Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Nieuwe Blik Terug: William Grant Still & Samuel Coleridge-Taylor

Nieuwe Blik Terug: William Grant Still & Samuel Coleridge-Taylor

Kleine Zaal
19 oktober 2024
20.15 uur

Print dit programma

Hannes Minnaar piano
Orville Breeveld spreker

Dit concert maakt deel uit van de serie Nieuwe Blik Terug.

Thomas (‘Blind Tom’) Wiggins (1849-1908)

The Battle of Manassas (1863)

Samuel Coleridge-Taylor (1875-1912)

Allegro molto
Andante
Andante molto
Allegro assai
uit ‘Three-Fours, op. 71 ‘Valse-Suite’ (1909)’

William Grant Still (1895-1978)

Three Visions (1936)
Dark Horsemen
Summerland
Radiant Pinnacle

Ludovic Lamothe (1882-1953)

Feuillet d’album nr. 1 (jaartal onbekend)

Samuel Coleridge-Taylor

The Bamboula
Deep River
uit ‘Twenty-Four Negro Melodies, op. 59 (1905)’

er is geen pauze
einde ± 21.30 uur

Met dank aan Concertgebouw Connects.

Kleine Zaal 19 oktober 2024 20.15 uur

Hannes Minnaar piano
Orville Breeveld spreker

Dit concert maakt deel uit van de serie Nieuwe Blik Terug.

Thomas (‘Blind Tom’) Wiggins (1849-1908)

The Battle of Manassas (1863)

Samuel Coleridge-Taylor (1875-1912)

Allegro molto
Andante
Andante molto
Allegro assai
uit ‘Three-Fours, op. 71 ‘Valse-Suite’ (1909)’

William Grant Still (1895-1978)

Three Visions (1936)
Dark Horsemen
Summerland
Radiant Pinnacle

Ludovic Lamothe (1882-1953)

Feuillet d’album nr. 1 (jaartal onbekend)

Samuel Coleridge-Taylor

The Bamboula
Deep River
uit ‘Twenty-Four Negro Melodies, op. 59 (1905)’

er is geen pauze
einde ± 21.30 uur

Met dank aan Concertgebouw Connects.

Toelichting

Thomas (‘Blind Tom’) Wiggins (1849-1908)

The Battle of Manassas

door Piet de Loof

Was hij onder een beter gesternte geboren, dan was Thomas Wiggins nu beroemd. Hij kwam ter wereld op een plantage in Georgia (VS) als zoon van zwarte slaven, was blind en had een mentale beperking. Wel bleek hij uitzonderlijk muzikaal begaafd, al kon dat hem en zijn familie niet bevrijden uit het slavendom, integendeel: Continually Enslaved was dan ook de titel van een recente biografie.

Thomas was één jaar oud toen zijn ouders als slaaf werden verkocht aan ‘generaal’ James Bethune, advocaat en journalist. Eén ding moeten we de generaal nageven: hij had een hart voor muziek. Net zoals Thomas, die rondzwierf op de plantage en gefascineerd was door geluiden van de natuur én van de piano in het huis van de generaal. Al snel bleek dat de jongen de uitzonderlijke gave bezat om pianomuziek die hij één keer had gehoord foutloos na te spelen. Op zijn vijfde begon hij ook te componeren. De generaal zag het muzikale potentieel – en het financiële – en besloot het jonge talent onder zijn hoede te nemen. Dat betekende: twaalf uur per dag oefenen, een artiestennaam (‘Blind Tom’) en concerttournees door de Verenigde Staten, later zelfs in Europa. Honderden optredens gaf Blind Tom, voor verblufte toeschouwers – vergelijkingen met de jonge Mozart waren niet van de lucht. Het geld stroomde binnen, helaas alleen naar de generaal en zijn familie. Tom en zijn ouders kregen niet meer dan een aalmoes en tekenden contracten waarvan ze wellicht amper de financiële consequenties beseften.

Naar verluidt speelde Wiggins een repertoire van meer dan 700 composities uit het hoofd, waarbij ook eigen stukken. Een van de bekendste is The Battle of Manassas, geschreven op zijn veertiende. Een staaltje spectaculaire programmamuziek, die met veel effect en kleur de eerste grote veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) verklankt.

