
Concertprogramma
Händel door Jeanine De Bique, Maarten Engeltjes & PRJCT Amsterdam
Grote Zaal 11 maart 2025 20.15 uur
PRJCT Amsterdam
Jeanine De Bique sopraan
Maarten Engeltjes countertenor/dirigent
Dit concert wordt voorzien van boventiteling.
Ook interessant:
- De koffer van Maarten Engeltjes
- Het interview met Maarten Engeltjes
IO T’ABBRACCIO
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
The Leafy Honours of the Field (Nitocris)
Great God! Who, yet but Darkly Known – So Shall this Hand thy Altars Raise (Cyrus)
Great Victor, at your Feet I Bow (Cyrus & Nitocris)
uit ‘Belshazzar’, HWV 61 (1744)
Menuetto (acte 1)
Pompe vane di morte (Bertarido)
Dove sei, amato bene? (Bertarido)
Ritorno, o caro e dolce mio tesoro (Rodelinda)
Io t’abbraccio (Rodelinda & Bertarido)
uit ‘Rodelinda, regina de Langobardi’, HWV 19 (1725)
Sinfonia
V’adoro, pupille (Cleopatra)
Se in fiorito ameno prato (Cesare)
Se pietà di me non senti (Cleopatra)
Empio, dirò, tu sei (Cesare)
Da tempeste il legno infranto (Cleopatra)
Caro, cara, più amabile beltà (Cleopatra & Cesare)
uit ‘Giulio Cesare in Egitto’, HWV 17 (1724)
er is geen pauze
einde ± 21.45 uur
PRJCT Amsterdam
Jeanine De Bique sopraan
Maarten Engeltjes countertenor/dirigent
Dit concert wordt voorzien van boventiteling.
Ook interessant:
- De koffer van Maarten Engeltjes
- Het interview met Maarten Engeltjes
IO T’ABBRACCIO
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
The Leafy Honours of the Field (Nitocris)
Great God! Who, yet but Darkly Known – So Shall this Hand thy Altars Raise (Cyrus)
Great Victor, at your Feet I Bow (Cyrus & Nitocris)
uit ‘Belshazzar’, HWV 61 (1744)
Menuetto (acte 1)
Pompe vane di morte (Bertarido)
Dove sei, amato bene? (Bertarido)
Ritorno, o caro e dolce mio tesoro (Rodelinda)
Io t’abbraccio (Rodelinda & Bertarido)
uit ‘Rodelinda, regina de Langobardi’, HWV 19 (1725)
Sinfonia
V’adoro, pupille (Cleopatra)
Se in fiorito ameno prato (Cesare)
Se pietà di me non senti (Cleopatra)
Empio, dirò, tu sei (Cesare)
Da tempeste il legno infranto (Cleopatra)
Caro, cara, più amabile beltà (Cleopatra & Cesare)
uit ‘Giulio Cesare in Egitto’, HWV 17 (1724)
er is geen pauze
einde ± 21.45 uur
Toelichting
Toelichting
Dit concert belicht twee genres waarin Georg Friedrich Händel uitblonk: de Italiaanse opera en het Engelse oratorium. De scheidslijn tussen deze twee was in het achttiende-eeuwse Londen in muzikaal opzicht dun. Na een verblijf van drie jaar in Italië, waar hij triomfen vierde met opera’s, cantates en kerkmuziek, schreef Händel in 1711 zijn eerste opera voor een uitvoering in Londen. Hij was toen werkzaam in Hannover, maar zou spoedig definitief naar Engeland verhuizen. De eerste opera die hij in Londen op de planken zette, Rinaldo, was een doorslaand succes en vele opera’s volgden. Het Engelse publiek bleek echter nogal wispelturig van aard, want lang niet iedere opera die Händel in de jaren die volgden daar in première bracht was even succesvol. Sommige werden na één uitvoering alweer van het programma gehaald, andere kregen vele heropvoeringen.
Zo rond 1730 had het Engelse publiek echter helemaal genoeg van de Italiaanse opera en flopte de ene na de andere productie. Händel moest de bakens verzetten en ontwikkelde daarvoor een nieuwe vocale vorm: het Engelse oratorium. Dit bood hem, veel meer dan de Italiaanse opera, ook de mogelijkheid om voor koor te schrijven. Hoe goed hij dat op zeer jonge leeftijd al kon blijkt uit de kerkmuziek die hij als twintiger in Rome componeerde. We horen vanavond geen koordelen, maar een selectie aria’s en duetten uit twee opera’s en één oratorium. Het grootste muzikale verschil tussen beide is dat de aria’s in Händels oratoria over het algemeen wat minder virtuoos en meer beschouwend zijn dan in de opera’s. Händels oratoria hielden in Engeland repertoire, al dan niet in bewerkte vorm, maar zijn Italiaanse opera’s kwamen pas in de twintigste eeuw weer in de belangstelling.
