Muziek van het verlanglijstje
door Rahul Gandolahage 01 mei 2018 01 mei 2018
Sopraan Eva-Maria Westbroek is artist in residence van het Koninklijk Concertgebouworkest. Voor de concerten die ze deze maand geeft mocht ze bij het orkest een verlanglijstje met muziek inleveren. ‘Het is één grote, spannende ontdekkingsreis.’
Als me in ons gesprek iets duidelijk wordt, is het dat Eva-Maria Westbroek oprecht gelukkig is met haar rol als artist in residence. Ik spreek haar terwijl ze nog druk is met het bereizen van de wereld voor heel andere concerten, maar dat doet niets af aan haar voorpret. Wel vijf keer herhaalt ze hoe fijn het is om zich in zelf uitgekozen repertoire te mogen verdiepen.
Deze maand resulteert dat in muziek die maar zelden uitgevoerd wordt. Bijvoorbeeld tijdens een Close-up-concert in de Kleine Zaal op zondag 13 mei, wanneer Westbroek Alban Bergs Sieben frühe Lieder naast La maja y el ruiseñor (‘Het meisje en de nachtegaal’) van Enrique Granados op het programma zet. ‘Het spelen van Marie in Wozzeck vorig jaar heeft me een ‘boost van Berg-liefde’ gegeven. Zijn muziek is moeilijk, maar zo bijzonder.’
‘Je wordt meteen weer aangezien voor zo’n operatut...'
Het duurde even voor het tot haar doordrong, ‘maar als dat eenmaal is gebeurd, dan ben je ook verkocht. Deze vroege liederen ‘zijn romantisch en prachtig.’ En de muziek van Granados? ‘Mijn vader reisde als geoloog elk jaar naar Spanje af. Als amateurpianist nam hij muziek mee terug, die we elke avond na het eten hoorden.’ La maja y el ruiseñor herinnert Eva-Maria zich dus als de muziek bij de keukentafel: ‘Het brengt me hele warme herinneringen aan thuis.’
Als me in ons gesprek iets duidelijk wordt, is het dat Eva-Maria Westbroek oprecht gelukkig is met haar rol als artist in residence. Ik spreek haar terwijl ze nog druk is met het bereizen van de wereld voor heel andere concerten, maar dat doet niets af aan haar voorpret. Wel vijf keer herhaalt ze hoe fijn het is om zich in zelf uitgekozen repertoire te mogen verdiepen.
Deze maand resulteert dat in muziek die maar zelden uitgevoerd wordt. Bijvoorbeeld tijdens een Close-up-concert in de Kleine Zaal op zondag 13 mei, wanneer Westbroek Alban Bergs Sieben frühe Lieder naast La maja y el ruiseñor (‘Het meisje en de nachtegaal’) van Enrique Granados op het programma zet. ‘Het spelen van Marie in Wozzeck vorig jaar heeft me een ‘boost van Berg-liefde’ gegeven. Zijn muziek is moeilijk, maar zo bijzonder.’
‘Je wordt meteen weer aangezien voor zo’n operatut...'
Het duurde even voor het tot haar doordrong, ‘maar als dat eenmaal is gebeurd, dan ben je ook verkocht. Deze vroege liederen ‘zijn romantisch en prachtig.’ En de muziek van Granados? ‘Mijn vader reisde als geoloog elk jaar naar Spanje af. Als amateurpianist nam hij muziek mee terug, die we elke avond na het eten hoorden.’ La maja y el ruiseñor herinnert Eva-Maria zich dus als de muziek bij de keukentafel: ‘Het brengt me hele warme herinneringen aan thuis.’
Warme herinneringen koestert ze overigens ook aan iets recenter werk van pianist Wijnand van Klaveren. Voor de RCO Club Night in de Sugarfactory in Amsterdam bewerkte hij onder meer muziek uit Puccini’s opera La fanciulla del West, maar ook Zuid-Amerikaanse muziek. Erop terugkijkend zong Eva-Maria Westbroek daar een programma dat ze zelf eigenlijk nooit zou hebben aangedurfd:
‘Je wordt meteen weer aangezien voor zo’n operatut... Maar Van Klaveren overtuigde me. Het werd een highlight in mijn leven. Helemaal het einde!’ Dat Van Klaveren ook La maja y el ruiseñor instrumenteerde, verheugt haar dus alleen maar meer.
Barber doet niet moeilijk
Eva-Maria Westbroeks brede muzieksmaak – ‘Ik vind bijna alles wel leuk. Tijdens het koken luister ik bijvoorbeeld Cole Porter of Los Panchos’ – blijkt ook uit de andere concerten. Op 30 en 31 mei zingt ze bij het Koninklijk Concertgebouworkest weinig uitgevoerde muziek van Samuel Barber, die ze op het conservatorium leerde kennen in een masterclass van Roberta Alexander.
