Klarinettist Hein Wiedijk: ‘Ik moet mijn emoties kwijt kunnen’
door Inge Jongerman 18 mei 2021 18 mei 2021
Vanaf dag één wist klarinettist Hein Wiedijk dat hij zijn droombaan had gevonden. Vijfentwintig jaar later is hij nog altijd zielsgelukkig in het Concertgebouworkest. ‘Je leven lang mooie muziek maken is gewoon heel gaaf.’
Never a dull moment in het leven van Hein Wiedijk. Hein is medeoprichter van het platenlabel Gutman Records, organiseert de Amsterdam Piano Series en speelt zo’n vijftig concerten per jaar met Camerata RCO – het kamermuziekensemble dat hij in 2009 oprichtte met zijn vrouw, violiste Annebeth Webb. En dit jaar viert hij zijn zilveren jubileum als klarinettist bij het Concertgebouworkest.
Als vader van zes kinderen, waarvan er vier nog thuis wonen, heeft hij in het dagelijks leven ook genoeg om handen. Hein heeft zojuist de jongste afgeleverd bij school. Vanwege de lockdown spreken we af op een bankje in het Vondelpark. Door de gure oostenwind is het ijskoud; dat was vijfentwintig jaar geleden wel anders toen Hein auditie deed. ‘7 juni 1996’, zegt Hein zonder aarzeling. ‘Ik speelde de finale om half tien ’s ochtends en buiten was het al dertig graden. Ik twijfelde of ik met of zonder jasje zou spelen en deed het uiteindelijk met: het ging tenslotte om het Concertgebouworkest. Nadat mij was verteld dat ik de auditie had gewonnen, merkten de commissieleden grinnikend op dat ze het bewonderenswaardig vonden dat ik daar in ‘vol tenue’ had staan spelen.’
In de achtbaan
Hein voelde zich meteen op zijn plek in het orkest. ‘Ik wist: hier ga ik gelukkig worden.’ Hij was ‘al’ 33 toen hij de baan kreeg. ‘Ik had weleens audities gedaan, maar nooit eerder de drive gehad er volledig voor te gaan. Ik was bang dat ik door een orkestbaan te veel moest laten. Ik deed veel aan kamermuziek, had net een platenlabel opgericht: het was goed zo. Maar toen de plek in het Concertgebouworkest vrijkwam, kon ik niet anders dan heel hard studeren.’
Hein kreeg als tweede klarinettist zijn voormalig docent George Pieterson en vriend Jacques Meertens aan zijn zijde. ‘We hebben veel gedeeld samen, ik ben hen dankbaar voor alle mooie jaren.’
In de houtblazersgroep vonden het afgelopen decennium veel wisselingen plaats, ook Hein heeft twee andere soloblazers naast zich gekregen. ‘Ik ben heel blij met de groep. Onze soloklarinettisten Olivier Patey en Calogero Palermo hebben heel verschillende kwaliteiten. Olivier is heel expressief, terwijl Calogero veel meer van de details is. Dat is leuk voor een tweede klarinettist: de ene week zit ik in een achtbaan, terwijl ik de andere week heel minutieus bezig ben.’
‘Een goede musicus weet wanneer hij moet onderduiken of de boventoon voert’
Streepjes in een schilderij
De rol van een eerste of tweede speler vindt Hein niet zo boeiend. ‘In kamermuziek ben ik meer solistisch bezig dan in het orkest, maar vaak ook onderdeel van het geheel. Neem bijvoorbeeld het Klarinetkwintet van Brahms, daarin heeft de klarinet een belangrijke stem, maar in veel passages ben ik meer een extra altviool die mooi mengt. Je moet ook niet alles even belangrijk spelen. Een goede musicus weet wanneer hij moet onderduiken of juist de boventoon voert.’
Hein speelde een aantal keren eerste klarinet in het Concertgebouworkest. ‘Dat was te gek en tegelijkertijd doodeng. Het grappige is dat ik, toen ik de opname terugluisterde, besefte dat mijn partij niet meer is dan een paar streepjes in een schilderij.’
Het klassieke repertoire heeft Heins voorkeur. Als eerste noemt hij dirigent Nikolaus Harnoncourt. ‘Ik zat net in het orkest toen we alle Schubert-symfonieën met hem deden. De manier waarop Harnoncourt die muziek ontrafelde – in ritmische en melodische structuren – was indrukwekkend. Hij was een meesterverteller. Ik luister nog vaak naar zijn opname van Dvořáks symfonische gedichten, dan hoor ik in gedachten weer even zijn stem.’
