Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Nieuw requiem voor de natuur

door Martijn Voorvelt
25 mei 2023 25 mei 2023

Als de Chinese componist/dirigent Tan Dun op bezoek komt, weet je dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Op 30 juni en 1 juli leidt hij het ­Concertgebouworkest in de wereldpremière van zijn Requiem for Nature. Regisseur Pierre Audi speelt een belangrijke rol. ‘We vertellen het verhaal samen.’

  • Tan Dun

    foto: Xiaomei Chen

    Tan Dun

    foto: Xiaomei Chen

  • Tan Dun

    foto: Xiaomei Chen

    Tan Dun

    foto: Xiaomei Chen

Tan Dun dirigeerde het Concertgebouworkest in 2001, 2009 en 2015. Tweeënhalf jaar geleden kon hij vanwege de pandemie niet zelf komen voor de wereldpremière van zijn trombone­concert Three Muses in Videogame met solist Jörgen van Rijen. De uitvoeringen op 30 juni en 1 juli van het Requiem for Nature in de Gashouder markeren dus de vierde keer dat Tan Dun hier op de bok staat. ‘Het is een van de beste orkesten, en de musici creëren graag iets nieuws met een componist. Ik prijs mij gelukkig, want dat zijn de beste omstandigheden.’

Het theatrale Requiem for Nature gaat over de verstoorde relatie tussen mens en natuur. De mens biecht zijn zonden op. Zal moeder natuur het ons vergeven? ‘De biecht is een bekentenis van de hebzucht van de mensen’, verklaart Tan Dun. ‘Ik denk dat we onszelf daaraan moeten herinneren. Of de natuur het ons vergeeft of niet, doet er niet toe.’

Hoe kwam het werk tot stand? ‘Toen ik [in 2018, red.] mijn Buddha Passion had voltooid, vroeg het Concertgebouw­orkest mij om een Engelstalige versie. Ik zei dat dat onmogelijk was, omdat het voor Chinese musici was geschreven. Maar dit orkest betekent veel voor me. Ik beschouw het als deel van mijn familie, en het is voor mij een eer om een nieuw werk voor het Concertgebouworkest te componeren. Dus ik heb een Engelstalige koorversie voorgesteld met een focus op de natuur, een dialoog tussen de natuurlijke omgeving, de lucht, de oceaan, het bos en de dieren en, natuurlijk, mensen. De delen over de natuur zijn nieuw gecomponeerd, en sommige ‘dierenpartijen’ zoals die van het Negenkleurig Hert en de Vogels zijn overgenomen uit Buddha Passion. Ik wilde dit werk graag schrijven voor mijn familie: mijn geliefde Concertgebouworkest.’

‘Voor mij zijn er geen grenzen, technisch noch spiritueel’

In de Amsterdamse Gashouder horen we dus een nieuw gecomponeerde versie van Buddha Passion – ‘je kunt het vergelijken met de verschillende versies van ­Stravinsky’s Vuurvogel’, zegt Tan Dun – met Engelstalige koorpartijen. ‘Het koor reageert op de solisten. Eén zingt in het Mongools, een keelzanger: heel diep en laag. Er is ook een superhoog zingende sopraan, die in het Tibetaans zingt. Dus je hoort de laagste én de hoogst mogelijke vocalen die mensen kunnen voortbrengen. En dan is er nog een andere sopraan, die in het Kantonees zingt. Kantonees is een oude Chinese taal, die opkwam in de Tang-­dynastie [618-907 in onze jaartelling, red.] en die lange tijd heel belangrijk was voor Chinese poëzie, religie en literatuur.’

Tan Dun baseerde zijn libretto op eeuwen­oude verhalen en grotschilderingen uit de Mogao-grotten in Dunhuang, een Tibetaanse woestijnstad die ooit een belangrijk station langs de Zijderoute vormde. Een aantal karakters worden opgevoerd, zoals het Negenkleurige Hert, dat verraden wordt door de persoon die ze redt, en de Kleine Prins. ‘Het Negenkleurig Hert is een oud verhaal uit het Oosten, dat al eeuwen verteld werd in China, India, Nepal, Tibet… Het is een verhaal over geloofsbekentenis, medelijden en verraad aan de natuur. Het lijkt erg op het Laatste Avondmaal. Het verhaal van het verraad van Jezus en dat van het verraad aan het Negenkleurig Hert komen sterk overeen.’

