Liviu Prunaru: ‘Er is geen handboek voor de perfecte concertmeester’
door Inge Jongerman 15 dec. 2020 15 december 2020
Vijftien jaar geleden begon Liviu Prunaru als concertmeester bij het Concertgebouworkest. De eerste maanden vielen hem zwaar. ‘Uiteindelijk heb ik het leiderschap op de werkvloer moeten leren.’
Voor 2006 zag het bestaan van de Roemeense violist Liviu Prunaru er heel anders uit dan tegenwoordig: hij gaf recitals en solo-optredens over de hele wereld, won de ene na de andere prijs op vioolconcoursen en doceerde aan de Gstaad Menuhin Academy. Tot hem gevraagd werd of hij een week wilde meespelen in het Concertgebouworkest. ‘Ik wilde bijna automatisch nee zeggen’, zegt Liviu. ‘Ik had drie dagen bedenktijd. Nooit eerder had ik overwogen in een symfonieorkest te spelen. Niet omdat ik dat te min vond, maar meer omdat ik met heel andere dingen bezig was. Maar iets in me zei dat ik het een kans moest geven, dus vertrok ik naar Amsterdam.’
Liviu deed maar meteen auditie voor de positie van concertmeester en werd tot zijn verbazing unaniem gekozen. ‘Ik heb wel tien keer gevraagd of ze het zeker wisten. Ik had tenslotte weinig ervaring met het spelen in een groot symfonieorkest.’ De eerste maanden vielen hem zwaar. ‘Ik werd in het diepe gegooid en kwam mezelf wel tegen. In het begin wilde ik alles overleggen, maar dat heb ik snel afgeleerd. Ook mijn ‘solistische vingerzettingen’, zoals veel noten hoog op de G-snaar, werden niet altijd gewaardeerd. Uiteindelijk heb ik het leiderschap op de werkvloer moeten leren. Er bestaat namelijk geen handboek voor de perfecte concertmeester.’
Naar de psycholoog
Zijn gedegen opleiding in Roemenië kwam volgens Liviu goed van pas bij het verwerken van al het voor hem onbekende orkestrepertoire. ‘Ik ben van jongs af aan gedrild van blad te lezen. Op het conservatorium van Boekarest kreeg ik les van een docent die er nogal sadistische trekjes op nahield. Om mijn reactievermogen te trainen, hield hij zijn hand op de bladmuziek en haalde die pas op het allerlaatste moment weg.’
Voor 2006 zag het bestaan van de Roemeense violist Liviu Prunaru er heel anders uit dan tegenwoordig: hij gaf recitals en solo-optredens over de hele wereld, won de ene na de andere prijs op vioolconcoursen en doceerde aan de Gstaad Menuhin Academy. Tot hem gevraagd werd of hij een week wilde meespelen in het Concertgebouworkest. ‘Ik wilde bijna automatisch nee zeggen’, zegt Liviu. ‘Ik had drie dagen bedenktijd. Nooit eerder had ik overwogen in een symfonieorkest te spelen. Niet omdat ik dat te min vond, maar meer omdat ik met heel andere dingen bezig was. Maar iets in me zei dat ik het een kans moest geven, dus vertrok ik naar Amsterdam.’
Liviu deed maar meteen auditie voor de positie van concertmeester en werd tot zijn verbazing unaniem gekozen. ‘Ik heb wel tien keer gevraagd of ze het zeker wisten. Ik had tenslotte weinig ervaring met het spelen in een groot symfonieorkest.’ De eerste maanden vielen hem zwaar. ‘Ik werd in het diepe gegooid en kwam mezelf wel tegen. In het begin wilde ik alles overleggen, maar dat heb ik snel afgeleerd. Ook mijn ‘solistische vingerzettingen’, zoals veel noten hoog op de G-snaar, werden niet altijd gewaardeerd. Uiteindelijk heb ik het leiderschap op de werkvloer moeten leren. Er bestaat namelijk geen handboek voor de perfecte concertmeester.’
