Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Meesters op de Gitaar: Edin Karamazov & Pavel Steidl

Meesters op de Gitaar: Edin Karamazov & Pavel Steidl

Kleine Zaal
30 november 2024
20.15 uur

Print dit programma

Edin Karamazov gitaar
Pavel Steidl gitaar

Dit concert maakt deel uit van de serie Meesters op de Gitaar.

Joseph Haydn (1732-1809)

Sonate nr. 59 in Es gr.t., Hob. XVI: 49 (1789/90)
oorspronkelijk voor piano, bew. E. Karamazov
Allegro
Adagio e cantabile
Finale: Tempo di menuetto

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Sonate in c kl.t., KV 457 (1784)
oorspronkelijk voor piano, bew. E. Karamazov
Allegro
Adagio
Allegro assai

pauze ± 21.00 uur

Johann Kaspar Mertz (1806-1856)

Am Grabe der Geliebten
Trauermarsch
uit ‘Nänien Trauerlieder’ (publ. 1985)
voor twee gitaren

Franz Schubert (1797-1828)

Sonate in a kl.t., D 821 ‘Arpeggione’ (1824)
oorspronkelijk voor arpeggione en piano, bew. E. Karamazov
Allegro moderato
Adagio
Allegretto

einde ± 22.10 uur

Kleine Zaal 30 november 2024 20.15 uur

Edin Karamazov gitaar
Pavel Steidl gitaar

Dit concert maakt deel uit van de serie Meesters op de Gitaar.

Joseph Haydn (1732-1809)

Sonate nr. 59 in Es gr.t., Hob. XVI: 49 (1789/90)
oorspronkelijk voor piano, bew. E. Karamazov
Allegro
Adagio e cantabile
Finale: Tempo di menuetto

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Sonate in c kl.t., KV 457 (1784)
oorspronkelijk voor piano, bew. E. Karamazov
Allegro
Adagio
Allegro assai

pauze ± 21.00 uur

Johann Kaspar Mertz (1806-1856)

Am Grabe der Geliebten
Trauermarsch
uit ‘Nänien Trauerlieder’ (publ. 1985)
voor twee gitaren

Franz Schubert (1797-1828)

Sonate in a kl.t., D 821 ‘Arpeggione’ (1824)
oorspronkelijk voor arpeggione en piano, bew. E. Karamazov
Allegro moderato
Adagio
Allegretto

einde ± 22.10 uur

Toelichting

Toelichting

door Paul Janssen

Het gitaarrepertoire uit de tweede helft van de achttiende en een groot deel van de negentiende eeuw behoort bepaald niet tot het gekende standaardrepertoire. Toch was het er wel degelijk. De ­klassieke ­gitaar was in opkomst en diverse gitaristen/componisten zoals Joseph Küffner, Ferdinand Carulli, Mauro Giuliani, Anton Diabelli en Fernando S­or zorgden voor een enorme hausse aan muziek voor studenten en het concertpodium. Daarbij schreven ze allemaal soms ook substantiële stukken voor twee gitaren. Vooral Fernando S­or had een zekere reputatie en schreef met een Fantaisie en L’Encouragement twee bekende concertstukken voor twee. De Spaanse virtuoos werd in zijn tijd liefkozend de ‘Beethoven van de gitaar’ genoemd; een eretitel die enigszins verhult dat de gitaarmuziek uit die tijd kwalitatief toch echt in de schaduw stond van het werk van componisten als Haydn, Mozart en Schubert. ‘Als ik de keuze heb tussen de muziek van Schubert en die van S­or, ga ik zonder twijfel voor Schubert’, zegt Edin Karamazov beslist. ‘Het is gewoon betere muziek.’

Transcripties van Weense klassiekers

Het is precies die keuze die de Kroatische gitarist samen met zijn goede vriend en duopartner Pavel Steidl maakte: ze spelen transcripties van werken van Haydn, Mozart en Schubert.

‘De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of zangstem laten klinken’

Karamazov: ‘De meeste gitaristen/componisten uit die tijd gingen zelf ook te rade bij Haydn en Mozart en maakten van hun werk vele transcripties voor één of twee gitaren. Daarom vroeg ik mij af waarom ik zelf niet een paar van de beste sonates en fantasieën zou bewerken.’

