Concertprogramma
Meesters op de Gitaar: Raphaël Feuillâtre
Kleine Zaal 30 september 2023 20.15 uur
Raphaël Feuillâtre gitaar
Dit concert maakt deel uit van de serie Meesters op de Gitaar.
Ook interessant:
- Zo werd de gitaar een klassiek instrument
- Klank en kleur: dit is Franse muziek
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Prelude nr. 1 in C gr.t., BWV 846
uit ‘Das wohltemperierte Klavier, boek 1’ (1722; arr. R. Feuillâtre)
François Couperin (1668-1733)
Les barricades mystérieuses (1717; arr. A Fougeray)
Jacques Duphly (1715-1789)
Médée
uit ‘Pièces de clavecin (troisième livre 1756-58; arr. A Fougeray)
Johann Sebastian Bach
Choralvorspiel ‘Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ’, BWV 639 (1732; arr. G Abiton)
Concert in D gr.t., BWV 972 (1713-14, naar Antonio Vivaldi; arr. J. Perroy)
Allegro
Larghetto
Allegro
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Sonate in A gr.t., K. 208 (1756; arr. G. Abiton)
Miguel Llobet Solès (1878-1939)
Variaties op een thema van Sor (La Folia)
pauze ± 21.00 uur
Julian Arcas (1832-1882)
Fantasie op thema’s
uit La traviata (1853) van Giuseppe Verdi
Francisco Tárrega (1852-1909)
Prelude nr. 5 & nr. 6
Agustin Barrios Mangoré (1885-1944)
La catedral (1914-38)
Preludio saudade
Andante religioso
Allegro solemne
Astor Piazzolla (1921-1992)
Adios Nonino (1959; arr. C. Tirao)
Roland Dyens (1955-2016)
Clown Down (Gismonti at the Circus)
uit ‘Triaela’ (2001-02)
einde ± 22.15 uur
Dit programma is deels gewijzigd ten opzichte van eerdere aankondigingen.
Raphaël Feuillâtre gitaar
Dit concert maakt deel uit van de serie Meesters op de Gitaar.
Ook interessant:
- Zo werd de gitaar een klassiek instrument
- Klank en kleur: dit is Franse muziek
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Prelude nr. 1 in C gr.t., BWV 846
uit ‘Das wohltemperierte Klavier, boek 1’ (1722; arr. R. Feuillâtre)
François Couperin (1668-1733)
Les barricades mystérieuses (1717; arr. A Fougeray)
Jacques Duphly (1715-1789)
Médée
uit ‘Pièces de clavecin (troisième livre 1756-58; arr. A Fougeray)
Johann Sebastian Bach
Choralvorspiel ‘Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ’, BWV 639 (1732; arr. G Abiton)
Concert in D gr.t., BWV 972 (1713-14, naar Antonio Vivaldi; arr. J. Perroy)
Allegro
Larghetto
Allegro
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Sonate in A gr.t., K. 208 (1756; arr. G. Abiton)
Miguel Llobet Solès (1878-1939)
Variaties op een thema van Sor (La Folia)
pauze ± 21.00 uur
Julian Arcas (1832-1882)
Fantasie op thema’s
uit La traviata (1853) van Giuseppe Verdi
Francisco Tárrega (1852-1909)
Prelude nr. 5 & nr. 6
Agustin Barrios Mangoré (1885-1944)
La catedral (1914-38)
Preludio saudade
Andante religioso
Allegro solemne
Astor Piazzolla (1921-1992)
Adios Nonino (1959; arr. C. Tirao)
Roland Dyens (1955-2016)
Clown Down (Gismonti at the Circus)
uit ‘Triaela’ (2001-02)
einde ± 22.15 uur
Dit programma is deels gewijzigd ten opzichte van eerdere aankondigingen.
Toelichting
Johann Sebastian Bach 1685-1750
Meesters op de Gitaar: Raphaël Feuillâtre
Raphaël Feuillâtre is een van de nieuwe jonge troeven die de klassieke gitaar en haar muziek weer bij het grote publiek moeten brengen. Tijdens dit recital draagt hij zijn grote liefde voor de (Franse) barokmuziek uit. In het bijzonder de klavecimbelmuziek.
