Iván Fischer: 'Inspiratie is een techniek'
door Agnita Menon 01 jan. 2016 01 januari 2016
Iván Fischer, dirigent. Maar sinds enige tijd treedt hij ook steeds meer naar buiten als componist. Een gesprek met de ‘componerende dirigent’.
De laatste jaren is componeren voor Iván Fischer een steeds belangrijker deel van zijn muzikale leven geworden. Een paar weken voor dit interview dirigeerde hij zijn eigen werken tijdens een speciale Iván Fischer Composer Night in Bonn. ‘Eigenlijk is het makkelijker om je eigen muziek te dirigeren,’ zegt hij daarover. ‘Om muziek van anderen te kunnen uitvoeren moet je het begrijpen, compleet absorberen, je ermee identificeren en dat alles al vóór de eerste repetitie. Dat hoeft allemaal niet bij mijn eigen muziek want ik weet wat ik zeggen wil.’
Fischer begon met componeren rond zijn twintigste: avant-gardestukken, zoals jonge componisten dat vaker doen. Maar het dirigeren vergde al zijn tijd, waardoor het van componeren niet meer kwam. Tot hij dertig jaar later de onbedwingbare neiging kreeg om weer muziek te gaan schrijven. ‘Een gevoel alsof ik mijn ware zelf vond.’
Nadat de dirigent een paar compositieopdrachten ontving, met deadline, concertdatum en al, moest hij zijn eigen componeren ineens heel serieus nemen. Het schrijven gaat hem makkelijk af: ‘Als dirigent heb je een voorsprong. Van de meesterwerken die je dag in dag uit studeert, leer je veel. Uit de partituren steek je van alles op over expressie, drama, lyriek, opbouw, spanning, verrassingen.’
De laatste jaren is componeren voor Iván Fischer een steeds belangrijker deel van zijn muzikale leven geworden. Een paar weken voor dit interview dirigeerde hij zijn eigen werken tijdens een speciale Iván Fischer Composer Night in Bonn. ‘Eigenlijk is het makkelijker om je eigen muziek te dirigeren,’ zegt hij daarover. ‘Om muziek van anderen te kunnen uitvoeren moet je het begrijpen, compleet absorberen, je ermee identificeren en dat alles al vóór de eerste repetitie. Dat hoeft allemaal niet bij mijn eigen muziek want ik weet wat ik zeggen wil.’
Fischer begon met componeren rond zijn twintigste: avant-gardestukken, zoals jonge componisten dat vaker doen. Maar het dirigeren vergde al zijn tijd, waardoor het van componeren niet meer kwam. Tot hij dertig jaar later de onbedwingbare neiging kreeg om weer muziek te gaan schrijven. ‘Een gevoel alsof ik mijn ware zelf vond.’
Nadat de dirigent een paar compositieopdrachten ontving, met deadline, concertdatum en al, moest hij zijn eigen componeren ineens heel serieus nemen. Het schrijven gaat hem makkelijk af: ‘Als dirigent heb je een voorsprong. Van de meesterwerken die je dag in dag uit studeert, leer je veel. Uit de partituren steek je van alles op over expressie, drama, lyriek, opbouw, spanning, verrassingen.’
Inspiratiebronnen
Er is maar één belemmering: de tijd. Hoe vindt een dirigent met zo’n carrière de tijd om te componeren? Fischer: ‘Dat is een groot probleem: ik heb tijd nodig om mijn hoofd te legen voordat ik me kan concentreren. Daarom componeer ik meestal in de zomer, tijdens de vakantie.’ Net als Gustav Mahler, die zoals veel componisten in het verleden ook dirigent was.
‘Hij is de grootste onder hen. In al zijn muziek zie ik de dirigent Mahler. Niet alleen door zijn meesterlijke hand in orkestreren en gedetailleerde aanwijzingen, maar ook omdat Mahler een operadirigent was. Zijn symfonieën zitten boordevol theater en fantasie. Mahler wist als geen ander hoe te beginnen, hoe te eindigen, wanneer je moet uitweiden of veranderen, een visie, een stemming, een stemmingswisseling uitdrukken. Zijn muziek brengt me altijd in vervoering want ik voel dan zijn creatieve proces van heel nabij.’
‘Inspiratie is een techniek. Het is een manier om naar mensen, dagelijkse gebeurtenissen, het leven te kijken en dat om te zetten in fragmenten van een compositie.'
Gevraagd naar zijn inspiratiebronnen antwoordt Fischer: ‘Inspiratie is een techniek. Het is een manier om naar mensen, dagelijkse gebeurtenissen, het leven te kijken en dat om te zetten in fragmenten van een compositie. Of dat nu gevoelens of jeugdherinneringen zijn, ontmoetingen met musici of andere mensen. Zelfs objecten of gebeurtenissen kunnen inspiratie geven. Ik weet nog hoe ik dat ooit voor het eerst ervoer: er reed een auto de straat in en toen reed hij weer weg. Ik keek de auto na tot hij uit het zicht verdwenen was.