Dat Karamazov daarbij koos voor twee gitaren vindt hij logisch. ‘Twee gitaren bieden meer mogelijkheden en meer instrumentale kleurvariëteit dan één gitaar. De stukken op het programma zijn zo rijk dat er toch veel verloren gaat als je ze voor één gitaar transcribeert. Het is verder een kwestie van orkestraal denken. Dat deden Haydn, Mozart en Schubert tenslotte ook. Mozarts sonates en fantasieën zijn soms halve instrumentale opera’s. Door te suggereren krijg je die instrumentale kleuren. Muziek is een kunst van verbeelding. De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of een zangstem laten klinken en een begeleiding als een groep strijkers. Hoe je de stemmen uiteindelijk verdeelt in een bewerking is een kwestie van keuzes maken.’ 

Haydn en Mozart

Karamazov selecteerde voor dit concert een wat latere pianosonate van Joseph Haydn en een sonate van Wolfgang Amadeus Mozart uit zijn rijpe Weense tijd. Dit om de kwaliteit van de muziek te onderstrepen. De Pianosonate in Es groot, Hob. XVI: 49 markeert Haydns late rijpe stijl. Hij voltooide het eerste en derde deel in 1789 en dateerde de autograaf op 1 juni 1790, de dag dat hij het langzame middendeel voltooide. Haydn droeg het werk op aan Maria Anna von Genzinger, een bevriende amateurmusicus. Zij schreef de componist dat ze de sonate ‘erg mooi’ vond, maar vroeg wel of hij het midden­gedeelte van het Adagio kon vereenvoudigen omdat de linkerhand daar de rechterhand moet kru­isen. Of Haydn daar ooit gehoor aan heeft gegeven is niet bekend.

‘Bij een bewerking voor twee gitaren speelt zo’n probleem geen enkele rol’, zegt Karamazov. ‘Het is gewoon een kwestie van het materiaal zo adequaat mogelijk verdelen.’

Ook bij Mozarts Sonate in c klein, KV 457 is dat het geval. Mozart publiceerde dit pianowerk in 1785 gelijk met zijn Fantasia in c klein, KV 475; het was de enige sonate die hij samen met een andersoortig werk uitbracht. Dat had ongetwijfeld geen andere dan commerciële redenen, want de werken zijn nooit bedoeld om samen uit te voeren. Mozart zelf speelde de fantasie in zes contrasterende secties ook zelden in combinatie met de sonate. De grootste uitdaging voor een transcriptie voor twee gitaren is wederom de stemverdeling en de soms razendsnelle tocht door vele verschillende toonsoorten, wat zeker op historische gitaren wel eens een uitdaging is.

Schubert

Wat dat aangaat is Franz Schuberts Sonate in a klein, D 821, de ‘Arpeggione’, een heel ander verhaal. Dit was al een werk voor een solo-instrument en een begeleidende piano. ‘Ik heb aan de arpeg­gionepartij niets hoeven arrangeren’, zegt Karamazov. ‘Alles paste. Ik heb alleen de pianopartij aan moeten passen.’

Nu is dat niet zo gek want de arpeggione was in feite niets anders dan een gestreken gitaar, zelfs in dezelfde stemming. De sonate werd in 1824 waarschijnlijk besteld door Schuberts vriend Vincenz Schuster. Deze gitarist had een jaar eerder de arpeggione uitgevonden en gold als een van de weinige echte virtuozen op het instrument. ‘Hoewel het ongetwijfeld een vriendendienst was, moet Schubert werkelijk geïnspireerd zijn geweest door het instrument’, aldus Karamazov. ‘Hij was goed bekend met de gitaar. Hij bespeelde het instrument zelf, en ook zijn vader speelde gitaar. Hij heeft er echt wat moois van gemaakt. Hij gebruikte elementen van de Weense koffiehuiscultuur, de volksmuziek, de Hongaarse csárdás en meer om er een substantieel stuk muziek in drie delen van te maken. Het is een werk dat een goede indruk geeft van hoe het zou zijn geweest als Schubert werkelijk voor de gitaar geschreven had.’

