Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Max Bruch schreef een dubbelconcert voor valsspelers

door Michiel Cleij
01 feb. 2018 01 februari 2018

Ontvoerd, verminkt en weggemoffeld. Het overkwam Max Bruchs 'Concert voor twee piano’s'. Twee Amerikaanse diva's bewerkten het aan hen opgedragen concert tot er bijna niets meer van over was.

  • Rose en Ottilie Sutro

    in 1917

    Rose en Ottilie Sutro

    in 1917

  • Rose en Ottilie Sutro

    in 1917

    Rose en Ottilie Sutro

    in 1917

Al eerder schreven we over het noodlot van componist Max Bruch, die de eenzijdige aandacht voor zijn Vioolconcert maar maar moeilijk kon verkroppen.

Wat hij ook componeerde na deze vroege voltreffer – en dat was niet niks – het werd overtroefd door zijn tijdgenoot Johannes Brahms, of bleek meer van hetzelfde. Met zijn hoogromantische, melodieuze stijl verviel Bruch al snel in het idioom van de bejaarde die elke verjaardag weer dezelfde anekdotes vertelt: de tijdgeest veranderde, hijzelf niet.

Met zijn romantische stijl verviel Bruch al snel in het idioom van de bejaarde die elke verjaardag weer hezelfde vertelt

Hoe streng mag je achteraf voor zo’n componist zijn? Over de (on)houdbaarheid van kunstwerken velt de tijd een genadeloos oordeel en dat is vaak terecht. Toch kan het interessant zijn om een afgeschreven oeuvre na een tijdje opnieuw tegen het licht te houden: sommige kwaliteiten zie je alleen vanuit een nieuw perspectief.

In 1971 kwamen bij toeval flarden van Bruchs verdwenen Concert voor twee piano’s boven water – en daarmee een wrange episode uit diens toch al onfortuinlijke carrière. De ontdekking veranderde niets aan Bruchs typisch negentiende-eeuwse imago, maar onthulde wel hoe hij ten prooi viel aan twee Amerikaanse muziekparasieten.

Lucratieve zaak

De zussen Rose en Ottilie Sutro, geboren in Baltimore, vormden rond 1900 een van de eerste klassieke pianoduo’s. Ze hadden in Berlijn gestudeerd alvorens in Londen hun podiumdebuut te maken; het Amerikaanse muziekleven leunde nog sterk op Europa. Carrière maakten ze vervolgens in eigen land, maar ze keerden nog herhaaldelijk terug naar Europese concertzalen.

Mogelijk kwamen ze tijdens hun Berlijnse opleiding al in contact met Bruch, die aan de Musikhochschule doceerde. Van wederzijdse toenadering kwam het in elk geval toen het duo in 1911 Bruchs Fantasie voor twee piano’s uitvoerde. De inmiddels oude en gedesillusioneerde componist was enthousiast – niet alleen over hun spel, maar ook omdat het contact met twee Amerikaanse vedettes lucratief kon zijn.

Het Concert dat hij in 1915 voor de zussen schreef was exclusief bestemd voor Amerika, waar hij enige naamsbekendheid had dankzij zijn beroemde Vioolconcert. Bruch had zijn eigen reden om het nieuwe werk van de Europese podia te weren; het was een bewerking van een eerdere, onuitgegeven compositie die hij in eigen land alsnog aan de man hoopte te brengen. 

Muzikale mishandeling

Meteen ging het mis. Toen de Sutro’s het stuk doorspeelden (waarbij Bruch de orkestpartij op een derde piano vertolkte) dwongen ze aanzienlijke wijzigingen af. Na een besloten uitvoering in Berlijn namen ze het manuscript mee naar Amerika om het aldaar volledig naar hun eigen hand te zetten. Eigenmachtig herschreven ze de solopartijen, pasten ze de orkestratie aan en kortten ze het werk in. Het gemuteerde concert deponeerden ze bij de Library of Congress in Washington, voorzien van hun eigen copyright.