Tot aan zijn dood zou ‘Blind Tom’ – en zijn familie – in de klauwen van zijn manager en diens familie blijven. De moeder van Thomas bleef proberen haar zoon los te weken, maar hij bleef, inderdaad, een slaaf, tot hij in 1904 na een beroerte niet langer piano kon spelen. Thomas Wiggins stierf in 1908 en werd nooit echt beroemd, al blijft zijn verhaal voornamelijk zwarte muzikanten inspireren.

Was hij onder een beter gesternte geboren, dan was Thomas Wiggins nu beroemd. Hij kwam ter wereld op een plantage in Georgia (VS) als zoon van zwarte slaven, was blind en had een mentale beperking. Wel bleek hij uitzonderlijk muzikaal begaafd, al kon dat hem en zijn familie niet bevrijden uit het slavendom, integendeel: Continually Enslaved was dan ook de titel van een recente biografie.

Thomas was één jaar oud toen zijn ouders als slaaf werden verkocht aan ‘generaal’ James Bethune, advocaat en journalist. Eén ding moeten we de generaal nageven: hij had een hart voor muziek. Net zoals Thomas, die rondzwierf op de plantage en gefascineerd was door geluiden van de natuur én van de piano in het huis van de generaal. Al snel bleek dat de jongen de uitzonderlijke gave bezat om pianomuziek die hij één keer had gehoord foutloos na te spelen. Op zijn vijfde begon hij ook te componeren. De generaal zag het muzikale potentieel – en het financiële – en besloot het jonge talent onder zijn hoede te nemen. Dat betekende: twaalf uur per dag oefenen, een artiestennaam (‘Blind Tom’) en concerttournees door de Verenigde Staten, later zelfs in Europa. Honderden optredens gaf Blind Tom, voor verblufte toeschouwers – vergelijkingen met de jonge Mozart waren niet van de lucht. Het geld stroomde binnen, helaas alleen naar de generaal en zijn familie. Tom en zijn ouders kregen niet meer dan een aalmoes en tekenden contracten waarvan ze wellicht amper de financiële consequenties beseften.

Naar verluidt speelde Wiggins een repertoire van meer dan 700 composities uit het hoofd, waarbij ook eigen stukken. Een van de bekendste is The Battle of Manassas, geschreven op zijn veertiende. Een staaltje spectaculaire programmamuziek, die met veel effect en kleur de eerste grote veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) verklankt.

Tot aan zijn dood zou ‘Blind Tom’ – en zijn familie – in de klauwen van zijn manager en diens familie blijven. De moeder van Thomas bleef proberen haar zoon los te weken, maar hij bleef, inderdaad, een slaaf, tot hij in 1904 na een beroerte niet langer piano kon spelen. Thomas Wiggins stierf in 1908 en werd nooit echt beroemd, al blijft zijn verhaal voornamelijk zwarte muzikanten inspireren.

door Piet de Loof

Samuel Coleridge-Taylor (1875-1912)

Valse-Suite

door Piet de Loof

‘Ik wil in de wereld alleen maar zijn wie ik ben: een muzikant’, citeerde een krant Samuel ­Coleridge-Taylor na zijn ontijdige overlijden op 37-jarige leeftijd. Een violist dus, een dirigent ook, maar vooral een componist, die al op z’n 22ste de wereld verbaasde met de cantate The Song of Hiawatha. In de Verenigde Staten gaf men hem de bijnaam ‘de zwarte Mahler’. Niet alleen omdat Gustav Mahler rond dezelfde leeftijd had gedebuteerd met een grootschalige cantate [Das klagende Lied, red.], maar ook omdat hij een uitstekende dirigent was die door zijn afkomst moeilijkheden ondervond: Mahler als Jood, ­Coleridge-Taylor als zoon van een Engelse moeder en een Sierra Leoonse vader.
De voorbije jaren krijgt Coleridge-­Taylor opnieuw de erkenning die hij een eeuw geleden genoot, onder meer met tal van opnames. De wals-suite voor piano Three-Fours uit 1909 wordt daarbij niet vergeten: een sympathieke studie in toepassingen en sferen rond het klassieke walsritme, herkenbaar en aansprekend, maar met een begin-­twintigste-eeuwse twist.

