Muziekfabriek Ruud Bos
door Rolf Hermsen 16 mei 2022 16 mei 2022
De concertserie Dutch Jazz Heritage roept de jaren 1950 en 1960 in herinnering, toen Het Concertgebouw het toneel was van vele legendarische nachtconcerten. Deze maand: een ode aan een jazzgrootheid van eigen bodem.
Eigenlijk kent iedere Nederlander Ruud Bos. Zijn naam misschien niet, maar zijn muziek zeker wel. Wie een respectabele leeftijd heeft bereikt, zal de melodieën herkennen van tv-hits als De Fabeltjeskrant, Zeg ’ns Aaa of De Fabriek. Ook grote aantallen jongere landgenoten zijn diep geraakt door maestro Bos – door binnen te stappen in de fantasiewerelden van attractiepark De Efteling, die mede door zijn muziek tot leven komen.
Als er in de Nederlandse muziekwereld van de afgelopen zestig jaar één muzikale duizendpoot rondliep, dan wel Ruud Bos – pianist, componist, arrangeur en orkestleider, inmiddels 86 en nog steeds niet met pensioen. Vorig jaar verschenen zijn composities voor De Fabriek op een mooi verzorgde cd. De herkenningstune sloeg destijds enorm aan en Bos zelf vindt deze soundtrack een aardig voorbeeld van zijn muzikale handschrift: ‘de koppeling van melancholie aan iets energieks,’ zoals hij het zelf formuleerde in een interview met de Volkskrant.
Het toeval wil dat de titel van deze tv-serie uit 1981 ook iets lijkt te zeggen over Ruud Bos, wiens hoofd je, op de meest respectvolle manier, een muziekfabriek zou kunnen noemen. Terecht ontving hij dan ook in 2021 de oeuvreprijs van auteursrechtenorganisatie Buma voor de gestage productie van die fabriek.
Het is te veel om op te noemen – maar vooruit, nog een kleine greep: voor televisie Citroentje met suiker, Paulus de boskabouter, Bassie en Adriaan, Dagboek van een herdershond, Goudkust; liedjes voor Wim Sonneveld, Frans Halsema, Gerard Cox, Willeke Alberti (Telkens weer) en Cornelis Vreeswijk (De nozem en de non); filmmuziek (Frans Weisz’ De inbreker, Naakt over de schutting); opera (Reinaert de Vos) en musical (De Fabeltjeskrant). Bos is ook nog docent compositie aan het Rotterdams Conservatorium geweest en muziekregisseur bij de NOS.
In een recensie werd zijn muziek vergeleken met het werk van Quincy Jones
De lijst werkzaamheden die zijn cv doet uitpuilen, overwoekert een belangrijk aspect van het muzikale wezen van Ruud Bos. Als kind al was hij ‘een enorme jazz-freak’ en dat is hij altijd gebleven.
Toch zou het tot 2019 duren voor het klinkende bewijs van Bos’ hard swinging kwaliteiten het daglicht zag. Het Nederlands Jazz Archief bracht toen een cd uit met vrijwel vergeten opnamen van het Orkest Ruud Bos, The Secret All Star Band. Dit orkest bestond van 1964 tot 1969, waarna Bos door zijn vele andere werk werd opgeslokt.
Zo’n vijftig jaar later zijn in het omroeparchief studio-opnamen van het jazzorkest teruggevonden, gemaakt in opdracht van de VPRO. Het bleek materiaal van uitzonderlijke kwaliteit, zowel in geluidstechnisch als muzikaal opzicht. Dat laatste is niet verwonderlijk want vele grootheden van de Nederlandse jazz speelden in het orkest – musici als Piet Noordijk, Herman Schoonderwalt, Cees Smal, Rob Langereis, John Engels en Misha Mengelberg. Orkestleider Bos is zelf te horen op piano en vibrafoon.
In een recensie van het Amerikaanse platform Dusty Groove wordt hun muziek vergeleken met het werk van Quincy Jones van begin jaren zestig: ‘Net als bij Quincy is er een geweldige mix van sophistication en soul […] met solo’s die zonder uitzondering uitmuntend zijn.’ Hoe groot en veelomvattend het bekende oeuvre van Ruud Bos ook is, deze registratie van zijn grootste muzikale liefde is de finishing touch op zijn definitieve portret – eigenlijk een groepsportret.
