Hoe het Concertgebouworkest wereldmachten verbond met muziek
door Johan Giskes 25 okt. 2024 25 oktober 2024
In 1954 trad het Concertgebouworkest voor het eerst op in de Verenigde Staten. Die tournee, met Eduard van Beinum en Rafael Kubelík als dirigenten, startte met een bijzonder concert in het gebouw van de Verenigde Naties: het Concertgebouworkest als politiek instrument.
Op 1 oktober 1954 vertrok het Concertgebouworkest naar de Verenigde Staten en Canada, om pas op 13 december in Amsterdam terug te keren. Tijdens deze uitzonderlijk lange eerste Amerika-tournee werden in 42 plaatsen met groot succes in totaal 45 concerten gegeven, waarvan één in het Canadese Toronto. De heen- en terugreis legde het orkest af per schip. Een zware storm met huizenhoge muren van water vertraagde niet alleen de aankomst, maar veroorzaakte bij sommige orkestleden ook een flinke zeeziekte. Ze kwamen hun hut niet meer uit. In de laatste dagen klaarde het op, zodat iedereen een beetje op verhaal kon komen. Op 11 oktober meerde het schip af in Hoboken.
Concert voor de VN
Nog diezelfde dag vond het eerste concert plaats, en wel in de daarvoor aangepaste grote zittingzaal van het gebouw van de Verenigde Naties in New York. Het evenement ging vooraf aan een receptie van de president van de Algemene Vergadering, de Nederlandse oud-minister en diplomaat Eelco van Kleffens (staand rechts op de foto) en secretaris-generaal Dag Hammerskjöld. Aanwezig waren daarbij de verzamelde delegaties en de daarvoor in aanmerking komende leden van het secretariaat. Van Kleffens schrijft in het tweede deel van zijn Belevenissen dat hij in de middag al voorzichtigheidshalve een kijkje ging nemen bij de repetitie. De orkestleden bleken de reis redelijk goed te hebben doorstaan: de bassisten stonden kaarsrecht achter hun instrumenten, ze ‘zwaaiden niet!’
Van Beinum had erop gestaan om met het Amerikaanse volkslied te beginnen.
Toch was dirigent Eduard van Beinum bezorgd, omdat de musici door de reis zichtbaar vermoeid waren. Eerste harpiste Phia Berghout vertelde eens dat kort voor aanvang van het concert, toen het orkest al op het podium zat en de zaal gevuld was, een van de orkestbodes de eerste concertmeester, de solocellist en andere aanvoerders het verzoek van de dirigent kwam overbrengen om naar zijn kamer te komen. Toen de deur openging stak Van Beinum zijn achterste erdoor, gekleed in een pyjama met tijgerprint. Gelach natuurlijk. Hij moet daarop iets gezegd hebben als: ‘Als jullie vanavond niet als duivels spelen en jullie groepen daarin helemaal meenemen, dan kom ik dadelijk zo op het podium.’
Van Beinum had erop gestaan om met het Amerikaanse volkslied te beginnen. Na een korte begroeting door Van Kleffens volgden Beethovens Ouverture ‘Egmont’, de Symfonie nr. 103 ‘Mit dem Paukenwirbel’ van Haydn, Moesorgski’s Een nacht op de kale berg in de instrumentatie van Rimski-Korsakov en ten slotte Ravels Tweede suite uit ‘Daphnis et Chloé’. Een opmerkelijk programma, want de compositie van Moesorgski werd in het seizoen 1954/55 alleen tijdens dit concert uitgevoerd.
Achtereenvolgens klonk dus bij de Verenigde Naties een compositie van een Amerikaan (het volkslied), een Duits-Oostenrijker, een Oostenrijker, een Rus en een Fransman van Zwitsers-Baskische afkomst, terwijl de muziek aangeboden werd door een Nederlands orkest onder leiding van een Nederlander. Met dit alles werd de verbindende kracht van muziek benadrukt.
