Jonas Kaufmann: 'Passie boven perfectie'
door Henriette Posthuma de Boer 01 jun. 2017 01 juni 2017
Een stem waarmee hij de wereld veroverde en een alom geroemd acteertalent: Jonas Kaufmann, door velen beschouwd als de grootste tenor van onze tijd, behoort niet voor niets tot de wereldtop. Het Holland Festival – dat dit seizoen zeventig jaar bestaat – wist hem te strikken voor een operagala in Het Concertgebouw. Waar hij zijn publiek ervan zal overtuigen dat voor hem ‘passie boven perfectie’ gaat.
Na een lange periode van gedwongen stilzwijgen maakte Jonas Kaufmann (1969) in maart zijn rentree in Parijs, met een luid toegejuichte Lohengrin. Vijf maanden eerder had hij al zijn optredens moeten afzeggen, een besluit dat hij toelichtte in een lange brief aan de opera van Parijs. [... Toen ik merkte dat er iets mis was met mijn stem, dacht ik in eerste instantie aan een luchtweginfectie. Tot onderzoek uitwees dat er een adertje in mijn stembanden was gesprongen. Om langdurige schade te voorkomen, moet ik dus tijdelijk stoppen met zingen...]
Ondanks zijn verklaring waren de speculaties niet van de lucht. Maar Kaufmann weigerde in te gaan op wat hem via de social media in de schoenen werd geschoven en volgde gehoorzaam het doktersvoorschrift. In een interview met The Sunday Times reageerde hij op de suggestie dat hij misschien overwerkt zou zijn. ‘Ja, natuurlijk zou het prettig zijn meer vrije tijd te hebben, maar vraag mijn fans of ze het op prijs zouden stellen als ik minder vaak zou optreden!’
‘Ik leefde van de ene doktersafspraak naar de andere'
Zijn terugkeer op het podium werd door de recensenten met meer dan gewone belangstelling gevolgd, maar zelfs de strengste critici waren het er unaniem over eens: de tenor is helemaal terug, met dezelfde onwaarschijnlijke kwaliteit als voor de onderbreking.
Adertje
‘Als ik van tevoren had geweten dat het zo lang zou duren, had ik andere plannen gemaakt’, zegt hij met de herboren stem. ‘Ik leefde van de ene doktersafspraak naar de andere, steeds maar hopend dat het euvel voorbij zou zijn. Maar na vier weken kwam er nog eens een verkoudheid bovenop, met de nodige hoestbuien, waardoor het adertje opnieuw begon te bloeden.'
'Het ergste is de onzekerheid: wanneer zal ik weer kunnen zingen, wat moet ik nu al gaan afzeggen? Het enige positieve punt van deze noodgedwongen pauze was dat ik meer tijd met mijn kinderen kon doorbrengen [Kaufmann heeft drie kinderen met mezzosopraan Margarete Joswig, van wie hij in 2014 gescheiden is, red.]. Maar hoe heerlijk ook, zelfs dat werd overschaduwd door de angst dat mijn stem misschien niet helemaal terug zou komen.’
‘Als ik van tevoren had geweten dat het zo lang zou duren, had ik andere plannen gemaakt’
Toen de artsen groen licht hadden gegeven, begon Kaufmann voorzichtig, stap voor stap, aan de wederopbouw. ‘Mijn eerste rol was Lohengrin, in de Opéra Bastille, en nog altijd was ik niet zeker of ik het vol zou houden. Op de repetities heb ik me erg ingehouden, maar toen ik merkte dat alles lukte, heb ik peu à peu de remmen losgegooid. In Lohengrin zijn er sowieso nauwelijks momenten waar ingehouden stemgebruik mogelijk is: je moet kleur bekennen, vooral in de laatste akte.’
Opera
Kaufmanns vroegste muzikale herinneringen gaan terug tot het pianospel van zijn grootvader Fritz. ‘Hij was een echte Wagneriaan, had klavieruittreksels van alle Wagneropera’s en zong elke partij mee, van Hagen tot Brünnhilde. Wagner was voor mij dus bijna dagelijkse kost, ik ben met zijn muziek opgegroeid, en door in die prachtig geïllustreerde partituren te bladeren kwam ik spelenderwijs onder de betovering van Wagners muziek.
