Concertprogramma
Messiaens Quatuor pour la fin du Temps
Concertstream 18 juni 2021 20.00 uur
Musici van het Koninklijk Concertgebouworkest:
Arno Piters klarinet
Marc Daniel van Biemen viool
Johan van Iersel cello
Jeroen Bal piano
Dit programma wordt kosteloos gestreamd via concertgebouworkest.nl en de Facebook- en YouTube-kanalen van het orkest.
Op concertgebouworkest.nl blijft de registratie tot een week na de première beschikbaar.
Olivier Messiaen (1908-1992)
Quatuor pour la fin du Temps (1940-41)
I. Liturgie de cristal
II. Vocalise, pour l’Ange qui annonce la fin du Temps
III. Abîme des oiseaux
IV. Intermède
V. Louange à l'Éternité de Jésus
VI. Danse de la fureur, pour les sept trompettes
VII. Fouillis d'arcs-en-ciel, pour l'Ange qui annonce la fin du Temps
VIII. Louange à l'Immortalité de Jésus
Musici van het Koninklijk Concertgebouworkest:
Arno Piters klarinet
Marc Daniel van Biemen viool
Johan van Iersel cello
Jeroen Bal piano
Dit programma wordt kosteloos gestreamd via concertgebouworkest.nl en de Facebook- en YouTube-kanalen van het orkest.
Op concertgebouworkest.nl blijft de registratie tot een week na de première beschikbaar.
Olivier Messiaen (1908-1992)
Quatuor pour la fin du Temps (1940-41)
I. Liturgie de cristal
II. Vocalise, pour l’Ange qui annonce la fin du Temps
III. Abîme des oiseaux
IV. Intermède
V. Louange à l'Éternité de Jésus
VI. Danse de la fureur, pour les sept trompettes
VII. Fouillis d'arcs-en-ciel, pour l'Ange qui annonce la fin du Temps
VIII. Louange à l'Immortalité de Jésus
Toelichting
Olivier Messiaen (1908-1992)
Messiaen: Quatuor pour la fin du temps
Als dienstplichtig militair werd de Franse componist Olivier Messiaen in 1940 door de Duitsers afgevoerd naar een kamp voor krijgsgevangenen. Tot zijn lotgenoten behoorden cellist Étienne Pasquier en klarinettist Henri Akoka, die zijn instrument had meegenomen.
Voor Akoka componeerde Messiaen onderweg een klarinetsolo, het derde deel van het latere Quatuor pour la fin du Temps. Met violist Jean le Boulaire, eveneens geïnterneerd, vormden ze een gelegenheidsensemble – gesteund door een gewetensvolle kampbewaker die de benodigde instrumenten verschafte.
Als dienstplichtig militair werd de Franse componist Olivier Messiaen in 1940 door de Duitsers afgevoerd naar een kamp voor krijgsgevangenen. Tot zijn lotgenoten behoorden cellist Étienne Pasquier en klarinettist Henri Akoka, die zijn instrument had meegenomen.
Voor Akoka componeerde Messiaen onderweg een klarinetsolo, het derde deel van het latere Quatuor pour la fin du Temps. Met violist Jean le Boulaire, eveneens geïnterneerd, vormden ze een gelegenheidsensemble – gesteund door een gewetensvolle kampbewaker die de benodigde instrumenten verschafte.
En muziekpapier, want in het componeren werd Messiaen aangemoedigd. ‘Volgens de bewakers konden musici geen soldaten zijn’, verklaarde Pasquier later, ‘en dus ook geen vijanden’. Voor de beschikbare bezetting schreef Messiaen in totaal acht stukken. Honderden gevangenen en de voltallige kampleiding keken geïnteresseerd uit naar de première, die plaatsvond op een kille januaridag in het geïmproviseerde kamptheater.
Zelfs dit vroege werk heeft al de typische Messiaen-kenmerken van extatische religiositeit en imitaties van vogels, ‘mijn eerste en belangrijkste leermeesters’. De titel lijkt een ondergangsvisioen weer te geven, maar is niet fatalistisch bedoeld. Messiaen doelde op de Eeuwigheid, de lotsbestemming van alle mensen, en op ‘tijdloosheid’ in muzikale zin: vaste maatsoorten ontbreken, de muziek klinkt ritmisch volkomen vrij (waarmee Messiaen aanknoopte bij de open ritmische patronen van Hindoestaanse muziek).