Op 1 oktober 1954 vertrok het Concertgebouworkest naar de Verenigde Staten en Canada, om pas op 13 december in Amsterdam terug te keren. Tijdens deze uitzonderlijk lange eerste Amerika-tournee werden in 42 plaatsen met groot succes in totaal 45 concerten gegeven, waarvan één in het Canadese Toronto. De heen- en terugreis legde het orkest af per schip. Een zware storm met huizenhoge muren van water vertraagde niet alleen de aankomst, maar veroorzaakte bij sommige orkestleden ook een flinke zeeziekte. Ze kwamen hun hut niet meer uit. In de laatste dagen klaarde het op, zodat iedereen een beetje op verhaal kon komen. Op 11 oktober meerde het schip af in Hoboken.
Concert voor de VN
Nog diezelfde dag vond het eerste concert plaats, en wel in de daarvoor aangepaste grote zittingzaal van het gebouw van de Verenigde Naties in New York. Het evenement ging vooraf aan een receptie van de president van de Algemene Vergadering, de Nederlandse oud-minister en diplomaat Eelco van Kleffens (staand rechts op de foto) en secretaris-generaal Dag Hammerskjöld. Aanwezig waren daarbij de verzamelde delegaties en de daarvoor in aanmerking komende leden van het secretariaat. Van Kleffens schrijft in het tweede deel van zijn Belevenissen dat hij in de middag al voorzichtigheidshalve een kijkje ging nemen bij de repetitie. De orkestleden bleken de reis redelijk goed te hebben doorstaan: de bassisten stonden kaarsrecht achter hun instrumenten, ze ‘zwaaiden niet!’
Van Beinum had erop gestaan om met het Amerikaanse volkslied te beginnen.
Toch was dirigent Eduard van Beinum bezorgd, omdat de musici door de reis zichtbaar vermoeid waren. Eerste harpiste Phia Berghout vertelde eens dat kort voor aanvang van het concert, toen het orkest al op het podium zat en de zaal gevuld was, een van de orkestbodes de eerste concertmeester, de solocellist en andere aanvoerders het verzoek van de dirigent kwam overbrengen om naar zijn kamer te komen. Toen de deur openging stak Van Beinum zijn achterste erdoor, gekleed in een pyjama met tijgerprint. Gelach natuurlijk. Hij moet daarop iets gezegd hebben als: ‘Als jullie vanavond niet als duivels spelen en jullie groepen daarin helemaal meenemen, dan kom ik dadelijk zo op het podium.’
Van Beinum had erop gestaan om met het Amerikaanse volkslied te beginnen. Na een korte begroeting door Van Kleffens volgden Beethovens Ouverture ‘Egmont’, de Symfonie nr. 103 ‘Mit dem Paukenwirbel’ van Haydn, Moesorgski’s Een nacht op de kale berg in de instrumentatie van Rimski-Korsakov en ten slotte Ravels Tweede suite uit ‘Daphnis et Chloé’. Een opmerkelijk programma, want de compositie van Moesorgski werd in het seizoen 1954/55 alleen tijdens dit concert uitgevoerd.
Achtereenvolgens klonk dus bij de Verenigde Naties een compositie van een Amerikaan (het volkslied), een Duits-Oostenrijker, een Oostenrijker, een Rus en een Fransman van Zwitsers-Baskische afkomst, terwijl de muziek aangeboden werd door een Nederlands orkest onder leiding van een Nederlander. Met dit alles werd de verbindende kracht van muziek benadrukt.
Waardering
The New York Times liet de volgende dag weten: ‘There was unaccustomed harmony in the great domed General Assembly tonight as the Concertgebouw gave a concert for an audience of 2,500 diplomats and guests.’ Preludium meldde dat het ‘internationale corps diplomatique, in het bijzonder de heer Wisjinski [afgevaardigde van de Sovjet-Unie] en de Amerikaanse delegatieleider Cabot Lodge’ met zeer veel waardering over het concert spraken. ‘Men vroeg zich af: “Wat kan enig ander land in de toekomst de UNO-gedelegeerden aanbieden, om deze artistieke prestatie te overtreffen?”’ Na afloop was er gelegenheid de inwendige mens te versterken, de receptie, en een bal in de grote marmeren hal.
