Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

‘Ik wil alles kunnen zingen’

door Agnita Menon
01 okt. 2015 01 oktober 2015

Zangeres Nora Fischer vertegenwoordigt een nieuwe generatie musici, die buiten de gebaande paden treedt. Ze combineert genres en tijdperken en werkt net zo graag met componisten als met theatermakers.

Een van haar vroegste muzikale herinneringen: als dochter van dirigent Ivan Fischer zit ze – een kleuter nog – tijdens repetities op een klein stoeltje naast de bok mee te zwaaien. Ze groeide op in Londen en Amsterdam. Met oude muziek, Mahler-symfonieen, volksmuziek. ‘Wanneer je kleindochter bent van de oprichter van Cappella Amsterdam [Jan Boeke, red.], en dochter van een oudemuziekspecialist en een bekende dirigent, dan weet je niet beter. Bij ieder lid van onze familie stroomt er muziek door de aderen.’ Als kind ging ze mee naar signeersessies, recepties, muzikantenfeestjes… ‘Oersaai! Als er weer eens “een groot musicus” kwam eten was het hele gezin in rep en roer.’

Geen hokje

‘Ik kreeg een vrije muzikale opvoeding. Mijn moeder en vader lieten mij zelf ontdekken waar ik van hield. Nooit werd ik gepusht, gedrild of geremd.’ Met veertien jaar hoorde ze Dvořáks opera Rusalka, gedirigeerd door haar vader. ‘Een Tsjechische zangeres zong het Lied aan de maan. En toen wist ik: ik wil zingen! Ik was in extase. Ik nam zanglessen, zong bij een kinderkoor en had mijn roeping gevonden. Op mijn achttiende ging ik naar het conservatorium. Maar daar werd iedere zanger ingedeeld naar stemsoort en vorm, compleet met stijlperiode eraan vastgeplakt. Er leek geen ander pad. Dit was niet wat ik zocht: ik wilde alles kunnen zingen. Al na een half jaar besloot ik dat platgetreden pad te verlaten. Er volgde een zware tijd, maar mijn intuitie bedroog me niet.’

Ze ontdekte het Complete Vocal Institute in Denemarken: een zangopleiding volgens de methode van vocal coach en onderzoeker Cathrine Sadolin waarbij de stem niet vanuit een specifieke stijl wordt benaderd, maar waar studenten een breed arsenaal aan stemtechnieken leren en daarmee hun eigen geluid vormen. Ze vertrok naar Kopenhagen en leerde daar alle vlakken van haar stem kennen. ‘Zo analyseer je wat Maria Callas of James Brown precies technisch deden om hun karakteristieke geluid te krijgen. De technieken die zij gebruikten, kun je op een gezonde manier naast elkaar trainen.’

Na die inspirerende tijd in Denemarken wilde Nora Fischer zich in geen enkel hokje meer laten vangen. Wars van alle klassieke-muziekconventies kon ze op avontuur gaan: via oude naar nieuwe muziek, opera, jazz, volksmuziek en theater. Ook tijdens de Dutch Classical Talent Tour & Award, een door Concertvrienden georganiseerd opleidingstraject voor veelbelovende jonge musici, werd haar veelzijdigheid gezien. ‘Ze heeft de stem van een performer, ze is een podiumdier en een echt artiest,’ vond de jury.

Een van haar vroegste muzikale herinneringen: als dochter van dirigent Ivan Fischer zit ze – een kleuter nog – tijdens repetities op een klein stoeltje naast de bok mee te zwaaien. Ze groeide op in Londen en Amsterdam. Met oude muziek, Mahler-symfonieen, volksmuziek. ‘Wanneer je kleindochter bent van de oprichter van Cappella Amsterdam [Jan Boeke, red.], en dochter van een oudemuziekspecialist en een bekende dirigent, dan weet je niet beter. Bij ieder lid van onze familie stroomt er muziek door de aderen.’ Als kind ging ze mee naar signeersessies, recepties, muzikantenfeestjes… ‘Oersaai! Als er weer eens “een groot musicus” kwam eten was het hele gezin in rep en roer.’