De directe inspiratie leverde het Bijbelboek Openbaring: ‘Ik zag een engel uit de hemel afdalen met een wolk als mantel, een regenboog op zijn hoofd, een gezicht dat straalde als de zon en met benen als zuilen van vuur.’ Voor Messiaen, met zijn synesthetische vermogen om kleuren en texturen te horen, waren dergelijke regels een uitdaging om muziek te schrijven met een kaleidoscopisch coloriet. De instrumenten klinken in wisselende combinaties, soms met orkestrale of kerkklok-achtige effecten en soms in intieme dialogen, afgewisseld met bezwerende solopassages.
En muziekpapier, want in het componeren werd Messiaen aangemoedigd. ‘Volgens de bewakers konden musici geen soldaten zijn’, verklaarde Pasquier later, ‘en dus ook geen vijanden’. Voor de beschikbare bezetting schreef Messiaen in totaal acht stukken. Honderden gevangenen en de voltallige kampleiding keken geïnteresseerd uit naar de première, die plaatsvond op een kille januaridag in het geïmproviseerde kamptheater.
Zelfs dit vroege werk heeft al de typische Messiaen-kenmerken van extatische religiositeit en imitaties van vogels, ‘mijn eerste en belangrijkste leermeesters’. De titel lijkt een ondergangsvisioen weer te geven, maar is niet fatalistisch bedoeld. Messiaen doelde op de Eeuwigheid, de lotsbestemming van alle mensen, en op ‘tijdloosheid’ in muzikale zin: vaste maatsoorten ontbreken, de muziek klinkt ritmisch volkomen vrij (waarmee Messiaen aanknoopte bij de open ritmische patronen van Hindoestaanse muziek).
De directe inspiratie leverde het Bijbelboek Openbaring: ‘Ik zag een engel uit de hemel afdalen met een wolk als mantel, een regenboog op zijn hoofd, een gezicht dat straalde als de zon en met benen als zuilen van vuur.’ Voor Messiaen, met zijn synesthetische vermogen om kleuren en texturen te horen, waren dergelijke regels een uitdaging om muziek te schrijven met een kaleidoscopisch coloriet. De instrumenten klinken in wisselende combinaties, soms met orkestrale of kerkklok-achtige effecten en soms in intieme dialogen, afgewisseld met bezwerende solopassages.
Olivier Messiaen (1908-1992)
Messiaen: Quatuor pour la fin du temps
Als dienstplichtig militair werd de Franse componist Olivier Messiaen in 1940 door de Duitsers afgevoerd naar een kamp voor krijgsgevangenen. Tot zijn lotgenoten behoorden cellist Étienne Pasquier en klarinettist Henri Akoka, die zijn instrument had meegenomen.
Voor Akoka componeerde Messiaen onderweg een klarinetsolo, het derde deel van het latere Quatuor pour la fin du Temps. Met violist Jean le Boulaire, eveneens geïnterneerd, vormden ze een gelegenheidsensemble – gesteund door een gewetensvolle kampbewaker die de benodigde instrumenten verschafte.
Als dienstplichtig militair werd de Franse componist Olivier Messiaen in 1940 door de Duitsers afgevoerd naar een kamp voor krijgsgevangenen. Tot zijn lotgenoten behoorden cellist Étienne Pasquier en klarinettist Henri Akoka, die zijn instrument had meegenomen.
Voor Akoka componeerde Messiaen onderweg een klarinetsolo, het derde deel van het latere Quatuor pour la fin du Temps. Met violist Jean le Boulaire, eveneens geïnterneerd, vormden ze een gelegenheidsensemble – gesteund door een gewetensvolle kampbewaker die de benodigde instrumenten verschafte.
En muziekpapier, want in het componeren werd Messiaen aangemoedigd. ‘Volgens de bewakers konden musici geen soldaten zijn’, verklaarde Pasquier later, ‘en dus ook geen vijanden’. Voor de beschikbare bezetting schreef Messiaen in totaal acht stukken. Honderden gevangenen en de voltallige kampleiding keken geïnteresseerd uit naar de première, die plaatsvond op een kille januaridag in het geïmproviseerde kamptheater.