Mertz

Naast de bewerkingen van Haydn, Mozart en Schubert zetten Edin Karamazov en Pavel Steidl toch twee stukken op hun programma die in de Romantiek origineel voor twee gitaren werden gecomponeerd. Deze twee ‘treurliederen’ zijn van de hand van Johann Kaspar Mertz en werden pas in 1985 voor het eerst uitgegeven. Deze Oostenrijkse gitaarvirtuoos toerde in Rusland, Polen en Duitsland en was van circa 1840 tot aan zijn dood gevestigd in Wenen. Voor zijn eigen composities liet Mertz zich eerder inspireren door het belcanto van Rossini en de pianomuziek van Chopin, Mendelssohn, Schumann en Liszt dan door de Weens-Klassieke stijl van Haydn en Mozart.

Het gitaarrepertoire uit de tweede helft van de achttiende en een groot deel van de negentiende eeuw behoort bepaald niet tot het gekende standaardrepertoire. Toch was het er wel degelijk. De ­klassieke ­gitaar was in opkomst en diverse gitaristen/componisten zoals Joseph Küffner, Ferdinand Carulli, Mauro Giuliani, Anton Diabelli en Fernando S­or zorgden voor een enorme hausse aan muziek voor studenten en het concertpodium. Daarbij schreven ze allemaal soms ook substantiële stukken voor twee gitaren. Vooral Fernando S­or had een zekere reputatie en schreef met een Fantaisie en L’Encouragement twee bekende concertstukken voor twee. De Spaanse virtuoos werd in zijn tijd liefkozend de ‘Beethoven van de gitaar’ genoemd; een eretitel die enigszins verhult dat de gitaarmuziek uit die tijd kwalitatief toch echt in de schaduw stond van het werk van componisten als Haydn, Mozart en Schubert. ‘Als ik de keuze heb tussen de muziek van Schubert en die van S­or, ga ik zonder twijfel voor Schubert’, zegt Edin Karamazov beslist. ‘Het is gewoon betere muziek.’

Transcripties van Weense klassiekers

Het is precies die keuze die de Kroatische gitarist samen met zijn goede vriend en duopartner Pavel Steidl maakte: ze spelen transcripties van werken van Haydn, Mozart en Schubert.

‘De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of zangstem laten klinken’

Karamazov: ‘De meeste gitaristen/componisten uit die tijd gingen zelf ook te rade bij Haydn en Mozart en maakten van hun werk vele transcripties voor één of twee gitaren. Daarom vroeg ik mij af waarom ik zelf niet een paar van de beste sonates en fantasieën zou bewerken.’

Dat Karamazov daarbij koos voor twee gitaren vindt hij logisch. ‘Twee gitaren bieden meer mogelijkheden en meer instrumentale kleurvariëteit dan één gitaar. De stukken op het programma zijn zo rijk dat er toch veel verloren gaat als je ze voor één gitaar transcribeert. Het is verder een kwestie van orkestraal denken. Dat deden Haydn, Mozart en Schubert tenslotte ook. Mozarts sonates en fantasieën zijn soms halve instrumentale opera’s. Door te suggereren krijg je die instrumentale kleuren. Muziek is een kunst van verbeelding. De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of een zangstem laten klinken en een begeleiding als een groep strijkers. Hoe je de stemmen uiteindelijk verdeelt in een bewerking is een kwestie van keuzes maken.’ 

Haydn en Mozart

Karamazov selecteerde voor dit concert een wat latere pianosonate van Joseph Haydn en een sonate van Wolfgang Amadeus Mozart uit zijn rijpe Weense tijd. Dit om de kwaliteit van de muziek te onderstrepen. De Pianosonate in Es groot, Hob. XVI: 49 markeert Haydns late rijpe stijl. Hij voltooide het eerste en derde deel in 1789 en dateerde de autograaf op 1 juni 1790, de dag dat hij het langzame middendeel voltooide. Haydn droeg het werk op aan Maria Anna von Genzinger, een bevriende amateurmusicus. Zij schreef de componist dat ze de sonate ‘erg mooi’ vond, maar vroeg wel of hij het midden­gedeelte van het Adagio kon vereenvoudigen omdat de linkerhand daar de rechterhand moet kru­isen. Of Haydn daar ooit gehoor aan heeft gegeven is niet bekend.