'Op een niet pathetische manier beschrijft het lied precies hoe ik me toen voelde.’
‘Dat was ontzettend inspirerend. Vooral Knoxville: Summer of 1915, de beschrijving van een kind van een mooie avond vlak voor het overlijden van zijn vader, raakte me diep. Toen ik 24 was, overleed mijn moeder. Ik luisterde in die tijd ontzettend veel naar dit stuk. Op een niet pathetische manier beschrijft het precies hoe ik me toen voelde.’ Het is dan ook het enige lied dat ze niet voor het eerst zal zingen. Ze herinnert zich de eerste poging nog wel: ‘Toen lukte het gewoon niet. Ik moest er zelf om huilen.’
Naast Knoxville: Summer of 1915 zal ze ook de aria’s Do not Utter a Word uit de opera Vanessa en Give me My Robe uit Anthony and Cleopatra zingen. Wat vindt ze zo mooi aan Barber? Als ze daar een vinger op probeert te leggen, komt ze uit op sfeer. ‘Bijvoorbeeld in Knoxville, daar kun je het gras bijna ruiken! Het zit vol met mooie kleuren die geen enkele andere componist heeft.’ En omdat dat misschien een beetje vaag klinkt, voegt ze er relativerend aan toe: ‘Het is dan wel muziek die richting het modernere gaat, maar hij doet gewoon niet moeilijk…’
Dirigent Gustavo Gimeno zal Barber via Shakespeare verbinden aan Tsjaikovski. Het Concertgebouworkest speelt onder andere de fantasie-ouverture Romeo en Julia. Een fantastische keuze, als je het Westbroek vraagt: ‘Wat die twee bindt is hun meeslepende karakter.’
Overbrengen van emoties
‘Weet je, het gaat er bij muziek niet om dat je achterover leunt en zegt: zo, dat is knap. Het gaat erom dat je geraakt wordt. Het gaat om het overbrengen van emoties waardoor je het leven een beetje beter begrijpt.’ Ze zegt het tussen neus en lippen door, maar dit overbrengen van emoties is misschien wel de achterliggende motivatie voor al haar muziekkeuzes deze maand. Het past in ieder geval bij het programma Kleyne Lider in de Kleine Zaal op dinsdag 22 mei: een avond speciaal gewijd aan het Jiddische en Ladino lied.
Eva-Maria nodigt voor dit concert twee goede vrienden uit: mezzosopraan Helene Schneiderman (die van huis uit Jiddisch spreekt) en bariton Motti Kastón (thuis in het Ladino). Westbroek leerde hen kennen toen ze werkte in Stuttgart. Al snel gaven ze samen kleine concertjes. ‘Zij zongen dan deze Joodse liederen. Die raakten me altijd zo ontzettend diep. Ik dacht: als ik ooit de kans krijg, dan haal ik ze naar Nederland.’
'Zelfs mijn vrienden die niet van klassieke muziek houden, zitten steevast in tranen aan mijn eettafel.'
Een en een blijkt twee. Met Kleyne Lider haalt Eva-Maria een uniek repertoire naar Amsterdam. ‘Het Jiddisch is een prachtige taal, vol mooie klanken en poëtische ontroerende woorden. Er zit een snik in de muziek, maar toch ook humor. Ik kan het niet omschrijven, dat moet je horen, maar waarschijnlijk raakt het zo omdat we er van alles bij associëren. De Joodse cultuur zit ook in ónze geschiedenis, in ónze genen.’
Eva-Maria’s eigen hoogtepunt, misschien wel van de hele maand: het Jiddische Unter beymer (‘Onder bomen’). ‘Ik zet het op voor iedereen die bij me thuis komt, omdat het een van de mooiste dingen is die ik ooit heb gehoord. Ik ben niet intellectueel; een analyse, of het waarom interesseert me eigenlijk niet. Ik kan het alleen maar vóelen. Maar zelfs mijn vrienden die niet van klassieke muziek houden, zitten steevast in tranen aan mijn eettafel. Is de avond eigenlijk niet al uitverkocht? Mijn hele familie en al mijn vrienden komen al.’
Warme herinneringen koestert ze overigens ook aan iets recenter werk van pianist Wijnand van Klaveren. Voor de RCO Club Night in de Sugarfactory in Amsterdam bewerkte hij onder meer muziek uit Puccini’s opera La fanciulla del West, maar ook Zuid-Amerikaanse muziek. Erop terugkijkend zong Eva-Maria Westbroek daar een programma dat ze zelf eigenlijk nooit zou hebben aangedurfd:
‘Je wordt meteen weer aangezien voor zo’n operatut... Maar Van Klaveren overtuigde me. Het werd een highlight in mijn leven. Helemaal het einde!’ Dat Van Klaveren ook La maja y el ruiseñor instrumenteerde, verheugt haar dus alleen maar meer.