'En opeens stond die mooie vrouw die zich net van het leven had beroofd, weer in levende lijve voor het doek'
Mijn eerste echte, emotionele opera-ervaring had ik bij een zondagmiddagvoorstelling van Puccini’s Madama Butterfly, in mijn geboortestad München – waar ik nog altijd woon. Ik zat naast mijn zusje op de eerste rij, pal achter de dirigent. Het was overweldigend, alles was even opwindend: de enorme zaal, de roodpluchen stoelen, de decors en kostuums, het applaus... En opeens stond die mooie vrouw die zich net van het leven had beroofd, weer in levende lijve voor het doek, onbegrijpelijk! Opera was voor mij een echt gebeurd verhaal, zo heb ik dat ervaren en in zekere zin doe ik dat nog altijd.
Mijn zuster, die vijf jaar ouder is, bekeek alles met heel ander ogen. “Dat jij het zo mooi vond!” zei ze verbaasd. “Terwijl de zangeres zo transpireerde, dat haar schmink begon uit te lopen. Ik kon bijna nergens anders naar kijken!” Zo wezenlijk verschilden onze waarnemingen.
Mijn vader bleef mijn passie voor opera stimuleren. Hij nam me regelmatig mee naar theater en concerten, en liet mijn zuster en mij op zondagmiddag een plaat uitzoeken uit zijn uitgebreide collectie. En terwijl de katholieken braaf ter kerke gingen, zaten wij op de bruinleren bank in de woonkamer braaf te luisteren naar de muziek van onze keuze.’
Na een lange periode van gedwongen stilzwijgen maakte Jonas Kaufmann (1969) in maart zijn rentree in Parijs, met een luid toegejuichte Lohengrin. Vijf maanden eerder had hij al zijn optredens moeten afzeggen, een besluit dat hij toelichtte in een lange brief aan de opera van Parijs. [... Toen ik merkte dat er iets mis was met mijn stem, dacht ik in eerste instantie aan een luchtweginfectie. Tot onderzoek uitwees dat er een adertje in mijn stembanden was gesprongen. Om langdurige schade te voorkomen, moet ik dus tijdelijk stoppen met zingen...]
Ondanks zijn verklaring waren de speculaties niet van de lucht. Maar Kaufmann weigerde in te gaan op wat hem via de social media in de schoenen werd geschoven en volgde gehoorzaam het doktersvoorschrift. In een interview met The Sunday Times reageerde hij op de suggestie dat hij misschien overwerkt zou zijn. ‘Ja, natuurlijk zou het prettig zijn meer vrije tijd te hebben, maar vraag mijn fans of ze het op prijs zouden stellen als ik minder vaak zou optreden!’
‘Ik leefde van de ene doktersafspraak naar de andere'
Zijn terugkeer op het podium werd door de recensenten met meer dan gewone belangstelling gevolgd, maar zelfs de strengste critici waren het er unaniem over eens: de tenor is helemaal terug, met dezelfde onwaarschijnlijke kwaliteit als voor de onderbreking.
Adertje
‘Als ik van tevoren had geweten dat het zo lang zou duren, had ik andere plannen gemaakt’, zegt hij met de herboren stem. ‘Ik leefde van de ene doktersafspraak naar de andere, steeds maar hopend dat het euvel voorbij zou zijn. Maar na vier weken kwam er nog eens een verkoudheid bovenop, met de nodige hoestbuien, waardoor het adertje opnieuw begon te bloeden.'
'Het ergste is de onzekerheid: wanneer zal ik weer kunnen zingen, wat moet ik nu al gaan afzeggen? Het enige positieve punt van deze noodgedwongen pauze was dat ik meer tijd met mijn kinderen kon doorbrengen [Kaufmann heeft drie kinderen met mezzosopraan Margarete Joswig, van wie hij in 2014 gescheiden is, red.]. Maar hoe heerlijk ook, zelfs dat werd overschaduwd door de angst dat mijn stem misschien niet helemaal terug zou komen.’