‘Bij een bewerking voor twee gitaren speelt zo’n probleem geen enkele rol’, zegt Karamazov. ‘Het is gewoon een kwestie van het materiaal zo adequaat mogelijk verdelen.’

Ook bij Mozarts Sonate in c klein, KV 457 is dat het geval. Mozart publiceerde dit pianowerk in 1785 gelijk met zijn Fantasia in c klein, KV 475; het was de enige sonate die hij samen met een andersoortig werk uitbracht. Dat had ongetwijfeld geen andere dan commerciële redenen, want de werken zijn nooit bedoeld om samen uit te voeren. Mozart zelf speelde de fantasie in zes contrasterende secties ook zelden in combinatie met de sonate. De grootste uitdaging voor een transcriptie voor twee gitaren is wederom de stemverdeling en de soms razendsnelle tocht door vele verschillende toonsoorten, wat zeker op historische gitaren wel eens een uitdaging is.

Schubert

Wat dat aangaat is Franz Schuberts Sonate in a klein, D 821, de ‘Arpeggione’, een heel ander verhaal. Dit was al een werk voor een solo-instrument en een begeleidende piano. ‘Ik heb aan de arpeg­gionepartij niets hoeven arrangeren’, zegt Karamazov. ‘Alles paste. Ik heb alleen de pianopartij aan moeten passen.’

Nu is dat niet zo gek want de arpeggione was in feite niets anders dan een gestreken gitaar, zelfs in dezelfde stemming. De sonate werd in 1824 waarschijnlijk besteld door Schuberts vriend Vincenz Schuster. Deze gitarist had een jaar eerder de arpeggione uitgevonden en gold als een van de weinige echte virtuozen op het instrument. ‘Hoewel het ongetwijfeld een vriendendienst was, moet Schubert werkelijk geïnspireerd zijn geweest door het instrument’, aldus Karamazov. ‘Hij was goed bekend met de gitaar. Hij bespeelde het instrument zelf, en ook zijn vader speelde gitaar. Hij heeft er echt wat moois van gemaakt. Hij gebruikte elementen van de Weense koffiehuiscultuur, de volksmuziek, de Hongaarse csárdás en meer om er een substantieel stuk muziek in drie delen van te maken. Het is een werk dat een goede indruk geeft van hoe het zou zijn geweest als Schubert werkelijk voor de gitaar geschreven had.’

Mertz

Naast de bewerkingen van Haydn, Mozart en Schubert zetten Edin Karamazov en Pavel Steidl toch twee stukken op hun programma die in de Romantiek origineel voor twee gitaren werden gecomponeerd. Deze twee ‘treurliederen’ zijn van de hand van Johann Kaspar Mertz en werden pas in 1985 voor het eerst uitgegeven. Deze Oostenrijkse gitaarvirtuoos toerde in Rusland, Polen en Duitsland en was van circa 1840 tot aan zijn dood gevestigd in Wenen. Voor zijn eigen composities liet Mertz zich eerder inspireren door het belcanto van Rossini en de pianomuziek van Chopin, Mendelssohn, Schumann en Liszt dan door de Weens-Klassieke stijl van Haydn en Mozart.

door Paul Janssen

Toelichting

door Paul Janssen

Het gitaarrepertoire uit de tweede helft van de achttiende en een groot deel van de negentiende eeuw behoort bepaald niet tot het gekende standaardrepertoire. Toch was het er wel degelijk. De ­klassieke ­gitaar was in opkomst en diverse gitaristen/componisten zoals Joseph Küffner, Ferdinand Carulli, Mauro Giuliani, Anton Diabelli en Fernando S­or zorgden voor een enorme hausse aan muziek voor studenten en het concertpodium. Daarbij schreven ze allemaal soms ook substantiële stukken voor twee gitaren. Vooral Fernando S­or had een zekere reputatie en schreef met een Fantaisie en L’Encouragement twee bekende concertstukken voor twee. De Spaanse virtuoos werd in zijn tijd liefkozend de ‘Beethoven van de gitaar’ genoemd; een eretitel die enigszins verhult dat de gitaarmuziek uit die tijd kwalitatief toch echt in de schaduw stond van het werk van componisten als Haydn, Mozart en Schubert. ‘Als ik de keuze heb tussen de muziek van Schubert en die van S­or, ga ik zonder twijfel voor Schubert’, zegt Edin Karamazov beslist. ‘Het is gewoon betere muziek.’