Toen hij zes jaar oud was kreeg Raphaël Feuillâtre een plastic speelgoedgitaar. Hij ging er op los, smeekte om gitaarlessen en op negenjarige leeftijd betrad hij met een echte gitaar het Cholet Conservatoire. Pas daar kwam hij werkelijk in aanraking met de rijkdom aan klassieke muziek. ‘Ik had aan Hacène Addadi een geweldige docent’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist. ‘Hij liet mij een veelheid aan gitaarmuziek horen, leende cd’s uit en zorgde ervoor dat ik al heel snel niets liever wilde dan gitaar spelen en professioneel gitarist worden.’
Dat werd hij door verder te studeren aan de conservatoria van Nantes en Parijs en vijf jaar geleden vestigde hij voor het eerst de internationale aandacht op zich door de prestigieuze Guitar Foundation of America International Concert Artist Competition te winnen. Toen al was het commentaar dat Feuillâtre volledig boven zijn instrument stond, en geen gitaar speelde maar muziek maakte door zijn gitaar als geen ander te laten zingen. De nu 26-jarige Feuillâtre maakt zijn debuut in Het Concertgebouw. ‘Ik ben er zelfs nog nooit geweest’, bekent hij. ‘Wel ken ik het bestaan van de serie Meesters op de Gitaar en heb ik gehoord dat de Kleine Zaal echt een fantastische zaal is voor een gitaarrecital. Dus ik verheug mij er enorm op.’
Klavecimbelwerken
Het recital van Feuillâtre begint als een atypisch gitaarrecital. Hoewel hij zoals veel gitaristen start bij de Barok, is het niet het aloude luit- en gitaarrepertoire dat hij speelt, maar kiest hij voor bewerkingen van klavecimbelwerken als Bachs Partita nr. 1, BWV 825 uit Clavier Übung 1 en het klavecimbelconcert BWV 972, dat een bewerking is van Vivaldi’s Concert in D groot voor viool en orkest uit L’estro armonico. Daartussen klinken hoogtepunten uit de Franse Barok, zoals L’aimable, het zesde deel uit het eerste boek van Pièces de clavecin van Joseph-Nicolas-Pancrace Royer, Les cyclopes uit de Suite in D groot van Jean-Philippe Rameau en Les barricades mystérieuses, een prachtig voorbeeld van de style brisé van François Couperin uit zijn tweede boek met Pièces de clavecin.
Raphaël Feuillâtre: ‘Ik wil laten horen wat er mogelijk is op de gitaar’
‘Al in mijn jonge jaren raakte ik verslingerd aan barokmuziek’, zegt Feuillâtre over zijn repertoirekeuze. ‘In het bijzonder de klavecimbelmuziek. Hoewel ik voor de gitaar koos heb ik die muziek altijd op willen nemen. Voor mijn debuut-cd maakte ik een programma waarin de Franse Barok centraal staat. De Franse klavecimbelmuziek laat zich uitstekend voor de gitaar bewerken. Zo is de style brisé van Couperin in feite al een imitatie van de luit op het klavecimbel, wat dan weer terugvertaald is naar de gitaar. Je verliest misschien iets aan de baskant, maar dat wordt gecompenseerd door de grotere flexibiliteit in klankkleur die de gitaar heeft.’
Raphaël Feuillâtre is een van de nieuwe jonge troeven die de klassieke gitaar en haar muziek weer bij het grote publiek moeten brengen. Tijdens dit recital draagt hij zijn grote liefde voor de (Franse) barokmuziek uit. In het bijzonder de klavecimbelmuziek.
Toen hij zes jaar oud was kreeg Raphaël Feuillâtre een plastic speelgoedgitaar. Hij ging er op los, smeekte om gitaarlessen en op negenjarige leeftijd betrad hij met een echte gitaar het Cholet Conservatoire. Pas daar kwam hij werkelijk in aanraking met de rijkdom aan klassieke muziek. ‘Ik had aan Hacène Addadi een geweldige docent’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist. ‘Hij liet mij een veelheid aan gitaarmuziek horen, leende cd’s uit en zorgde ervoor dat ik al heel snel niets liever wilde dan gitaar spelen en professioneel gitarist worden.’