‘Als ik van tevoren had geweten dat het zo lang zou duren, had ik andere plannen gemaakt’
Toen de artsen groen licht hadden gegeven, begon Kaufmann voorzichtig, stap voor stap, aan de wederopbouw. ‘Mijn eerste rol was Lohengrin, in de Opéra Bastille, en nog altijd was ik niet zeker of ik het vol zou houden. Op de repetities heb ik me erg ingehouden, maar toen ik merkte dat alles lukte, heb ik peu à peu de remmen losgegooid. In Lohengrin zijn er sowieso nauwelijks momenten waar ingehouden stemgebruik mogelijk is: je moet kleur bekennen, vooral in de laatste akte.’
Opera
Kaufmanns vroegste muzikale herinneringen gaan terug tot het pianospel van zijn grootvader Fritz. ‘Hij was een echte Wagneriaan, had klavieruittreksels van alle Wagneropera’s en zong elke partij mee, van Hagen tot Brünnhilde. Wagner was voor mij dus bijna dagelijkse kost, ik ben met zijn muziek opgegroeid, en door in die prachtig geïllustreerde partituren te bladeren kwam ik spelenderwijs onder de betovering van Wagners muziek.
'En opeens stond die mooie vrouw die zich net van het leven had beroofd, weer in levende lijve voor het doek'
Mijn eerste echte, emotionele opera-ervaring had ik bij een zondagmiddagvoorstelling van Puccini’s Madama Butterfly, in mijn geboortestad München – waar ik nog altijd woon. Ik zat naast mijn zusje op de eerste rij, pal achter de dirigent. Het was overweldigend, alles was even opwindend: de enorme zaal, de roodpluchen stoelen, de decors en kostuums, het applaus... En opeens stond die mooie vrouw die zich net van het leven had beroofd, weer in levende lijve voor het doek, onbegrijpelijk! Opera was voor mij een echt gebeurd verhaal, zo heb ik dat ervaren en in zekere zin doe ik dat nog altijd.
Mijn zuster, die vijf jaar ouder is, bekeek alles met heel ander ogen. “Dat jij het zo mooi vond!” zei ze verbaasd. “Terwijl de zangeres zo transpireerde, dat haar schmink begon uit te lopen. Ik kon bijna nergens anders naar kijken!” Zo wezenlijk verschilden onze waarnemingen.
Mijn vader bleef mijn passie voor opera stimuleren. Hij nam me regelmatig mee naar theater en concerten, en liet mijn zuster en mij op zondagmiddag een plaat uitzoeken uit zijn uitgebreide collectie. En terwijl de katholieken braaf ter kerke gingen, zaten wij op de bruinleren bank in de woonkamer braaf te luisteren naar de muziek van onze keuze.’
Stem
Het idee ooit zanger te worden bleef de jonge Jonas achtervolgen. Hij kreeg zangles en deed op zijn zeventiende als jongste lid van het extra koor van het Gärtnerplatztheater in München zijn eerste toneelervaring op. Maar omdat hij betwijfelde of hij van het zingen zou kunnen leven, koos hij op aanraden van zijn ouders voor een studie wiskunde.
‘Daar zou ik zeker een baan in kunnen vinden, en dus voor een gezin kunnen zorgen, net als mijn vader, die voor een verzekeringsmaatschappij werkte. Want een gezin wilde ik en als beroepszanger zou ik een onzekere toekomst tegemoet gaan: een lichte verkoudheid zou je al arbeidsongeschikt kunnen maken. Bovendien wist ik van een paar koorzangers dat hun carrière als solist op een mislukking was uitgelopen.'