Coleridge-Taylor verdiepte zich ook in Afro-Amerikaanse muziek. Met zijn Twenty-Four Negro Melodies legde hij voor zichzelf de lat alvast hoog: ‘Wat Brahms heeft gedaan voor de Hongaarse volksmuziek, Dvořák voor de Boheemse en Grieg voor de Noorse, heb ik proberen te doen met deze ­Negro Melodies’, zei hij. Eén ervan is The Bamboula, de naam voor zowel een Afrikaanse trommel als voor een dans die door die trommels wordt begeleid — later werd het zelfs een scheldwoord voor zwarten. Deep River was een persoonlijke favoriet van de componist, zo schreef Coleridge-Taylor op de partituur: ‘Deep River is de mooiste en meest ontroerende melodie van de hele serie.’

‘Ik wil in de wereld alleen maar zijn wie ik ben: een muzikant’, citeerde een krant Samuel ­Coleridge-Taylor na zijn ontijdige overlijden op 37-jarige leeftijd. Een violist dus, een dirigent ook, maar vooral een componist, die al op z’n 22ste de wereld verbaasde met de cantate The Song of Hiawatha. In de Verenigde Staten gaf men hem de bijnaam ‘de zwarte Mahler’. Niet alleen omdat Gustav Mahler rond dezelfde leeftijd had gedebuteerd met een grootschalige cantate [Das klagende Lied, red.], maar ook omdat hij een uitstekende dirigent was die door zijn afkomst moeilijkheden ondervond: Mahler als Jood, ­Coleridge-Taylor als zoon van een Engelse moeder en een Sierra Leoonse vader.
De voorbije jaren krijgt Coleridge-­Taylor opnieuw de erkenning die hij een eeuw geleden genoot, onder meer met tal van opnames. De wals-suite voor piano Three-Fours uit 1909 wordt daarbij niet vergeten: een sympathieke studie in toepassingen en sferen rond het klassieke walsritme, herkenbaar en aansprekend, maar met een begin-­twintigste-eeuwse twist.

Coleridge-Taylor verdiepte zich ook in Afro-Amerikaanse muziek. Met zijn Twenty-Four Negro Melodies legde hij voor zichzelf de lat alvast hoog: ‘Wat Brahms heeft gedaan voor de Hongaarse volksmuziek, Dvořák voor de Boheemse en Grieg voor de Noorse, heb ik proberen te doen met deze ­Negro Melodies’, zei hij. Eén ervan is The Bamboula, de naam voor zowel een Afrikaanse trommel als voor een dans die door die trommels wordt begeleid — later werd het zelfs een scheldwoord voor zwarten. Deep River was een persoonlijke favoriet van de componist, zo schreef Coleridge-Taylor op de partituur: ‘Deep River is de mooiste en meest ontroerende melodie van de hele serie.’

door Piet de Loof

William Grant Still (1895-1978)

Three Visions

door Piet de Loof

William Grant Still mocht zich met reden een wegbereider voor Afro-Amerikaanse musici noemen. Hij werd de eerste Afro-­Amerikaan die eigen werk dirigeerde bij een Amerikaans toporkest (de Los Angeles Philharmonic in 1936) en van wie een opera werd uitgevoerd door een vooraanstaand gezelschap (New York City Opera). Zijn oeuvre voor piano solo bleef beperkt, maar omvat wel dit merkwaardige pareltje: Three Visions, die het verhaal vertellen van de menselijke ziel na de dood. Judith Anne Still, dochter van de componist, omschreef ze als volgt: ‘In Dark Horsemen sterft het lichaam en de ziel gaat naar een apocalyptisch oordeel. Als het voorbije leven als goed wordt beschouwd, dan mag de ziel naar de hemel van Summerland. Na een tijd mag de ziel reïncarneren om bijkomende lessen te leren op menselijk vlak. Sommige zielen reïncarneren vele malen in een constante verbetering naar goddelijke perfectie.’ Het tweede deel, het prachtige Summerland, werd later ook bewerkt voor (viool en) orkest.