Wanneer we het hebben over de helden van nu, noemt Hein de naam van de Finse dirigent Klaus Mäkelä. ‘Die jongen is nog maar vijfentwintig en nu al waanzinnig goed!’ Een andere dirigent die Hein bewondert is Daniel Harding. ‘Daniel kan Brahms en Schumann zo transparant neerzetten. Die muziek kan soms zo zwaar zijn, als een dikke slagroomachtige klank. Chailly kan dat overigens ook goed, muziek helder laten klinken. Met name in onze zaal kan die transparantie zo prachtig zijn.’
Liefde voor kamermuziek
De coronaperiode heeft Hein opnieuw doen beseffen dat zijn hart voor een groot deel bij kamermuziek ligt. ‘Daarvoor is zoveel prachtig repertoire geschreven.’ Met Camerata RCO reist hij normaliter de wereld over, van Honolulu tot Istanbul. ‘Na veel drukke jaren lag ons tourschema opeens stil. We wilden toch blijven spelen dus organiseerden we – toen dat nog mocht voor dertig man – concerten in de Singelkerk. Het geld van de kaartverkoop ging rechtstreeks naar de stookkosten, maar het was geweldig om weer kamermuziek te spelen.’
Het idee voor Camerata RCO ontstond op de camping in Italië waar Hein met zijn familie iedere zomer verblijft. Een organisator van een lokaal festival vroeg Hein en Annebeth voor een kamermuziekoptreden en het stel haalde er vervolgens een aantal orkestcollega’s bij. ‘Al snel kregen we steeds meer concerten aangeboden. Met onze flexibele bezetting hebben we als doel om zoveel mogelijk stukken te spelen. Dat is gelukt, want Camerata geeft inmiddels zo’n vijftig concerten per jaar.’
Zijn platenlabel Gutman Records gebruikt Hein voor cd-releases van Camerata RCO. ‘Ook vrienden mogen opnemen, zoals de jongens van het Alma Quartet.’ Vanuit hetzelfde label organiseert Hein sinds 2017 de Amsterdam Piano Series in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw. ‘Dat vind ik gewoon leuk om erbij te doen. Ik gun het die pianisten zo om tenminste één keer in hun leven een concert te geven in de mooiste concertzaal van het land. Al dat harde studeren mag best eens worden beloond.’
In marmer beitelen
Sinds corona zijn intrede deed, is Hein meer en meer aan het beeldhouwen en schilderen geslagen. ‘Ik moet mijn emoties ergens in kwijt kunnen.’ Op tournees neemt hij weleens een stukje marmer mee om in te beitelen. ‘Dan is het zaak om vrede te sluiten met het kamermeisje, zodat mijn rotzooi mag blijven staan.’
Heins opa was kunstschilder en ook zijn kinderen tekenen graag. ‘Het schilderen zit vast in onze genen. Kijk, dit is mijn project met uitzichten van hotelkamers.’ Hein laat op zijn telefoon een aantal foto’s van aquarellen zien: van torenhoge wolkenkrabbers in Taiwan tot een oud herenhuis met gietijzeren balkonhekjes in Bilbao. ‘Ik ben tot vijftien gekomen.’ Hij valt even stil en concludeert ten slotte: ‘Hoe gaaf is het dat ik door mijn vak de wereld heb mogen zien. Dat ik in de allermooiste concertzalen heb mogen spelen in een geweldig, maar bovenal heel vriendelijk orkest.’
Never a dull moment in het leven van Hein Wiedijk. Hein is medeoprichter van het platenlabel Gutman Records, organiseert de Amsterdam Piano Series en speelt zo’n vijftig concerten per jaar met Camerata RCO – het kamermuziekensemble dat hij in 2009 oprichtte met zijn vrouw, violiste Annebeth Webb. En dit jaar viert hij zijn zilveren jubileum als klarinettist bij het Concertgebouworkest.
Als vader van zes kinderen, waarvan er vier nog thuis wonen, heeft hij in het dagelijks leven ook genoeg om handen. Hein heeft zojuist de jongste afgeleverd bij school. Vanwege de lockdown spreken we af op een bankje in het Vondelpark. Door de gure oostenwind is het ijskoud; dat was vijfentwintig jaar geleden wel anders toen Hein auditie deed. ‘7 juni 1996’, zegt Hein zonder aarzeling. ‘Ik speelde de finale om half tien ’s ochtends en buiten was het al dertig graden. Ik twijfelde of ik met of zonder jasje zou spelen en deed het uiteindelijk met: het ging tenslotte om het Concertgebouworkest. Nadat mij was verteld dat ik de auditie had gewonnen, merkten de commissieleden grinnikend op dat ze het bewonderenswaardig vonden dat ik daar in ‘vol tenue’ had staan spelen.’