Zelfs dit vroege werk heeft al de typische Messiaen-kenmerken van extatische religiositeit en imitaties van vogels, ‘mijn eerste en belangrijkste leermeesters’. De titel lijkt een ondergangsvisioen weer te geven, maar is niet fatalistisch bedoeld. Messiaen doelde op de Eeuwigheid, de lotsbestemming van alle mensen, en op ‘tijdloosheid’ in muzikale zin: vaste maatsoorten ontbreken, de muziek klinkt ritmisch volkomen vrij (waarmee Messiaen aanknoopte bij de open ritmische patronen van Hindoestaanse muziek).
De directe inspiratie leverde het Bijbelboek Openbaring: ‘Ik zag een engel uit de hemel afdalen met een wolk als mantel, een regenboog op zijn hoofd, een gezicht dat straalde als de zon en met benen als zuilen van vuur.’ Voor Messiaen, met zijn synesthetische vermogen om kleuren en texturen te horen, waren dergelijke regels een uitdaging om muziek te schrijven met een kaleidoscopisch coloriet. De instrumenten klinken in wisselende combinaties, soms met orkestrale of kerkklok-achtige effecten en soms in intieme dialogen, afgewisseld met bezwerende solopassages.
En muziekpapier, want in het componeren werd Messiaen aangemoedigd. ‘Volgens de bewakers konden musici geen soldaten zijn’, verklaarde Pasquier later, ‘en dus ook geen vijanden’. Voor de beschikbare bezetting schreef Messiaen in totaal acht stukken. Honderden gevangenen en de voltallige kampleiding keken geïnteresseerd uit naar de première, die plaatsvond op een kille januaridag in het geïmproviseerde kamptheater.
Zelfs dit vroege werk heeft al de typische Messiaen-kenmerken van extatische religiositeit en imitaties van vogels, ‘mijn eerste en belangrijkste leermeesters’. De titel lijkt een ondergangsvisioen weer te geven, maar is niet fatalistisch bedoeld. Messiaen doelde op de Eeuwigheid, de lotsbestemming van alle mensen, en op ‘tijdloosheid’ in muzikale zin: vaste maatsoorten ontbreken, de muziek klinkt ritmisch volkomen vrij (waarmee Messiaen aanknoopte bij de open ritmische patronen van Hindoestaanse muziek).
De directe inspiratie leverde het Bijbelboek Openbaring: ‘Ik zag een engel uit de hemel afdalen met een wolk als mantel, een regenboog op zijn hoofd, een gezicht dat straalde als de zon en met benen als zuilen van vuur.’ Voor Messiaen, met zijn synesthetische vermogen om kleuren en texturen te horen, waren dergelijke regels een uitdaging om muziek te schrijven met een kaleidoscopisch coloriet. De instrumenten klinken in wisselende combinaties, soms met orkestrale of kerkklok-achtige effecten en soms in intieme dialogen, afgewisseld met bezwerende solopassages.
Biografie
Arno Piters, klarinet
Arno Piters studeerde klarinet en es-klarinet aan het Maastrichts Conservatorium bij Jan Cober en Willem van der Vuurst en behaalde zijn diploma met onderscheiding. Daarna studeerde hij bij George Pieterson aan het Conservatorium van Amsterdam, waar hij opnieuw zijn diploma met onderscheiding haalde.
Hij was lid van het Nationaal Jeugd Orkest, het Gustav Mahler Jugendorchester en het European Union Youth Orchestra waar hij speelde onder leiding van Pierre Boulez, Bernard Haitink en Vladimir Ashkenazy.
Als solist speelde hij onder meer met het Residentie Orkest, het Limburgs Symfonie Orkest en de Nürnberger Symphoniker. Als kamermusicus speelde hij op festivals in binnen- en buitenland.
Van 2001 tot 2003 was hij verbonden aan het Radio Symfonie Orkest. Daarna werd hij (es)-klarinettist bij het Concertgebouworkest te Amsterdam.
Als docent is hij verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam.
Marc Daniel van Biemen, viool
Marc Daniel van Biemen begon zijn vioolstudie op zesjarige leeftijd bij zijn vader Wybo van Biemen en werd drie jaar later toegelaten aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Koosje van Haeringen. Hij vervolgde zijn studie bij Jaap van Zweden en later ook Herman Krebbers. Vanaf 2005 studeerde hij aan de Duquesne University in Pittsburgh en vanaf 2007 aan de Yale University School of Music bij Syoko Aki.
