Het verhaal van Dhafer Youssef
door Rolf Hermsen 16 dec. 2021 16 december 2021
Een traditioneel Arabisch snaarinstrument mengt zich in de hedendaagse wereldmuziek. Oftewel: Tunesische dorpsjongen wordt man van de wereld. In 2008 debuteerde hij in de Kleine Zaal, deze maand staat hij – voor de tweede keer – in de Grote Zaal.
Dhafer Youssef (1967) groeit op in het vissersplaatsje Téboulba waar hij op de Koranschool zit en waar zijn opa als muezzin de lokale gelovigen luidkeels oproept tot gebed. Dhafer luistert liever naar jazz op de radio, een clandestien plezier dat hij later zelf zijn belangrijkste scholing noemt. Zijn muzikale talent leeft hij eerst uit op een zelfgemaakte ud waarin een tomatenblik en fietskabels zijn verwerkt, maar hij ontgroeit dit primitieve instrument snel, evenals zijn beperkende omgeving. Sinds 1990 woont hij (vooral) in Parijs en Wenen en maakt hij grenzeloze muziek die vanuit de jazz naar alle kanten uitwaaiert. Indiase muziek boeit hem zeer, maar hij beweegt zich ook graag in de spannende Scandinavische jazz-scene en werkt met, onder anderen, de Noorse gitarist Eivind Aarset. Verder speelt hij samen met grote exotische namen (Ustad Zakir Hussain, Uri Caine, Tigran Hamasyan, Nguyên Lê, Omar Sosa, Hüsnü Şenlendirici) maar ook met eigenzinnige trompettisten (Paolo Fresu uit Sardinië, Jon Hassell uit de Verenigde Staten, Markus Stockhausen uit Duitsland) en de ritmesectie van de Sugar Hill Gang. Met zijn baanbrekende en genre-overstijgende instrumentbeheersing heeft Dhafer Youssef het bijna onmogelijke voor elkaar gekregen: hij heeft de ud getransformeerd tot een volwaardig jazz-instrument en vanuit een eeuwenoude traditie de hedendaagse elektronische muziek in getrokken.
In zijn composities laat Youssef melodieën rond Arabische toonladders kronkelen, soms verstild en etherisch, dan weer met een fijnmazige ritmische puls die onweerstaanbaar aanzet tot bewegen. Hij is ook nog gezegend met een stem die van troostend laag tot een hartverscheurende falset reikt. De combinatie van deze factoren heeft Youssef een internationaal publiek bezorgd. Daar staat tegenover dat in de Arabische wereld ‘jazz spelen op een ud’ vaak als heiligschennis wordt gezien. Wat zou Youssefs opa, de muezzin, ervan vinden? Die is allang overleden, maar tegen de Irish Times zei de inmiddels wereldberoemde kleinzoon: ‘Ik denk dat hij trots zou zijn geweest. Want voor mij gaat het alleen om gevoel. [...] Ik probeer niemand iets te leren of te vertellen wat ze moeten doen. Ik probeer alleen mijn verhaal met ze te delen.’
Sounds of Mirrors
Sounds of Mirrors is Dhafer Youssefs meest recente project – een album en een concerttournee. Na eerdere ontdekkingstochten in Noorse en Amerikaanse jazz werkt hij nu samen met het Indiase ‘genie van de tabla’ Zakir Hussain en de Turkse ‘god van de klarinet’ Hüsnü Şenlendirici. Volgens Télérama doet de ud-speler meer dan zich opnieuw uitvinden: ‘Hij blijft gewoon naar de wereld kijken vanaf zijn hemelse hoogten.’ De Financial Times prijst Youssef om zijn opmerkelijke stem en authenticiteit, ‘maar door andere genres mee te nemen, doet de Tunesiër nog veel meer.’ Volgens de krant geeft het tabla-spel van Zakir Hussain het album zijn urgentie en drive, golft Şenlendirici mee door middel van de microtonale lyriek in zijn klarinetspel en verschuift de Noorse gitarist Eivind Aarset met zijn ongewone geluid op een hoogst intrigerende manier het zwaartepunt van het album.
Elektrische ud
Er bestaan afbeeldingen van de ud die vijfduizend jaar oud zijn. In de islamitische cultuur bekleedt het luit-achtige instrument een speciale plaats en staat het bekend als de sultan van de muziekinstrumenten. Maar Dhafer Youssefs benadering is allesbehalve traditioneel. Tijdens concerten bespeelt hij een elektrische ud. Zoals ook het geval is bij elektrische gitaren is bij een elektrische ud een element ingebouwd in de brug waarover de snaren gespannen zijn. Versterking van die snaren (zes paren, gestemd dd, gg, aa, dd, gg, cc) maakt, behalve volumeregeling, een uiterst precieze toonregeling mogelijk en opent ook de weg naar elektronische manipulatie van het geluid. Wat dat laatste betreft zijn de mogelijkheden tegenwoordig bijna eindeloos. Daar goed mee omgaan stelt extra eisen aan de bespeler wat betreft technische vaardigheid en smaak.