In de achtbaan
Hein voelde zich meteen op zijn plek in het orkest. ‘Ik wist: hier ga ik gelukkig worden.’ Hij was ‘al’ 33 toen hij de baan kreeg. ‘Ik had weleens audities gedaan, maar nooit eerder de drive gehad er volledig voor te gaan. Ik was bang dat ik door een orkestbaan te veel moest laten. Ik deed veel aan kamermuziek, had net een platenlabel opgericht: het was goed zo. Maar toen de plek in het Concertgebouworkest vrijkwam, kon ik niet anders dan heel hard studeren.’
Hein kreeg als tweede klarinettist zijn voormalig docent George Pieterson en vriend Jacques Meertens aan zijn zijde. ‘We hebben veel gedeeld samen, ik ben hen dankbaar voor alle mooie jaren.’
In de houtblazersgroep vonden het afgelopen decennium veel wisselingen plaats, ook Hein heeft twee andere soloblazers naast zich gekregen. ‘Ik ben heel blij met de groep. Onze soloklarinettisten Olivier Patey en Calogero Palermo hebben heel verschillende kwaliteiten. Olivier is heel expressief, terwijl Calogero veel meer van de details is. Dat is leuk voor een tweede klarinettist: de ene week zit ik in een achtbaan, terwijl ik de andere week heel minutieus bezig ben.’
‘Een goede musicus weet wanneer hij moet onderduiken of de boventoon voert’
Streepjes in een schilderij
De rol van een eerste of tweede speler vindt Hein niet zo boeiend. ‘In kamermuziek ben ik meer solistisch bezig dan in het orkest, maar vaak ook onderdeel van het geheel. Neem bijvoorbeeld het Klarinetkwintet van Brahms, daarin heeft de klarinet een belangrijke stem, maar in veel passages ben ik meer een extra altviool die mooi mengt. Je moet ook niet alles even belangrijk spelen. Een goede musicus weet wanneer hij moet onderduiken of juist de boventoon voert.’
Hein speelde een aantal keren eerste klarinet in het Concertgebouworkest. ‘Dat was te gek en tegelijkertijd doodeng. Het grappige is dat ik, toen ik de opname terugluisterde, besefte dat mijn partij niet meer is dan een paar streepjes in een schilderij.’
Het klassieke repertoire heeft Heins voorkeur. Als eerste noemt hij dirigent Nikolaus Harnoncourt. ‘Ik zat net in het orkest toen we alle Schubert-symfonieën met hem deden. De manier waarop Harnoncourt die muziek ontrafelde – in ritmische en melodische structuren – was indrukwekkend. Hij was een meesterverteller. Ik luister nog vaak naar zijn opname van Dvořáks symfonische gedichten, dan hoor ik in gedachten weer even zijn stem.’
Wanneer we het hebben over de helden van nu, noemt Hein de naam van de Finse dirigent Klaus Mäkelä. ‘Die jongen is nog maar vijfentwintig en nu al waanzinnig goed!’ Een andere dirigent die Hein bewondert is Daniel Harding. ‘Daniel kan Brahms en Schumann zo transparant neerzetten. Die muziek kan soms zo zwaar zijn, als een dikke slagroomachtige klank. Chailly kan dat overigens ook goed, muziek helder laten klinken. Met name in onze zaal kan die transparantie zo prachtig zijn.’
Liefde voor kamermuziek
De coronaperiode heeft Hein opnieuw doen beseffen dat zijn hart voor een groot deel bij kamermuziek ligt. ‘Daarvoor is zoveel prachtig repertoire geschreven.’ Met Camerata RCO reist hij normaliter de wereld over, van Honolulu tot Istanbul. ‘Na veel drukke jaren lag ons tourschema opeens stil. We wilden toch blijven spelen dus organiseerden we – toen dat nog mocht voor dertig man – concerten in de Singelkerk. Het geld van de kaartverkoop ging rechtstreeks naar de stookkosten, maar het was geweldig om weer kamermuziek te spelen.’
Het idee voor Camerata RCO ontstond op de camping in Italië waar Hein met zijn familie iedere zomer verblijft. Een organisator van een lokaal festival vroeg Hein en Annebeth voor een kamermuziekoptreden en het stel haalde er vervolgens een aantal orkestcollega’s bij. ‘Al snel kregen we steeds meer concerten aangeboden. Met onze flexibele bezetting hebben we als doel om zoveel mogelijk stukken te spelen. Dat is gelukt, want Camerata geeft inmiddels zo’n vijftig concerten per jaar.’