William Grant Still mocht zich met reden een wegbereider voor Afro-Amerikaanse musici noemen. Hij werd de eerste Afro-­Amerikaan die eigen werk dirigeerde bij een Amerikaans toporkest (de Los Angeles Philharmonic in 1936) en van wie een opera werd uitgevoerd door een vooraanstaand gezelschap (New York City Opera). Zijn oeuvre voor piano solo bleef beperkt, maar omvat wel dit merkwaardige pareltje: Three Visions, die het verhaal vertellen van de menselijke ziel na de dood. Judith Anne Still, dochter van de componist, omschreef ze als volgt: ‘In Dark Horsemen sterft het lichaam en de ziel gaat naar een apocalyptisch oordeel. Als het voorbije leven als goed wordt beschouwd, dan mag de ziel naar de hemel van Summerland. Na een tijd mag de ziel reïncarneren om bijkomende lessen te leren op menselijk vlak. Sommige zielen reïncarneren vele malen in een constante verbetering naar goddelijke perfectie.’ Het tweede deel, het prachtige Summerland, werd later ook bewerkt voor (viool en) orkest.

door Piet de Loof

Ludovic Lamothe (1882-1953)

Feuillet d’album nr. 1

door Piet de Loof

Was Samuel Coleridge-­Taylor ‘de zwarte Mahler’, Ludovic Lamothe raakte opgescheept met de bijnaam ‘de zwarte Chopin’. Hij was uiteraard zoveel meer dan dat. Hij was een geweldige pianist (in Chopin) en componist, maar zijn wieg stond in Haïti, wat een internationale doorbraak in de weg stond. In Feuillet d’album nr. 1 is Frédéric Chopin inderdaad niet ver weg, terwijl Lamothe in ander werk uitdrukkelijker putte uit Haïtiaanse volksmuziek zoals de méringue. Hij schreef uitsluitend voor piano en werd in Haïti een icoon. Een goed zakenman was hij helaas niet: door slecht onderhandelde royalty-overeenkomsten geraakte hij in financiële problemen en werd hij uit zijn huis gezet. Een inzamelingsactie bij zijn vele (gegoede) bewonderaars bracht redding.

Was Samuel Coleridge-­Taylor ‘de zwarte Mahler’, Ludovic Lamothe raakte opgescheept met de bijnaam ‘de zwarte Chopin’. Hij was uiteraard zoveel meer dan dat. Hij was een geweldige pianist (in Chopin) en componist, maar zijn wieg stond in Haïti, wat een internationale doorbraak in de weg stond. In Feuillet d’album nr. 1 is Frédéric Chopin inderdaad niet ver weg, terwijl Lamothe in ander werk uitdrukkelijker putte uit Haïtiaanse volksmuziek zoals de méringue. Hij schreef uitsluitend voor piano en werd in Haïti een icoon. Een goed zakenman was hij helaas niet: door slecht onderhandelde royalty-overeenkomsten geraakte hij in financiële problemen en werd hij uit zijn huis gezet. Een inzamelingsactie bij zijn vele (gegoede) bewonderaars bracht redding.

door Piet de Loof

Thomas (‘Blind Tom’) Wiggins (1849-1908)

The Battle of Manassas

door Piet de Loof

Was hij onder een beter gesternte geboren, dan was Thomas Wiggins nu beroemd. Hij kwam ter wereld op een plantage in Georgia (VS) als zoon van zwarte slaven, was blind en had een mentale beperking. Wel bleek hij uitzonderlijk muzikaal begaafd, al kon dat hem en zijn familie niet bevrijden uit het slavendom, integendeel: Continually Enslaved was dan ook de titel van een recente biografie.

