Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Opening Night: het Concertgebouworkest speelt op De Dam

Opening Night: het Concertgebouworkest speelt op De Dam

De Dam
10 september 2021
20.30 uur

Print dit programma

Koninklijk Concertgebouworkest
Daniel Harding, dirigent
Leonidas Kavakos, viool

Dit concert wordt live uitgezonden door AVROTROS via NPO 2 Extra (tv) en NPO Radio 4. Later op de avond volgt een televisieuitzending op NPO 2.

Joey Roukens (1982)

Chase (2013)
voor orkest

Richard Strauss (1864-1949)

Don Juan (1888)  
symfonisch gedicht

Niccolò Paganini (1782-1840)

La Campanella (Rondo) uit ‘Vioolconcert nr. 2 in b kl.t. (1826)

Giuseppe Verdi (1813-1901)

Ouverture ‘La forza del destino’ (1962, revisie 1968-69)

Lili Boulanger (1893-1918)

D’un matin de printemps (1917, versie voor orkest 1918)

Maurice Ravel (1875-1937)

Tzigane (1924)
‘Rapsodie de concert’ voor viool en orkest

George Gershwin (1898-1937)

An American in Paris (1928)
symfonisch gedicht

De Dam 10 september 2021 20.30 uur

Koninklijk Concertgebouworkest
Daniel Harding, dirigent
Leonidas Kavakos, viool

Dit concert wordt live uitgezonden door AVROTROS via NPO 2 Extra (tv) en NPO Radio 4. Later op de avond volgt een televisieuitzending op NPO 2.

Joey Roukens (1982)

Chase (2013)
voor orkest

Richard Strauss (1864-1949)

Don Juan (1888)  
symfonisch gedicht

Niccolò Paganini (1782-1840)

La Campanella (Rondo) uit ‘Vioolconcert nr. 2 in b kl.t. (1826)

Giuseppe Verdi (1813-1901)

Ouverture ‘La forza del destino’ (1962, revisie 1968-69)

Lili Boulanger (1893-1918)

D’un matin de printemps (1917, versie voor orkest 1918)

Maurice Ravel (1875-1937)

Tzigane (1924)
‘Rapsodie de concert’ voor viool en orkest

George Gershwin (1898-1937)

An American in Paris (1928)
symfonisch gedicht

Toelichting

Opening Night 2021

Daniel Harding is naast dirigent ook lijnvluchtpiloot voor Air France. Vanavond leidt hij het Concertgebouworkest op een muzikale reis door Europa met als eindpunt Parijs.

We beginnen en eindigen met levendig stadsverkeer. De Nederlander Joey Roukens schreef Chase in 2013 voor het Concertgebouworkest. In oktober speelt het orkest alweer zijn vierde opdrachtwerk, een hommage aan de 400 jaar geleden gestorven Nederlandse componist Jan Pieterszoon Sweelinck. Het korte, krachtige Chase is geïnspireerd door achtervolgingsscènes in films. Het brengt ons in vliegende vaart naar Richard Strauss. Sinds 1897 dirigeerde de beroemde Duitser jarenlang met grote regelmaat het Concertgebouworkest. Zijn symfonische gedicht over de legendarische Spaanse hartenbreker Don Juan, ontstaan in het oprichtingsjaar van het orkest 1888, stond vaak op het programma. Richard Strauss ging er prat op dat hij alles in muziek kon omzetten. Hij beweerde dat hij een glas bier zo precies kon componeren dat iedere luisteraar niet alleen het bier kon horen, maar ook welk merk het was.

We vliegen naar Italië: in La campanella van de duivelse vioolvirtuoos en componist Niccolò Paganini soleert de Griekse violist Leonidas Kavakos. Het op een Italiaans volksliedje gebaseerde slotdeel van Paganini’s Tweede vioolconcert werd razend populair als apart werk. La campanella betekent ‘het belletje’; iedere keer als het rondothema terugkeert is dan ook in het orkest een belletje te horen.