Belshazzar
Belshazzar, over de ongehoorzame Babylonische koning die God uitdaagde en daarvoor werd gestraft, zou zich met zijn dramatische onderwerp bijzonder goed hebben geleend voor een enscenering – als was het een opera. Voor dit oratorium van twee jaar na Händels oratoriumhit Messiah ontleenden de componist en zijn librettist het onderwerp aan het Oude Testament. Dat alleen al maakte het stuk geschikt voor uitvoering in de vastentijd, als er geen plaats was voor opera. Belshazzar kent, net als de andere late oratoria van Händel, veel dramatiek.
Dit concert belicht twee genres waarin Georg Friedrich Händel uitblonk: de Italiaanse opera en het Engelse oratorium. De scheidslijn tussen deze twee was in het achttiende-eeuwse Londen in muzikaal opzicht dun. Na een verblijf van drie jaar in Italië, waar hij triomfen vierde met opera’s, cantates en kerkmuziek, schreef Händel in 1711 zijn eerste opera voor een uitvoering in Londen. Hij was toen werkzaam in Hannover, maar zou spoedig definitief naar Engeland verhuizen. De eerste opera die hij in Londen op de planken zette, Rinaldo, was een doorslaand succes en vele opera’s volgden. Het Engelse publiek bleek echter nogal wispelturig van aard, want lang niet iedere opera die Händel in de jaren die volgden daar in première bracht was even succesvol. Sommige werden na één uitvoering alweer van het programma gehaald, andere kregen vele heropvoeringen.
Zo rond 1730 had het Engelse publiek echter helemaal genoeg van de Italiaanse opera en flopte de ene na de andere productie. Händel moest de bakens verzetten en ontwikkelde daarvoor een nieuwe vocale vorm: het Engelse oratorium. Dit bood hem, veel meer dan de Italiaanse opera, ook de mogelijkheid om voor koor te schrijven. Hoe goed hij dat op zeer jonge leeftijd al kon blijkt uit de kerkmuziek die hij als twintiger in Rome componeerde. We horen vanavond geen koordelen, maar een selectie aria’s en duetten uit twee opera’s en één oratorium. Het grootste muzikale verschil tussen beide is dat de aria’s in Händels oratoria over het algemeen wat minder virtuoos en meer beschouwend zijn dan in de opera’s. Händels oratoria hielden in Engeland repertoire, al dan niet in bewerkte vorm, maar zijn Italiaanse opera’s kwamen pas in de twintigste eeuw weer in de belangstelling.
Belshazzar
Belshazzar, over de ongehoorzame Babylonische koning die God uitdaagde en daarvoor werd gestraft, zou zich met zijn dramatische onderwerp bijzonder goed hebben geleend voor een enscenering – als was het een opera. Voor dit oratorium van twee jaar na Händels oratoriumhit Messiah ontleenden de componist en zijn librettist het onderwerp aan het Oude Testament. Dat alleen al maakte het stuk geschikt voor uitvoering in de vastentijd, als er geen plaats was voor opera. Belshazzar kent, net als de andere late oratoria van Händel, veel dramatiek.
Het feestmaal van Belsazar; Rembrandt van Rijn, 1636. ‘Mene mene tekel ufarsin’, staat er op de wand geschreven: ‘Geteld, geteld, gewogen en verdeeld’.
Maar zoals in al Händels oratoria is ook in Belshazzar veel plaats voor lyriek. De aria ‘Great God!’ krijgt een begeleiding van strijkers mee en lijkt qua sfeer op de bekende largo-aria ‘Ombra mai fu’ uit de Italiaanse opera Serse (1738). Als slot van deze selectie uit Belshazzar volgt een kort duet: een dialoog tussen Nitocris en de Perzische prins Cyrus, die uiteindelijk de in Babylon gevangen gezette joden zal bevrijden.