Naar de psycholoog
Zijn gedegen opleiding in Roemenië kwam volgens Liviu goed van pas bij het verwerken van al het voor hem onbekende orkestrepertoire. ‘Ik ben van jongs af aan gedrild van blad te lezen. Op het conservatorium van Boekarest kreeg ik les van een docent die er nogal sadistische trekjes op nahield. Om mijn reactievermogen te trainen, hield hij zijn hand op de bladmuziek en haalde die pas op het allerlaatste moment weg.’
Het besluit om zijn studie in Boekarest niet af te maken en te gaan studeren bij Alberto Lysy aan de Gstaad Menuhin Academy beschouwt Liviu nog altijd als een van de beste keuzes in zijn leven. ‘Opeens ging alles vanzelf, Lysy en ik begrepen elkaar. Het was de bedoeling dat ik twee jaar zou blijven, maar uiteindelijk werden het er zestien. Na een jaar werd ik zijn assistent, vervolgens hoofdvakdocent en tussen 2010 en 2012 was ik artistiek directeur van de academie.’
Tegenwoordig geeft Liviu les aan het Conservatorium van Amsterdam. Een van de belangrijkste lessen die hij zijn leerlingen wil meegeven, is dat ze efficiënt studeren. ‘Ik heb in mijn jeugd zoveel tijd verspild aan doelloos studeren. Vioolspelen is complex, ik ontdek nog iedere dag nieuwe dingen. Natuurlijk is een goede techniek belangrijk, maar zonder ontspanning kun je niet goed presteren. En dat bereik je niet door zoveel mogelijk uren te maken. Ik zeg weleens dat wij musici, net als topsporters, allemaal naar een psycholoog zouden moeten. Het is fysiek én mentaal een topprestatie die we leveren.’
Op YouTube
Op Liviu’s lijstje van vioolconcerten die hij graag speelt met het Concertgebouworkest staat het Vioolconcert van Sibelius niet bovenaan. ‘Ik kies meestal minder bekende werken. Op verzoek van dirigent Myung-whun Chung speel ik toch Sibelius, wat overigens helemaal geen straf is. Ik heb dit concert al een paar keer uitgevoerd, maar dat is alweer een tijd geleden. Het is een atletisch werk waarvoor je spierballen nodig hebt. Het blijft spannend te soleren bij je eigen orkest, dus bereid ik me extra goed voor. Het was de bedoeling dat ik Sibelius een paar keer in Roemenië zou uitvoeren, maar dat ging vanwege de pandemie niet door. Nu zal ik het stuk moeten voorbereiden met behulp van een pianist of een orkestbegeleiding op YouTube.’
Het besluit om zijn studie in Boekarest niet af te maken en te gaan studeren bij Alberto Lysy aan de Gstaad Menuhin Academy beschouwt Liviu nog altijd als een van de beste keuzes in zijn leven. ‘Opeens ging alles vanzelf, Lysy en ik begrepen elkaar. Het was de bedoeling dat ik twee jaar zou blijven, maar uiteindelijk werden het er zestien. Na een jaar werd ik zijn assistent, vervolgens hoofdvakdocent en tussen 2010 en 2012 was ik artistiek directeur van de academie.’
Tegenwoordig geeft Liviu les aan het Conservatorium van Amsterdam. Een van de belangrijkste lessen die hij zijn leerlingen wil meegeven, is dat ze efficiënt studeren. ‘Ik heb in mijn jeugd zoveel tijd verspild aan doelloos studeren. Vioolspelen is complex, ik ontdek nog iedere dag nieuwe dingen. Natuurlijk is een goede techniek belangrijk, maar zonder ontspanning kun je niet goed presteren. En dat bereik je niet door zoveel mogelijk uren te maken. Ik zeg weleens dat wij musici, net als topsporters, allemaal naar een psycholoog zouden moeten. Het is fysiek én mentaal een topprestatie die we leveren.’