Een echo van de feestelijkheden klonk in Nederland op 13 oktober tussen 21.40 en 22.45 uur via de radiozender Hilversum 2. De VARA had namelijk van het VN-concert opnamen laten maken en deze waren inmiddels van New York naar Nederland gebracht, zodat ze konden worden uitgezonden. Componist Max Vredenburg schreef voor Het Vrije Volk een lovende recensie over het gehoorde, dat de krant de volgende dag plaatste met de koppen: ‘Concertgebouworkest voor de radio’ en daaronder in veel grotere letters ‘Grandioze momenten in concert voor de VN’. De Tweede suite uit Ravels balletmuziek Daphnis et Chloé vormde volgens de recensent de bekroning van het concert. ‘De enige, die men niet hoorde, was Van Beinum, maar achter elke noot was zijn aanwezigheid voelbaar, zodat men, wat dit betreft, geen TV nodig had. Want, zoals bij elk goed concert, kon men de ogen sluiten om nog intenser dit fraaie orkestspel in zich op te nemen.’
Het vervolg
Het vervolg van de tournee werd eveneens een groot succes en voor de musici een aaneenschakeling van vele belevenissen, maar tevens van aanzienlijke inspanningen. Niet alleen door het vele reizen, maar ook vanwege klimaatverschillen en slaapproblemen. Bij het laatste concert, op 3 december in de New Yorkse Carnegie Hall onder leiding van Kubelík, bleek het orkest moe te zijn. The New York Times miste de nobele klank van het begin van de tournee en kwam nog met andere kritiek.
Het orkest ontving de gouden medaille van de stad Amsterdam
De terugreis begon de volgende dag en verliep voorspoedig. Op de dertiende was het orkest in Amsterdam terug. Had onder meer de Amsterdamse Politiekapel het op het Centraal Station uitgeleide gedaan en was er een speciale boodschap van koningin Juliana gekomen, nu volgde in de hoofdstad een grootse ontvangst met onder de aanwezigen de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen a.i., die eerste concertmeester Jan Damen meedeelde dat de koningin hem tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau had benoemd. Later die maand ontving het Concertgebouworkest de gouden medaille van de stad Amsterdam en kregen alle orkest- en stafleden een bronzen exemplaar. Het was niet het enige cadeau. Mevrouw Van Beinum schonk de echtgenotes van de orkest- en stafleden namens haar man een zilveren kandelaartje met inscriptie, en Rafael Kubelík verraste alle tourneegangers met een gedenkpenning met een afbeelding van Mahler – wiens Eerste symfonie hij in Amerika drie keer had geleid als gastdirigent. De Vrienden lieten door het glazeniersechtpaar Schilt-Geesink een gedenkraam maken voor Het Concertgebouw; dit glas-in-lood is tegenwoordig te bekijken bij de trap omhoog naar de toiletten bij de Concertgebouwpleinentrée/café Viotta.
Snel hervatte het orkest zijn gewone werkzaamheden: al op 18 december trad het onder Van Beinum in Den Haag op en de volgende dag in de Grote Zaal. Het concert voor de Verenigde Naties is niet het enige geweest waarbij het Concertgebouworkest hielp om landen te verbinden. Er is inmiddels ook sprake van een indrukwekkende rij optredens in het buitenland tijdens koninklijke bezoeken. Het meest recente was het concert in Berlijn onder leiding van Iván Fischer ter gelegenheid van het staatsbezoek aan Duitsland op 6 juli 2021.
