Muziek uit hart en ziel: Mariss Jansons (1943-2019)
door Thiemo Wind 11 dec. 2019 11 december 2019
Negen dagen voor zijn overlijden gaf Mariss Jansons een telefonisch interview over nieuwe concerten die waren gepland bij het Concertgebouworkest. Uit het gesprek blijkt hoe groot zijn betrokkenheid nog altijd was.
Elf jaar, van 2004 tot 2015, was Mariss Jansons chef-dirigent van het Concertgebouworkest. Een respectabele periode, maar net niet lang genoeg om alle symfonieën van Bruckner en Mahler onder handen te kunnen nemen, componisten die zo belangrijk zijn voor de traditie van het orkest.
‘Ik wilde het orkest eerst door en door leren kennen’
‘Van Mahler kan ik de Negende symfonie en Das Lied von der Erde misschien in de toekomst nog dirigeren’, zei hij bij zijn afscheid van het orkest. Een hiaat van formaat op het gebied van Bruckner zou hij het komende seizoen goedmaken, met de Achtste symfonie op de lessenaars. Wát? Heeft Jansons de grootste, langste, monumentaalste Bruckner-symfonie nooit in Amsterdam gedirigeerd?
Legendarische traditie
Zelf vindt hij het niet zo verbazingwekkend. ‘Ik heb er opzettelijk mee gewacht. Het Concertgebouworkest heeft zo’n legendarische traditie op Bruckner-gebied. Dat gaf me het gevoel dat we samen zouden kunnen groeien.
Elf jaar, van 2004 tot 2015, was Mariss Jansons chef-dirigent van het Concertgebouworkest. Een respectabele periode, maar net niet lang genoeg om alle symfonieën van Bruckner en Mahler onder handen te kunnen nemen, componisten die zo belangrijk zijn voor de traditie van het orkest.
‘Ik wilde het orkest eerst door en door leren kennen’
‘Van Mahler kan ik de Negende symfonie en Das Lied von der Erde misschien in de toekomst nog dirigeren’, zei hij bij zijn afscheid van het orkest. Een hiaat van formaat op het gebied van Bruckner zou hij het komende seizoen goedmaken, met de Achtste symfonie op de lessenaars. Wát? Heeft Jansons de grootste, langste, monumentaalste Bruckner-symfonie nooit in Amsterdam gedirigeerd?
Legendarische traditie
Zelf vindt hij het niet zo verbazingwekkend. ‘Ik heb er opzettelijk mee gewacht. Het Concertgebouworkest heeft zo’n legendarische traditie op Bruckner-gebied. Dat gaf me het gevoel dat we samen zouden kunnen groeien.
Ik wilde het orkest eerst door en door leren kennen, om zo de diepst mogelijke werking te kunnen realiseren. Nee, met angst voor de grootschaligheid heeft het niets te maken. Het mag dan de langste symfonie van Bruckner zijn, het werk stelt aan een dirigent geen hogere eisen dan zijn andere symfonieën.’
Innerlijke verbinding
Met Bruckner is Jansons sowieso laat begonnen in zijn carrière. ‘Omdat hij zo heel anders is dan andere componisten. Je moet er rijp voor zijn om echt een innerlijke verbinding te kunnen voelen. Pas dan kan de muziek uit je hart en ziel komen. Naarmate ik ouder word, is Bruckner mij meer en meer lief. Ik dirigeer zijn symfonieën dan ook vaker dan vroeger. Dat heeft alles met het religieuze aspect van Bruckners muziek van doen, in combinatie met het menselijke.
‘Nog belangrijker is dat je zelf die verbinding voelt met God. Dan kun je het religieuze ervaren’
Het is belangrijk die spirituele achtergrond te kennen, zeker. Maar wat is kennen? Nog belangrijker is dat je zelf die verbinding voelt met God. Dan kun je het religieuze ervaren, ook als je verder niets van Bruckner weet en alleen zijn muziek hoort. Of je katholiek bent of luthers, speelt daarbij geen enkele rol.’
Eigen identiteit
Mariss Jansons dirigeerde de Achtste weliswaar niet eerder in Amsterdam, maar wel bij zijn vroegere orkest in Pittsburgh en bij zijn huidige, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks in München. De uitvoering met het laatstgenoemde orkest is inmiddels ook op cd verschenen. In Amsterdam zal het resultaat anders klinken, weet de Letse dirigent nu al.
Ik wilde het orkest eerst door en door leren kennen, om zo de diepst mogelijke werking te kunnen realiseren. Nee, met angst voor de grootschaligheid heeft het niets te maken. Het mag dan de langste symfonie van Bruckner zijn, het werk stelt aan een dirigent geen hogere eisen dan zijn andere symfonieën.’