In 2009 won hij de tweede prijs tijdens het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. Ook won hij een speciale prijs tijdens het Fritz Kreisler Vioolconcours.
Marc Daniel is sinds mei 2012 eerste violist bij het Concertgebouworkest. Daarvoor nam hij deel aan de Orchester-Akademie van de Berliner Philharmoniker en was hij gastconcertmeester bij o.a. het Scottish Chamber Orchestra, Verbier Festival Orchestra en de Yale Philharmonia onder Krzysztof Penderecki. Als solist trad hij op met onder meer het Orkest van het Oosten, het Limburgs Symfonie Orkest, Solisten van het Residentie Orkest en het Haags Jeugdorkest.
Als veelgevraagd kamermusicus heeft hij samengewerkt met onder anderen Leonidas Kavakos, Janine Jansen, Jean-Yves Thibaudet, Murray Perahia, Leif Ove Andsnes, Ilya Gringolts, Maxim Rysanov, Colin Carr, Alexander Kerr, Torleif Thedéen, Màtè Szücs, Vladimir Mendelssohn, Julien Quentin, Andreas Ottensammer, Henrik Schwarz en Hauschka.
Marc Daniel van Biemen is aanvoerder van Camerata Concertgebouworkest en primarius van het Alma Quartet. Met het Alma Quartet won hij in 2014 de Prix de Salon, uitgereikt door de zakelijke kring van het Concertgebouworkest.
Johan van Iersel, cello
Cellist Johan van Iersel studeerde bij Elias Arizcuren aan het Utrechts Conservatorium, waar hij in 1995 met onderscheiding afstudeerde. Na zijn vervolgstudie bij Philippe Müller aan het Parijse Conservatoire National Supérieur de Musique volgde hij masterclasses bij Siegfried Palm, Mstislav Rostropovich en Heinrich Schiff. Sinds september 1997 is hij plaatsvervangend solocellist bij het Concertgebouworkest.
John van Iersel won prijzen op het Prinses Christina Concours (1990), het Postbank Sweelinck Concours (1992) en het concours van de Stichting Jong Muziektalent Nederland (1991). Samen met pianist Jeroen Bal ontving hij in 1992 de Zilveren Vriendenkrans van de Vereniging Vrienden van het Concertgebouworkest.
Met Jeroen Bal en plaatsvervangend concertmeester Tjeerd Top vormt hij het Vermeer Trio. Van Iersel speelde ook in het Escher Trio en is lid van het Blaeu Strijkkwartet, dat in binnen- en buitenland optreedt. Hij soleert regelmatig bij onder andere bij het Concertgebouworkest, het voormalige Radio Kamerorkest en het Residentie Orkest.
Johan van Iersel bespeelt sinds 2005 een F. Ruggieri cello (Cremona, 1687), voorheen eigendom van zijn celloleraar. Deze cello werd door de Foundation Concertgebouworkest en een aantal particulieren samen aangekocht en aan Van Iersel in bruikleen verstrekt.
Jeroen Bal, piano
Jeroen Bal is sinds januari 2019 in dienst van het Concertgebouworkest, als eerste pianist ooit in de geschiedenis van het orkest. Daarvoor remplaceerde hij al jarenlang op zeer regelmatige basis bij het Concertgebouworkest en diverse andere Nederlandse orkesten, en bij orkesten als het Mahler Chamber Orchestra, waarmee hij Stravinsky’s Petroesjka uitvoerde onder leiding van Pierre Boulez. Ook met het Concertgebouworkest speelde hij dit werk diverse malen.
Jeroen Bal vergezelde het orkest onder meer op tournees door Japan en de Verenigde Staten. Met orkestleden treedt hij veel op in kamermuziekverband. Zo nam hij in 2016 een cd op met Camerata RCO en vormt hij met violist Tjeerd Top en cellist Johan van Iersel het Vermeer Trio. In december 2017 maakte Jeroen samen met solotrompettist Omar Tomasoni een tournee van een maand door Japan.
Jeroen Bal studeerde bij Jan Wijn aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij was finalist op het Prinses Christina Concours, won de ‘Vriendenkrans’ van Het Concertgebouw en bereikte in 1996 de halve finale van het Internationale Franz Liszt Pianoconcours in Utrecht.