Zo is het ook met muzikale vormen: iets komt naderbij en verdwijnt weer. Na een tijdje verschijnt er een kleine, verre variatie hierop.’ Iván Fischer noemt zichzelf trouwens geen componist, maar liever een componerende dirigent. ‘Als ik opnieuw ter wereld zou komen, werd ik misschien liever componist. Maar daar is het nu te laat voor. Dirigeren is de kunst van mijn leven, daar heb ik vrede mee. Wel zou ik het wat minder willen doen, om een balans te vinden tussen het dirigeren en het componeren.’
Koken en dirigeren
Deze maand leidt Fischer het Concertgebouworkest in werken van Mozart en Beethoven. ‘Programma’s zijn het resultaat van discussies tussen een orkest en mij’, vertelt Fischer. ‘We doen beiden suggesties en zoeken samen naar werken die passen binnen het seizoen van het orkest, en binnen mijn interesse.
Natuurlijk neem ik ook het orkest en zijn klank in ogenschouw. Ik zou voor het Concertgebouworkest niet hetzelfde programma kunnen bedenken als voor het Boedapest Festival Orkest. Ook kijk ik naar het publiek, de context, uitvoeringsgeschiedenis, wat een orkest graag doet. Een programma verzinnen is als koken: een goede gastheer vraagt zijn gasten wat ze wel of niet willen eten, en naar hun speciale wensen. Dat is hoe ik graag kook. En dirigeer.’
Inspiratiebronnen
Er is maar één belemmering: de tijd. Hoe vindt een dirigent met zo’n carrière de tijd om te componeren? Fischer: ‘Dat is een groot probleem: ik heb tijd nodig om mijn hoofd te legen voordat ik me kan concentreren. Daarom componeer ik meestal in de zomer, tijdens de vakantie.’ Net als Gustav Mahler, die zoals veel componisten in het verleden ook dirigent was.
‘Hij is de grootste onder hen. In al zijn muziek zie ik de dirigent Mahler. Niet alleen door zijn meesterlijke hand in orkestreren en gedetailleerde aanwijzingen, maar ook omdat Mahler een operadirigent was. Zijn symfonieën zitten boordevol theater en fantasie. Mahler wist als geen ander hoe te beginnen, hoe te eindigen, wanneer je moet uitweiden of veranderen, een visie, een stemming, een stemmingswisseling uitdrukken. Zijn muziek brengt me altijd in vervoering want ik voel dan zijn creatieve proces van heel nabij.’
‘Inspiratie is een techniek. Het is een manier om naar mensen, dagelijkse gebeurtenissen, het leven te kijken en dat om te zetten in fragmenten van een compositie.'
Gevraagd naar zijn inspiratiebronnen antwoordt Fischer: ‘Inspiratie is een techniek. Het is een manier om naar mensen, dagelijkse gebeurtenissen, het leven te kijken en dat om te zetten in fragmenten van een compositie. Of dat nu gevoelens of jeugdherinneringen zijn, ontmoetingen met musici of andere mensen. Zelfs objecten of gebeurtenissen kunnen inspiratie geven. Ik weet nog hoe ik dat ooit voor het eerst ervoer: er reed een auto de straat in en toen reed hij weer weg. Ik keek de auto na tot hij uit het zicht verdwenen was.
Zo is het ook met muzikale vormen: iets komt naderbij en verdwijnt weer. Na een tijdje verschijnt er een kleine, verre variatie hierop.’ Iván Fischer noemt zichzelf trouwens geen componist, maar liever een componerende dirigent. ‘Als ik opnieuw ter wereld zou komen, werd ik misschien liever componist. Maar daar is het nu te laat voor. Dirigeren is de kunst van mijn leven, daar heb ik vrede mee. Wel zou ik het wat minder willen doen, om een balans te vinden tussen het dirigeren en het componeren.’
Koken en dirigeren
Deze maand leidt Fischer het Concertgebouworkest in werken van Mozart en Beethoven. ‘Programma’s zijn het resultaat van discussies tussen een orkest en mij’, vertelt Fischer. ‘We doen beiden suggesties en zoeken samen naar werken die passen binnen het seizoen van het orkest, en binnen mijn interesse.
Natuurlijk neem ik ook het orkest en zijn klank in ogenschouw. Ik zou voor het Concertgebouworkest niet hetzelfde programma kunnen bedenken als voor het Boedapest Festival Orkest. Ook kijk ik naar het publiek, de context, uitvoeringsgeschiedenis, wat een orkest graag doet. Een programma verzinnen is als koken: een goede gastheer vraagt zijn gasten wat ze wel of niet willen eten, en naar hun speciale wensen. Dat is hoe ik graag kook. En dirigeer.’