Innerlijke verbinding
Met Bruckner is Jansons sowieso laat begonnen in zijn carrière. ‘Omdat hij zo heel anders is dan andere componisten. Je moet er rijp voor zijn om echt een innerlijke verbinding te kunnen voelen. Pas dan kan de muziek uit je hart en ziel komen. Naarmate ik ouder word, is Bruckner mij meer en meer lief. Ik dirigeer zijn symfonieën dan ook vaker dan vroeger. Dat heeft alles met het religieuze aspect van Bruckners muziek van doen, in combinatie met het menselijke.
‘Nog belangrijker is dat je zelf die verbinding voelt met God. Dan kun je het religieuze ervaren’
Het is belangrijk die spirituele achtergrond te kennen, zeker. Maar wat is kennen? Nog belangrijker is dat je zelf die verbinding voelt met God. Dan kun je het religieuze ervaren, ook als je verder niets van Bruckner weet en alleen zijn muziek hoort. Of je katholiek bent of luthers, speelt daarbij geen enkele rol.’
Eigen identiteit
Mariss Jansons dirigeerde de Achtste weliswaar niet eerder in Amsterdam, maar wel bij zijn vroegere orkest in Pittsburgh en bij zijn huidige, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks in München. De uitvoering met het laatstgenoemde orkest is inmiddels ook op cd verschenen. In Amsterdam zal het resultaat anders klinken, weet de Letse dirigent nu al.
‘Maar hoe anders, is nooit te voorspellen. Laat ik vooropstellen dat ik mijn interpretatie nooit afstem op een orkest. Ik dirigeer zoals ik de muziek voel. Als daar een nieuwe ervaring uit voortkomt, dan is dat zo. Is dat niet het geval, ook goed. Maar alle goede orkesten bezitten een eigen identiteit. Gelukkig wel. Het orkest uit München is Duits in de beste zin van het woord, met een groot geluid en tot explosieve opwinding in staat. Het Concertgebouworkest speelt transparant en delicaat, gepolijst en nooit geforceerd. Ook de zaal telt mee. Al die elementen dragen bij aan de specifieke natuur van een uitvoering.’
Het Concertgebouworkest is de laatste jaren in snel tempo verjongd. Vijf jaar na zijn afscheid als chef komt Jansons voor een orkest te staan dat vele nieuwkomers bevat. Het is onvermijdelijk. ‘Voor een nieuwsgierig dirigent als ik is het heel interessant om dat mee te maken. In Amsterdam is het nooit iets om je zorgen over te maken. In de laatste zes jaar van mijn chef-dirigentschap zijn vijftig stoelen opnieuw bezet. Dat is een half orkest. Mijn ervaring met het Concertgebouworkest heeft me geleerd dat musici die worden aangenomen zeer snel integreren wat klank en speelstijl betreft.’
Voor Bruckners groot bezette Achtste zal Jansons uitzicht hebben op onder meer acht hoornisten. Dat onlangs met Katy Woolley een nieuwe solohoorniste tot het orkest is toegetreden, wist de dirigent nog niet. ‘O, schön! Die was heel moeilijk te vinden. Prachtig dat het gelukt is.’ Dus dat wordt een verrassing? Jansons, lachend: ‘Ja, vooral als ze goed is…’
‘Maar hoe anders, is nooit te voorspellen. Laat ik vooropstellen dat ik mijn interpretatie nooit afstem op een orkest. Ik dirigeer zoals ik de muziek voel. Als daar een nieuwe ervaring uit voortkomt, dan is dat zo. Is dat niet het geval, ook goed. Maar alle goede orkesten bezitten een eigen identiteit. Gelukkig wel. Het orkest uit München is Duits in de beste zin van het woord, met een groot geluid en tot explosieve opwinding in staat. Het Concertgebouworkest speelt transparant en delicaat, gepolijst en nooit geforceerd. Ook de zaal telt mee. Al die elementen dragen bij aan de specifieke natuur van een uitvoering.’
Het Concertgebouworkest is de laatste jaren in snel tempo verjongd. Vijf jaar na zijn afscheid als chef komt Jansons voor een orkest te staan dat vele nieuwkomers bevat. Het is onvermijdelijk. ‘Voor een nieuwsgierig dirigent als ik is het heel interessant om dat mee te maken. In Amsterdam is het nooit iets om je zorgen over te maken. In de laatste zes jaar van mijn chef-dirigentschap zijn vijftig stoelen opnieuw bezet. Dat is een half orkest. Mijn ervaring met het Concertgebouworkest heeft me geleerd dat musici die worden aangenomen zeer snel integreren wat klank en speelstijl betreft.’
Voor Bruckners groot bezette Achtste zal Jansons uitzicht hebben op onder meer acht hoornisten. Dat onlangs met Katy Woolley een nieuwe solohoorniste tot het orkest is toegetreden, wist de dirigent nog niet. ‘O, schön! Die was heel moeilijk te vinden. Prachtig dat het gelukt is.’ Dus dat wordt een verrassing? Jansons, lachend: ‘Ja, vooral als ze goed is…’