Tan Dun dirigeerde het Concertgebouworkest in 2001, 2009 en 2015. Tweeënhalf jaar geleden kon hij vanwege de pandemie niet zelf komen voor de wereldpremière van zijn trombone­concert Three Muses in Videogame met solist Jörgen van Rijen. De uitvoeringen op 30 juni en 1 juli van het Requiem for Nature in de Gashouder markeren dus de vierde keer dat Tan Dun hier op de bok staat. ‘Het is een van de beste orkesten, en de musici creëren graag iets nieuws met een componist. Ik prijs mij gelukkig, want dat zijn de beste omstandigheden.’

Het theatrale Requiem for Nature gaat over de verstoorde relatie tussen mens en natuur. De mens biecht zijn zonden op. Zal moeder natuur het ons vergeven? ‘De biecht is een bekentenis van de hebzucht van de mensen’, verklaart Tan Dun. ‘Ik denk dat we onszelf daaraan moeten herinneren. Of de natuur het ons vergeeft of niet, doet er niet toe.’

Hoe kwam het werk tot stand? ‘Toen ik [in 2018, red.] mijn Buddha Passion had voltooid, vroeg het Concertgebouw­orkest mij om een Engelstalige versie. Ik zei dat dat onmogelijk was, omdat het voor Chinese musici was geschreven. Maar dit orkest betekent veel voor me. Ik beschouw het als deel van mijn familie, en het is voor mij een eer om een nieuw werk voor het Concertgebouworkest te componeren. Dus ik heb een Engelstalige koorversie voorgesteld met een focus op de natuur, een dialoog tussen de natuurlijke omgeving, de lucht, de oceaan, het bos en de dieren en, natuurlijk, mensen. De delen over de natuur zijn nieuw gecomponeerd, en sommige ‘dierenpartijen’ zoals die van het Negenkleurig Hert en de Vogels zijn overgenomen uit Buddha Passion. Ik wilde dit werk graag schrijven voor mijn familie: mijn geliefde Concertgebouworkest.’

‘Voor mij zijn er geen grenzen, technisch noch spiritueel’

In de Amsterdamse Gashouder horen we dus een nieuw gecomponeerde versie van Buddha Passion – ‘je kunt het vergelijken met de verschillende versies van ­Stravinsky’s Vuurvogel’, zegt Tan Dun – met Engelstalige koorpartijen. ‘Het koor reageert op de solisten. Eén zingt in het Mongools, een keelzanger: heel diep en laag. Er is ook een superhoog zingende sopraan, die in het Tibetaans zingt. Dus je hoort de laagste én de hoogst mogelijke vocalen die mensen kunnen voortbrengen. En dan is er nog een andere sopraan, die in het Kantonees zingt. Kantonees is een oude Chinese taal, die opkwam in de Tang-­dynastie [618-907 in onze jaartelling, red.] en die lange tijd heel belangrijk was voor Chinese poëzie, religie en literatuur.’

Tan Dun baseerde zijn libretto op eeuwen­oude verhalen en grotschilderingen uit de Mogao-grotten in Dunhuang, een Tibetaanse woestijnstad die ooit een belangrijk station langs de Zijderoute vormde. Een aantal karakters worden opgevoerd, zoals het Negenkleurige Hert, dat verraden wordt door de persoon die ze redt, en de Kleine Prins. ‘Het Negenkleurig Hert is een oud verhaal uit het Oosten, dat al eeuwen verteld werd in China, India, Nepal, Tibet… Het is een verhaal over geloofsbekentenis, medelijden en verraad aan de natuur. Het lijkt erg op het Laatste Avondmaal. Het verhaal van het verraad van Jezus en dat van het verraad aan het Negenkleurig Hert komen sterk overeen.’