Dhafer Youssef (1967) groeit op in het vissersplaatsje Téboulba waar hij op de Koranschool zit en waar zijn opa als muezzin de lokale gelovigen luidkeels oproept tot gebed. Dhafer luistert liever naar jazz op de radio, een clandestien plezier dat hij later zelf zijn belangrijkste scholing noemt. Zijn muzikale talent leeft hij eerst uit op een zelfgemaakte ud waarin een tomatenblik en fietskabels zijn verwerkt, maar hij ontgroeit dit primitieve instrument snel, evenals zijn beperkende omgeving. Sinds 1990 woont hij (vooral) in Parijs en Wenen en maakt hij grenzeloze muziek die vanuit de jazz naar alle kanten uitwaaiert. Indiase muziek boeit hem zeer, maar hij beweegt zich ook graag in de spannende Scandinavische jazz-scene en werkt met, onder anderen, de Noorse gitarist Eivind Aarset. Verder speelt hij samen met grote exotische namen (Ustad Zakir Hussain, Uri Caine, Tigran Hamasyan, Nguyên Lê, Omar Sosa, Hüsnü Şenlendirici) maar ook met eigenzinnige trompettisten (Paolo Fresu uit Sardinië, Jon Hassell uit de Verenigde Staten, Markus Stockhausen uit Duitsland) en de ritmesectie van de Sugar Hill Gang. Met zijn baanbrekende en genre-overstijgende instrumentbeheersing heeft Dhafer Youssef het bijna onmogelijke voor elkaar gekregen: hij heeft de ud getransformeerd tot een volwaardig jazz-instrument en vanuit een eeuwenoude traditie de hedendaagse elektronische muziek in getrokken.
In zijn composities laat Youssef melodieën rond Arabische toonladders kronkelen, soms verstild en etherisch, dan weer met een fijnmazige ritmische puls die onweerstaanbaar aanzet tot bewegen. Hij is ook nog gezegend met een stem die van troostend laag tot een hartverscheurende falset reikt. De combinatie van deze factoren heeft Youssef een internationaal publiek bezorgd. Daar staat tegenover dat in de Arabische wereld ‘jazz spelen op een ud’ vaak als heiligschennis wordt gezien. Wat zou Youssefs opa, de muezzin, ervan vinden? Die is allang overleden, maar tegen de Irish Times zei de inmiddels wereldberoemde kleinzoon: ‘Ik denk dat hij trots zou zijn geweest. Want voor mij gaat het alleen om gevoel. [...] Ik probeer niemand iets te leren of te vertellen wat ze moeten doen. Ik probeer alleen mijn verhaal met ze te delen.’
Sounds of Mirrors
Sounds of Mirrors is Dhafer Youssefs meest recente project – een album en een concerttournee. Na eerdere ontdekkingstochten in Noorse en Amerikaanse jazz werkt hij nu samen met het Indiase ‘genie van de tabla’ Zakir Hussain en de Turkse ‘god van de klarinet’ Hüsnü Şenlendirici. Volgens Télérama doet de ud-speler meer dan zich opnieuw uitvinden: ‘Hij blijft gewoon naar de wereld kijken vanaf zijn hemelse hoogten.’ De Financial Times prijst Youssef om zijn opmerkelijke stem en authenticiteit, ‘maar door andere genres mee te nemen, doet de Tunesiër nog veel meer.’ Volgens de krant geeft het tabla-spel van Zakir Hussain het album zijn urgentie en drive, golft Şenlendirici mee door middel van de microtonale lyriek in zijn klarinetspel en verschuift de Noorse gitarist Eivind Aarset met zijn ongewone geluid op een hoogst intrigerende manier het zwaartepunt van het album.
Elektrische ud
Er bestaan afbeeldingen van de ud die vijfduizend jaar oud zijn. In de islamitische cultuur bekleedt het luit-achtige instrument een speciale plaats en staat het bekend als de sultan van de muziekinstrumenten. Maar Dhafer Youssefs benadering is allesbehalve traditioneel. Tijdens concerten bespeelt hij een elektrische ud. Zoals ook het geval is bij elektrische gitaren is bij een elektrische ud een element ingebouwd in de brug waarover de snaren gespannen zijn. Versterking van die snaren (zes paren, gestemd dd, gg, aa, dd, gg, cc) maakt, behalve volumeregeling, een uiterst precieze toonregeling mogelijk en opent ook de weg naar elektronische manipulatie van het geluid. Wat dat laatste betreft zijn de mogelijkheden tegenwoordig bijna eindeloos. Daar goed mee omgaan stelt extra eisen aan de bespeler wat betreft technische vaardigheid en smaak.