Oorlog en Vrede
door Elmer Schönberger 01 apr. 2018 01 april 2018
'Hij is pas vijftien. Alsjeblieft, doe het niet, zegt iedereen. Maar niets of niemand kan hem tegenhouden. Want ook Petja wil ze mores leren, die Fransen.'
Het stuk heet Petja’s droom. Petja heet eigenlijk Pjotr. Hij is de jongste telg van de adellijke familie Rostov en de lieveling van zijn moeder. Het is juli 1812 en Petja neemt vrijwillig dienst in het Russische leger. Zie hem daar, onze Petja, met zijn wipneus en zijn blosjes en zijn vrolijke ogen.
Hij is pas vijftien. Alsjeblieft, doe het niet, zegt iedereen. Maar niets of niemand kan hem tegenhouden. Want ook Petja wil ze mores leren, die Fransen. De eerste paar maanden bevindt hij zich, tot opluchting van het thuisfront, nog op veilige afstand van de oorlogshandelingen.
Maar in oktober keren de kansen. Hij is verdorie al zestien. Vandaag heeft hij zich op geheime missie in het hol van de leeuw gewaagd. Morgen gebeurt het. Hij kan de slaap niet vatten. Hij dwaalt af met zijn gedachten en begint te dromen. Boven het regelmatige gesis van een sabel die wordt geslepen klinkt een onbekende hymne, gespeeld door een sonoor orkest.
Petja is muzikaal maar weet niets van muziek. Denkt ook nooit aan muziek. Behalve nu. Wat hij hoort klinkt nieuw en aantrekkelijk. Een melodie die van instrument naar instrument springt. Hij weet niet dat wat hij hoort een fuga is. De instrumenten smelten samen tot iets plechtigs sacraals of iets helder schitterends en intrigerends.
Petja weet dat hij droomt maar dat maakt niet uit. Hij probeert het reusachtige orkest te dirigeren. De klanken gehoorzamen hem. De muziek is afwisselend vrolijk en plechtig. En nu de stemmen, zet maar in, beveelt Petja. Het gezang wordt een triomfmars. Intussen sist de sabel en stampen de paarden, maar dat hoort allemaal bij het concert.
Eindelijk breekt de ochtend aan en wordt de aanval ingezet. ‘Hoera,’ schreeuwt Petja op zijn paard, want de Rus roept het liefst hoera in het heetst van de strijd. De slag is nauwelijks begonnen en nog voordat hij zijn eerste schot heeft kunnen lossen, sneeft hij door vijandelijk vuur. Dag Petja.
Aangrijpende scena, maar de muziek moet u zelf verzinnen. Niemand heeft ooit de noten ervan opgeschreven. Lees het na bij Tolstoj, Oorlog en vrede, deel 4, hoofdstuk 3, episode 10, en hoor de muziek die Petja hoorde. Wees spaarzaam met de middelen. Eén paukenslag, niet meer. Ook niet te veel tremolo’s, dat is te gemakkelijk. Hoge, zachte strijkersglissando’s voor de sissende sabel. En op de achtergrond, ver weg en terughoudend gebruikt, het krr krr van de guiro ten teken van schrapende hoeven van ongeduldige paarden.
---
Elmer Schönberger is musicoloog, componist en schrijver. Recente composities zijn Achttien dagen, Maurice chéri en het pianoconcert Ghosting Pantaleon. In 2013 verscheen zijn derde roman Maar ik ben al thuis. Meulenhoff bundelde een selectie muziekkritisch werk in Het gebroken oor.
Het stuk heet Petja’s droom. Petja heet eigenlijk Pjotr. Hij is de jongste telg van de adellijke familie Rostov en de lieveling van zijn moeder. Het is juli 1812 en Petja neemt vrijwillig dienst in het Russische leger. Zie hem daar, onze Petja, met zijn wipneus en zijn blosjes en zijn vrolijke ogen.
Hij is pas vijftien. Alsjeblieft, doe het niet, zegt iedereen. Maar niets of niemand kan hem tegenhouden. Want ook Petja wil ze mores leren, die Fransen. De eerste paar maanden bevindt hij zich, tot opluchting van het thuisfront, nog op veilige afstand van de oorlogshandelingen.
Maar in oktober keren de kansen. Hij is verdorie al zestien. Vandaag heeft hij zich op geheime missie in het hol van de leeuw gewaagd. Morgen gebeurt het. Hij kan de slaap niet vatten. Hij dwaalt af met zijn gedachten en begint te dromen. Boven het regelmatige gesis van een sabel die wordt geslepen klinkt een onbekende hymne, gespeeld door een sonoor orkest.
Petja is muzikaal maar weet niets van muziek. Denkt ook nooit aan muziek. Behalve nu. Wat hij hoort klinkt nieuw en aantrekkelijk. Een melodie die van instrument naar instrument springt. Hij weet niet dat wat hij hoort een fuga is. De instrumenten smelten samen tot iets plechtigs sacraals of iets helder schitterends en intrigerends.
Petja weet dat hij droomt maar dat maakt niet uit. Hij probeert het reusachtige orkest te dirigeren. De klanken gehoorzamen hem. De muziek is afwisselend vrolijk en plechtig. En nu de stemmen, zet maar in, beveelt Petja. Het gezang wordt een triomfmars. Intussen sist de sabel en stampen de paarden, maar dat hoort allemaal bij het concert.
Eindelijk breekt de ochtend aan en wordt de aanval ingezet. ‘Hoera,’ schreeuwt Petja op zijn paard, want de Rus roept het liefst hoera in het heetst van de strijd. De slag is nauwelijks begonnen en nog voordat hij zijn eerste schot heeft kunnen lossen, sneeft hij door vijandelijk vuur. Dag Petja.
Aangrijpende scena, maar de muziek moet u zelf verzinnen. Niemand heeft ooit de noten ervan opgeschreven. Lees het na bij Tolstoj, Oorlog en vrede, deel 4, hoofdstuk 3, episode 10, en hoor de muziek die Petja hoorde. Wees spaarzaam met de middelen. Eén paukenslag, niet meer. Ook niet te veel tremolo’s, dat is te gemakkelijk. Hoge, zachte strijkersglissando’s voor de sissende sabel. En op de achtergrond, ver weg en terughoudend gebruikt, het krr krr van de guiro ten teken van schrapende hoeven van ongeduldige paarden.
---
Elmer Schönberger is musicoloog, componist en schrijver. Recente composities zijn Achttien dagen, Maurice chéri en het pianoconcert Ghosting Pantaleon. In 2013 verscheen zijn derde roman Maar ik ben al thuis. Meulenhoff bundelde een selectie muziekkritisch werk in Het gebroken oor.