Muziek in ’t Hooge Nest
door Bert Natter 25 okt. 2024 25 oktober 2024
Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-muzikale tip. Deze keer Lied van verzet van Lin Jaldati en Eberhard Rebling.
Veel lezers zullen Lin Jaldati en Eberhard Rebling kennen als de hoofdpersonen uit ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen. In dat boek staan Rebekka (Lien) Brilleslijper (internationaal bekend onder haar artiestennaam Lin Jaldati) en haar zus Janny centraal en volgen we hen tijdens de Tweede Wereldoorlog, als ze ondergedoken zitten in een Gooise villa, worden verraden en Auschwitz en Bergen-Belsen overleven.
Deze duo-autobiografie Lied van verzet begint ver voor die tijd. In aparte hoofdstukken vertellen Lin (1912-1988) en Eberhard (1911-2008) hun levensverhaal, vanaf hun geboorte in respectievelijk de Amsterdamse ‘Jodenhoek’ en Berlijn-Mariendorf. Hun verhalen komen in 1938 bij elkaar in de Haagse Bankastraat, waar ze beiden een kamer bewonen in een woongemeenschap van studenten van de kunstacademie. Lin is danseres en zangeres, Eberhard is pianist en musicoloog. Ze krijgen verkering en zullen als artistiek duo voor, tijdens en na de oorlog Jiddische liederen ten gehore brengen. Ook hun verhaal van na de bevrijding komt aan de orde, tot en met hun emigratie naar de DDR in 1952.
De kern van het boek wordt natuurlijk gevormd door de afschuwelijke gebeurtenissen in de oorlog: Lin Jaldati was Joods en Eberhard Rebling was een Duitse deserteur, die de doodstraf wachtte als hij werd opgepakt. Beiden zaten bovendien in het verzet en hadden ook nog eens communistische sympathieën. Los van deze dramatische hoofdstukken, die we ook kennen uit ’t Hooge Nest, biedt Lied van verzet voor liefhebbers van klassieke muziek veel interessants.
Zo maakte Eberhard in 1928 de wereldpremière mee van Schönbergs Variaties voor orkest door de Berliner Philharmoniker onder Wilhelm Fürtwangler: ‘Een deel van het deftige abonnementspubliek ging tekeer en floot. Ik zag elegant geklede dames hysterisch gebaren en heren in smoking hun hoofd in verwarring schudden.’
Een van de mooiste anekdotes die in het boek staan, is een misschien apocrief verhaal dat in een moeilijke tijd vast veel muziekliefhebbers een beetje heeft opgevrolijkt. Eberhard vertelt dat Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart tijdens de oorlog op Palmzondag in Het Concertgebouw een uitvoering van de Matthäus-Passion bijwoonde. In de pauze stond er een adjudant van hem voor de kleedkamer van sopraan Jo Vincent, die haar officieel meedeelde dat de hoogste vertegenwoordiger van het naziregime in ons land haar wenste te spreken. Zij zei: ‘In Nederland is het de gewoonte dat de heren naar de dames komen.’ De adjudant droop af. Niet veel later stond Seyss-Inquart in eigen persoon voor haar deur om haar een compliment te geven. Jo Vincent riep: ‘Dat gaat niet, ik sta in mijn onderbroek!’
Lied van verzet is een aangrijpend document humain, dat prachtig is uitgegeven en is voorzien van vele illustraties en een informatief notenapparaat dat uitnodigt om nog meer te gaan lezen.
Veel lezers zullen Lin Jaldati en Eberhard Rebling kennen als de hoofdpersonen uit ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen. In dat boek staan Rebekka (Lien) Brilleslijper (internationaal bekend onder haar artiestennaam Lin Jaldati) en haar zus Janny centraal en volgen we hen tijdens de Tweede Wereldoorlog, als ze ondergedoken zitten in een Gooise villa, worden verraden en Auschwitz en Bergen-Belsen overleven.
Deze duo-autobiografie Lied van verzet begint ver voor die tijd. In aparte hoofdstukken vertellen Lin (1912-1988) en Eberhard (1911-2008) hun levensverhaal, vanaf hun geboorte in respectievelijk de Amsterdamse ‘Jodenhoek’ en Berlijn-Mariendorf. Hun verhalen komen in 1938 bij elkaar in de Haagse Bankastraat, waar ze beiden een kamer bewonen in een woongemeenschap van studenten van de kunstacademie. Lin is danseres en zangeres, Eberhard is pianist en musicoloog. Ze krijgen verkering en zullen als artistiek duo voor, tijdens en na de oorlog Jiddische liederen ten gehore brengen. Ook hun verhaal van na de bevrijding komt aan de orde, tot en met hun emigratie naar de DDR in 1952.
De kern van het boek wordt natuurlijk gevormd door de afschuwelijke gebeurtenissen in de oorlog: Lin Jaldati was Joods en Eberhard Rebling was een Duitse deserteur, die de doodstraf wachtte als hij werd opgepakt. Beiden zaten bovendien in het verzet en hadden ook nog eens communistische sympathieën. Los van deze dramatische hoofdstukken, die we ook kennen uit ’t Hooge Nest, biedt Lied van verzet voor liefhebbers van klassieke muziek veel interessants.
Zo maakte Eberhard in 1928 de wereldpremière mee van Schönbergs Variaties voor orkest door de Berliner Philharmoniker onder Wilhelm Fürtwangler: ‘Een deel van het deftige abonnementspubliek ging tekeer en floot. Ik zag elegant geklede dames hysterisch gebaren en heren in smoking hun hoofd in verwarring schudden.’
Een van de mooiste anekdotes die in het boek staan, is een misschien apocrief verhaal dat in een moeilijke tijd vast veel muziekliefhebbers een beetje heeft opgevrolijkt. Eberhard vertelt dat Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart tijdens de oorlog op Palmzondag in Het Concertgebouw een uitvoering van de Matthäus-Passion bijwoonde. In de pauze stond er een adjudant van hem voor de kleedkamer van sopraan Jo Vincent, die haar officieel meedeelde dat de hoogste vertegenwoordiger van het naziregime in ons land haar wenste te spreken. Zij zei: ‘In Nederland is het de gewoonte dat de heren naar de dames komen.’ De adjudant droop af. Niet veel later stond Seyss-Inquart in eigen persoon voor haar deur om haar een compliment te geven. Jo Vincent riep: ‘Dat gaat niet, ik sta in mijn onderbroek!’
Lied van verzet is een aangrijpend document humain, dat prachtig is uitgegeven en is voorzien van vele illustraties en een informatief notenapparaat dat uitnodigt om nog meer te gaan lezen.