Italië is ook het land van de opera. Verdi’s La forza del destino heeft het zeven jaar zonder ouverture moeten doen - de versie mét ging in 1869 in Milaan in première, waarna de ouverture onmiddellijk een publieksfavoriet werd over de hele wereld. 

We komen aan in Parijs. Daar woonde en werkte de zeer veelbelovende componiste Lili Boulanger. Ze stierf helaas al op haar 24ste. Als doodsoorzaak werd lange tijd tuberculose opgegeven, pas veel later werd de diagnose Ziekte van Crohn gesteld. Het tintelfrisse D’un matin de printemps was het laatste wat ze schreef. Haar beroemde collega Maurice Ravel, een Fransman met Baskische roots, haalde zijn invloeden overal vandaan. De titel van zijn Tzigane verwijst naar de Roma: de muziek is losjes gebaseerd op wat vroeger ‘zigeuner’-muziek heette (spreek Tzigane maar eens uit). Naast een versie voor viool en piano schreef Ravel ook een populaire versie voor viool en orkest, waarvan het Concertgebouworkest in 1924 de wereldpremière gaf onder leiding van Pierre Monteux, met Samuel Dushkin als solist.

In datzelfde jaar brak de New Yorker George Gershwin door met zijn Rhapsody in Blue. Vier jaar later lopen we hem in Parijs tegen het lijf. Hij wilde er graag les nemen bij Maurice Ravel of bij Lili Boulangers zus Nadia, die hele generaties componisten zou opleiden. Ze wezen hem allebei af omdat ze vreesden dat hij zijn eigenheid zou verliezen. In An American in Paris verwerkte Gershwin zijn indrukken van het drukke, wereldse Parijs, inclusief cafégeluiden en drukke straten met toeterende taxi’s. Met de stadsverkeergeluiden van de Amerikaanse componist wijst het orkest alvast vooruit op Made in America, een reeks concerten in januari waarin het Concertgebouworkest de diversiteit van de Amerikaanse muziek verkent.

Daniel Harding is naast dirigent ook lijnvluchtpiloot voor Air France. Vanavond leidt hij het Concertgebouworkest op een muzikale reis door Europa met als eindpunt Parijs.

We beginnen en eindigen met levendig stadsverkeer. De Nederlander Joey Roukens schreef Chase in 2013 voor het Concertgebouworkest. In oktober speelt het orkest alweer zijn vierde opdrachtwerk, een hommage aan de 400 jaar geleden gestorven Nederlandse componist Jan Pieterszoon Sweelinck. Het korte, krachtige Chase is geïnspireerd door achtervolgingsscènes in films. Het brengt ons in vliegende vaart naar Richard Strauss. Sinds 1897 dirigeerde de beroemde Duitser jarenlang met grote regelmaat het Concertgebouworkest. Zijn symfonische gedicht over de legendarische Spaanse hartenbreker Don Juan, ontstaan in het oprichtingsjaar van het orkest 1888, stond vaak op het programma. Richard Strauss ging er prat op dat hij alles in muziek kon omzetten. Hij beweerde dat hij een glas bier zo precies kon componeren dat iedere luisteraar niet alleen het bier kon horen, maar ook welk merk het was.

We vliegen naar Italië: in La campanella van de duivelse vioolvirtuoos en componist Niccolò Paganini soleert de Griekse violist Leonidas Kavakos. Het op een Italiaans volksliedje gebaseerde slotdeel van Paganini’s Tweede vioolconcert werd razend populair als apart werk. La campanella betekent ‘het belletje’; iedere keer als het rondothema terugkeert is dan ook in het orkest een belletje te horen.

Italië is ook het land van de opera. Verdi’s La forza del destino heeft het zeven jaar zonder ouverture moeten doen - de versie mét ging in 1869 in Milaan in première, waarna de ouverture onmiddellijk een publieksfavoriet werd over de hele wereld. 