'Mijn vader bleef mijn passie voor opera stimuleren'
'Dus begon ik toch maar aan die wiskundestudie. Langer dan een paar semesters heb ik het niet volgehouden, het werd me al gauw duidelijk dat ik niet voor de wetenschap in de wieg was gelegd. Ik heb toelatingsexamen gedaan voor het conservatorium en werd meteen aangenomen.’
Bevrijding
In 1994, direct na zijn afstuderen, kreeg hij een contract bij de opera van Saarbrücken, waar hij zijn latere echtgenote leerde kennen. Hoe zonnig ook zijn start, al snel werd hij geplaagd door vocale problemen. Toen hij bijna zijn stem verloor tijdens een voorstelling van Parsifal, begreep hij dat hij hulp moest gaan zoeken. Die vond hij bij de Amerikaanse bariton en zangdocent Michael Rhodes. ‘Al direct bij het voorzingen zei Rhodes iets wat mijn leven veranderde.'
'De afwisseling Verdi/Wagner is belangrijk voor me: het houdt me flexibel.'
'“Je gebruikt niet je eigen stem, maar zingt zoals je je voorstelt dat een lyrische tenor moet klinken. Laat je stem los uit dat keurslijf!” Ik was opgeleid als lichte tenor, had met veel kopstem leren zingen, maar de stem niet laten stromen. Het kostte me wel even tijd om te wennen aan de brede, donkere klank die tevoorschijn kwam zodra ik mijn keel wijd opende, als een soort ontspannen gapen. Alsof ik van een deux-chevaux overstapte in een Rolls-Royce.'
'Anders dan ik gewend was, kon ik opeens ook urenlang door blijven zingen. Rhodes heeft me een andere stembehandeling bijgebracht, veel lichamelijker, losser en ook veel krachtiger. Dat ik vandaag de dag nog zing, dank ik aan hem.’
Verdi en Wagner
‘Het Italiaanse operarepertoire ligt me na aan het hart. Ik houd van Italië, als kind bracht ik er met mijn ouders lange vakanties door, ik spreek de taal, houd van de Italianen en begrijp de hartstocht in hun muziek. Verdi is voor mij als thuiskomen.'
'Wagners Walküre heb ik niet lang geleden in Sint-Petersburg gezongen in een concertante uitvoering onder Valery Gergiev en on stage in de Metropolitan onder James Levine. Ik verheug me op het weerzien met mijn lieve collega Eva-Maria Westbroek – ze was in de Met al mijn Sieglinde en in 2015 waren wij in Londen het liefdespaar in Andrea Chenier.
'Het kostte me wel even tijd om te wennen aan de brede, donkere klank die tevoorschijn kwam zodra ik mijn keel wijd opende'
Het verschil tussen Verdi en Wagner is aanzienlijk, maar dat betreft toch in eerste instantie de taal en het muzikale idioom. Beide componisten vragen zowel veel kracht van de stem als een grote flexibiliteit ten behoeve van het legato en het zacht en heel zacht kunnen zingen. De afwisseling Verdi/Wagner is belangrijk voor me: het houdt me flexibel – stimmlich, stilistisch, muzikaal en wat taalbeheersing betreft. Al sinds 2013, toen we de 200ste geboortedag van beide grootheden vierden, heb ik me intensief aan hun oeuvre gewijd.’
Gevraagd naar de grootste uitdagingen voor een zanger van zijn statuur, antwoordt hij na enige aarzeling: ‘Beroep en gezinsleven in balans houden, gezond blijven, me artistiek verder ontwikkelen en mijn stem zo onderhouden dat ik de werken die ik te zingen krijg, volledig recht kan doen.’
Stem
Het idee ooit zanger te worden bleef de jonge Jonas achtervolgen. Hij kreeg zangles en deed op zijn zeventiende als jongste lid van het extra koor van het Gärtnerplatztheater in München zijn eerste toneelervaring op. Maar omdat hij betwijfelde of hij van het zingen zou kunnen leven, koos hij op aanraden van zijn ouders voor een studie wiskunde.