Thomas was één jaar oud toen zijn ouders als slaaf werden verkocht aan ‘generaal’ James Bethune, advocaat en journalist. Eén ding moeten we de generaal nageven: hij had een hart voor muziek. Net zoals Thomas, die rondzwierf op de plantage en gefascineerd was door geluiden van de natuur én van de piano in het huis van de generaal. Al snel bleek dat de jongen de uitzonderlijke gave bezat om pianomuziek die hij één keer had gehoord foutloos na te spelen. Op zijn vijfde begon hij ook te componeren. De generaal zag het muzikale potentieel – en het financiële – en besloot het jonge talent onder zijn hoede te nemen. Dat betekende: twaalf uur per dag oefenen, een artiestennaam (‘Blind Tom’) en concerttournees door de Verenigde Staten, later zelfs in Europa. Honderden optredens gaf Blind Tom, voor verblufte toeschouwers – vergelijkingen met de jonge Mozart waren niet van de lucht. Het geld stroomde binnen, helaas alleen naar de generaal en zijn familie. Tom en zijn ouders kregen niet meer dan een aalmoes en tekenden contracten waarvan ze wellicht amper de financiële consequenties beseften.

Naar verluidt speelde Wiggins een repertoire van meer dan 700 composities uit het hoofd, waarbij ook eigen stukken. Een van de bekendste is The Battle of Manassas, geschreven op zijn veertiende. Een staaltje spectaculaire programmamuziek, die met veel effect en kleur de eerste grote veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) verklankt.

Tot aan zijn dood zou ‘Blind Tom’ – en zijn familie – in de klauwen van zijn manager en diens familie blijven. De moeder van Thomas bleef proberen haar zoon los te weken, maar hij bleef, inderdaad, een slaaf, tot hij in 1904 na een beroerte niet langer piano kon spelen. Thomas Wiggins stierf in 1908 en werd nooit echt beroemd, al blijft zijn verhaal voornamelijk zwarte muzikanten inspireren.

Was hij onder een beter gesternte geboren, dan was Thomas Wiggins nu beroemd. Hij kwam ter wereld op een plantage in Georgia (VS) als zoon van zwarte slaven, was blind en had een mentale beperking. Wel bleek hij uitzonderlijk muzikaal begaafd, al kon dat hem en zijn familie niet bevrijden uit het slavendom, integendeel: Continually Enslaved was dan ook de titel van een recente biografie.

Thomas was één jaar oud toen zijn ouders als slaaf werden verkocht aan ‘generaal’ James Bethune, advocaat en journalist. Eén ding moeten we de generaal nageven: hij had een hart voor muziek. Net zoals Thomas, die rondzwierf op de plantage en gefascineerd was door geluiden van de natuur én van de piano in het huis van de generaal. Al snel bleek dat de jongen de uitzonderlijke gave bezat om pianomuziek die hij één keer had gehoord foutloos na te spelen. Op zijn vijfde begon hij ook te componeren. De generaal zag het muzikale potentieel – en het financiële – en besloot het jonge talent onder zijn hoede te nemen. Dat betekende: twaalf uur per dag oefenen, een artiestennaam (‘Blind Tom’) en concerttournees door de Verenigde Staten, later zelfs in Europa. Honderden optredens gaf Blind Tom, voor verblufte toeschouwers – vergelijkingen met de jonge Mozart waren niet van de lucht. Het geld stroomde binnen, helaas alleen naar de generaal en zijn familie. Tom en zijn ouders kregen niet meer dan een aalmoes en tekenden contracten waarvan ze wellicht amper de financiële consequenties beseften.

Naar verluidt speelde Wiggins een repertoire van meer dan 700 composities uit het hoofd, waarbij ook eigen stukken. Een van de bekendste is The Battle of Manassas, geschreven op zijn veertiende. Een staaltje spectaculaire programmamuziek, die met veel effect en kleur de eerste grote veldslag van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) verklankt.