Barber doet niet moeilijk
Eva-Maria Westbroeks brede muzieksmaak – ‘Ik vind bijna alles wel leuk. Tijdens het koken luister ik bijvoorbeeld Cole Porter of Los Panchos’ – blijkt ook uit de andere concerten. Op 30 en 31 mei zingt ze bij het Koninklijk Concertgebouworkest weinig uitgevoerde muziek van Samuel Barber, die ze op het conservatorium leerde kennen in een masterclass van Roberta Alexander.
'Op een niet pathetische manier beschrijft het lied precies hoe ik me toen voelde.’
‘Dat was ontzettend inspirerend. Vooral Knoxville: Summer of 1915, de beschrijving van een kind van een mooie avond vlak voor het overlijden van zijn vader, raakte me diep. Toen ik 24 was, overleed mijn moeder. Ik luisterde in die tijd ontzettend veel naar dit stuk. Op een niet pathetische manier beschrijft het precies hoe ik me toen voelde.’ Het is dan ook het enige lied dat ze niet voor het eerst zal zingen. Ze herinnert zich de eerste poging nog wel: ‘Toen lukte het gewoon niet. Ik moest er zelf om huilen.’
Naast Knoxville: Summer of 1915 zal ze ook de aria’s Do not Utter a Word uit de opera Vanessa en Give me My Robe uit Anthony and Cleopatra zingen. Wat vindt ze zo mooi aan Barber? Als ze daar een vinger op probeert te leggen, komt ze uit op sfeer. ‘Bijvoorbeeld in Knoxville, daar kun je het gras bijna ruiken! Het zit vol met mooie kleuren die geen enkele andere componist heeft.’ En omdat dat misschien een beetje vaag klinkt, voegt ze er relativerend aan toe: ‘Het is dan wel muziek die richting het modernere gaat, maar hij doet gewoon niet moeilijk…’
Dirigent Gustavo Gimeno zal Barber via Shakespeare verbinden aan Tsjaikovski. Het Concertgebouworkest speelt onder andere de fantasie-ouverture Romeo en Julia. Een fantastische keuze, als je het Westbroek vraagt: ‘Wat die twee bindt is hun meeslepende karakter.’
Overbrengen van emoties
‘Weet je, het gaat er bij muziek niet om dat je achterover leunt en zegt: zo, dat is knap. Het gaat erom dat je geraakt wordt. Het gaat om het overbrengen van emoties waardoor je het leven een beetje beter begrijpt.’ Ze zegt het tussen neus en lippen door, maar dit overbrengen van emoties is misschien wel de achterliggende motivatie voor al haar muziekkeuzes deze maand. Het past in ieder geval bij het programma Kleyne Lider in de Kleine Zaal op dinsdag 22 mei: een avond speciaal gewijd aan het Jiddische en Ladino lied.
Eva-Maria nodigt voor dit concert twee goede vrienden uit: mezzosopraan Helene Schneiderman (die van huis uit Jiddisch spreekt) en bariton Motti Kastón (thuis in het Ladino). Westbroek leerde hen kennen toen ze werkte in Stuttgart. Al snel gaven ze samen kleine concertjes. ‘Zij zongen dan deze Joodse liederen. Die raakten me altijd zo ontzettend diep. Ik dacht: als ik ooit de kans krijg, dan haal ik ze naar Nederland.’
'Zelfs mijn vrienden die niet van klassieke muziek houden, zitten steevast in tranen aan mijn eettafel.'
Een en een blijkt twee. Met Kleyne Lider haalt Eva-Maria een uniek repertoire naar Amsterdam. ‘Het Jiddisch is een prachtige taal, vol mooie klanken en poëtische ontroerende woorden. Er zit een snik in de muziek, maar toch ook humor. Ik kan het niet omschrijven, dat moet je horen, maar waarschijnlijk raakt het zo omdat we er van alles bij associëren. De Joodse cultuur zit ook in ónze geschiedenis, in ónze genen.’
Eva-Maria’s eigen hoogtepunt, misschien wel van de hele maand: het Jiddische Unter beymer (‘Onder bomen’). ‘Ik zet het op voor iedereen die bij me thuis komt, omdat het een van de mooiste dingen is die ik ooit heb gehoord. Ik ben niet intellectueel; een analyse, of het waarom interesseert me eigenlijk niet. Ik kan het alleen maar vóelen. Maar zelfs mijn vrienden die niet van klassieke muziek houden, zitten steevast in tranen aan mijn eettafel. Is de avond eigenlijk niet al uitverkocht? Mijn hele familie en al mijn vrienden komen al.’