Op YouTube
Op Liviu’s lijstje van vioolconcerten die hij graag speelt met het Concertgebouworkest staat het Vioolconcert van Sibelius niet bovenaan. ‘Ik kies meestal minder bekende werken. Op verzoek van dirigent Myung-whun Chung speel ik toch Sibelius, wat overigens helemaal geen straf is. Ik heb dit concert al een paar keer uitgevoerd, maar dat is alweer een tijd geleden. Het is een atletisch werk waarvoor je spierballen nodig hebt. Het blijft spannend te soleren bij je eigen orkest, dus bereid ik me extra goed voor. Het was de bedoeling dat ik Sibelius een paar keer in Roemenië zou uitvoeren, maar dat ging vanwege de pandemie niet door. Nu zal ik het stuk moeten voorbereiden met behulp van een pianist of een orkestbegeleiding op YouTube.’
De violist bezoekt nog regelmatig zijn geboorteland Roemenië. Hij groeide op in de stad Craiova, waar zijn moeder altviool speelde in het orkest. ‘Ik werd in mijn jeugd omringd door muziek en kreeg al op jonge leeftijd vioolles. Op zaterdag nam mijn moeder mij vaak mee naar concerten.’
Liviu’s moeder leeft niet meer en ook zijn broer overleed een paar jaar geleden. ‘Ik mis hen enorm. Mijn broer overleed veel te jong aan een zeldzame vorm van botkanker. Hij was ongeneeslijk ziek. Ik voel me nog altijd schuldig dat ik hem niet heb kunnen helpen, ook al was er niets dat ik kon doen. Mijn broer was automonteur en wat ik heb met Stradivarius had hij met Mercedes. Bovenaan stond Mercedes en ver daaronder de rest. Af en toe stuurde hij mij een foto van een motor waarin hij dan 10.000 schroeven had geplaatst. Ik heb niets met auto’s, maar was dan altijd supertrots.’
Vioolfreak
De gedeeltelijke lockdown gaf Liviu veel meer tijd, maar vervelen doet hij zich allerminst. In oktober en november plaatste hij iedere dag een van de 24 Caprices voor soloviool van Pierre Rode (1774-1830) op zijn YouTube-kanaal. ‘Ik houd ervan dingen uit te proberen. De uitdaging bij dit Rode-project zat hem in de verschillende situaties die ik creëerde. De ene dag nam ik zittend op, dan weer staand. Soms speelde ik zonder schoudersteun, dan weer koos ik voor een plastic strijkstok. Uiteraard zonder aantekeningen in de bladmuziek en het moest in één keer goed. Ik blijf toch een beetje een vioolfreak.’
‘Zelfs op maandagochtend klinkt dit orkest geweldig!’
De concertmeester mist het publiek enorm en hoopt dat de zaal snel weer gevuld mag worden. ‘Een van de bijzonderste concerten die ik heb meegemaakt was Beethovens Missa solemnis onder leiding van Nikolaus Harnoncourt in 2012. De stilte na de slotnoot was misschien nog wel het allermooiste. Zonder publiek heeft zo’n moment geen lading, ik hoop dan ook dat we snel weer publiek mogen verwelkomen.’
Een leven zonder orkest kan Liviu zich nauwelijks meer voorstellen. ‘Mijn collega’s inspireren me nog iedere dag. Net zoals bepaalde dirigenten en solisten die dit vak verrijken. Soms overvalt me een gevoel van nederigheid, het is bijna niet te bevatten hoe hoog het niveau hier is. Zelfs op maandagochtend klinkt dit orkest geweldig!’
De violist bezoekt nog regelmatig zijn geboorteland Roemenië. Hij groeide op in de stad Craiova, waar zijn moeder altviool speelde in het orkest. ‘Ik werd in mijn jeugd omringd door muziek en kreeg al op jonge leeftijd vioolles. Op zaterdag nam mijn moeder mij vaak mee naar concerten.’
Liviu’s moeder leeft niet meer en ook zijn broer overleed een paar jaar geleden. ‘Ik mis hen enorm. Mijn broer overleed veel te jong aan een zeldzame vorm van botkanker. Hij was ongeneeslijk ziek. Ik voel me nog altijd schuldig dat ik hem niet heb kunnen helpen, ook al was er niets dat ik kon doen. Mijn broer was automonteur en wat ik heb met Stradivarius had hij met Mercedes. Bovenaan stond Mercedes en ver daaronder de rest. Af en toe stuurde hij mij een foto van een motor waarin hij dan 10.000 schroeven had geplaatst. Ik heb niets met auto’s, maar was dan altijd supertrots.’