Dat werd hij door verder te studeren aan de conservatoria van Nantes en Parijs en vijf jaar geleden vestigde hij voor het eerst de internationale aandacht op zich door de prestigieuze Guitar Foundation of America International Concert Artist Competition te winnen. Toen al was het commentaar dat Feuillâtre volledig boven zijn instrument stond, en geen gitaar speelde maar muziek maakte door zijn gitaar als geen ander te laten zingen. De nu 26-jarige Feuillâtre maakt zijn debuut in Het Concertgebouw. ‘Ik ben er zelfs nog nooit geweest’, bekent hij. ‘Wel ken ik het bestaan van de serie Meesters op de Gitaar en heb ik gehoord dat de Kleine Zaal echt een fantastische zaal is voor een gitaarrecital. Dus ik verheug mij er enorm op.’
Klavecimbelwerken
Het recital van Feuillâtre begint als een atypisch gitaarrecital. Hoewel hij zoals veel gitaristen start bij de Barok, is het niet het aloude luit- en gitaarrepertoire dat hij speelt, maar kiest hij voor bewerkingen van klavecimbelwerken als Bachs Partita nr. 1, BWV 825 uit Clavier Übung 1 en het klavecimbelconcert BWV 972, dat een bewerking is van Vivaldi’s Concert in D groot voor viool en orkest uit L’estro armonico. Daartussen klinken hoogtepunten uit de Franse Barok, zoals L’aimable, het zesde deel uit het eerste boek van Pièces de clavecin van Joseph-Nicolas-Pancrace Royer, Les cyclopes uit de Suite in D groot van Jean-Philippe Rameau en Les barricades mystérieuses, een prachtig voorbeeld van de style brisé van François Couperin uit zijn tweede boek met Pièces de clavecin.
Raphaël Feuillâtre: ‘Ik wil laten horen wat er mogelijk is op de gitaar’
‘Al in mijn jonge jaren raakte ik verslingerd aan barokmuziek’, zegt Feuillâtre over zijn repertoirekeuze. ‘In het bijzonder de klavecimbelmuziek. Hoewel ik voor de gitaar koos heb ik die muziek altijd op willen nemen. Voor mijn debuut-cd maakte ik een programma waarin de Franse Barok centraal staat. De Franse klavecimbelmuziek laat zich uitstekend voor de gitaar bewerken. Zo is de style brisé van Couperin in feite al een imitatie van de luit op het klavecimbel, wat dan weer terugvertaald is naar de gitaar. Je verliest misschien iets aan de baskant, maar dat wordt gecompenseerd door de grotere flexibiliteit in klankkleur die de gitaar heeft.’
Variatie
Om die flexibiliteit van de gitaar verder tot uiting te laten komen vulde hij zijn cd-programma aan met werken van de in Paraguay geboren Agustin Barrios Mangoré en de Argentijnse tangoheld Astor Piazzolla. ‘Ik wil laten horen wat er verder mogelijk is op de gitaar. Daarbij is een hele avond naar barokmuziek luisteren voor de ware barokliefhebber geen probleem, maar voor anderen is het fijn om wat variatie te hebben. La catedral van Barrios is en blijft een van zijn meesterwerken. Hij was zelf gitarist en kende het instrument door en door. Piazzolla schreef op zijn beurt enkele werken voor gitaar, maar ook zijn andere werken zoals het beroemde Adios nonino en Primavera Porteña lijken gemaakt voor het instrument.’
Rolmodel
Hoewel Deutsche Grammophon een rijk verleden heeft als het om de gitaarmuziek gaat (denk aan platen van legendes als Andres Segovia en Narciso Yepes en de recentere verbintenis met Miloš Karadaglić), is Feuillâtre de eerste klassieke gitarist van kleur op het gele label. ‘Ik ben daar niet zo mee bezig’, zegt hij. ‘Ik hoop vooral dat de muziek voor zichzelf spreekt, al ben ik mij er van bewust dat diversiteit een belangrijk thema is. Mijn voornaamste rol is het delen van muziek, maar als ik een voorbeeld kan zijn voor mensen is dat mooi meegenomen.’
‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek’
De behoefte aan een rolmodel geldt ook in zijn algemeenheid voor de gitaar en het gitaarrepertoire. ‘We hebben nieuwe vertolkers nodig, nieuwe opnamen, nieuwe referenties’, zegt Feuillâtre stellig. ‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek, zoals Julian Bream en John Williams in de laatste decennia van de twintigste eeuw. Ik hoop dat het helpt dat steeds meer hedendaagse gitaristen de kans krijgen van grote cd-labels om nieuwe opnamen te maken. De gitaar is en blijft een instrument dat heel veel repertoire aan kan en in heel veel repertoire erg goed klinkt. Piazzolla wordt bijvoorbeeld zelden bewerkt voor piano solo, terwijl er vele gitaarbewerkingen van zijn werk zijn.’
Hoewel hij ook houdt van de grote gitaarcomponisten, zoals Fernando Sor, Francisco Tárrega en Agustin Barrios Mangoré, zijn er vele stukken geschreven voor andere instrumenten die hij graag wil bewerken en spelen. ‘Ze moeten alleen wel passen op de gitaar. Dat is vaak een ontdekkingsreis. Zo denk ik op dit moment aan Ibéria van Isaac Albéniz. Een aantal delen van die pianocyclus zijn op een goede manier voor gitaar bewerkt, maar het is nog nooit als geheel naar de gitaar vertaald. En er is nog zo veel meer, zoals stukken van Chopin, Schumann, Mendelssohn en ook Schubert. Als we Johann Sebastian Bach even uitsluiten heb ik niet echt een favoriete componist en wil ik voorlopig zo veel en gevarieerd mogelijk laten horen waar de gitaar toe in staat is.’
Variatie
Om die flexibiliteit van de gitaar verder tot uiting te laten komen vulde hij zijn cd-programma aan met werken van de in Paraguay geboren Agustin Barrios Mangoré en de Argentijnse tangoheld Astor Piazzolla. ‘Ik wil laten horen wat er verder mogelijk is op de gitaar. Daarbij is een hele avond naar barokmuziek luisteren voor de ware barokliefhebber geen probleem, maar voor anderen is het fijn om wat variatie te hebben. La catedral van Barrios is en blijft een van zijn meesterwerken. Hij was zelf gitarist en kende het instrument door en door. Piazzolla schreef op zijn beurt enkele werken voor gitaar, maar ook zijn andere werken zoals het beroemde Adios nonino en Primavera Porteña lijken gemaakt voor het instrument.’
Rolmodel
Hoewel Deutsche Grammophon een rijk verleden heeft als het om de gitaarmuziek gaat (denk aan platen van legendes als Andres Segovia en Narciso Yepes en de recentere verbintenis met Miloš Karadaglić), is Feuillâtre de eerste klassieke gitarist van kleur op het gele label. ‘Ik ben daar niet zo mee bezig’, zegt hij. ‘Ik hoop vooral dat de muziek voor zichzelf spreekt, al ben ik mij er van bewust dat diversiteit een belangrijk thema is. Mijn voornaamste rol is het delen van muziek, maar als ik een voorbeeld kan zijn voor mensen is dat mooi meegenomen.’
‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek’
De behoefte aan een rolmodel geldt ook in zijn algemeenheid voor de gitaar en het gitaarrepertoire. ‘We hebben nieuwe vertolkers nodig, nieuwe opnamen, nieuwe referenties’, zegt Feuillâtre stellig. ‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek, zoals Julian Bream en John Williams in de laatste decennia van de twintigste eeuw. Ik hoop dat het helpt dat steeds meer hedendaagse gitaristen de kans krijgen van grote cd-labels om nieuwe opnamen te maken. De gitaar is en blijft een instrument dat heel veel repertoire aan kan en in heel veel repertoire erg goed klinkt. Piazzolla wordt bijvoorbeeld zelden bewerkt voor piano solo, terwijl er vele gitaarbewerkingen van zijn werk zijn.’