 

Al eerder schreven we over het noodlot van componist Max Bruch, die de eenzijdige aandacht voor zijn Vioolconcert maar maar moeilijk kon verkroppen.

Wat hij ook componeerde na deze vroege voltreffer – en dat was niet niks – het werd overtroefd door zijn tijdgenoot Johannes Brahms, of bleek meer van hetzelfde. Met zijn hoogromantische, melodieuze stijl verviel Bruch al snel in het idioom van de bejaarde die elke verjaardag weer dezelfde anekdotes vertelt: de tijdgeest veranderde, hijzelf niet.

Met zijn romantische stijl verviel Bruch al snel in het idioom van de bejaarde die elke verjaardag weer hezelfde vertelt

Hoe streng mag je achteraf voor zo’n componist zijn? Over de (on)houdbaarheid van kunstwerken velt de tijd een genadeloos oordeel en dat is vaak terecht. Toch kan het interessant zijn om een afgeschreven oeuvre na een tijdje opnieuw tegen het licht te houden: sommige kwaliteiten zie je alleen vanuit een nieuw perspectief.

In 1971 kwamen bij toeval flarden van Bruchs verdwenen Concert voor twee piano’s boven water – en daarmee een wrange episode uit diens toch al onfortuinlijke carrière. De ontdekking veranderde niets aan Bruchs typisch negentiende-eeuwse imago, maar onthulde wel hoe hij ten prooi viel aan twee Amerikaanse muziekparasieten.

Lucratieve zaak

De zussen Rose en Ottilie Sutro, geboren in Baltimore, vormden rond 1900 een van de eerste klassieke pianoduo’s. Ze hadden in Berlijn gestudeerd alvorens in Londen hun podiumdebuut te maken; het Amerikaanse muziekleven leunde nog sterk op Europa. Carrière maakten ze vervolgens in eigen land, maar ze keerden nog herhaaldelijk terug naar Europese concertzalen.

Mogelijk kwamen ze tijdens hun Berlijnse opleiding al in contact met Bruch, die aan de Musikhochschule doceerde. Van wederzijdse toenadering kwam het in elk geval toen het duo in 1911 Bruchs Fantasie voor twee piano’s uitvoerde. De inmiddels oude en gedesillusioneerde componist was enthousiast – niet alleen over hun spel, maar ook omdat het contact met twee Amerikaanse vedettes lucratief kon zijn.

Het Concert dat hij in 1915 voor de zussen schreef was exclusief bestemd voor Amerika, waar hij enige naamsbekendheid had dankzij zijn beroemde Vioolconcert. Bruch had zijn eigen reden om het nieuwe werk van de Europese podia te weren; het was een bewerking van een eerdere, onuitgegeven compositie die hij in eigen land alsnog aan de man hoopte te brengen. 

Muzikale mishandeling

Meteen ging het mis. Toen de Sutro’s het stuk doorspeelden (waarbij Bruch de orkestpartij op een derde piano vertolkte) dwongen ze aanzienlijke wijzigingen af. Na een besloten uitvoering in Berlijn namen ze het manuscript mee naar Amerika om het aldaar volledig naar hun eigen hand te zetten. Eigenmachtig herschreven ze de solopartijen, pasten ze de orkestratie aan en kortten ze het werk in. Het gemuteerde concert deponeerden ze bij de Library of Congress in Washington, voorzien van hun eigen copyright.

 

  • Max Bruch

    Max Bruch

  • Max Bruch

    Max Bruch

Naar hun motieven kun je slechts gissen; Bruch-biograaf Christopher Fifield vermoedt dat de muziek ofwel teleurstelde ofwel hun capaciteiten te boven ging.

De tweede veronderstelling is het waarschijnlijkst. Van een componist als Bruch, met zijn eikenhouten stijlvastheid, wist je wat je kon verwachten. Daarnaast had Ottilie jaren eerder een handblessure opgelopen die haar speltechniek niet ten goede was gekomen.

