Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
meer dan klassiek

Muzikale stadswandeling door Thomas Oliemans

door Lonneke Tausch
18 mrt. 2020 18 maart 2020

Welke muziek karakteriseert de stad Amsterdam volgens zanger Thomas Oliemans, pianist/accordeonist Bert van den Brink en een zangerskwartet uit het Nederlands Kamerkoor?

Hun Kleine Zaal-programma van 23 april, onderdeel van de serie Made in Amsterdam, is vormgegeven als een wandeling door de muzikale stadshistorie. We starten in de rosse buurt, waar Jacques Brel in zijn Dans le port d’Amsterdam de zeelui en de dames van lichte zeden bezong.

Vier eeuwen eerder had in dat oudste stukje Amsterdam Jan Pieterszoon Sweelinck zijn muzikale thuis gevonden in de Oude Kerk. Tegen 1580 (precieze datum onbekend) kwam hij als ‘stadtmusicyn’ in dienst van het stadsbestuur. Voor en na kerkdiensten bespeelde hij het orgel; maar niet tíjdens, want de liturgische samenzang was er destijds a cappella.

 

Hun Kleine Zaal-programma van 23 april, onderdeel van de serie Made in Amsterdam, is vormgegeven als een wandeling door de muzikale stadshistorie. We starten in de rosse buurt, waar Jacques Brel in zijn Dans le port d’Amsterdam de zeelui en de dames van lichte zeden bezong.

Vier eeuwen eerder had in dat oudste stukje Amsterdam Jan Pieterszoon Sweelinck zijn muzikale thuis gevonden in de Oude Kerk. Tegen 1580 (precieze datum onbekend) kwam hij als ‘stadtmusicyn’ in dienst van het stadsbestuur. Voor en na kerkdiensten bespeelde hij het orgel; maar niet tíjdens, want de liturgische samenzang was er destijds a cappella.

 

  • Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

    Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

  • Luchtfoto van Het Concert­gebouw

    KLM, ca. 1935

    Luchtfoto van Het Concert­gebouw

    KLM, ca. 1935

  • Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

    Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

  • Luchtfoto van Het Concert­gebouw

    KLM, ca. 1935

    Luchtfoto van Het Concert­gebouw

    KLM, ca. 1935

Met doordeweekse orgelbespelingen waarbij geregeld ook andere musici optraden – voor hen werd in de kerk zelfs een podium gebouwd! – legde Sweelinck bovendien de basis voor een ‘burgerconcertpraktijk’; een idee dat door verschillende overzeese kooplieden mee naar huis werd genomen.

Een ander ijkpunt op de muzikale route door de stad is de Portugese synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein, die in 1675 in gebruik werd genomen door de Sefardisch-Joodse gemeenschap. We horen een lied uit de eredienst; Nederlands Kamerkoorzanger Gilad Nezer is immers ook de vaste voorzanger van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam.

Even verderop luisteren we naar accordeonist Johnny Meijer (1912-1992). Elke jazzartiest wilde optreden met deze virtuoos uit de Jordaan, hem meenemen naar de grote festivals in de Verenigde Staten; maar Meijer bleef trouw aan zijn Rembrandtplein. Ditzelfde plein werd door Willy Alberti bezongen in Onder de bomen van het plein van Max Tak: ‘…daar ligt een paradijsje klein’.

Andere odes aan de binnenstad vinden we bijvoorbeeld in Ramses Shaffy’s Het is stil in Amsterdam, in het duet Mooi Amsterdam van Wim Sonneveld en Willy Alberti en natuurlijk in Aan de Amsterdamse grachten, dat we vooral kennen in de versie van Sonneveld.

In Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan, dé bezettingshit uit 1943, verklankte Willy Walden het verlangen naar de vrijheid en vrolijkheid die de stad waren afgenomen. De wandeling door vijf eeuwen Amsterdamse muziekgeschiedenis brengt ons uiteindelijk via de doorgang onder het Rijksmuseum naar de plek waar in 1888 Het Concertgebouw zijn deuren opende. 

Sweelinck

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) is de enige Nederlandse musicus wiens beeltenis ooit een bankbiljet heeft gesierd, namelijk dat uit 1972 van 25 gulden. De organist/klavecinist/improvisator/componist/pedagoog die werd geboren in Hanzestad Deventer is van grote betekenis geweest voor het muziekleven in Amsterdam en ver daarbuiten. Al tijdens zijn leven genoot Sweelinck een grote internationale faam en kreeg hij de bijnaam ‘de Amsterdamse Orpheus’. Hij ligt in ‘zijn’ Oude Kerk begraven en Joost van den Vondel (die van het bankbiljet van 5 gulden) bedacht hem met een grafschrift.

De Nobel

Het Nederlands Kamerkoor werd in 1937 opgericht door pianist/componist Felix de Nobel, chef-dirigent tot 1972 en naamgever van de foyer aan de achterkant van het podium van de Kleine Zaal. De Nobel maakte voor zijn koor onder meer arrangementen van liederen uit Adrianus Valerius’ bundel Nederlandtsche Gedenck-clanck uit 1626, bijvoorbeeld van Wilt heden nu treden en O Nederland, let op uw zaak.