Transcripties van Weense klassiekers

Het is precies die keuze die de Kroatische gitarist samen met zijn goede vriend en duopartner Pavel Steidl maakte: ze spelen transcripties van werken van Haydn, Mozart en Schubert.

‘De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of zangstem laten klinken’

Karamazov: ‘De meeste gitaristen/componisten uit die tijd gingen zelf ook te rade bij Haydn en Mozart en maakten van hun werk vele transcripties voor één of twee gitaren. Daarom vroeg ik mij af waarom ik zelf niet een paar van de beste sonates en fantasieën zou bewerken.’

Dat Karamazov daarbij koos voor twee gitaren vindt hij logisch. ‘Twee gitaren bieden meer mogelijkheden en meer instrumentale kleurvariëteit dan één gitaar. De stukken op het programma zijn zo rijk dat er toch veel verloren gaat als je ze voor één gitaar transcribeert. Het is verder een kwestie van orkestraal denken. Dat deden Haydn, Mozart en Schubert tenslotte ook. Mozarts sonates en fantasieën zijn soms halve instrumentale opera’s. Door te suggereren krijg je die instrumentale kleuren. Muziek is een kunst van verbeelding. De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of een zangstem laten klinken en een begeleiding als een groep strijkers. Hoe je de stemmen uiteindelijk verdeelt in een bewerking is een kwestie van keuzes maken.’ 

Haydn en Mozart

Karamazov selecteerde voor dit concert een wat latere pianosonate van Joseph Haydn en een sonate van Wolfgang Amadeus Mozart uit zijn rijpe Weense tijd. Dit om de kwaliteit van de muziek te onderstrepen. De Pianosonate in Es groot, Hob. XVI: 49 markeert Haydns late rijpe stijl. Hij voltooide het eerste en derde deel in 1789 en dateerde de autograaf op 1 juni 1790, de dag dat hij het langzame middendeel voltooide. Haydn droeg het werk op aan Maria Anna von Genzinger, een bevriende amateurmusicus. Zij schreef de componist dat ze de sonate ‘erg mooi’ vond, maar vroeg wel of hij het midden­gedeelte van het Adagio kon vereenvoudigen omdat de linkerhand daar de rechterhand moet kru­isen. Of Haydn daar ooit gehoor aan heeft gegeven is niet bekend.

‘Bij een bewerking voor twee gitaren speelt zo’n probleem geen enkele rol’, zegt Karamazov. ‘Het is gewoon een kwestie van het materiaal zo adequaat mogelijk verdelen.’

Ook bij Mozarts Sonate in c klein, KV 457 is dat het geval. Mozart publiceerde dit pianowerk in 1785 gelijk met zijn Fantasia in c klein, KV 475; het was de enige sonate die hij samen met een andersoortig werk uitbracht. Dat had ongetwijfeld geen andere dan commerciële redenen, want de werken zijn nooit bedoeld om samen uit te voeren. Mozart zelf speelde de fantasie in zes contrasterende secties ook zelden in combinatie met de sonate. De grootste uitdaging voor een transcriptie voor twee gitaren is wederom de stemverdeling en de soms razendsnelle tocht door vele verschillende toonsoorten, wat zeker op historische gitaren wel eens een uitdaging is.

Schubert

Wat dat aangaat is Franz Schuberts Sonate in a klein, D 821, de ‘Arpeggione’, een heel ander verhaal. Dit was al een werk voor een solo-instrument en een begeleidende piano. ‘Ik heb aan de arpeg­gionepartij niets hoeven arrangeren’, zegt Karamazov. ‘Alles paste. Ik heb alleen de pianopartij aan moeten passen.’