Uiteindelijk voerden de zussen ‘hun’ concert slechts tweemaal uit. De officiële première met The Philadelphia Orchestra en dirigent Leopold Stokowski overtuigde de critici niet. ‘Het is niet het soort concert waarmee pianisten hun nek uitsteken’, schreef een plaatselijke krant.

‘De solopartijen kwamen vaak niet boven het orkest uit, dus het artistieke kaliber van de dames Sutro is moeilijk te beoordelen.’ Even lauw waren de reacties na een reprise in 1917 met de New York Philharmonic, bij welke gelegenheid de Sutro’s de vier delen van het concert tot drie hadden gereduceerd.

Van de lijst gewist

Daarna bleef het stil; het Amerikaanse succes waarop Bruch had gehoopt – en, meer concreet, de bijbehorende uitbetaling van royalties – bleef uit. Maar daarmee was het lot van het Concert voor twee piano’s nog niet bezegeld. Ondanks de Fort Knox-achtige soliditeit van de Library of Congress verdween het manuscript op geheimzinnige wijze uit de collectie en werd de registratie ongedaan gemaakt.

Bij de veiling van Ottilie’s nalatenschap kwam het origineel plotseling tevoorschijn

Toen Ottilie Sutro in 1970 overleed – Rose was dertien jaar eerder gestorven – was Bruchs Concert voor twee piano’s uit het publieke en muziekhistorische besef verdwenen. Zelfs de gezaghebbende The Grove Dictionary, die het werk in een eerdere editie nog had opgenomen in Bruchs oeuvrelijst, maakte er geen gewag meer van.

En kijk: bij de veiling van Ottilie’s nalatenschap kwam het origineel plotseling tevoorschijn – voor zover dat nog herkenbaar was achter het kras-, knip- en plakwerk waaraan de zussen zich in de voorafgaande decennia te buiten waren gegaan. Want hun bemoeienis was na die twee roemloze uitvoeringen niet gestopt; integendeel. Tot in de jaren vijftig bleef het duo obsessief aanpassingen maken en na Rose’s dood zette Ottilie de queeste voort.

Stapeltje papiergeld

De ontdekker was Nathan Twining, een pianist uit Baltimore die zonder specifieke verwachtingen een paar dozen Sutro-materiaal had laten afhameren. Met hulp van collega-pianist Martin Berkofsky en musicoloog Jacques Voois reconstrueerde hij Bruchs oorspronkelijke, nimmer uitgevoerde compositie. Dat was geen sinecure, want de vrijpostigheden van de Sutro’s hadden een MeToo-hashtag kunnen verdienen; Twining telde meer dan duizend ingrepen.

De wereldpremière volgde in 1973, met Twining en Berkofsky als solisten en het door Antal Doráti geleide London Symphony Orchestra. En nóg waren de boze geesten niet uitgedreven, want de pianisten kregen ruzie. Twining wilde het exclusieve uitvoeringsrecht; Berkofsky vond dat Bruchs ‘Originalkomposition’ gemeengoed moest worden en werd juridisch in het gelijk gesteld.

Ziedaar de geschiedenis van een dubbelconcert voor valsspelers. In 1918 zocht de berooide Bruch nogmaals contact: zouden Rose en Ottilie het bijgevoegde manuscript van zijn fameuze Vioolconcert in Amerika voor dollars willen verkopen?

Dat wilden ze wel, maar ze deden het niet; ze hielden het zelf en stuurden in 1920 de familie van de inmiddels overleden componist het stapeltje gedevalueerd Duits papiergeld dat de zogenaamde verkoop had opgebracht. Integriteit is een rekbaar begrip – zelfs in de schone kunsten.

Onnodig te zeggen dat Katia en Marielle Labèque respectvoller met het werk omspringen; zij voeren de muziek uit zoals Bruch die geschreven heeft. Tijd voor eerherstel.

Naar hun motieven kun je slechts gissen; Bruch-biograaf Christopher Fifield vermoedt dat de muziek ofwel teleurstelde ofwel hun capaciteiten te boven ging.

