concert tegenkwam, dan was hij helemaal uitgeput.’
Ze vertelt dat Nikolaus Harnoncourt een natuurlijke gave had om de musici naar elkaar te laten luisteren. ‘Hij was technisch wellicht niet de beste dirigent, maar wist precies wat hij wilde en kon dat goed verwoorden. Hij liet ons de schoonheid van muziek inzien. Op dat soort momenten moest ik me wel eens inhouden om niet in huilen uit te barsten op het podium.’
Bewuster
Naast haar orkestbaan had ze altijd meerdere interesses. Allereerst lesgeven, wat Carol van jongs af aan graag doet. Ze is als hoofdvakdocent verbonden aan het Conservatorium van Maastricht. ‘Ik heb veel geleerd van het lesgeven. Door bij je leerlingen iets onder woorden te brengen, word je jezelf ook bewuster van je eigen spel.’
Haar studie psychoanalyse aan het Centenary College in New Jersey hielp haar een betere docente te worden. ‘Ik ben heel anders gaan lesgeven. Door mijn opgedane inzichten benader ik mijn leerlingen opener en positiever, waardoor ze beter presteren.’
'Het orkest is deze periode heel betrokken geweest'
Op de vraag hoe het is om geen bas te kunnen spelen, blijft het lang stil. ‘Ik begin het nu pas te beseffen’, zegt ze zacht. ‘Die emoties moet ik nog verwerken.’ Ze is blij dat haar afscheidsreceptie samenviel met die van haar goede vriend, altviolist Eric van der Wel. Zo stond ze niet alleen in het middelpunt. De basgroep speelde speciaal voor haar gemaakte arrangementen. ‘Het orkest is deze periode heel betrokken geweest. Ze hebben me aangeboden om eventueel iets anders voor ze te betekenen, wellicht in de richting van coaching. We zullen zien, ik ga mezelf opnieuw ontdekken.’
Mente komt de keuken binnen om een kop koffie te halen en strijkt Carol over haar rug. Carol noemt hem haar rots in de branding. Hij droeg haar lange tijd alle trappen op van hun huis met drie verdiepingen. In het voorjaar mag hij Carol over de drempel dragen, want dan gaan ze trouwen. Witte pumps heeft ze nog niet uitgezocht. Carol wijst lachend naar haar sneakers: ‘Dit is voorlopig het enige waar ik op kan lopen.’ Mente haalt met een glimlach zijn schouders op.
De bas van Carol Harte
Toen Carol Harte van de Stichting Donateurs Koninklijk Concertgebouworkest hoorde dat ze een bas mocht uitzoeken was haar reactie: ‘Wat een enorm cadeau!’ Ze deed er vijf jaar over om er een te vinden. ‘Het aanbod is niet groot en ik wilde er zeker van zijn dat het instrument bij mij zou passen. Tijdens een tournee naar New York bezocht ik diverse handelaren samen met mijn collega Rob Dirksen, die ook een bas mocht uitkiezen, en Wouter Steijn van de Stichting Donateurs.Het viel Wouter op dat Rob en ik ieder een eigen klankvoorkeur hadden. Hij had gelijk.
Ik had het idee dat ik wel eeuwig kon blijven zoeken, maar niets naar mijn zin zou vinden. Tot ik op een gegeven moment hoorde dat een bas van omstreeks 1750, toegeschreven aan de Gagliano-familie, uit een erfenis geveild zou worden. Deze bas kende ik nog uit mijn studietijd toen deze werd bespeeld door iemand uit de New York Philharmonic. Deze bas paste gewoon bij mij, dat gaf voor mij de doorslag. Hanna Philips van de Donateurs heeft toen telefonisch geboden op het instrument en het beslissende bod gedaan. Het is een bas die heel warm klinkt en een breed palet aan tonen heeft. Niet heel luid, maar hij draagt wel ver.’
Ze vertelt dat Nikolaus Harnoncourt een natuurlijke gave had om de musici naar elkaar te laten luisteren. ‘Hij was technisch wellicht niet de beste dirigent, maar wist precies wat hij wilde en kon dat goed verwoorden. Hij liet ons de schoonheid van muziek inzien. Op dat soort momenten moest ik me wel eens inhouden om niet in huilen uit te barsten op het podium.’
Bewuster
Naast haar orkestbaan had ze altijd meerdere interesses. Allereerst lesgeven, wat Carol van jongs af aan graag doet. Ze is als hoofdvakdocent verbonden aan het Conservatorium van Maastricht. ‘Ik heb veel geleerd van het lesgeven. Door bij je leerlingen iets onder woorden te brengen, word je jezelf ook bewuster van je eigen spel.’
Haar studie psychoanalyse aan het Centenary College in New Jersey hielp haar een betere docente te worden. ‘Ik ben heel anders gaan lesgeven. Door mijn opgedane inzichten benader ik mijn leerlingen opener en positiever, waardoor ze beter presteren.’
'Het orkest is deze periode heel betrokken geweest'
Op de vraag hoe het is om geen bas te kunnen spelen, blijft het lang stil. ‘Ik begin het nu pas te beseffen’, zegt ze zacht. ‘Die emoties moet ik nog verwerken.’ Ze is blij dat haar afscheidsreceptie samenviel met die van haar goede vriend, altviolist Eric van der Wel. Zo stond ze niet alleen in het middelpunt. De basgroep speelde speciaal voor haar gemaakte arrangementen. ‘Het orkest is deze periode heel betrokken geweest. Ze hebben me aangeboden om eventueel iets anders voor ze te betekenen, wellicht in de richting van coaching. We zullen zien, ik ga mezelf opnieuw ontdekken.’
Mente komt de keuken binnen om een kop koffie te halen en strijkt Carol over haar rug. Carol noemt hem haar rots in de branding. Hij droeg haar lange tijd alle trappen op van hun huis met drie verdiepingen. In het voorjaar mag hij Carol over de drempel dragen, want dan gaan ze trouwen. Witte pumps heeft ze nog niet uitgezocht. Carol wijst lachend naar haar sneakers: ‘Dit is voorlopig het enige waar ik op kan lopen.’ Mente haalt met een glimlach zijn schouders op.
De bas van Carol Harte
Toen Carol Harte van de Stichting Donateurs Koninklijk Concertgebouworkest hoorde dat ze een bas mocht uitzoeken was haar reactie: ‘Wat een enorm cadeau!’ Ze deed er vijf jaar over om er een te vinden. ‘Het aanbod is niet groot en ik wilde er zeker van zijn dat het instrument bij mij zou passen. Tijdens een tournee naar New York bezocht ik diverse handelaren samen met mijn collega Rob Dirksen, die ook een bas mocht uitkiezen, en Wouter Steijn van de Stichting Donateurs.Het viel Wouter op dat Rob en ik ieder een eigen klankvoorkeur hadden. Hij had gelijk.
Ik had het idee dat ik wel eeuwig kon blijven zoeken, maar niets naar mijn zin zou vinden. Tot ik op een gegeven moment hoorde dat een bas van omstreeks 1750, toegeschreven aan de Gagliano-familie, uit een erfenis geveild zou worden. Deze bas kende ik nog uit mijn studietijd toen deze werd bespeeld door iemand uit de New York Philharmonic. Deze bas paste gewoon bij mij, dat gaf voor mij de doorslag. Hanna Philips van de Donateurs heeft toen telefonisch geboden op het instrument en het beslissende bod gedaan. Het is een bas die heel warm klinkt en een breed palet aan tonen heeft. Niet heel luid, maar hij draagt wel ver.’