Moet je een klap?
door Anna de Vey Mestdagh 20 dec. 2024 20 december 2024
Tweede violiste in Het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: meppende orkestleden en bladzijdes zwiepen.
Strijkers zitten paarsgewijs aan één lessenaar. Dat is heel praktisch, want op die manier kunnen de taken verdeeld worden. Als er tijdens de repetitie aanwijzingen of streken in de partij genoteerd moeten worden, dan werkt de één de partij bij en houdt de ander in de gaten waar de dirigent weer verder wil gaan. Die staat namelijk echt niet te wachten tot iedereen zijn administratie heeft bijgewerkt.
Ook bij het omslaan van de bladzijde geldt er bij de strijkers een vast protocol: de binnenste speler slaat om zodat de buitenste speler, die het dichtst bij het publiek zit, door kan spelen. Dat omslaan vereist een bijzondere techniek: eerst de strijkstok naar de ene hand overhevelen en dan met de vrije hand niet te vroeg maar vooral niet te laat en wel zo snel mogelijk omslaan, zonder daarbij de partij van de lessenaar af te zwiepen. Het is van groot belang ondertussen in je hoofd de partij mee te blijven zingen zodat je na het omslaan weer geruisloos bij de rest kunt aansluiten.
Naast praktische voordelen zorgt zo’n lessenaargenootschap natuurlijk ook voor veel extra speelplezier. Hoe leuk is het als je intuïtief allebei dezelfde vingerzetting neemt, of juist geïnspireerd raakt door een verrassend rubato of glissando van je collega? En hoe fijn is het om elkaar op te vangen als het technisch of emotioneel een keer niet helemaal lekker gaat?
Laatst vertelde een collega me hoe zij met haar buurvrouw had afgesproken dat ze elkaar vlak voor een spannend concert een iets te stevige klap op de schouder zouden geven, als het ware om de zenuwen eruit te slaan. Dus als je een orkestlid een ander hoort vragen ‘Moet je een klap?’, denk dan niet meteen aan grensoverschrijdend gedrag. Dikke kans dat het meer dan goed bedoeld is.
Strijkers zitten paarsgewijs aan één lessenaar. Dat is heel praktisch, want op die manier kunnen de taken verdeeld worden. Als er tijdens de repetitie aanwijzingen of streken in de partij genoteerd moeten worden, dan werkt de één de partij bij en houdt de ander in de gaten waar de dirigent weer verder wil gaan. Die staat namelijk echt niet te wachten tot iedereen zijn administratie heeft bijgewerkt.
Ook bij het omslaan van de bladzijde geldt er bij de strijkers een vast protocol: de binnenste speler slaat om zodat de buitenste speler, die het dichtst bij het publiek zit, door kan spelen. Dat omslaan vereist een bijzondere techniek: eerst de strijkstok naar de ene hand overhevelen en dan met de vrije hand niet te vroeg maar vooral niet te laat en wel zo snel mogelijk omslaan, zonder daarbij de partij van de lessenaar af te zwiepen. Het is van groot belang ondertussen in je hoofd de partij mee te blijven zingen zodat je na het omslaan weer geruisloos bij de rest kunt aansluiten.
Naast praktische voordelen zorgt zo’n lessenaargenootschap natuurlijk ook voor veel extra speelplezier. Hoe leuk is het als je intuïtief allebei dezelfde vingerzetting neemt, of juist geïnspireerd raakt door een verrassend rubato of glissando van je collega? En hoe fijn is het om elkaar op te vangen als het technisch of emotioneel een keer niet helemaal lekker gaat?
Laatst vertelde een collega me hoe zij met haar buurvrouw had afgesproken dat ze elkaar vlak voor een spannend concert een iets te stevige klap op de schouder zouden geven, als het ware om de zenuwen eruit te slaan. Dus als je een orkestlid een ander hoort vragen ‘Moet je een klap?’, denk dan niet meteen aan grensoverschrijdend gedrag. Dikke kans dat het meer dan goed bedoeld is.