Nu is dat niet zo gek want de arpeggione was in feite niets anders dan een gestreken gitaar, zelfs in dezelfde stemming. De sonate werd in 1824 waarschijnlijk besteld door Schuberts vriend Vincenz Schuster. Deze gitarist had een jaar eerder de arpeggione uitgevonden en gold als een van de weinige echte virtuozen op het instrument. ‘Hoewel het ongetwijfeld een vriendendienst was, moet Schubert werkelijk geïnspireerd zijn geweest door het instrument’, aldus Karamazov. ‘Hij was goed bekend met de gitaar. Hij bespeelde het instrument zelf, en ook zijn vader speelde gitaar. Hij heeft er echt wat moois van gemaakt. Hij gebruikte elementen van de Weense koffiehuiscultuur, de volksmuziek, de Hongaarse csárdás en meer om er een substantieel stuk muziek in drie delen van te maken. Het is een werk dat een goede indruk geeft van hoe het zou zijn geweest als Schubert werkelijk voor de gitaar geschreven had.’

Mertz

Naast de bewerkingen van Haydn, Mozart en Schubert zetten Edin Karamazov en Pavel Steidl toch twee stukken op hun programma die in de Romantiek origineel voor twee gitaren werden gecomponeerd. Deze twee ‘treurliederen’ zijn van de hand van Johann Kaspar Mertz en werden pas in 1985 voor het eerst uitgegeven. Deze Oostenrijkse gitaarvirtuoos toerde in Rusland, Polen en Duitsland en was van circa 1840 tot aan zijn dood gevestigd in Wenen. Voor zijn eigen composities liet Mertz zich eerder inspireren door het belcanto van Rossini en de pianomuziek van Chopin, Mendelssohn, Schumann en Liszt dan door de Weens-Klassieke stijl van Haydn en Mozart.

Het gitaarrepertoire uit de tweede helft van de achttiende en een groot deel van de negentiende eeuw behoort bepaald niet tot het gekende standaardrepertoire. Toch was het er wel degelijk. De ­klassieke ­gitaar was in opkomst en diverse gitaristen/componisten zoals Joseph Küffner, Ferdinand Carulli, Mauro Giuliani, Anton Diabelli en Fernando S­or zorgden voor een enorme hausse aan muziek voor studenten en het concertpodium. Daarbij schreven ze allemaal soms ook substantiële stukken voor twee gitaren. Vooral Fernando S­or had een zekere reputatie en schreef met een Fantaisie en L’Encouragement twee bekende concertstukken voor twee. De Spaanse virtuoos werd in zijn tijd liefkozend de ‘Beethoven van de gitaar’ genoemd; een eretitel die enigszins verhult dat de gitaarmuziek uit die tijd kwalitatief toch echt in de schaduw stond van het werk van componisten als Haydn, Mozart en Schubert. ‘Als ik de keuze heb tussen de muziek van Schubert en die van S­or, ga ik zonder twijfel voor Schubert’, zegt Edin Karamazov beslist. ‘Het is gewoon betere muziek.’

Transcripties van Weense klassiekers

Het is precies die keuze die de Kroatische gitarist samen met zijn goede vriend en duopartner Pavel Steidl maakte: ze spelen transcripties van werken van Haydn, Mozart en Schubert.

‘De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of zangstem laten klinken’

Karamazov: ‘De meeste gitaristen/componisten uit die tijd gingen zelf ook te rade bij Haydn en Mozart en maakten van hun werk vele transcripties voor één of twee gitaren. Daarom vroeg ik mij af waarom ik zelf niet een paar van de beste sonates en fantasieën zou bewerken.’

