‘Mam, dit zou je meegemaakt moeten hebben’
door Joost Galema 29 nov. 2018 29 november 2018
Na een bewogen leven stierf de 96-jarige onderwijzeres Nel Mulder-Aberson vier jaar geleden, zonder ooit een voet over de drempel van Het Concertgebouw te hebben gezet. Niettemin besloot Christine Mulder de nalatenschap van haar moeder te besteden aan muziekeducatie.
Het Nel Mulder-Aberson Fonds laat kinderen en jongeren op actieve wijze kennismaken met klassiek of jazz in Het Concertgebouw. ‘Mijn moeder werkte als pionier in remedial teaching met leerlingen die moeilijk hun plek konden vinden. En hoewel ze zelf geen hartstochtelijk concertbezoeker of luisteraar was, zag ze wel hoe muziek een gesloten kinderziel kon openbreken,’ zegt Christine Mulder.
‘Door het gestaag verdwijnen van muziekonderwijs op scholen mist menig kind in dat opzicht de boot. Ik zou het zonde vinden wanneer de deur naar die andere wereld van de muziek voor kinderen dicht zou blijven.’ Al meteen bij het eerste kinderconcert dat werd gefinancierd uit de nalatenschap van haar moeder, zag de dochter dat het goed was. ‘De weerklank die de musici vonden bij kinderen van vier, vijf, zes jaar ontroerde me. Mam, dit zou je meegemaakt moeten hebben, dacht ik.’
Vrijheid
Mulders moeder werd geboren in 1918 en groeide op in een middenstandsgezin. ‘De oudste van de vier dochters had polio en zat in een rolstoel. Op de lagere school zaten de jongste kinderen beneden en de oudere boven. Die eerste verdieping was voor mijn moeders zus onbereikbaar en dus – luidde destijds het vonnis – kreeg ze geen les. Dat ging mijn opa te ver.
Hij begon met anderen dus een nieuwe school. Daar ging mijn moeder lesgeven toen ze op haar negentiende haar onderwijsakte haalde.’ In de oorlog trouwde haar moeder en ze belandde met haar man in het verzet: hij bij de knokploeg, zij als koerier. Een huwelijk betekende toen vaak nog dat de vrouw moest ophouden met werken. ‘Dat gold ook voor mijn moeder, maar in de wederopbouwtijd was er een schreeuwend tekort aan onderwijzers, dus kon ze aan de slag als invaller.’
Het Nel Mulder-Aberson Fonds laat kinderen en jongeren op actieve wijze kennismaken met klassiek of jazz in Het Concertgebouw. ‘Mijn moeder werkte als pionier in remedial teaching met leerlingen die moeilijk hun plek konden vinden. En hoewel ze zelf geen hartstochtelijk concertbezoeker of luisteraar was, zag ze wel hoe muziek een gesloten kinderziel kon openbreken,’ zegt Christine Mulder.
‘Door het gestaag verdwijnen van muziekonderwijs op scholen mist menig kind in dat opzicht de boot. Ik zou het zonde vinden wanneer de deur naar die andere wereld van de muziek voor kinderen dicht zou blijven.’ Al meteen bij het eerste kinderconcert dat werd gefinancierd uit de nalatenschap van haar moeder, zag de dochter dat het goed was. ‘De weerklank die de musici vonden bij kinderen van vier, vijf, zes jaar ontroerde me. Mam, dit zou je meegemaakt moeten hebben, dacht ik.’
Vrijheid
Mulders moeder werd geboren in 1918 en groeide op in een middenstandsgezin. ‘De oudste van de vier dochters had polio en zat in een rolstoel. Op de lagere school zaten de jongste kinderen beneden en de oudere boven. Die eerste verdieping was voor mijn moeders zus onbereikbaar en dus – luidde destijds het vonnis – kreeg ze geen les. Dat ging mijn opa te ver.
Hij begon met anderen dus een nieuwe school. Daar ging mijn moeder lesgeven toen ze op haar negentiende haar onderwijsakte haalde.’ In de oorlog trouwde haar moeder en ze belandde met haar man in het verzet: hij bij de knokploeg, zij als koerier. Een huwelijk betekende toen vaak nog dat de vrouw moest ophouden met werken. ‘Dat gold ook voor mijn moeder, maar in de wederopbouwtijd was er een schreeuwend tekort aan onderwijzers, dus kon ze aan de slag als invaller.’
De kleine Christine bleek muzikaal en wilde graag pianoles. ‘Maar mijn vader hield dat tegen. Hij groeide op in een welgesteld gezin, onder de vleugels van mijn heerszuchtige opa. Hun karakters botsten. Hij moest van alles gedurende zijn jeugd: pianospelen, hockeyen. En omdat hij het moest, mocht ik het later niet, is mijn verklaring.
Mijn muziekliefde komt van hem. Hij speelde mooi piano en luisterde veel. Ik herinner me dat ik op mijn twaalfde of dertiende verjaardag per se een plaat met Verdi-aria’s wilde kopen. Hij vond dat vreemd voor zo’n jong meisje. Er zit een vrijheidsdrang in Verdi’s opera’s waardoor ik me als enig kind misschien onbewust aangesproken voelde.’