Diepenbrock

Ook op het programma: het Chanson d’automne van Alphons -Diepenbrock. De Amsterdammer schreef het zwaarmoedige herfstlied op een tekst van Paul Verlaine in 1897 voor het Amsterdamsch Vocaal Kwartet, bestaande uit de legendarische solisten Aaltje Noordewier-Reddingius, Cato Loman, Johan Rogmans en Johannes Messchaert.

Verhulst

Violist/componist/dirigent Johannes Verhulst, leerling van Felix Mendelssohn en bevriend met Robert Schumann, bekleedde belangrijke posities in het muziekleven van zijn geboortestad Den Haag en van Rotterdam voordat hij in Amsterdam onder meer Toonkunst en Felix Meritis ging leiden. Het Nederlands Kamerkoor heeft van Verhulst onder meer het gebed De nevel dekt ons (ca. 1850) op het repertoire, op een tekst van de Amsterdamse arts en ‘volksdichter’ Jan Pieter Heije.

Met doordeweekse orgelbespelingen waarbij geregeld ook andere musici optraden – voor hen werd in de kerk zelfs een podium gebouwd! – legde Sweelinck bovendien de basis voor een ‘burgerconcertpraktijk’; een idee dat door verschillende overzeese kooplieden mee naar huis werd genomen.

Een ander ijkpunt op de muzikale route door de stad is de Portugese synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein, die in 1675 in gebruik werd genomen door de Sefardisch-Joodse gemeenschap. We horen een lied uit de eredienst; Nederlands Kamerkoorzanger Gilad Nezer is immers ook de vaste voorzanger van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam.

Even verderop luisteren we naar accordeonist Johnny Meijer (1912-1992). Elke jazzartiest wilde optreden met deze virtuoos uit de Jordaan, hem meenemen naar de grote festivals in de Verenigde Staten; maar Meijer bleef trouw aan zijn Rembrandtplein. Ditzelfde plein werd door Willy Alberti bezongen in Onder de bomen van het plein van Max Tak: ‘…daar ligt een paradijsje klein’.

Andere odes aan de binnenstad vinden we bijvoorbeeld in Ramses Shaffy’s Het is stil in Amsterdam, in het duet Mooi Amsterdam van Wim Sonneveld en Willy Alberti en natuurlijk in Aan de Amsterdamse grachten, dat we vooral kennen in de versie van Sonneveld.

In Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan, dé bezettingshit uit 1943, verklankte Willy Walden het verlangen naar de vrijheid en vrolijkheid die de stad waren afgenomen. De wandeling door vijf eeuwen Amsterdamse muziekgeschiedenis brengt ons uiteindelijk via de doorgang onder het Rijksmuseum naar de plek waar in 1888 Het Concertgebouw zijn deuren opende. 

Sweelinck

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) is de enige Nederlandse musicus wiens beeltenis ooit een bankbiljet heeft gesierd, namelijk dat uit 1972 van 25 gulden. De organist/klavecinist/improvisator/componist/pedagoog die werd geboren in Hanzestad Deventer is van grote betekenis geweest voor het muziekleven in Amsterdam en ver daarbuiten. Al tijdens zijn leven genoot Sweelinck een grote internationale faam en kreeg hij de bijnaam ‘de Amsterdamse Orpheus’. Hij ligt in ‘zijn’ Oude Kerk begraven en Joost van den Vondel (die van het bankbiljet van 5 gulden) bedacht hem met een grafschrift.

De Nobel

Het Nederlands Kamerkoor werd in 1937 opgericht door pianist/componist Felix de Nobel, chef-dirigent tot 1972 en naamgever van de foyer aan de achterkant van het podium van de Kleine Zaal. De Nobel maakte voor zijn koor onder meer arrangementen van liederen uit Adrianus Valerius’ bundel Nederlandtsche Gedenck-clanck uit 1626, bijvoorbeeld van Wilt heden nu treden en O Nederland, let op uw zaak.

Diepenbrock

Ook op het programma: het Chanson d’automne van Alphons -Diepenbrock. De Amsterdammer schreef het zwaarmoedige herfstlied op een tekst van Paul Verlaine in 1897 voor het Amsterdamsch Vocaal Kwartet, bestaande uit de legendarische solisten Aaltje Noordewier-Reddingius, Cato Loman, Johan Rogmans en Johannes Messchaert.

Verhulst

Violist/componist/dirigent Johannes Verhulst, leerling van Felix Mendelssohn en bevriend met Robert Schumann, bekleedde belangrijke posities in het muziekleven van zijn geboortestad Den Haag en van Rotterdam voordat hij in Amsterdam onder meer Toonkunst en Felix Meritis ging leiden. Het Nederlands Kamerkoor heeft van Verhulst onder meer het gebed De nevel dekt ons (ca. 1850) op het repertoire, op een tekst van de Amsterdamse arts en ‘volksdichter’ Jan Pieter Heije.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.