Dat Karamazov daarbij koos voor twee gitaren vindt hij logisch. ‘Twee gitaren bieden meer mogelijkheden en meer instrumentale kleurvariëteit dan één gitaar. De stukken op het programma zijn zo rijk dat er toch veel verloren gaat als je ze voor één gitaar transcribeert. Het is verder een kwestie van orkestraal denken. Dat deden Haydn, Mozart en Schubert tenslotte ook. Mozarts sonates en fantasieën zijn soms halve instrumentale opera’s. Door te suggereren krijg je die instrumentale kleuren. Muziek is een kunst van verbeelding. De muziek speelt met ons en niet andersom. Alleen daardoor kunnen we een melodielijn op de gitaar als een blaasinstrument of een zangstem laten klinken en een begeleiding als een groep strijkers. Hoe je de stemmen uiteindelijk verdeelt in een bewerking is een kwestie van keuzes maken.’ 

Haydn en Mozart

Karamazov selecteerde voor dit concert een wat latere pianosonate van Joseph Haydn en een sonate van Wolfgang Amadeus Mozart uit zijn rijpe Weense tijd. Dit om de kwaliteit van de muziek te onderstrepen. De Pianosonate in Es groot, Hob. XVI: 49 markeert Haydns late rijpe stijl. Hij voltooide het eerste en derde deel in 1789 en dateerde de autograaf op 1 juni 1790, de dag dat hij het langzame middendeel voltooide. Haydn droeg het werk op aan Maria Anna von Genzinger, een bevriende amateurmusicus. Zij schreef de componist dat ze de sonate ‘erg mooi’ vond, maar vroeg wel of hij het midden­gedeelte van het Adagio kon vereenvoudigen omdat de linkerhand daar de rechterhand moet kru­isen. Of Haydn daar ooit gehoor aan heeft gegeven is niet bekend.

‘Bij een bewerking voor twee gitaren speelt zo’n probleem geen enkele rol’, zegt Karamazov. ‘Het is gewoon een kwestie van het materiaal zo adequaat mogelijk verdelen.’

Ook bij Mozarts Sonate in c klein, KV 457 is dat het geval. Mozart publiceerde dit pianowerk in 1785 gelijk met zijn Fantasia in c klein, KV 475; het was de enige sonate die hij samen met een andersoortig werk uitbracht. Dat had ongetwijfeld geen andere dan commerciële redenen, want de werken zijn nooit bedoeld om samen uit te voeren. Mozart zelf speelde de fantasie in zes contrasterende secties ook zelden in combinatie met de sonate. De grootste uitdaging voor een transcriptie voor twee gitaren is wederom de stemverdeling en de soms razendsnelle tocht door vele verschillende toonsoorten, wat zeker op historische gitaren wel eens een uitdaging is.

Schubert

Wat dat aangaat is Franz Schuberts Sonate in a klein, D 821, de ‘Arpeggione’, een heel ander verhaal. Dit was al een werk voor een solo-instrument en een begeleidende piano. ‘Ik heb aan de arpeg­gionepartij niets hoeven arrangeren’, zegt Karamazov. ‘Alles paste. Ik heb alleen de pianopartij aan moeten passen.’

Nu is dat niet zo gek want de arpeggione was in feite niets anders dan een gestreken gitaar, zelfs in dezelfde stemming. De sonate werd in 1824 waarschijnlijk besteld door Schuberts vriend Vincenz Schuster. Deze gitarist had een jaar eerder de arpeggione uitgevonden en gold als een van de weinige echte virtuozen op het instrument. ‘Hoewel het ongetwijfeld een vriendendienst was, moet Schubert werkelijk geïnspireerd zijn geweest door het instrument’, aldus Karamazov. ‘Hij was goed bekend met de gitaar. Hij bespeelde het instrument zelf, en ook zijn vader speelde gitaar. Hij heeft er echt wat moois van gemaakt. Hij gebruikte elementen van de Weense koffiehuiscultuur, de volksmuziek, de Hongaarse csárdás en meer om er een substantieel stuk muziek in drie delen van te maken. Het is een werk dat een goede indruk geeft van hoe het zou zijn geweest als Schubert werkelijk voor de gitaar geschreven had.’