Geen hokje

‘Ik kreeg een vrije muzikale opvoeding. Mijn moeder en vader lieten mij zelf ontdekken waar ik van hield. Nooit werd ik gepusht, gedrild of geremd.’ Met veertien jaar hoorde ze Dvořáks opera Rusalka, gedirigeerd door haar vader. ‘Een Tsjechische zangeres zong het Lied aan de maan. En toen wist ik: ik wil zingen! Ik was in extase. Ik nam zanglessen, zong bij een kinderkoor en had mijn roeping gevonden. Op mijn achttiende ging ik naar het conservatorium. Maar daar werd iedere zanger ingedeeld naar stemsoort en vorm, compleet met stijlperiode eraan vastgeplakt. Er leek geen ander pad. Dit was niet wat ik zocht: ik wilde alles kunnen zingen. Al na een half jaar besloot ik dat platgetreden pad te verlaten. Er volgde een zware tijd, maar mijn intuitie bedroog me niet.’

Ze ontdekte het Complete Vocal Institute in Denemarken: een zangopleiding volgens de methode van vocal coach en onderzoeker Cathrine Sadolin waarbij de stem niet vanuit een specifieke stijl wordt benaderd, maar waar studenten een breed arsenaal aan stemtechnieken leren en daarmee hun eigen geluid vormen. Ze vertrok naar Kopenhagen en leerde daar alle vlakken van haar stem kennen. ‘Zo analyseer je wat Maria Callas of James Brown precies technisch deden om hun karakteristieke geluid te krijgen. De technieken die zij gebruikten, kun je op een gezonde manier naast elkaar trainen.’

Na die inspirerende tijd in Denemarken wilde Nora Fischer zich in geen enkel hokje meer laten vangen. Wars van alle klassieke-muziekconventies kon ze op avontuur gaan: via oude naar nieuwe muziek, opera, jazz, volksmuziek en theater. Ook tijdens de Dutch Classical Talent Tour & Award, een door Concertvrienden georganiseerd opleidingstraject voor veelbelovende jonge musici, werd haar veelzijdigheid gezien. ‘Ze heeft de stem van een performer, ze is een podiumdier en een echt artiest,’ vond de jury.

  • Nora Fischer

    Foto: Marco Borggreve

    Nora Fischer

    Foto: Marco Borggreve

  • Nora Fischer

    Foto: Marco Borggreve

    Nora Fischer

    Foto: Marco Borggreve

Hoe klein kan het?

Deze maand staat Nora Fischer in de serie Jonge Nederlanders. ‘Het zwaarste stuk dat ik koos is Poèmes pour Mi van Messiaen. Toen ik dat voor het eerst hoorde, was ik betoverd. Hij schreef de liederen als liefdesverklaring aan zijn eerste vrouw Claire Delbos, die hij liefkozend Mi noemde. Ze gaan over sterke liefde, die angst, woede en gevechten doorstaat. Er gaat een magische en poetische kracht uit van deze monumentale liederencyclus. Messiaen componeerde op kleur en dat zie je wanneer je er naar luistert. Het is zintuiglijke, kleurrijke, intieme muziek. Messiaen zingen voelt als schilderen.’

‘Vaak zijn het grote stemmen die de Poèmes pour Mi zingen. In de partituur staat: pour grande soprano dramatique lyrique. Wat ik natuurlijk niet ben. Daarom dacht ik altijd dat ik dit stuk niet mocht zingen. Maar ik besloot het toch te doen! Met mijn pianist heb ik gezocht naar een eigen benadering: hoe klein kan het? Ik probeer mijn stem een te laten worden met de klank van de piano.’

‘Volksmuziek! Daar ligt mijn hart pas echt!’

Ze gaat in de Kleine Zaal ook Bartok zingen: de liederencyclus Falun. ‘Ik ben opgegroeid met Bartok. Meer dan de Hongaarse taal is de Hongaarse muziek mij eigen. Als je de Hongaarse volksmuziek kent, speel je Bartok anders. Laat me een paar verschillende Bartok-opnames horen, en ik hoor of de uitvoerenden Hongaren zijn. Waaraan? De timing, verschillen in accenten, maar vooral de volksheid! Hongaren spelen Bartok heel volks. Bartok is gewoon volksmuziek, maar dan gecultiveerd.’