De tweede veronderstelling is het waarschijnlijkst. Van een componist als Bruch, met zijn eikenhouten stijlvastheid, wist je wat je kon verwachten. Daarnaast had Ottilie jaren eerder een handblessure opgelopen die haar speltechniek niet ten goede was gekomen.

Uiteindelijk voerden de zussen ‘hun’ concert slechts tweemaal uit. De officiële première met The Philadelphia Orchestra en dirigent Leopold Stokowski overtuigde de critici niet. ‘Het is niet het soort concert waarmee pianisten hun nek uitsteken’, schreef een plaatselijke krant.

‘De solopartijen kwamen vaak niet boven het orkest uit, dus het artistieke kaliber van de dames Sutro is moeilijk te beoordelen.’ Even lauw waren de reacties na een reprise in 1917 met de New York Philharmonic, bij welke gelegenheid de Sutro’s de vier delen van het concert tot drie hadden gereduceerd.

Van de lijst gewist

Daarna bleef het stil; het Amerikaanse succes waarop Bruch had gehoopt – en, meer concreet, de bijbehorende uitbetaling van royalties – bleef uit. Maar daarmee was het lot van het Concert voor twee piano’s nog niet bezegeld. Ondanks de Fort Knox-achtige soliditeit van de Library of Congress verdween het manuscript op geheimzinnige wijze uit de collectie en werd de registratie ongedaan gemaakt.

Bij de veiling van Ottilie’s nalatenschap kwam het origineel plotseling tevoorschijn

Toen Ottilie Sutro in 1970 overleed – Rose was dertien jaar eerder gestorven – was Bruchs Concert voor twee piano’s uit het publieke en muziekhistorische besef verdwenen. Zelfs de gezaghebbende The Grove Dictionary, die het werk in een eerdere editie nog had opgenomen in Bruchs oeuvrelijst, maakte er geen gewag meer van.

En kijk: bij de veiling van Ottilie’s nalatenschap kwam het origineel plotseling tevoorschijn – voor zover dat nog herkenbaar was achter het kras-, knip- en plakwerk waaraan de zussen zich in de voorafgaande decennia te buiten waren gegaan. Want hun bemoeienis was na die twee roemloze uitvoeringen niet gestopt; integendeel. Tot in de jaren vijftig bleef het duo obsessief aanpassingen maken en na Rose’s dood zette Ottilie de queeste voort.

Stapeltje papiergeld

De ontdekker was Nathan Twining, een pianist uit Baltimore die zonder specifieke verwachtingen een paar dozen Sutro-materiaal had laten afhameren. Met hulp van collega-pianist Martin Berkofsky en musicoloog Jacques Voois reconstrueerde hij Bruchs oorspronkelijke, nimmer uitgevoerde compositie. Dat was geen sinecure, want de vrijpostigheden van de Sutro’s hadden een MeToo-hashtag kunnen verdienen; Twining telde meer dan duizend ingrepen.

De wereldpremière volgde in 1973, met Twining en Berkofsky als solisten en het door Antal Doráti geleide London Symphony Orchestra. En nóg waren de boze geesten niet uitgedreven, want de pianisten kregen ruzie. Twining wilde het exclusieve uitvoeringsrecht; Berkofsky vond dat Bruchs ‘Originalkomposition’ gemeengoed moest worden en werd juridisch in het gelijk gesteld.

Ziedaar de geschiedenis van een dubbelconcert voor valsspelers. In 1918 zocht de berooide Bruch nogmaals contact: zouden Rose en Ottilie het bijgevoegde manuscript van zijn fameuze Vioolconcert in Amerika voor dollars willen verkopen?

Dat wilden ze wel, maar ze deden het niet; ze hielden het zelf en stuurden in 1920 de familie van de inmiddels overleden componist het stapeltje gedevalueerd Duits papiergeld dat de zogenaamde verkoop had opgebracht. Integriteit is een rekbaar begrip – zelfs in de schone kunsten.

Onnodig te zeggen dat Katia en Marielle Labèque respectvoller met het werk omspringen; zij voeren de muziek uit zoals Bruch die geschreven heeft. Tijd voor eerherstel.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.