Eigenlijk kent iedere Nederlander Ruud Bos. Zijn naam misschien niet, maar zijn muziek zeker wel. Wie een respectabele leeftijd heeft bereikt, zal de melodieën herkennen van tv-hits als De Fabeltjeskrant, Zeg ’ns Aaa of De Fabriek. Ook grote aantallen jongere landgenoten zijn diep geraakt door maestro Bos – door binnen te stappen in de fantasiewerelden van attractiepark De Efteling, die mede door zijn muziek tot leven komen.
Als er in de Nederlandse muziekwereld van de afgelopen zestig jaar één muzikale duizendpoot rondliep, dan wel Ruud Bos – pianist, componist, arrangeur en orkestleider, inmiddels 86 en nog steeds niet met pensioen. Vorig jaar verschenen zijn composities voor De Fabriek op een mooi verzorgde cd. De herkenningstune sloeg destijds enorm aan en Bos zelf vindt deze soundtrack een aardig voorbeeld van zijn muzikale handschrift: ‘de koppeling van melancholie aan iets energieks,’ zoals hij het zelf formuleerde in een interview met de Volkskrant.
Het toeval wil dat de titel van deze tv-serie uit 1981 ook iets lijkt te zeggen over Ruud Bos, wiens hoofd je, op de meest respectvolle manier, een muziekfabriek zou kunnen noemen. Terecht ontving hij dan ook in 2021 de oeuvreprijs van auteursrechtenorganisatie Buma voor de gestage productie van die fabriek.
Het is te veel om op te noemen – maar vooruit, nog een kleine greep: voor televisie Citroentje met suiker, Paulus de boskabouter, Bassie en Adriaan, Dagboek van een herdershond, Goudkust; liedjes voor Wim Sonneveld, Frans Halsema, Gerard Cox, Willeke Alberti (Telkens weer) en Cornelis Vreeswijk (De nozem en de non); filmmuziek (Frans Weisz’ De inbreker, Naakt over de schutting); opera (Reinaert de Vos) en musical (De Fabeltjeskrant). Bos is ook nog docent compositie aan het Rotterdams Conservatorium geweest en muziekregisseur bij de NOS.
In een recensie werd zijn muziek vergeleken met het werk van Quincy Jones
De lijst werkzaamheden die zijn cv doet uitpuilen, overwoekert een belangrijk aspect van het muzikale wezen van Ruud Bos. Als kind al was hij ‘een enorme jazz-freak’ en dat is hij altijd gebleven.
Toch zou het tot 2019 duren voor het klinkende bewijs van Bos’ hard swinging kwaliteiten het daglicht zag. Het Nederlands Jazz Archief bracht toen een cd uit met vrijwel vergeten opnamen van het Orkest Ruud Bos, The Secret All Star Band. Dit orkest bestond van 1964 tot 1969, waarna Bos door zijn vele andere werk werd opgeslokt.
Zo’n vijftig jaar later zijn in het omroeparchief studio-opnamen van het jazzorkest teruggevonden, gemaakt in opdracht van de VPRO. Het bleek materiaal van uitzonderlijke kwaliteit, zowel in geluidstechnisch als muzikaal opzicht. Dat laatste is niet verwonderlijk want vele grootheden van de Nederlandse jazz speelden in het orkest – musici als Piet Noordijk, Herman Schoonderwalt, Cees Smal, Rob Langereis, John Engels en Misha Mengelberg. Orkestleider Bos is zelf te horen op piano en vibrafoon.
In een recensie van het Amerikaanse platform Dusty Groove wordt hun muziek vergeleken met het werk van Quincy Jones van begin jaren zestig: ‘Net als bij Quincy is er een geweldige mix van sophistication en soul […] met solo’s die zonder uitzondering uitmuntend zijn.’ Hoe groot en veelomvattend het bekende oeuvre van Ruud Bos ook is, deze registratie van zijn grootste muzikale liefde is de finishing touch op zijn definitieve portret – eigenlijk een groepsportret.
The Secret All Star Band
Het Orkest Ruud Bos werd opgericht in een tijd, halverwege de jaren zestig, dat bij de omroepen de vraag naar live-orkesten voor shows, achtergrond- en pauzemuziek explosief groeide. De komst van Hilversum 3 had bovendien veel zendtijd vrijgemaakt op de andere twee radiozenders.