We komen aan in Parijs. Daar woonde en werkte de zeer veelbelovende componiste Lili Boulanger. Ze stierf helaas al op haar 24ste. Als doodsoorzaak werd lange tijd tuberculose opgegeven, pas veel later werd de diagnose Ziekte van Crohn gesteld. Het tintelfrisse D’un matin de printemps was het laatste wat ze schreef. Haar beroemde collega Maurice Ravel, een Fransman met Baskische roots, haalde zijn invloeden overal vandaan. De titel van zijn Tzigane verwijst naar de Roma: de muziek is losjes gebaseerd op wat vroeger ‘zigeuner’-muziek heette (spreek Tzigane maar eens uit). Naast een versie voor viool en piano schreef Ravel ook een populaire versie voor viool en orkest, waarvan het Concertgebouworkest in 1924 de wereldpremière gaf onder leiding van Pierre Monteux, met Samuel Dushkin als solist.

In datzelfde jaar brak de New Yorker George Gershwin door met zijn Rhapsody in Blue. Vier jaar later lopen we hem in Parijs tegen het lijf. Hij wilde er graag les nemen bij Maurice Ravel of bij Lili Boulangers zus Nadia, die hele generaties componisten zou opleiden. Ze wezen hem allebei af omdat ze vreesden dat hij zijn eigenheid zou verliezen. In An American in Paris verwerkte Gershwin zijn indrukken van het drukke, wereldse Parijs, inclusief cafégeluiden en drukke straten met toeterende taxi’s. Met de stadsverkeergeluiden van de Amerikaanse componist wijst het orkest alvast vooruit op Made in America, een reeks concerten in januari waarin het Concertgebouworkest de diversiteit van de Amerikaanse muziek verkent.

Opening Night 2021

Daniel Harding is naast dirigent ook lijnvluchtpiloot voor Air France. Vanavond leidt hij het Concertgebouworkest op een muzikale reis door Europa met als eindpunt Parijs.

We beginnen en eindigen met levendig stadsverkeer. De Nederlander Joey Roukens schreef Chase in 2013 voor het Concertgebouworkest. In oktober speelt het orkest alweer zijn vierde opdrachtwerk, een hommage aan de 400 jaar geleden gestorven Nederlandse componist Jan Pieterszoon Sweelinck. Het korte, krachtige Chase is geïnspireerd door achtervolgingsscènes in films. Het brengt ons in vliegende vaart naar Richard Strauss. Sinds 1897 dirigeerde de beroemde Duitser jarenlang met grote regelmaat het Concertgebouworkest. Zijn symfonische gedicht over de legendarische Spaanse hartenbreker Don Juan, ontstaan in het oprichtingsjaar van het orkest 1888, stond vaak op het programma. Richard Strauss ging er prat op dat hij alles in muziek kon omzetten. Hij beweerde dat hij een glas bier zo precies kon componeren dat iedere luisteraar niet alleen het bier kon horen, maar ook welk merk het was.

We vliegen naar Italië: in La campanella van de duivelse vioolvirtuoos en componist Niccolò Paganini soleert de Griekse violist Leonidas Kavakos. Het op een Italiaans volksliedje gebaseerde slotdeel van Paganini’s Tweede vioolconcert werd razend populair als apart werk. La campanella betekent ‘het belletje’; iedere keer als het rondothema terugkeert is dan ook in het orkest een belletje te horen.

Italië is ook het land van de opera. Verdi’s La forza del destino heeft het zeven jaar zonder ouverture moeten doen - de versie mét ging in 1869 in Milaan in première, waarna de ouverture onmiddellijk een publieksfavoriet werd over de hele wereld. 

We komen aan in Parijs. Daar woonde en werkte de zeer veelbelovende componiste Lili Boulanger. Ze stierf helaas al op haar 24ste. Als doodsoorzaak werd lange tijd tuberculose opgegeven, pas veel later werd de diagnose Ziekte van Crohn gesteld. Het tintelfrisse D’un matin de printemps was het laatste wat ze schreef. Haar beroemde collega Maurice Ravel, een Fransman met Baskische roots, haalde zijn invloeden overal vandaan. De titel van zijn Tzigane verwijst naar de Roma: de muziek is losjes gebaseerd op wat vroeger ‘zigeuner’-muziek heette (spreek Tzigane maar eens uit). Naast een versie voor viool en piano schreef Ravel ook een populaire versie voor viool en orkest, waarvan het Concertgebouworkest in 1924 de wereldpremière gaf onder leiding van Pierre Monteux, met Samuel Dushkin als solist.