Idealen
Rond haar vijfentwintigste, begin jaren zestig, bezocht Mulder voor het eerst Het Concertgebouw: een optreden van de Franse chansonnier Charles Aznavour. ‘Hij was een kleine man. Ik herinner me dat we boven zaten, opzij, en goed konden zien dat hij hoge hakken droeg.’ In later jaren nam ze abonnementen op concertseries.
‘Het Concertgebouw is in mijn ogen een uniek instituut, waar veel te ontdekken en te leren valt, zeker voor de jeugd. Ik heb zelf geen nazaten, maar ik vind het belangrijk dat kinderen van vandaag in een goede wereld kunnen opgroeien. Daar kan muziek een grote rol in spelen. Hoe vroeger je de heilzame werking ervan ervaart, hoe beter het is.’
Met het Fonds op Naam dat ze oprichtte binnen Het Concertgebouw Fonds bracht Mulder een eerbetoon aan de idealen van haar moeder. ‘Ik wilde met het geld dat ze me naliet iets doen wat in het verlengde lag van dat waar ze in geloofde. Onderwijs was haar lust en haar leven.
Als remedial teacher in Nijmegen betekende ze veel. In de eerste plaats voor haar leerlingen. In later jaren kwamen vaak jongere onderwijzers langs om zich aan haar kennis te laven. De Radboud Universiteit vroeg mijn moeder zelfs een boek te schrijven over haar methode. Maar dat wilde ze niet. Er bestonden geen algemene principes, zei ze. Voor haar was het simpelweg: kruip in het kind en kijk waardoor het geboeid wordt.’
Trotse Schotten
Het Fonds op Naam moest ook haar moeders meisjesnaam Aberson dragen, vond Mulder. ‘Daar was ze trots op. De vermoedelijk Schotse Abersons trokken met de graaf van Leicester in de Tachtigjarige Oorlog naar Nederland om Willem van Oranje te helpen. Daarna bleven ze. En op zolder vond ik een afbeelding van het schilderij De Slag bij Waterloo van Jan Willem Pieneman, dat in het Rijksmuseum hangt. Op dat enorme doek van vijf bij acht meter staan nog twee Abersons geportretteerd.’
De kleine Christine bleek muzikaal en wilde graag pianoles. ‘Maar mijn vader hield dat tegen. Hij groeide op in een welgesteld gezin, onder de vleugels van mijn heerszuchtige opa. Hun karakters botsten. Hij moest van alles gedurende zijn jeugd: pianospelen, hockeyen. En omdat hij het moest, mocht ik het later niet, is mijn verklaring.
Mijn muziekliefde komt van hem. Hij speelde mooi piano en luisterde veel. Ik herinner me dat ik op mijn twaalfde of dertiende verjaardag per se een plaat met Verdi-aria’s wilde kopen. Hij vond dat vreemd voor zo’n jong meisje. Er zit een vrijheidsdrang in Verdi’s opera’s waardoor ik me als enig kind misschien onbewust aangesproken voelde.’
Idealen
Rond haar vijfentwintigste, begin jaren zestig, bezocht Mulder voor het eerst Het Concertgebouw: een optreden van de Franse chansonnier Charles Aznavour. ‘Hij was een kleine man. Ik herinner me dat we boven zaten, opzij, en goed konden zien dat hij hoge hakken droeg.’ In later jaren nam ze abonnementen op concertseries.
‘Het Concertgebouw is in mijn ogen een uniek instituut, waar veel te ontdekken en te leren valt, zeker voor de jeugd. Ik heb zelf geen nazaten, maar ik vind het belangrijk dat kinderen van vandaag in een goede wereld kunnen opgroeien. Daar kan muziek een grote rol in spelen. Hoe vroeger je de heilzame werking ervan ervaart, hoe beter het is.’
Met het Fonds op Naam dat ze oprichtte binnen Het Concertgebouw Fonds bracht Mulder een eerbetoon aan de idealen van haar moeder. ‘Ik wilde met het geld dat ze me naliet iets doen wat in het verlengde lag van dat waar ze in geloofde. Onderwijs was haar lust en haar leven.
Als remedial teacher in Nijmegen betekende ze veel. In de eerste plaats voor haar leerlingen. In later jaren kwamen vaak jongere onderwijzers langs om zich aan haar kennis te laven. De Radboud Universiteit vroeg mijn moeder zelfs een boek te schrijven over haar methode. Maar dat wilde ze niet. Er bestonden geen algemene principes, zei ze. Voor haar was het simpelweg: kruip in het kind en kijk waardoor het geboeid wordt.’
Trotse Schotten
Het Fonds op Naam moest ook haar moeders meisjesnaam Aberson dragen, vond Mulder. ‘Daar was ze trots op. De vermoedelijk Schotse Abersons trokken met de graaf van Leicester in de Tachtigjarige Oorlog naar Nederland om Willem van Oranje te helpen. Daarna bleven ze. En op zolder vond ik een afbeelding van het schilderij De Slag bij Waterloo van Jan Willem Pieneman, dat in het Rijksmuseum hangt. Op dat enorme doek van vijf bij acht meter staan nog twee Abersons geportretteerd.’