Hoewel hij ook houdt van de grote gitaarcomponisten, zoals Fernando Sor, Francisco Tárrega en Agustin Barrios Mangoré, zijn er vele stukken geschreven voor andere instrumenten die hij graag wil bewerken en spelen. ‘Ze moeten alleen wel passen op de gitaar. Dat is vaak een ontdekkingsreis. Zo denk ik op dit moment aan Ibéria van Isaac Albéniz. Een aantal delen van die pianocyclus zijn op een goede manier voor gitaar bewerkt, maar het is nog nooit als geheel naar de gitaar vertaald. En er is nog zo veel meer, zoals stukken van Chopin, Schumann, Mendelssohn en ook Schubert. Als we Johann Sebastian Bach even uitsluiten heb ik niet echt een favoriete componist en wil ik voorlopig zo veel en gevarieerd mogelijk laten horen waar de gitaar toe in staat is.’
Johann Sebastian Bach 1685-1750
Meesters op de Gitaar: Raphaël Feuillâtre
Raphaël Feuillâtre is een van de nieuwe jonge troeven die de klassieke gitaar en haar muziek weer bij het grote publiek moeten brengen. Tijdens dit recital draagt hij zijn grote liefde voor de (Franse) barokmuziek uit. In het bijzonder de klavecimbelmuziek.
Toen hij zes jaar oud was kreeg Raphaël Feuillâtre een plastic speelgoedgitaar. Hij ging er op los, smeekte om gitaarlessen en op negenjarige leeftijd betrad hij met een echte gitaar het Cholet Conservatoire. Pas daar kwam hij werkelijk in aanraking met de rijkdom aan klassieke muziek. ‘Ik had aan Hacène Addadi een geweldige docent’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist. ‘Hij liet mij een veelheid aan gitaarmuziek horen, leende cd’s uit en zorgde ervoor dat ik al heel snel niets liever wilde dan gitaar spelen en professioneel gitarist worden.’
Dat werd hij door verder te studeren aan de conservatoria van Nantes en Parijs en vijf jaar geleden vestigde hij voor het eerst de internationale aandacht op zich door de prestigieuze Guitar Foundation of America International Concert Artist Competition te winnen. Toen al was het commentaar dat Feuillâtre volledig boven zijn instrument stond, en geen gitaar speelde maar muziek maakte door zijn gitaar als geen ander te laten zingen. De nu 26-jarige Feuillâtre maakt zijn debuut in Het Concertgebouw. ‘Ik ben er zelfs nog nooit geweest’, bekent hij. ‘Wel ken ik het bestaan van de serie Meesters op de Gitaar en heb ik gehoord dat de Kleine Zaal echt een fantastische zaal is voor een gitaarrecital. Dus ik verheug mij er enorm op.’
Klavecimbelwerken
Het recital van Feuillâtre begint als een atypisch gitaarrecital. Hoewel hij zoals veel gitaristen start bij de Barok, is het niet het aloude luit- en gitaarrepertoire dat hij speelt, maar kiest hij voor bewerkingen van klavecimbelwerken als Bachs Partita nr. 1, BWV 825 uit Clavier Übung 1 en het klavecimbelconcert BWV 972, dat een bewerking is van Vivaldi’s Concert in D groot voor viool en orkest uit L’estro armonico. Daartussen klinken hoogtepunten uit de Franse Barok, zoals L’aimable, het zesde deel uit het eerste boek van Pièces de clavecin van Joseph-Nicolas-Pancrace Royer, Les cyclopes uit de Suite in D groot van Jean-Philippe Rameau en Les barricades mystérieuses, een prachtig voorbeeld van de style brisé van François Couperin uit zijn tweede boek met Pièces de clavecin.