Tot aan zijn dood zou ‘Blind Tom’ – en zijn familie – in de klauwen van zijn manager en diens familie blijven. De moeder van Thomas bleef proberen haar zoon los te weken, maar hij bleef, inderdaad, een slaaf, tot hij in 1904 na een beroerte niet langer piano kon spelen. Thomas Wiggins stierf in 1908 en werd nooit echt beroemd, al blijft zijn verhaal voornamelijk zwarte muzikanten inspireren.

door Piet de Loof

Samuel Coleridge-Taylor (1875-1912)

Valse-Suite

door Piet de Loof

‘Ik wil in de wereld alleen maar zijn wie ik ben: een muzikant’, citeerde een krant Samuel ­Coleridge-Taylor na zijn ontijdige overlijden op 37-jarige leeftijd. Een violist dus, een dirigent ook, maar vooral een componist, die al op z’n 22ste de wereld verbaasde met de cantate The Song of Hiawatha. In de Verenigde Staten gaf men hem de bijnaam ‘de zwarte Mahler’. Niet alleen omdat Gustav Mahler rond dezelfde leeftijd had gedebuteerd met een grootschalige cantate [Das klagende Lied, red.], maar ook omdat hij een uitstekende dirigent was die door zijn afkomst moeilijkheden ondervond: Mahler als Jood, ­Coleridge-Taylor als zoon van een Engelse moeder en een Sierra Leoonse vader.
De voorbije jaren krijgt Coleridge-­Taylor opnieuw de erkenning die hij een eeuw geleden genoot, onder meer met tal van opnames. De wals-suite voor piano Three-Fours uit 1909 wordt daarbij niet vergeten: een sympathieke studie in toepassingen en sferen rond het klassieke walsritme, herkenbaar en aansprekend, maar met een begin-­twintigste-eeuwse twist.

Coleridge-Taylor verdiepte zich ook in Afro-Amerikaanse muziek. Met zijn Twenty-Four Negro Melodies legde hij voor zichzelf de lat alvast hoog: ‘Wat Brahms heeft gedaan voor de Hongaarse volksmuziek, Dvořák voor de Boheemse en Grieg voor de Noorse, heb ik proberen te doen met deze ­Negro Melodies’, zei hij. Eén ervan is The Bamboula, de naam voor zowel een Afrikaanse trommel als voor een dans die door die trommels wordt begeleid — later werd het zelfs een scheldwoord voor zwarten. Deep River was een persoonlijke favoriet van de componist, zo schreef Coleridge-Taylor op de partituur: ‘Deep River is de mooiste en meest ontroerende melodie van de hele serie.’

‘Ik wil in de wereld alleen maar zijn wie ik ben: een muzikant’, citeerde een krant Samuel ­Coleridge-Taylor na zijn ontijdige overlijden op 37-jarige leeftijd. Een violist dus, een dirigent ook, maar vooral een componist, die al op z’n 22ste de wereld verbaasde met de cantate The Song of Hiawatha. In de Verenigde Staten gaf men hem de bijnaam ‘de zwarte Mahler’. Niet alleen omdat Gustav Mahler rond dezelfde leeftijd had gedebuteerd met een grootschalige cantate [Das klagende Lied, red.], maar ook omdat hij een uitstekende dirigent was die door zijn afkomst moeilijkheden ondervond: Mahler als Jood, ­Coleridge-Taylor als zoon van een Engelse moeder en een Sierra Leoonse vader.
De voorbije jaren krijgt Coleridge-­Taylor opnieuw de erkenning die hij een eeuw geleden genoot, onder meer met tal van opnames. De wals-suite voor piano Three-Fours uit 1909 wordt daarbij niet vergeten: een sympathieke studie in toepassingen en sferen rond het klassieke walsritme, herkenbaar en aansprekend, maar met een begin-­twintigste-eeuwse twist.

Coleridge-Taylor verdiepte zich ook in Afro-Amerikaanse muziek. Met zijn Twenty-Four Negro Melodies legde hij voor zichzelf de lat alvast hoog: ‘Wat Brahms heeft gedaan voor de Hongaarse volksmuziek, Dvořák voor de Boheemse en Grieg voor de Noorse, heb ik proberen te doen met deze ­Negro Melodies’, zei hij. Eén ervan is The Bamboula, de naam voor zowel een Afrikaanse trommel als voor een dans die door die trommels wordt begeleid — later werd het zelfs een scheldwoord voor zwarten. Deep River was een persoonlijke favoriet van de componist, zo schreef Coleridge-Taylor op de partituur: ‘Deep River is de mooiste en meest ontroerende melodie van de hele serie.’