Rodelinda
We gaan twintig jaar terug in Händels carrière. Gedurende het seizoen 1724/1725 kon de componist beschikken over twee van de grootste vocale sterren van zijn tijd: de altcastraat Senesino en de sopraan Francesca Cuzzoni. De drie opera’s die Händel gedurende dat seizoen schreef draaiden voornamelijk om hen. Uit twee ervan horen we vanavond fragmenten. In Rodelinda zong Cuzzoni de titelrol, Senesino vertolkte Rodelinda’s geliefde Bertarido. Na een instrumentaal menuet zingt Bertarido eerst een begeleid recitatief en aansluitend zijn beroemdste aria: ‘Dove sei, amato bene?’. Deze aria werd, te midden van de vele andere hoogtepunten in dit lange stuk, door tijdgenoot en musicoloog Charles Burney omschreven als een van de beste stukken van Händel, vooral vanwege de bijzondere modulaties. Rodelinda smeekt in ‘Ritorno, o caro e dolce mio’ Bertarido om bij haar terug te komen, in een zacht wiegend sicilianoritme. Dan volgt het liefdesduet van Rodelinda en Bertarido waaraan dit concert zijn titel ontleent. Veel opera’s van Händel bevatten als een van de hoogtepunten zo’n duet, waarin de stemmen soms dicht langs elkaar schuren, dan weer uitwaaieren in hoogte en laagte en dan weer maten lang dicht bij elkaar blijven.
Giulio Cesare
Giulio Cesare was en is een van Händels succesvolste opera’s. Senesino en Cuzzoni zongen de rollen van de Romeinse legerleider Cesare en de Egyptische koningin Cleopatra en Händel gaf zijn diva’s allebei acht aria’s te zingen. Cleopatra’s aria ‘V’adoro, pupille’ is langzaam en lyrisch; ze wordt gevolgd door ‘Se in fiorito ameno prato’ van Cesare – ook lieflijk, maar snel. ‘Se pietà di me non senti’ is een treurige aria van Cleopatra die in flink contrast staat met Cesare’s strijdlustige aria ‘Empio, dirò, tu sei’. Cleopatra’s ‘Da tempeste il legno infranto’ is ook zeer snel, maar van een totaal ander karakter. Tot slot horen we natuurlijk het liefdesduet tussen Cesare en Cleopatra.
Het feestmaal van Belsazar; Rembrandt van Rijn, 1636. ‘Mene mene tekel ufarsin’, staat er op de wand geschreven: ‘Geteld, geteld, gewogen en verdeeld’.
Maar zoals in al Händels oratoria is ook in Belshazzar veel plaats voor lyriek. De aria ‘Great God!’ krijgt een begeleiding van strijkers mee en lijkt qua sfeer op de bekende largo-aria ‘Ombra mai fu’ uit de Italiaanse opera Serse (1738). Als slot van deze selectie uit Belshazzar volgt een kort duet: een dialoog tussen Nitocris en de Perzische prins Cyrus, die uiteindelijk de in Babylon gevangen gezette joden zal bevrijden.
Rodelinda
We gaan twintig jaar terug in Händels carrière. Gedurende het seizoen 1724/1725 kon de componist beschikken over twee van de grootste vocale sterren van zijn tijd: de altcastraat Senesino en de sopraan Francesca Cuzzoni. De drie opera’s die Händel gedurende dat seizoen schreef draaiden voornamelijk om hen. Uit twee ervan horen we vanavond fragmenten. In Rodelinda zong Cuzzoni de titelrol, Senesino vertolkte Rodelinda’s geliefde Bertarido. Na een instrumentaal menuet zingt Bertarido eerst een begeleid recitatief en aansluitend zijn beroemdste aria: ‘Dove sei, amato bene?’. Deze aria werd, te midden van de vele andere hoogtepunten in dit lange stuk, door tijdgenoot en musicoloog Charles Burney omschreven als een van de beste stukken van Händel, vooral vanwege de bijzondere modulaties. Rodelinda smeekt in ‘Ritorno, o caro e dolce mio’ Bertarido om bij haar terug te komen, in een zacht wiegend sicilianoritme. Dan volgt het liefdesduet van Rodelinda en Bertarido waaraan dit concert zijn titel ontleent. Veel opera’s van Händel bevatten als een van de hoogtepunten zo’n duet, waarin de stemmen soms dicht langs elkaar schuren, dan weer uitwaaieren in hoogte en laagte en dan weer maten lang dicht bij elkaar blijven.