Ruud Bos koos voor kwaliteit: ‘Ik heb een orkest bij elkaar gekregen waar ik bijzonder blij mee ben. Elf man die zo harmoniëren in klankkleur dat ik wil proberen ze bij elkaar te houden en er meer mee te gaan werken.’
De VPRO zou programma’s rond Orkest Ruud Bos gaan maken, maar die zijn er nooit gekomen. Van de opnamen die in opdracht van de VPRO zijn gemaakt is maar een deel gebruikt, in pauzes of als ‘bumpertjes’ tussen twee programma’s. Het album Orkest Ruud Bos: The Secret All Star Band (NJA, 2019) brengt voor het eerst een ruime selectie uit dit werk samen.
Van Hilversum naar Londen
Rond 1980, lang voor de komst van de commerciële omroepen, klotste het geld bij de Nederlandse zendgemachtigden tegen de plinten en regende het opdrachten voor componisten en musici om programma’s van muziek te voorzien. Er werd dan een componist/orkestleider ingehuurd die vervolgens rondbelde om een gelegenheidsorkest samen te stellen. De veelgevraagde musici werden wat blasé van de grote belangstelling voor hun diensten. Er sloop routine in, ze kwamen laat opdagen in de studio, koffiepauzes werden langer en de opnametechnici gingen hierin mee.
Ergernis over deze situatie dreef een aantal orkestleiders, onder wie Ruud Bos, naar Londen. Daar werd gewerkt met bestaande orkesten. De musici waren op elkaar ingespeeld, van hoog niveau en gezegend met een vanzelfsprekend arbeidsethos. Hetzelfde gold voor de geluidstechnici van The Music Centre Sound Studios. In no time stond de muziek perfect op de band.
De eerste keer dat Ruud Bos naar Londen toog was voor de orkestmuziek bij de tv-serie De Fabriek. Hij was erg tevreden over het resultaat en zou de Londense opnamestudio nog vele malen bezoeken.
The Secret All Star Band
Het Orkest Ruud Bos werd opgericht in een tijd, halverwege de jaren zestig, dat bij de omroepen de vraag naar live-orkesten voor shows, achtergrond- en pauzemuziek explosief groeide. De komst van Hilversum 3 had bovendien veel zendtijd vrijgemaakt op de andere twee radiozenders.
Ruud Bos koos voor kwaliteit: ‘Ik heb een orkest bij elkaar gekregen waar ik bijzonder blij mee ben. Elf man die zo harmoniëren in klankkleur dat ik wil proberen ze bij elkaar te houden en er meer mee te gaan werken.’
De VPRO zou programma’s rond Orkest Ruud Bos gaan maken, maar die zijn er nooit gekomen. Van de opnamen die in opdracht van de VPRO zijn gemaakt is maar een deel gebruikt, in pauzes of als ‘bumpertjes’ tussen twee programma’s. Het album Orkest Ruud Bos: The Secret All Star Band (NJA, 2019) brengt voor het eerst een ruime selectie uit dit werk samen.
Van Hilversum naar Londen
Rond 1980, lang voor de komst van de commerciële omroepen, klotste het geld bij de Nederlandse zendgemachtigden tegen de plinten en regende het opdrachten voor componisten en musici om programma’s van muziek te voorzien. Er werd dan een componist/orkestleider ingehuurd die vervolgens rondbelde om een gelegenheidsorkest samen te stellen. De veelgevraagde musici werden wat blasé van de grote belangstelling voor hun diensten. Er sloop routine in, ze kwamen laat opdagen in de studio, koffiepauzes werden langer en de opnametechnici gingen hierin mee.
Ergernis over deze situatie dreef een aantal orkestleiders, onder wie Ruud Bos, naar Londen. Daar werd gewerkt met bestaande orkesten. De musici waren op elkaar ingespeeld, van hoog niveau en gezegend met een vanzelfsprekend arbeidsethos. Hetzelfde gold voor de geluidstechnici van The Music Centre Sound Studios. In no time stond de muziek perfect op de band.
De eerste keer dat Ruud Bos naar Londen toog was voor de orkestmuziek bij de tv-serie De Fabriek. Hij was erg tevreden over het resultaat en zou de Londense opnamestudio nog vele malen bezoeken.