Raphaël Feuillâtre: ‘Ik wil laten horen wat er mogelijk is op de gitaar’
‘Al in mijn jonge jaren raakte ik verslingerd aan barokmuziek’, zegt Feuillâtre over zijn repertoirekeuze. ‘In het bijzonder de klavecimbelmuziek. Hoewel ik voor de gitaar koos heb ik die muziek altijd op willen nemen. Voor mijn debuut-cd maakte ik een programma waarin de Franse Barok centraal staat. De Franse klavecimbelmuziek laat zich uitstekend voor de gitaar bewerken. Zo is de style brisé van Couperin in feite al een imitatie van de luit op het klavecimbel, wat dan weer terugvertaald is naar de gitaar. Je verliest misschien iets aan de baskant, maar dat wordt gecompenseerd door de grotere flexibiliteit in klankkleur die de gitaar heeft.’
Raphaël Feuillâtre is een van de nieuwe jonge troeven die de klassieke gitaar en haar muziek weer bij het grote publiek moeten brengen. Tijdens dit recital draagt hij zijn grote liefde voor de (Franse) barokmuziek uit. In het bijzonder de klavecimbelmuziek.
Toen hij zes jaar oud was kreeg Raphaël Feuillâtre een plastic speelgoedgitaar. Hij ging er op los, smeekte om gitaarlessen en op negenjarige leeftijd betrad hij met een echte gitaar het Cholet Conservatoire. Pas daar kwam hij werkelijk in aanraking met de rijkdom aan klassieke muziek. ‘Ik had aan Hacène Addadi een geweldige docent’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist. ‘Hij liet mij een veelheid aan gitaarmuziek horen, leende cd’s uit en zorgde ervoor dat ik al heel snel niets liever wilde dan gitaar spelen en professioneel gitarist worden.’
Dat werd hij door verder te studeren aan de conservatoria van Nantes en Parijs en vijf jaar geleden vestigde hij voor het eerst de internationale aandacht op zich door de prestigieuze Guitar Foundation of America International Concert Artist Competition te winnen. Toen al was het commentaar dat Feuillâtre volledig boven zijn instrument stond, en geen gitaar speelde maar muziek maakte door zijn gitaar als geen ander te laten zingen. De nu 26-jarige Feuillâtre maakt zijn debuut in Het Concertgebouw. ‘Ik ben er zelfs nog nooit geweest’, bekent hij. ‘Wel ken ik het bestaan van de serie Meesters op de Gitaar en heb ik gehoord dat de Kleine Zaal echt een fantastische zaal is voor een gitaarrecital. Dus ik verheug mij er enorm op.’
Klavecimbelwerken
Het recital van Feuillâtre begint als een atypisch gitaarrecital. Hoewel hij zoals veel gitaristen start bij de Barok, is het niet het aloude luit- en gitaarrepertoire dat hij speelt, maar kiest hij voor bewerkingen van klavecimbelwerken als Bachs Partita nr. 1, BWV 825 uit Clavier Übung 1 en het klavecimbelconcert BWV 972, dat een bewerking is van Vivaldi’s Concert in D groot voor viool en orkest uit L’estro armonico. Daartussen klinken hoogtepunten uit de Franse Barok, zoals L’aimable, het zesde deel uit het eerste boek van Pièces de clavecin van Joseph-Nicolas-Pancrace Royer, Les cyclopes uit de Suite in D groot van Jean-Philippe Rameau en Les barricades mystérieuses, een prachtig voorbeeld van de style brisé van François Couperin uit zijn tweede boek met Pièces de clavecin.
Raphaël Feuillâtre: ‘Ik wil laten horen wat er mogelijk is op de gitaar’
‘Al in mijn jonge jaren raakte ik verslingerd aan barokmuziek’, zegt Feuillâtre over zijn repertoirekeuze. ‘In het bijzonder de klavecimbelmuziek. Hoewel ik voor de gitaar koos heb ik die muziek altijd op willen nemen. Voor mijn debuut-cd maakte ik een programma waarin de Franse Barok centraal staat. De Franse klavecimbelmuziek laat zich uitstekend voor de gitaar bewerken. Zo is de style brisé van Couperin in feite al een imitatie van de luit op het klavecimbel, wat dan weer terugvertaald is naar de gitaar. Je verliest misschien iets aan de baskant, maar dat wordt gecompenseerd door de grotere flexibiliteit in klankkleur die de gitaar heeft.’