Vioolfreak
De gedeeltelijke lockdown gaf Liviu veel meer tijd, maar vervelen doet hij zich allerminst. In oktober en november plaatste hij iedere dag een van de 24 Caprices voor soloviool van Pierre Rode (1774-1830) op zijn YouTube-kanaal. ‘Ik houd ervan dingen uit te proberen. De uitdaging bij dit Rode-project zat hem in de verschillende situaties die ik creëerde. De ene dag nam ik zittend op, dan weer staand. Soms speelde ik zonder schoudersteun, dan weer koos ik voor een plastic strijkstok. Uiteraard zonder aantekeningen in de bladmuziek en het moest in één keer goed. Ik blijf toch een beetje een vioolfreak.’
‘Zelfs op maandagochtend klinkt dit orkest geweldig!’
De concertmeester mist het publiek enorm en hoopt dat de zaal snel weer gevuld mag worden. ‘Een van de bijzonderste concerten die ik heb meegemaakt was Beethovens Missa solemnis onder leiding van Nikolaus Harnoncourt in 2012. De stilte na de slotnoot was misschien nog wel het allermooiste. Zonder publiek heeft zo’n moment geen lading, ik hoop dan ook dat we snel weer publiek mogen verwelkomen.’
Een leven zonder orkest kan Liviu zich nauwelijks meer voorstellen. ‘Mijn collega’s inspireren me nog iedere dag. Net zoals bepaalde dirigenten en solisten die dit vak verrijken. Soms overvalt me een gevoel van nederigheid, het is bijna niet te bevatten hoe hoog het niveau hier is. Zelfs op maandagochtend klinkt dit orkest geweldig!’
De viool van Liviu Prunaru
Liviu Prunaru bespeelt ruim tien jaar de ‘Paschoud’, een Stradivarius uit 1694. Het instrument is eigendom van Stichting Instituut Gak, die de viool in bruikleen heeft gegeven aan de Foundation Concertgebouworkest. ‘Mijn viool heeft een diepe en krachtige klank. Het heeft me een tijd gekost aan dit instrument te wennen, maar nu kan ik me niets beters wensen. Wanneer de viool een keer wat minder klinkt, geef ik mijzelf de schuld en niet het instrument, dat vind ik te gemakkelijk.’
Liviu is momenteel op zoek naar de perfecte strijkstok. ‘Mijn huidige Tourte is mooi, maar toch mis ik iets. Ik denk dat mijn instrument nog beter kan klinken met een andere stok. Ik heb er een op het oog, maar die is helaas niet te koop: ik zou dolgraag spelen met de voormalige strijkstok van mijn vioolheld Arthur Grumiaux. Toen ik die stok uitprobeerde, herkende ik iets van zijn geluid en leek het alsof hij voor even tot leven kwam.’
De viool van Liviu Prunaru
Liviu Prunaru bespeelt ruim tien jaar de ‘Paschoud’, een Stradivarius uit 1694. Het instrument is eigendom van Stichting Instituut Gak, die de viool in bruikleen heeft gegeven aan de Foundation Concertgebouworkest. ‘Mijn viool heeft een diepe en krachtige klank. Het heeft me een tijd gekost aan dit instrument te wennen, maar nu kan ik me niets beters wensen. Wanneer de viool een keer wat minder klinkt, geef ik mijzelf de schuld en niet het instrument, dat vind ik te gemakkelijk.’
Liviu is momenteel op zoek naar de perfecte strijkstok. ‘Mijn huidige Tourte is mooi, maar toch mis ik iets. Ik denk dat mijn instrument nog beter kan klinken met een andere stok. Ik heb er een op het oog, maar die is helaas niet te koop: ik zou dolgraag spelen met de voormalige strijkstok van mijn vioolheld Arthur Grumiaux. Toen ik die stok uitprobeerde, herkende ik iets van zijn geluid en leek het alsof hij voor even tot leven kwam.’