In datzelfde jaar brak de New Yorker George Gershwin door met zijn Rhapsody in Blue. Vier jaar later lopen we hem in Parijs tegen het lijf. Hij wilde er graag les nemen bij Maurice Ravel of bij Lili Boulangers zus Nadia, die hele generaties componisten zou opleiden. Ze wezen hem allebei af omdat ze vreesden dat hij zijn eigenheid zou verliezen. In An American in Paris verwerkte Gershwin zijn indrukken van het drukke, wereldse Parijs, inclusief cafégeluiden en drukke straten met toeterende taxi’s. Met de stadsverkeergeluiden van de Amerikaanse componist wijst het orkest alvast vooruit op Made in America, een reeks concerten in januari waarin het Concertgebouworkest de diversiteit van de Amerikaanse muziek verkent.

Daniel Harding is naast dirigent ook lijnvluchtpiloot voor Air France. Vanavond leidt hij het Concertgebouworkest op een muzikale reis door Europa met als eindpunt Parijs.

We beginnen en eindigen met levendig stadsverkeer. De Nederlander Joey Roukens schreef Chase in 2013 voor het Concertgebouworkest. In oktober speelt het orkest alweer zijn vierde opdrachtwerk, een hommage aan de 400 jaar geleden gestorven Nederlandse componist Jan Pieterszoon Sweelinck. Het korte, krachtige Chase is geïnspireerd door achtervolgingsscènes in films. Het brengt ons in vliegende vaart naar Richard Strauss. Sinds 1897 dirigeerde de beroemde Duitser jarenlang met grote regelmaat het Concertgebouworkest. Zijn symfonische gedicht over de legendarische Spaanse hartenbreker Don Juan, ontstaan in het oprichtingsjaar van het orkest 1888, stond vaak op het programma. Richard Strauss ging er prat op dat hij alles in muziek kon omzetten. Hij beweerde dat hij een glas bier zo precies kon componeren dat iedere luisteraar niet alleen het bier kon horen, maar ook welk merk het was.

We vliegen naar Italië: in La campanella van de duivelse vioolvirtuoos en componist Niccolò Paganini soleert de Griekse violist Leonidas Kavakos. Het op een Italiaans volksliedje gebaseerde slotdeel van Paganini’s Tweede vioolconcert werd razend populair als apart werk. La campanella betekent ‘het belletje’; iedere keer als het rondothema terugkeert is dan ook in het orkest een belletje te horen.

Italië is ook het land van de opera. Verdi’s La forza del destino heeft het zeven jaar zonder ouverture moeten doen - de versie mét ging in 1869 in Milaan in première, waarna de ouverture onmiddellijk een publieksfavoriet werd over de hele wereld. 

We komen aan in Parijs. Daar woonde en werkte de zeer veelbelovende componiste Lili Boulanger. Ze stierf helaas al op haar 24ste. Als doodsoorzaak werd lange tijd tuberculose opgegeven, pas veel later werd de diagnose Ziekte van Crohn gesteld. Het tintelfrisse D’un matin de printemps was het laatste wat ze schreef. Haar beroemde collega Maurice Ravel, een Fransman met Baskische roots, haalde zijn invloeden overal vandaan. De titel van zijn Tzigane verwijst naar de Roma: de muziek is losjes gebaseerd op wat vroeger ‘zigeuner’-muziek heette (spreek Tzigane maar eens uit). Naast een versie voor viool en piano schreef Ravel ook een populaire versie voor viool en orkest, waarvan het Concertgebouworkest in 1924 de wereldpremière gaf onder leiding van Pierre Monteux, met Samuel Dushkin als solist.

