Hoe geduldig is een orkest?
door Anna de Vey Mestdagh 26 aug. 2024 26 augustus 2024
Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: jonge dirigenten bij de Ammodo Masterclass.
Doorgaans gaan we als orkest niet erg geduldig om met dirigenten. Een verkeerde grap, een te lange speech of een iets te venijnig commentaar en ze hebben al afgedaan. Relativeren zit er ook niet echt in: we vinden dirigenten vaak óf geniaal óf ‘hemme niks’. De muren van de personeelskantine kunnen er over meepraten.
Des te opmerkelijker is het dat het orkest bij de Ammodo Masterclass voor jonge dirigenten in juni zo ontzettend aardig en geduldig was voor de vier aspirant-dirigenten. Drie ochtenden lang moesten we, met zoemende camera’s, steeds weer opnieuw dezelfde stukken – van Liszt, Wagner en Beethoven – met de kandidaten doornemen. Ik kan u verzekeren, normaal gesproken was er onder die omstandigheden allang opstand uitgebroken. En was de retorische vraag ‘wij zijn toch geen studentenorkest?’ schamperend voorbijgekomen.
Nu dus niet. Tot de laatste seconde gaf het orkest het beste van zichzelf. Deze jonge mensen waren zo toegewijd, zo open voor nieuwe inzichten, zo fantastisch voorbereid, die gunden we het beste van het beste. En misschien kwam het ook wel door maestro Paavo Järvi, op het laatste moment ingevallen voor Christian Thielemann, die de kandidaten uitermate consequent maar toch ook heel respectvol op hun verbeterpunten wees. Met als allerbelangrijkste boodschap: een dirigent is er om bij tempowisselingen houvast te geven, maar vooral om richting aan de muziek te geven.
Hoe je dat doet? Niet door constant en dwingend de maat te blijven slaan. Wel door alleen op de momenten die ertoe doen precies de juiste impuls te geven. Meestal is dat tijdens de opmaat, waarna de muziek als vanzelf gaat stromen, hetgeen door Järvi overtuigend werd gedemonstreerd. Dirigenten die dat kunnen, dát zijn de ware dirigeerkunstenaars. En ja, die mogen wat ons betreft speechen, grappen maken en commentaar leveren wat ze willen.
Doorgaans gaan we als orkest niet erg geduldig om met dirigenten. Een verkeerde grap, een te lange speech of een iets te venijnig commentaar en ze hebben al afgedaan. Relativeren zit er ook niet echt in: we vinden dirigenten vaak óf geniaal óf ‘hemme niks’. De muren van de personeelskantine kunnen er over meepraten.
Des te opmerkelijker is het dat het orkest bij de Ammodo Masterclass voor jonge dirigenten in juni zo ontzettend aardig en geduldig was voor de vier aspirant-dirigenten. Drie ochtenden lang moesten we, met zoemende camera’s, steeds weer opnieuw dezelfde stukken – van Liszt, Wagner en Beethoven – met de kandidaten doornemen. Ik kan u verzekeren, normaal gesproken was er onder die omstandigheden allang opstand uitgebroken. En was de retorische vraag ‘wij zijn toch geen studentenorkest?’ schamperend voorbijgekomen.
Nu dus niet. Tot de laatste seconde gaf het orkest het beste van zichzelf. Deze jonge mensen waren zo toegewijd, zo open voor nieuwe inzichten, zo fantastisch voorbereid, die gunden we het beste van het beste. En misschien kwam het ook wel door maestro Paavo Järvi, op het laatste moment ingevallen voor Christian Thielemann, die de kandidaten uitermate consequent maar toch ook heel respectvol op hun verbeterpunten wees. Met als allerbelangrijkste boodschap: een dirigent is er om bij tempowisselingen houvast te geven, maar vooral om richting aan de muziek te geven.
Hoe je dat doet? Niet door constant en dwingend de maat te blijven slaan. Wel door alleen op de momenten die ertoe doen precies de juiste impuls te geven. Meestal is dat tijdens de opmaat, waarna de muziek als vanzelf gaat stromen, hetgeen door Järvi overtuigend werd gedemonstreerd. Dirigenten die dat kunnen, dát zijn de ware dirigeerkunstenaars. En ja, die mogen wat ons betreft speechen, grappen maken en commentaar leveren wat ze willen.