Giulio Cesare
Giulio Cesare was en is een van Händels succesvolste opera’s. Senesino en Cuzzoni zongen de rollen van de Romeinse legerleider Cesare en de Egyptische koningin Cleopatra en Händel gaf zijn diva’s allebei acht aria’s te zingen. Cleopatra’s aria ‘V’adoro, pupille’ is langzaam en lyrisch; ze wordt gevolgd door ‘Se in fiorito ameno prato’ van Cesare – ook lieflijk, maar snel. ‘Se pietà di me non senti’ is een treurige aria van Cleopatra die in flink contrast staat met Cesare’s strijdlustige aria ‘Empio, dirò, tu sei’. Cleopatra’s ‘Da tempeste il legno infranto’ is ook zeer snel, maar van een totaal ander karakter. Tot slot horen we natuurlijk het liefdesduet tussen Cesare en Cleopatra.
Toelichting
Dit concert belicht twee genres waarin Georg Friedrich Händel uitblonk: de Italiaanse opera en het Engelse oratorium. De scheidslijn tussen deze twee was in het achttiende-eeuwse Londen in muzikaal opzicht dun. Na een verblijf van drie jaar in Italië, waar hij triomfen vierde met opera’s, cantates en kerkmuziek, schreef Händel in 1711 zijn eerste opera voor een uitvoering in Londen. Hij was toen werkzaam in Hannover, maar zou spoedig definitief naar Engeland verhuizen. De eerste opera die hij in Londen op de planken zette, Rinaldo, was een doorslaand succes en vele opera’s volgden. Het Engelse publiek bleek echter nogal wispelturig van aard, want lang niet iedere opera die Händel in de jaren die volgden daar in première bracht was even succesvol. Sommige werden na één uitvoering alweer van het programma gehaald, andere kregen vele heropvoeringen.
Zo rond 1730 had het Engelse publiek echter helemaal genoeg van de Italiaanse opera en flopte de ene na de andere productie. Händel moest de bakens verzetten en ontwikkelde daarvoor een nieuwe vocale vorm: het Engelse oratorium. Dit bood hem, veel meer dan de Italiaanse opera, ook de mogelijkheid om voor koor te schrijven. Hoe goed hij dat op zeer jonge leeftijd al kon blijkt uit de kerkmuziek die hij als twintiger in Rome componeerde. We horen vanavond geen koordelen, maar een selectie aria’s en duetten uit twee opera’s en één oratorium. Het grootste muzikale verschil tussen beide is dat de aria’s in Händels oratoria over het algemeen wat minder virtuoos en meer beschouwend zijn dan in de opera’s. Händels oratoria hielden in Engeland repertoire, al dan niet in bewerkte vorm, maar zijn Italiaanse opera’s kwamen pas in de twintigste eeuw weer in de belangstelling.
Belshazzar
Belshazzar, over de ongehoorzame Babylonische koning die God uitdaagde en daarvoor werd gestraft, zou zich met zijn dramatische onderwerp bijzonder goed hebben geleend voor een enscenering – als was het een opera. Voor dit oratorium van twee jaar na Händels oratoriumhit Messiah ontleenden de componist en zijn librettist het onderwerp aan het Oude Testament. Dat alleen al maakte het stuk geschikt voor uitvoering in de vastentijd, als er geen plaats was voor opera. Belshazzar kent, net als de andere late oratoria van Händel, veel dramatiek.
Dit concert belicht twee genres waarin Georg Friedrich Händel uitblonk: de Italiaanse opera en het Engelse oratorium. De scheidslijn tussen deze twee was in het achttiende-eeuwse Londen in muzikaal opzicht dun. Na een verblijf van drie jaar in Italië, waar hij triomfen vierde met opera’s, cantates en kerkmuziek, schreef Händel in 1711 zijn eerste opera voor een uitvoering in Londen. Hij was toen werkzaam in Hannover, maar zou spoedig definitief naar Engeland verhuizen. De eerste opera die hij in Londen op de planken zette, Rinaldo, was een doorslaand succes en vele opera’s volgden. Het Engelse publiek bleek echter nogal wispelturig van aard, want lang niet iedere opera die Händel in de jaren die volgden daar in première bracht was even succesvol. Sommige werden na één uitvoering alweer van het programma gehaald, andere kregen vele heropvoeringen.
Zo rond 1730 had het Engelse publiek echter helemaal genoeg van de Italiaanse opera en flopte de ene na de andere productie. Händel moest de bakens verzetten en ontwikkelde daarvoor een nieuwe vocale vorm: het Engelse oratorium. Dit bood hem, veel meer dan de Italiaanse opera, ook de mogelijkheid om voor koor te schrijven. Hoe goed hij dat op zeer jonge leeftijd al kon blijkt uit de kerkmuziek die hij als twintiger in Rome componeerde. We horen vanavond geen koordelen, maar een selectie aria’s en duetten uit twee opera’s en één oratorium. Het grootste muzikale verschil tussen beide is dat de aria’s in Händels oratoria over het algemeen wat minder virtuoos en meer beschouwend zijn dan in de opera’s. Händels oratoria hielden in Engeland repertoire, al dan niet in bewerkte vorm, maar zijn Italiaanse opera’s kwamen pas in de twintigste eeuw weer in de belangstelling.