door Piet de Loof

William Grant Still (1895-1978)

Three Visions

door Piet de Loof

William Grant Still mocht zich met reden een wegbereider voor Afro-Amerikaanse musici noemen. Hij werd de eerste Afro-­Amerikaan die eigen werk dirigeerde bij een Amerikaans toporkest (de Los Angeles Philharmonic in 1936) en van wie een opera werd uitgevoerd door een vooraanstaand gezelschap (New York City Opera). Zijn oeuvre voor piano solo bleef beperkt, maar omvat wel dit merkwaardige pareltje: Three Visions, die het verhaal vertellen van de menselijke ziel na de dood. Judith Anne Still, dochter van de componist, omschreef ze als volgt: ‘In Dark Horsemen sterft het lichaam en de ziel gaat naar een apocalyptisch oordeel. Als het voorbije leven als goed wordt beschouwd, dan mag de ziel naar de hemel van Summerland. Na een tijd mag de ziel reïncarneren om bijkomende lessen te leren op menselijk vlak. Sommige zielen reïncarneren vele malen in een constante verbetering naar goddelijke perfectie.’ Het tweede deel, het prachtige Summerland, werd later ook bewerkt voor (viool en) orkest.

William Grant Still mocht zich met reden een wegbereider voor Afro-Amerikaanse musici noemen. Hij werd de eerste Afro-­Amerikaan die eigen werk dirigeerde bij een Amerikaans toporkest (de Los Angeles Philharmonic in 1936) en van wie een opera werd uitgevoerd door een vooraanstaand gezelschap (New York City Opera). Zijn oeuvre voor piano solo bleef beperkt, maar omvat wel dit merkwaardige pareltje: Three Visions, die het verhaal vertellen van de menselijke ziel na de dood. Judith Anne Still, dochter van de componist, omschreef ze als volgt: ‘In Dark Horsemen sterft het lichaam en de ziel gaat naar een apocalyptisch oordeel. Als het voorbije leven als goed wordt beschouwd, dan mag de ziel naar de hemel van Summerland. Na een tijd mag de ziel reïncarneren om bijkomende lessen te leren op menselijk vlak. Sommige zielen reïncarneren vele malen in een constante verbetering naar goddelijke perfectie.’ Het tweede deel, het prachtige Summerland, werd later ook bewerkt voor (viool en) orkest.

door Piet de Loof

Ludovic Lamothe (1882-1953)

Feuillet d’album nr. 1

door Piet de Loof

Was Samuel Coleridge-­Taylor ‘de zwarte Mahler’, Ludovic Lamothe raakte opgescheept met de bijnaam ‘de zwarte Chopin’. Hij was uiteraard zoveel meer dan dat. Hij was een geweldige pianist (in Chopin) en componist, maar zijn wieg stond in Haïti, wat een internationale doorbraak in de weg stond. In Feuillet d’album nr. 1 is Frédéric Chopin inderdaad niet ver weg, terwijl Lamothe in ander werk uitdrukkelijker putte uit Haïtiaanse volksmuziek zoals de méringue. Hij schreef uitsluitend voor piano en werd in Haïti een icoon. Een goed zakenman was hij helaas niet: door slecht onderhandelde royalty-overeenkomsten geraakte hij in financiële problemen en werd hij uit zijn huis gezet. Een inzamelingsactie bij zijn vele (gegoede) bewonderaars bracht redding.

Was Samuel Coleridge-­Taylor ‘de zwarte Mahler’, Ludovic Lamothe raakte opgescheept met de bijnaam ‘de zwarte Chopin’. Hij was uiteraard zoveel meer dan dat. Hij was een geweldige pianist (in Chopin) en componist, maar zijn wieg stond in Haïti, wat een internationale doorbraak in de weg stond. In Feuillet d’album nr. 1 is Frédéric Chopin inderdaad niet ver weg, terwijl Lamothe in ander werk uitdrukkelijker putte uit Haïtiaanse volksmuziek zoals de méringue. Hij schreef uitsluitend voor piano en werd in Haïti een icoon. Een goed zakenman was hij helaas niet: door slecht onderhandelde royalty-overeenkomsten geraakte hij in financiële problemen en werd hij uit zijn huis gezet. Een inzamelingsactie bij zijn vele (gegoede) bewonderaars bracht redding.