In datzelfde jaar brak de New Yorker George Gershwin door met zijn Rhapsody in Blue. Vier jaar later lopen we hem in Parijs tegen het lijf. Hij wilde er graag les nemen bij Maurice Ravel of bij Lili Boulangers zus Nadia, die hele generaties componisten zou opleiden. Ze wezen hem allebei af omdat ze vreesden dat hij zijn eigenheid zou verliezen. In An American in Paris verwerkte Gershwin zijn indrukken van het drukke, wereldse Parijs, inclusief cafégeluiden en drukke straten met toeterende taxi’s. Met de stadsverkeergeluiden van de Amerikaanse componist wijst het orkest alvast vooruit op Made in America, een reeks concerten in januari waarin het Concertgebouworkest de diversiteit van de Amerikaanse muziek verkent.

Biografie

Daniel Harding, dirigent

Nog maar achttien was Daniel Harding toen hij in 1994 zijn loopbaan begon als assistent van Simon Rattle bij het City of Birmingham Symphony Orchestra. Het seizoen erop assisteerde hij Claudio Abbado bij de Berliner Philharmoniker.

Momenteel is hij chef-dirigent van het Swedish Radio Symphony Orchestra (sinds 2007) en eredirigent van het Mahler Chamber Orchestra, waarmee hij al meer dan twintig jaar werkt. Komende herfst volgt hij Antonio Pappano op als chef-dirigent van het orkest en koor van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome en gaat hij Youth Music Culture The Greater Bay Area leiden in China. 

Van 2007 tot 2017 was Daniel Harding eerste gastdirigent van het London Symphony Orchestra en van 2016 tot 2019 artistiek leider van het Orchestre de Paris. Als gastdirigent wordt hij uitgenodigd door de ­Wiener en de Berliner Philharmoniker, de Staatskapelle Dresden, de Filarmonica della Scala en de grote Amerikaanse orkesten. Bij het Concertgebouworkest debuteerde hij in 2004 en heeft hij sinds 2021 een vaste verbintenis waarbij hij ieder seizoen meerdere programma’s leidt.

Operaproducties leidde de dirigent in Milaan, Aix-en-Provence, Londen, Wenen, Salzburg en München. Daniel Harding werd geboren in Oxford, studeerde aan Chetham’s School of Music in Manchester en speelde op zijn dertiende trompet in het National Youth Orchestra of Great Britain. De musicus is tevens gekwalificeerd lijnvluchtpiloot. Zijn vorige optreden in Het Concertgebouw was op 26 mei 2023 in Mahlers Zevende symfonie met het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks.

Leonidas Kavakos, viool

Leonidas Kavakos brak internatio­naal door met het winnen van Sibelius Concours in 1985 en het Paganini Concours in 1988.

Sinds die tijd werkt hij met gezelschappen als de Wiener, de Berliner en de Münchner Philharmoniker, de Staatskapelle Dresden, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het London Symphony Orchestra en het Orchestre Philharmonique de Radio France. 

Sinds 2002 is hij een geliefde gast van het Concertgebouworkest (inclusief een residency in het seizoen 2014/2015), en recent soleerde hij bij het Chicago ­Symphony Orchestra onder Riccardo Muti. De violist is ook actief als dirigent; zo leidde hij het Budapest Festival Orchestra, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de New York Philharmonic, de Dallas Symphony, de Wiener Symphoniker, het ­Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia, het Israël Filharmonisch Orkest en het Chamber Orchestra of Europe.

Kamermuziek maakt Leonidas Kavakos bijvoorbeeld met Enrico Pace en met Emanuel Ax en Yo-Yo Ma, maar ook is hij solo te horen in Bachs partita’s en sonates – programma’s die de afgelopen jaren ook op cd verschenen. Leonidas Kavakos bespeelt de ‘Willemotte’-Stradivarius uit 1734.

In zijn geboortestad Athene geeft hij jaarlijks druk bezochte masterclasses viool en ensemblespel. Zijn vorige optredens in de Grote Zaal waren in oktober 2022, toen hij met het Concertgebouworkest onder leiding van Daniel Harding het Vioolconcert van Brahms speelde.