‘Daar zou ik zeker een baan in kunnen vinden, en dus voor een gezin kunnen zorgen, net als mijn vader, die voor een verzekeringsmaatschappij werkte. Want een gezin wilde ik en als beroepszanger zou ik een onzekere toekomst tegemoet gaan: een lichte verkoudheid zou je al arbeidsongeschikt kunnen maken. Bovendien wist ik van een paar koorzangers dat hun carrière als solist op een mislukking was uitgelopen.'
'Mijn vader bleef mijn passie voor opera stimuleren'
'Dus begon ik toch maar aan die wiskundestudie. Langer dan een paar semesters heb ik het niet volgehouden, het werd me al gauw duidelijk dat ik niet voor de wetenschap in de wieg was gelegd. Ik heb toelatingsexamen gedaan voor het conservatorium en werd meteen aangenomen.’
Bevrijding
In 1994, direct na zijn afstuderen, kreeg hij een contract bij de opera van Saarbrücken, waar hij zijn latere echtgenote leerde kennen. Hoe zonnig ook zijn start, al snel werd hij geplaagd door vocale problemen. Toen hij bijna zijn stem verloor tijdens een voorstelling van Parsifal, begreep hij dat hij hulp moest gaan zoeken. Die vond hij bij de Amerikaanse bariton en zangdocent Michael Rhodes. ‘Al direct bij het voorzingen zei Rhodes iets wat mijn leven veranderde.'
'De afwisseling Verdi/Wagner is belangrijk voor me: het houdt me flexibel.'
'“Je gebruikt niet je eigen stem, maar zingt zoals je je voorstelt dat een lyrische tenor moet klinken. Laat je stem los uit dat keurslijf!” Ik was opgeleid als lichte tenor, had met veel kopstem leren zingen, maar de stem niet laten stromen. Het kostte me wel even tijd om te wennen aan de brede, donkere klank die tevoorschijn kwam zodra ik mijn keel wijd opende, als een soort ontspannen gapen. Alsof ik van een deux-chevaux overstapte in een Rolls-Royce.'
'Anders dan ik gewend was, kon ik opeens ook urenlang door blijven zingen. Rhodes heeft me een andere stembehandeling bijgebracht, veel lichamelijker, losser en ook veel krachtiger. Dat ik vandaag de dag nog zing, dank ik aan hem.’
Verdi en Wagner
‘Het Italiaanse operarepertoire ligt me na aan het hart. Ik houd van Italië, als kind bracht ik er met mijn ouders lange vakanties door, ik spreek de taal, houd van de Italianen en begrijp de hartstocht in hun muziek. Verdi is voor mij als thuiskomen.'
'Wagners Walküre heb ik niet lang geleden in Sint-Petersburg gezongen in een concertante uitvoering onder Valery Gergiev en on stage in de Metropolitan onder James Levine. Ik verheug me op het weerzien met mijn lieve collega Eva-Maria Westbroek – ze was in de Met al mijn Sieglinde en in 2015 waren wij in Londen het liefdespaar in Andrea Chenier.
'Het kostte me wel even tijd om te wennen aan de brede, donkere klank die tevoorschijn kwam zodra ik mijn keel wijd opende'
Het verschil tussen Verdi en Wagner is aanzienlijk, maar dat betreft toch in eerste instantie de taal en het muzikale idioom. Beide componisten vragen zowel veel kracht van de stem als een grote flexibiliteit ten behoeve van het legato en het zacht en heel zacht kunnen zingen. De afwisseling Verdi/Wagner is belangrijk voor me: het houdt me flexibel – stimmlich, stilistisch, muzikaal en wat taalbeheersing betreft. Al sinds 2013, toen we de 200ste geboortedag van beide grootheden vierden, heb ik me intensief aan hun oeuvre gewijd.’
Gevraagd naar de grootste uitdagingen voor een zanger van zijn statuur, antwoordt hij na enige aarzeling: ‘Beroep en gezinsleven in balans houden, gezond blijven, me artistiek verder ontwikkelen en mijn stem zo onderhouden dat ik de werken die ik te zingen krijg, volledig recht kan doen.’