Zijn platenlabel Gutman Records gebruikt Hein voor cd-releases van Camerata RCO. ‘Ook vrienden mogen opnemen, zoals de jongens van het Alma Quartet.’ Vanuit hetzelfde label organiseert Hein sinds 2017 de Amsterdam Piano Series in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw. ‘Dat vind ik gewoon leuk om erbij te doen. Ik gun het die pianisten zo om tenminste één keer in hun leven een concert te geven in de mooiste concertzaal van het land. Al dat harde studeren mag best eens worden beloond.’
In marmer beitelen
Sinds corona zijn intrede deed, is Hein meer en meer aan het beeldhouwen en schilderen geslagen. ‘Ik moet mijn emoties ergens in kwijt kunnen.’ Op tournees neemt hij weleens een stukje marmer mee om in te beitelen. ‘Dan is het zaak om vrede te sluiten met het kamermeisje, zodat mijn rotzooi mag blijven staan.’
Heins opa was kunstschilder en ook zijn kinderen tekenen graag. ‘Het schilderen zit vast in onze genen. Kijk, dit is mijn project met uitzichten van hotelkamers.’ Hein laat op zijn telefoon een aantal foto’s van aquarellen zien: van torenhoge wolkenkrabbers in Taiwan tot een oud herenhuis met gietijzeren balkonhekjes in Bilbao. ‘Ik ben tot vijftien gekomen.’ Hij valt even stil en concludeert ten slotte: ‘Hoe gaaf is het dat ik door mijn vak de wereld heb mogen zien. Dat ik in de allermooiste concertzalen heb mogen spelen in een geweldig, maar bovenal heel vriendelijk orkest.’
De instrumenten van Hein Wiedijk
Hein Wiedijk bespeelt klarinetten van de Duitse bouwer Schwenk & Seggelke in c, bes en a uit de collectie van de Foundation Concertgebouworkest. Ook kan hij uit die collectie beschikken over een set Wurlitzer-klarinetten, die werd aangekocht toen een set klarinetten die Wiedijk had overgenomen van George Pieterson werd gestolen. Ook een Wurlitzer bassethoorn en een serie buxushouten klarinetten die Schwenk & Seggelke voor het orkest ontwikkelde staan Hein ter beschikking. ‘In de begintijd werden klarinetten van buxushout gemaakt. Het oranjeachtige hout is slank van geluid en mengt prachtig met de strijkers.’ Alle vijf klarinettisten van het orkest hebben inmiddels een set. Hein is zelf ook in de werkplaats in Bamberg geweest. ‘Ik wilde de ‘normale’ zwarte klarinetten van de bouwer ook uitproberen. Toen ik er tijdens een repetitie op speelde, keek Olivier verbaasd opzij en reageerde: ‘Ik zou die maar kiezen, die klinken nog veel moeitelozer.’ Het zijn inderdaad waanzinnig mooi gemaakte instrumenten en qua stemming helemaal fijn.’
Als het even kan, haalt Hein zijn rieten bij de bron zelf. Zijn rieten van het merk Steuer zijn afkomstig van rietplantages in de buurt van Toulon in Frankrijk. ‘Ik zit daar dan als een bezetene een paar uur lang rietjes uit te proberen.’
De instrumenten van Hein Wiedijk
Hein Wiedijk bespeelt klarinetten van de Duitse bouwer Schwenk & Seggelke in c, bes en a uit de collectie van de Foundation Concertgebouworkest. Ook kan hij uit die collectie beschikken over een set Wurlitzer-klarinetten, die werd aangekocht toen een set klarinetten die Wiedijk had overgenomen van George Pieterson werd gestolen. Ook een Wurlitzer bassethoorn en een serie buxushouten klarinetten die Schwenk & Seggelke voor het orkest ontwikkelde staan Hein ter beschikking. ‘In de begintijd werden klarinetten van buxushout gemaakt. Het oranjeachtige hout is slank van geluid en mengt prachtig met de strijkers.’ Alle vijf klarinettisten van het orkest hebben inmiddels een set. Hein is zelf ook in de werkplaats in Bamberg geweest. ‘Ik wilde de ‘normale’ zwarte klarinetten van de bouwer ook uitproberen. Toen ik er tijdens een repetitie op speelde, keek Olivier verbaasd opzij en reageerde: ‘Ik zou die maar kiezen, die klinken nog veel moeitelozer.’ Het zijn inderdaad waanzinnig mooi gemaakte instrumenten en qua stemming helemaal fijn.’
Als het even kan, haalt Hein zijn rieten bij de bron zelf. Zijn rieten van het merk Steuer zijn afkomstig van rietplantages in de buurt van Toulon in Frankrijk. ‘Ik zit daar dan als een bezetene een paar uur lang rietjes uit te proberen.’