  • Tan Dun dirigeert het Concertgebouworkest

    foto: Renske Vrolijk

    Tan Dun dirigeert het Concertgebouworkest

    foto: Renske Vrolijk

  • Tan Dun dirigeert het Concertgebouworkest

    foto: Renske Vrolijk

    Tan Dun dirigeert het Concertgebouworkest

    foto: Renske Vrolijk

De inheemse solisten in het Requiem for Nature zingen in traditionele Mongoolse respectievelijk Tibetaanse stijlen. Die zijn moeilijk te noteren met ons westerse notenschrift. Hoe lost u dat op? ‘Kun je zonder muzieknotatie muziek maken? Natuurlijk! Musiceren en componeren zijn veel ouder dan ­muzieknotatie. In dit geval heb ik dus een half jaar met de inheemse zangers gewerkt om hun partijen te maken. We hebben pas nog een workshop gehad in Shanghai. Als je met inheemse musici werkt, moet je als componist op een puur muzikale manier met ze werken. Dat maakt het ook veel interessanter dan alleen iets voor ze schrijven. Zelf had ik ook geen notatie toen ik opgroeide in Hunan; ik was een sjamanistisch en ritualistisch musicerend jongetje op blote voeten en net als de inheemse zangers in dit werk had ik nooit gehoord van ­muzieknotatie. De combinatie met een westers koor en orkest maakt het tot een grote uitdaging!’

Niet dat Tan Dun zich zorgen maakt: ‘Als componist ben ik goed toegerust, goed opgeleid, en heb ik veel ervaring opgedaan met zowel oosterse als westerse muzieksystemen, met symfonieorkesten en inheemse instrumenten, met elektronische muziek en conven­tionele ensembles. Voor mij zijn er geen grenzen, technisch noch spiritueel.’

Hoe zit het Requiem for Nature in elkaar? Bekijk hier de infographic.


Tan Dun en het orkest werken voor de uitvoeringen van het Requiem for Nature samen met Pierre Audi. De componist noemt hem ‘een zeer visionaire en spirituele kunstenaar. Ik heb dit stuk voor hem en het Concertgebouworkest geschreven. Ik denk dat hij ervoor gaat zorgen dat het Requiem echt gaat zingen, en dat het heel veel verschillende mensen aanspreekt. Dat is mijn droom.’

‘Pierre Audi is mijn broer en mijn artistieke mentor. We hebben de afgelopen twintig jaar zo veel samengewerkt. Hij regisseerde mijn opera’s Tea en Marco Polo. Niet alleen in repetitieruimtes en op het podium hebben we samengewerkt, maar in een Japanse tempel, in het bos, in allerlei steden over de hele wereld, en zodra we even tijd hebben verbinden we onze zielen met thee en wijn. In Parijs – waar Pierre woont – hebben we veel gediscussieerd over het Requiem, al lang voordat ik de Engelstalige versie voltooide. We vertellen het verhaal samen. Regie en compositie gaan hand in hand. Dus 1+1=1. Pierre Audi + Tan Dun = 1.’

Ten slotte: wat is de boodschap die u ons wilt meegeven met het Requiem for Nature? ‘Ik wil je hartelijk bedanken voor zoveel goede vragen en ik hoop dat je de brug wilt zijn tussen componist en publiek, en wilt doorgeven dat het werk gaat over de relatie tussen mens en natuur. Dat is heel belangrijk. Normaal gaat een ­requiem over mensen en God. Maar dit ­Requiem is voor alle volkeren, alle soorten dieren, alle mensen. Het eerste requiem over de natuur en het leven. Ik hoop dat het niet alleen een muziekstuk is, maar een belijdenis van de mensheid, over de hebzucht van mensen die onze wereld kan vernietigen als we niet op tijd onze zonden opbiechten.’

La­ng Lang
Tan Dun is goed bevriend met Lang Lang, die deze maand in Het Concertgebouw optreedt. ‘We groeiden min of meer samen op, hoewel hij veel jonger is dan ik’, vertelt Tan Dun. ‘We gingen naar hetzelfde conservatorium in Peking, en toen we in New York woonden, waren we buren. Lang Lang creëert muziek vanuit dromen, vanuit passie, en ik werk graag met hem. Hij is een soort pianosjamaan, die tegen je praat in een spirituele taal.’

In dit artikel vertelt de pianist over de culturele verschillen tussen beiden. Kan Tan Dun die verder verklaren? ‘Hij komt uit het noorden van China en heeft die bijna Mongoolse, sjamanistische geest. Ik kom uit het zuiden. In onze vriendschap komen het noordelijke – Siberische – en het zuidelijke – ­Hunanese – samen tot één sjamanistisch geheel.’