Variatie
Om die flexibiliteit van de gitaar verder tot uiting te laten komen vulde hij zijn cd-programma aan met werken van de in Paraguay geboren Agustin Barrios Mangoré en de Argentijnse tangoheld Astor Piazzolla. ‘Ik wil laten horen wat er verder mogelijk is op de gitaar. Daarbij is een hele avond naar barokmuziek luisteren voor de ware barokliefhebber geen probleem, maar voor anderen is het fijn om wat variatie te hebben. La catedral van Barrios is en blijft een van zijn meesterwerken. Hij was zelf gitarist en kende het instrument door en door. Piazzolla schreef op zijn beurt enkele werken voor gitaar, maar ook zijn andere werken zoals het beroemde Adios nonino en Primavera Porteña lijken gemaakt voor het instrument.’
Rolmodel
Hoewel Deutsche Grammophon een rijk verleden heeft als het om de gitaarmuziek gaat (denk aan platen van legendes als Andres Segovia en Narciso Yepes en de recentere verbintenis met Miloš Karadaglić), is Feuillâtre de eerste klassieke gitarist van kleur op het gele label. ‘Ik ben daar niet zo mee bezig’, zegt hij. ‘Ik hoop vooral dat de muziek voor zichzelf spreekt, al ben ik mij er van bewust dat diversiteit een belangrijk thema is. Mijn voornaamste rol is het delen van muziek, maar als ik een voorbeeld kan zijn voor mensen is dat mooi meegenomen.’
‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek’
De behoefte aan een rolmodel geldt ook in zijn algemeenheid voor de gitaar en het gitaarrepertoire. ‘We hebben nieuwe vertolkers nodig, nieuwe opnamen, nieuwe referenties’, zegt Feuillâtre stellig. ‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek, zoals Julian Bream en John Williams in de laatste decennia van de twintigste eeuw. Ik hoop dat het helpt dat steeds meer hedendaagse gitaristen de kans krijgen van grote cd-labels om nieuwe opnamen te maken. De gitaar is en blijft een instrument dat heel veel repertoire aan kan en in heel veel repertoire erg goed klinkt. Piazzolla wordt bijvoorbeeld zelden bewerkt voor piano solo, terwijl er vele gitaarbewerkingen van zijn werk zijn.’
Hoewel hij ook houdt van de grote gitaarcomponisten, zoals Fernando Sor, Francisco Tárrega en Agustin Barrios Mangoré, zijn er vele stukken geschreven voor andere instrumenten die hij graag wil bewerken en spelen. ‘Ze moeten alleen wel passen op de gitaar. Dat is vaak een ontdekkingsreis. Zo denk ik op dit moment aan Ibéria van Isaac Albéniz. Een aantal delen van die pianocyclus zijn op een goede manier voor gitaar bewerkt, maar het is nog nooit als geheel naar de gitaar vertaald. En er is nog zo veel meer, zoals stukken van Chopin, Schumann, Mendelssohn en ook Schubert. Als we Johann Sebastian Bach even uitsluiten heb ik niet echt een favoriete componist en wil ik voorlopig zo veel en gevarieerd mogelijk laten horen waar de gitaar toe in staat is.’
Variatie
Om die flexibiliteit van de gitaar verder tot uiting te laten komen vulde hij zijn cd-programma aan met werken van de in Paraguay geboren Agustin Barrios Mangoré en de Argentijnse tangoheld Astor Piazzolla. ‘Ik wil laten horen wat er verder mogelijk is op de gitaar. Daarbij is een hele avond naar barokmuziek luisteren voor de ware barokliefhebber geen probleem, maar voor anderen is het fijn om wat variatie te hebben. La catedral van Barrios is en blijft een van zijn meesterwerken. Hij was zelf gitarist en kende het instrument door en door. Piazzolla schreef op zijn beurt enkele werken voor gitaar, maar ook zijn andere werken zoals het beroemde Adios nonino en Primavera Porteña lijken gemaakt voor het instrument.’