Intens gelukkig

De ogen van Nora Fischer beginnen te schitteren: ‘Volksmuziek! Daar ligt mijn hart pas echt! Ik houd van een ruwe ongepolijste diamant. Ik word intens gelukkig van de puurheid en spontaniteit in volksmuziek, die je deelt met andere mensen. Zo is muziek ontstaan, daar is muziek voor bedoeld! Waar klassieke muziek vooral eenrichtingsverkeer is, bestaat er in volksmuziek geen onderscheid tussen podium en publiek, maar doe je iets samen en breng je een gevoel over aan elkaar. Na een optreden kan ik er niet van wakker liggen als er een vals randje op een noot zat of iets niet perfect geademd was. Wel als de vrijheid, spontaniteit, respons en interactie ontbraken, want dan is mijn boodschap niet overgekomen.’

‘Ik zou het erg vinden als ik op mijn tachtigste onder een boom op een bankje zit en terugkijk op een succesvol bestaan als beroemde solist met een mooie jurk in de spotlights, waarna ik eenzaam op een hotelkamer zat. Nee, geef mij maar liever het gevoel dat ik mijn muzikale ervaringen met een heleboel mensen in de zaal en op het podium heb gedeeld. En als dat maar een handjevol betrokken mensen is, maar ze hebben wel deel uitgemaakt van een gezamenlijke totaalervaring, dan ben ik gelukkig.’

Hoe klein kan het?

Deze maand staat Nora Fischer in de serie Jonge Nederlanders. ‘Het zwaarste stuk dat ik koos is Poèmes pour Mi van Messiaen. Toen ik dat voor het eerst hoorde, was ik betoverd. Hij schreef de liederen als liefdesverklaring aan zijn eerste vrouw Claire Delbos, die hij liefkozend Mi noemde. Ze gaan over sterke liefde, die angst, woede en gevechten doorstaat. Er gaat een magische en poetische kracht uit van deze monumentale liederencyclus. Messiaen componeerde op kleur en dat zie je wanneer je er naar luistert. Het is zintuiglijke, kleurrijke, intieme muziek. Messiaen zingen voelt als schilderen.’

‘Vaak zijn het grote stemmen die de Poèmes pour Mi zingen. In de partituur staat: pour grande soprano dramatique lyrique. Wat ik natuurlijk niet ben. Daarom dacht ik altijd dat ik dit stuk niet mocht zingen. Maar ik besloot het toch te doen! Met mijn pianist heb ik gezocht naar een eigen benadering: hoe klein kan het? Ik probeer mijn stem een te laten worden met de klank van de piano.’

‘Volksmuziek! Daar ligt mijn hart pas echt!’

Ze gaat in de Kleine Zaal ook Bartok zingen: de liederencyclus Falun. ‘Ik ben opgegroeid met Bartok. Meer dan de Hongaarse taal is de Hongaarse muziek mij eigen. Als je de Hongaarse volksmuziek kent, speel je Bartok anders. Laat me een paar verschillende Bartok-opnames horen, en ik hoor of de uitvoerenden Hongaren zijn. Waaraan? De timing, verschillen in accenten, maar vooral de volksheid! Hongaren spelen Bartok heel volks. Bartok is gewoon volksmuziek, maar dan gecultiveerd.’

Intens gelukkig

De ogen van Nora Fischer beginnen te schitteren: ‘Volksmuziek! Daar ligt mijn hart pas echt! Ik houd van een ruwe ongepolijste diamant. Ik word intens gelukkig van de puurheid en spontaniteit in volksmuziek, die je deelt met andere mensen. Zo is muziek ontstaan, daar is muziek voor bedoeld! Waar klassieke muziek vooral eenrichtingsverkeer is, bestaat er in volksmuziek geen onderscheid tussen podium en publiek, maar doe je iets samen en breng je een gevoel over aan elkaar. Na een optreden kan ik er niet van wakker liggen als er een vals randje op een noot zat of iets niet perfect geademd was. Wel als de vrijheid, spontaniteit, respons en interactie ontbraken, want dan is mijn boodschap niet overgekomen.’

‘Ik zou het erg vinden als ik op mijn tachtigste onder een boom op een bankje zit en terugkijk op een succesvol bestaan als beroemde solist met een mooie jurk in de spotlights, waarna ik eenzaam op een hotelkamer zat. Nee, geef mij maar liever het gevoel dat ik mijn muzikale ervaringen met een heleboel mensen in de zaal en op het podium heb gedeeld. En als dat maar een handjevol betrokken mensen is, maar ze hebben wel deel uitgemaakt van een gezamenlijke totaalervaring, dan ben ik gelukkig.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.