Waardering
The New York Times liet de volgende dag weten: ‘There was unaccustomed harmony in the great domed General Assembly tonight as the Concertgebouw gave a concert for an audience of 2,500 diplomats and guests.’ Preludium meldde dat het ‘internationale corps diplomatique, in het bijzonder de heer Wisjinski [afgevaardigde van de Sovjet-Unie] en de Amerikaanse delegatieleider Cabot Lodge’ met zeer veel waardering over het concert spraken. ‘Men vroeg zich af: “Wat kan enig ander land in de toekomst de UNO-gedelegeerden aanbieden, om deze artistieke prestatie te overtreffen?”’ Na afloop was er gelegenheid de inwendige mens te versterken, de receptie, en een bal in de grote marmeren hal.
Een echo van de feestelijkheden klonk in Nederland op 13 oktober tussen 21.40 en 22.45 uur via de radiozender Hilversum 2. De VARA had namelijk van het VN-concert opnamen laten maken en deze waren inmiddels van New York naar Nederland gebracht, zodat ze konden worden uitgezonden. Componist Max Vredenburg schreef voor Het Vrije Volk een lovende recensie over het gehoorde, dat de krant de volgende dag plaatste met de koppen: ‘Concertgebouworkest voor de radio’ en daaronder in veel grotere letters ‘Grandioze momenten in concert voor de VN’. De Tweede suite uit Ravels balletmuziek Daphnis et Chloé vormde volgens de recensent de bekroning van het concert. ‘De enige, die men niet hoorde, was Van Beinum, maar achter elke noot was zijn aanwezigheid voelbaar, zodat men, wat dit betreft, geen TV nodig had. Want, zoals bij elk goed concert, kon men de ogen sluiten om nog intenser dit fraaie orkestspel in zich op te nemen.’
Het vervolg
Het vervolg van de tournee werd eveneens een groot succes en voor de musici een aaneenschakeling van vele belevenissen, maar tevens van aanzienlijke inspanningen. Niet alleen door het vele reizen, maar ook vanwege klimaatverschillen en slaapproblemen. Bij het laatste concert, op 3 december in de New Yorkse Carnegie Hall onder leiding van Kubelík, bleek het orkest moe te zijn. The New York Times miste de nobele klank van het begin van de tournee en kwam nog met andere kritiek.
Het orkest ontving de gouden medaille van de stad Amsterdam
De terugreis begon de volgende dag en verliep voorspoedig. Op de dertiende was het orkest in Amsterdam terug. Had onder meer de Amsterdamse Politiekapel het op het Centraal Station uitgeleide gedaan en was er een speciale boodschap van koningin Juliana gekomen, nu volgde in de hoofdstad een grootse ontvangst met onder de aanwezigen de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen a.i., die eerste concertmeester Jan Damen meedeelde dat de koningin hem tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau had benoemd. Later die maand ontving het Concertgebouworkest de gouden medaille van de stad Amsterdam en kregen alle orkest- en stafleden een bronzen exemplaar. Het was niet het enige cadeau. Mevrouw Van Beinum schonk de echtgenotes van de orkest- en stafleden namens haar man een zilveren kandelaartje met inscriptie, en Rafael Kubelík verraste alle tourneegangers met een gedenkpenning met een afbeelding van Mahler – wiens Eerste symfonie hij in Amerika drie keer had geleid als gastdirigent. De Vrienden lieten door het glazeniersechtpaar Schilt-Geesink een gedenkraam maken voor Het Concertgebouw; dit glas-in-lood is tegenwoordig te bekijken bij de trap omhoog naar de toiletten bij de Concertgebouwpleinentrée/café Viotta.
Snel hervatte het orkest zijn gewone werkzaamheden: al op 18 december trad het onder Van Beinum in Den Haag op en de volgende dag in de Grote Zaal. Het concert voor de Verenigde Naties is niet het enige geweest waarbij het Concertgebouworkest hielp om landen te verbinden. Er is inmiddels ook sprake van een indrukwekkende rij optredens in het buitenland tijdens koninklijke bezoeken. Het meest recente was het concert in Berlijn onder leiding van Iván Fischer ter gelegenheid van het staatsbezoek aan Duitsland op 6 juli 2021.