Rolmodel
Hoewel Deutsche Grammophon een rijk verleden heeft als het om de gitaarmuziek gaat (denk aan platen van legendes als Andres Segovia en Narciso Yepes en de recentere verbintenis met Miloš Karadaglić), is Feuillâtre de eerste klassieke gitarist van kleur op het gele label. ‘Ik ben daar niet zo mee bezig’, zegt hij. ‘Ik hoop vooral dat de muziek voor zichzelf spreekt, al ben ik mij er van bewust dat diversiteit een belangrijk thema is. Mijn voornaamste rol is het delen van muziek, maar als ik een voorbeeld kan zijn voor mensen is dat mooi meegenomen.’
‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek’
De behoefte aan een rolmodel geldt ook in zijn algemeenheid voor de gitaar en het gitaarrepertoire. ‘We hebben nieuwe vertolkers nodig, nieuwe opnamen, nieuwe referenties’, zegt Feuillâtre stellig. ‘Ik weet niet hoe het komt, maar er zijn nog steeds geen nieuwe gitaarhelden die bekend zijn bij een groot publiek, zoals Julian Bream en John Williams in de laatste decennia van de twintigste eeuw. Ik hoop dat het helpt dat steeds meer hedendaagse gitaristen de kans krijgen van grote cd-labels om nieuwe opnamen te maken. De gitaar is en blijft een instrument dat heel veel repertoire aan kan en in heel veel repertoire erg goed klinkt. Piazzolla wordt bijvoorbeeld zelden bewerkt voor piano solo, terwijl er vele gitaarbewerkingen van zijn werk zijn.’
Hoewel hij ook houdt van de grote gitaarcomponisten, zoals Fernando Sor, Francisco Tárrega en Agustin Barrios Mangoré, zijn er vele stukken geschreven voor andere instrumenten die hij graag wil bewerken en spelen. ‘Ze moeten alleen wel passen op de gitaar. Dat is vaak een ontdekkingsreis. Zo denk ik op dit moment aan Ibéria van Isaac Albéniz. Een aantal delen van die pianocyclus zijn op een goede manier voor gitaar bewerkt, maar het is nog nooit als geheel naar de gitaar vertaald. En er is nog zo veel meer, zoals stukken van Chopin, Schumann, Mendelssohn en ook Schubert. Als we Johann Sebastian Bach even uitsluiten heb ik niet echt een favoriete componist en wil ik voorlopig zo veel en gevarieerd mogelijk laten horen waar de gitaar toe in staat is.’
Biografie
Raphaël Feuillâtre, gitaar
Raphaël Feuillâtre beheerst een repertoire dat reikt van Rameau en Bach tot (opdracht-)werken van hedendaagse componisten. Zijn internationale doorbraak volgde op het winnen van de Guitar Foundation of America (GFA) International Concert Artist Competition in 2018.
Eerder had hij al prijzen gewonnen in Spanje (onder andere in 2017 in Valencia op de José Tomás Villa de Petrer International Guitar Competition), Frankrijk, Portugal en Tsjechië.
Zijn concourssucces bracht de gitarist in contact met gerenommeerde collega’s en leraren, en hij kreeg de kans om onder professionele omstandigheden zijn eerste opnames te maken en op tournee te gaan in Europa, Brazilië, Argentinië, de Verenigde Staten en Canada.
De Franse auteursrechtenorganisatie Adami riep de gitarist in 2021 uit tot ‘klassieke ontdekking’ en in september 2022 tekende Raphaël Feuillâtre bij Deutsche Grammophon; het prestigieuze cd-label had hem opgespoord na het zien van een video van het GFA-concours. Zijn debuut-cd Visages Baroques verscheen afgelopen maart. Raphaël Feuillâtre is geboren in Djibouti en groeide op in Cholet, een kleine stad in West-Frankrijk waar hij op zijn negende zijn eerste gitaarlessen kreeg. Aan het Conservatoire de Nantes inspireerde Michel Grizard hem om professioneel gitarist te worden, en in 2015 werd hij aangenomen bij Roland Dyens en Tristan Manoukian aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs. Het was met name Judicaël Perroy die hem begeleidde in zijn voorbereidingen op internationale concoursen. Raphaël Feuillâtre maakt zijn debuut in Het Concertgebouw.