 

De inheemse solisten in het Requiem for Nature zingen in traditionele Mongoolse respectievelijk Tibetaanse stijlen. Die zijn moeilijk te noteren met ons westerse notenschrift. Hoe lost u dat op? ‘Kun je zonder muzieknotatie muziek maken? Natuurlijk! Musiceren en componeren zijn veel ouder dan ­muzieknotatie. In dit geval heb ik dus een half jaar met de inheemse zangers gewerkt om hun partijen te maken. We hebben pas nog een workshop gehad in Shanghai. Als je met inheemse musici werkt, moet je als componist op een puur muzikale manier met ze werken. Dat maakt het ook veel interessanter dan alleen iets voor ze schrijven. Zelf had ik ook geen notatie toen ik opgroeide in Hunan; ik was een sjamanistisch en ritualistisch musicerend jongetje op blote voeten en net als de inheemse zangers in dit werk had ik nooit gehoord van ­muzieknotatie. De combinatie met een westers koor en orkest maakt het tot een grote uitdaging!’

Niet dat Tan Dun zich zorgen maakt: ‘Als componist ben ik goed toegerust, goed opgeleid, en heb ik veel ervaring opgedaan met zowel oosterse als westerse muzieksystemen, met symfonieorkesten en inheemse instrumenten, met elektronische muziek en conven­tionele ensembles. Voor mij zijn er geen grenzen, technisch noch spiritueel.’

Hoe zit het Requiem for Nature in elkaar? Bekijk hier de infographic.


Tan Dun en het orkest werken voor de uitvoeringen van het Requiem for Nature samen met Pierre Audi. De componist noemt hem ‘een zeer visionaire en spirituele kunstenaar. Ik heb dit stuk voor hem en het Concertgebouworkest geschreven. Ik denk dat hij ervoor gaat zorgen dat het Requiem echt gaat zingen, en dat het heel veel verschillende mensen aanspreekt. Dat is mijn droom.’

‘Pierre Audi is mijn broer en mijn artistieke mentor. We hebben de afgelopen twintig jaar zo veel samengewerkt. Hij regisseerde mijn opera’s Tea en Marco Polo. Niet alleen in repetitieruimtes en op het podium hebben we samengewerkt, maar in een Japanse tempel, in het bos, in allerlei steden over de hele wereld, en zodra we even tijd hebben verbinden we onze zielen met thee en wijn. In Parijs – waar Pierre woont – hebben we veel gediscussieerd over het Requiem, al lang voordat ik de Engelstalige versie voltooide. We vertellen het verhaal samen. Regie en compositie gaan hand in hand. Dus 1+1=1. Pierre Audi + Tan Dun = 1.’

Ten slotte: wat is de boodschap die u ons wilt meegeven met het Requiem for Nature? ‘Ik wil je hartelijk bedanken voor zoveel goede vragen en ik hoop dat je de brug wilt zijn tussen componist en publiek, en wilt doorgeven dat het werk gaat over de relatie tussen mens en natuur. Dat is heel belangrijk. Normaal gaat een ­requiem over mensen en God. Maar dit ­Requiem is voor alle volkeren, alle soorten dieren, alle mensen. Het eerste requiem over de natuur en het leven. Ik hoop dat het niet alleen een muziekstuk is, maar een belijdenis van de mensheid, over de hebzucht van mensen die onze wereld kan vernietigen als we niet op tijd onze zonden opbiechten.’

La­ng Lang
Tan Dun is goed bevriend met Lang Lang, die deze maand in Het Concertgebouw optreedt. ‘We groeiden min of meer samen op, hoewel hij veel jonger is dan ik’, vertelt Tan Dun. ‘We gingen naar hetzelfde conservatorium in Peking, en toen we in New York woonden, waren we buren. Lang Lang creëert muziek vanuit dromen, vanuit passie, en ik werk graag met hem. Hij is een soort pianosjamaan, die tegen je praat in een spirituele taal.’

In dit artikel vertelt de pianist over de culturele verschillen tussen beiden. Kan Tan Dun die verder verklaren? ‘Hij komt uit het noorden van China en heeft die bijna Mongoolse, sjamanistische geest. Ik kom uit het zuiden. In onze vriendschap komen het noordelijke – Siberische – en het zuidelijke – ­Hunanese – samen tot één sjamanistisch geheel.’

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.