door Piet de Loof

Biografie

Hannes Minnaar, piano

Hannes Minnaar werd internationaal bekend door zijn tweede prijs op het Concours de Genève (2008) en de derde prijs van het Koningin Elisabeth Concours (2010). In 2011 werd hij Borletti-Buitoni Trust Fellow, in 2012 won hij een Edison voor zijn debuut-cd (Rachmaninoff en Ravel) en in 2016 ontving hij de Nederlandse Muziekprijs.

Naast zijn pianostudie bij Jan Wijn en Ferenc Rados en masterclasses van Menahem Pressler was zijn orgelstudie bij Jacques van Oortmerssen van bepalende invloed. 

Hannes Minnaar soleerde bij welhaast alle Nederlandse orkesten. In mei 2013 debuteerde hij bij het Concertgebouworkest met het Vierde pianoconcert van Beethoven onder leiding van Herbert Blomstedt.

In de coronaperiode bracht de pianist Nox uit, met de gelijknamige nieuwe cyclus van Rob Zuidam en werken van Schumann en Ravel. Ook ging hij op tournee met Bachs Goldberg-variaties; de opname daarvan kreeg onder meer een Diapason d’Or. Onder de hoogtepunten van seizoen 2022/2023 waren uitvoeringen en cd-opnames van de 24 Preludes en fuga’s van Sjostakovitsj, en van seizoen 2023/2024 de wereld­première van het Concert voor luthéal en orkest van Jan-Peter de Graaff in de NTR ZaterdagMatinee.

Solorecitals verzorgt Hannes Minnaar wereldwijd en in 2019 deed hij dat voor het eerst in de Grote Zaal. Zijn vorige solo-optreden in de Kleine Zaal was een Chopinrecital op 13 juli 2023. Het Van Baerle Trio – in 2004 opgericht met violiste Maria Milstein en cellist Gideon den Herder – is voor de pianist een wezenlijk onderdeel van zijn muzikale bestaan.

Orville Breeveld, spreker

Orville Breeveld maakte in 2021 samen met Floris Kortie de podcastserie Gemiste Sterren, een initiatief van Het Concertgebouw, 24classics en de NTR om op zoek te gaan naar onterecht vergeten zwarte klassieke componisten.

In 2023 debuteerde hij bij de NTR als documentairemaker en presentator met de zesdelige tv-serie Nieuwe Blik Terug, waarin hij vergeten zwarte iconen uit de Europese geschiedenis belichtte en waarvoor hij ook zelf de muziek componeerde. 

Voor Het Concertgebouw werkte Orville Breeveld eerder onder meer aan het symposium Van exclusief naar inclusief (november 2022) en aan From Southeast with Love, dat afgelopen mei in de Grote Zaal zijn tweede editie beleefde.

Als gitarist, bandleider, componist en producer werkt Orville Breeveld al zo’n vijfentwintig jaar in de podiumkunsten. Hij trad op met artiesten als Maher Zain, Karsu, Ronald Snijders, Jetty Mathurin, Izaline Calister, Julia Philippens, Hans de Wild, Tony Roe, Yaniv Nachum, Lisette Ma Neza, Michiel Borstlap en Michelle David en werkte met het Nederlands Blazers Ensemble, het Sweelinckorkest, het Metropole Orkest, het Amsterdams Andalusisch Orkest, ­barokgezelschap Combattimento, M-Lab, Theater Rast/Podium Mozaïek en Black Harmony. Hij stond op North Sea Jazz, de jazzfestivals van Ankara en Istanbul en Sesc Pompeia São Paulo, en met zijn Breathing Ensemble bracht de veelzijdige musicus in binnen- en buitenland hommages aan Arabische, Surinaamse, Indiase, Turkse en Indonesische iconen.

Zijn bekendste eigen nummer is Het beste beloofd, dat wel als het volkslied van Amsterdam Zuidoost wordt beschouwd.