Mertz

Naast de bewerkingen van Haydn, Mozart en Schubert zetten Edin Karamazov en Pavel Steidl toch twee stukken op hun programma die in de Romantiek origineel voor twee gitaren werden gecomponeerd. Deze twee ‘treurliederen’ zijn van de hand van Johann Kaspar Mertz en werden pas in 1985 voor het eerst uitgegeven. Deze Oostenrijkse gitaarvirtuoos toerde in Rusland, Polen en Duitsland en was van circa 1840 tot aan zijn dood gevestigd in Wenen. Voor zijn eigen composities liet Mertz zich eerder inspireren door het belcanto van Rossini en de pianomuziek van Chopin, Mendelssohn, Schumann en Liszt dan door de Weens-Klassieke stijl van Haydn en Mozart.

door Paul Janssen

Biografie

Edin Karamazov, gitaar

Edin Karamazov is een gitaar- en luitvirtuoos uit Bosnië-Herzegovina. Als protegé van de Roemeense dirigent Sergiu Celibidache begon hij zijn opleiding op de klassieke gitaar, waarop hij al gauw vier concoursen won.

Barokluit studeerde Edin Karamazov vervolgens bij Hopkinson Smith aan de Schola Cantorum Basiliensis.

Zijn solodebuut was in 1998 een invalbeurt voor Julian Bream. Sindsdien heeft hij opgetreden en opnames gemaakt met internationaal bekende oudemuziekgezelschappen als het Hilliard Ensemble en Hespèrion XX en met uiteenlopende solisten als Sting, Andreas Scholl, Nuria Rial en Renée Fleming. Met de eerste twee betrad hij ook het podium van Het Concertgebouw, in 2007 (Grote Zaal) respectievelijk 2000 en 2001 (Kleine Zaal).

Edin Karamazov was te gast in Wigmore Hall in Londen, de Philharmonie en het Konzerthaus in Berlijn, de Alte Oper Frankfurt, de Herkulessaal in München en het Wiener Konzerthaus, op het Ba­chfest Leipzig, op de muziekfestivals van Schleswig-Holstein en Rheingau, op Lisboa Música Antiga en op Santander Cantabria.

Hij bespeelt snaarinstrumenten uit diverse culturen, tradities en tijdperken en verdiept zich ook in eigentijdse improvisatietechnieken. In zijn uitgebreide discografie valt het album Songs from the Labyrinth op – liederen van Dowland gezongen door Sting – maar ook een opname met de Macedonische singer-songwriter Kaliopi en een verzameling muziek van Mozart, Haydn en Schubert op twee gitaren die hij uitvoerde samen met Pavel Steidl.

Pavel Steidl, gitaar

Pavel Steidl werd geboren in Rakovnik (Tsjechië). Nadat hij in 1982 de eerste prijs won van de Radio France International Guitar Competition – met in de jury Alexan­dre Tansman, Antonio Lauro en María Luisa Anido – groeide hij uit tot een van de bekendste klassieke gitaarvirtuozen van zijn generatie.

Voorafgaand aan zijn concourszege studeerde Pavel Steidl bij Milan Zelenka en Stephan Rak in Praag, en in 1987 vestigde hij zich in Nederland.

Met vele jaren van studie en de inspiratie van uiteenlopende voorbeelden creëerde hij zijn eigen stijl, waarin hij authentieke negentiende-eeuwse speelwijzen op historische instrumenten en elementen uit culturen van over de hele wereld integreerde.

In 2004 verhuisde de gitarist terug naar zijn vaderland, in 2012 vormde hij met Zoran Dukic, Reentko Dirks en Thomas Fellow het European Guitar Quartet en sinds 2019 geeft hij les aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Pavel Steidl werkte met collega’s als Leo Brouwer, Carlo Domeniconi, Paolo Paolini, John Williams, Miroslav Vitous, Karin Schaupp en Edin Karamazov. Hij is ook actief als componist en zijn werken verschijnen geregeld op concertprogramma’s en cd’s. Pavel Steidl treedt wereldwijd op en was al verscheidene keren te gast in de gitaarserie in de Kleine Zaal.

Hij heeft gitaren van Francisco Simplicio, Walter Verreydt, Franz Butcher en Federico Sheppard; ook bespeelt hij een kopie van een J.G. Stauffer-gitaar en originele instrumenten van Nikolaus G. Ries (1830) en Johann Anton Stauffer (1840).