Belshazzar
Belshazzar, over de ongehoorzame Babylonische koning die God uitdaagde en daarvoor werd gestraft, zou zich met zijn dramatische onderwerp bijzonder goed hebben geleend voor een enscenering – als was het een opera. Voor dit oratorium van twee jaar na Händels oratoriumhit Messiah ontleenden de componist en zijn librettist het onderwerp aan het Oude Testament. Dat alleen al maakte het stuk geschikt voor uitvoering in de vastentijd, als er geen plaats was voor opera. Belshazzar kent, net als de andere late oratoria van Händel, veel dramatiek.
Het feestmaal van Belsazar; Rembrandt van Rijn, 1636. ‘Mene mene tekel ufarsin’, staat er op de wand geschreven: ‘Geteld, geteld, gewogen en verdeeld’.
Maar zoals in al Händels oratoria is ook in Belshazzar veel plaats voor lyriek. De aria ‘Great God!’ krijgt een begeleiding van strijkers mee en lijkt qua sfeer op de bekende largo-aria ‘Ombra mai fu’ uit de Italiaanse opera Serse (1738). Als slot van deze selectie uit Belshazzar volgt een kort duet: een dialoog tussen Nitocris en de Perzische prins Cyrus, die uiteindelijk de in Babylon gevangen gezette joden zal bevrijden.
Rodelinda
We gaan twintig jaar terug in Händels carrière. Gedurende het seizoen 1724/1725 kon de componist beschikken over twee van de grootste vocale sterren van zijn tijd: de altcastraat Senesino en de sopraan Francesca Cuzzoni. De drie opera’s die Händel gedurende dat seizoen schreef draaiden voornamelijk om hen. Uit twee ervan horen we vanavond fragmenten. In Rodelinda zong Cuzzoni de titelrol, Senesino vertolkte Rodelinda’s geliefde Bertarido. Na een instrumentaal menuet zingt Bertarido eerst een begeleid recitatief en aansluitend zijn beroemdste aria: ‘Dove sei, amato bene?’. Deze aria werd, te midden van de vele andere hoogtepunten in dit lange stuk, door tijdgenoot en musicoloog Charles Burney omschreven als een van de beste stukken van Händel, vooral vanwege de bijzondere modulaties. Rodelinda smeekt in ‘Ritorno, o caro e dolce mio’ Bertarido om bij haar terug te komen, in een zacht wiegend sicilianoritme. Dan volgt het liefdesduet van Rodelinda en Bertarido waaraan dit concert zijn titel ontleent. Veel opera’s van Händel bevatten als een van de hoogtepunten zo’n duet, waarin de stemmen soms dicht langs elkaar schuren, dan weer uitwaaieren in hoogte en laagte en dan weer maten lang dicht bij elkaar blijven.
Giulio Cesare
Giulio Cesare was en is een van Händels succesvolste opera’s. Senesino en Cuzzoni zongen de rollen van de Romeinse legerleider Cesare en de Egyptische koningin Cleopatra en Händel gaf zijn diva’s allebei acht aria’s te zingen. Cleopatra’s aria ‘V’adoro, pupille’ is langzaam en lyrisch; ze wordt gevolgd door ‘Se in fiorito ameno prato’ van Cesare – ook lieflijk, maar snel. ‘Se pietà di me non senti’ is een treurige aria van Cleopatra die in flink contrast staat met Cesare’s strijdlustige aria ‘Empio, dirò, tu sei’. Cleopatra’s ‘Da tempeste il legno infranto’ is ook zeer snel, maar van een totaal ander karakter. Tot slot horen we natuurlijk het liefdesduet tussen Cesare en Cleopatra.
Het feestmaal van Belsazar; Rembrandt van Rijn, 1636. ‘Mene mene tekel ufarsin’, staat er op de wand geschreven: ‘Geteld, geteld, gewogen en verdeeld’.
Maar zoals in al Händels oratoria is ook in Belshazzar veel plaats voor lyriek. De aria ‘Great God!’ krijgt een begeleiding van strijkers mee en lijkt qua sfeer op de bekende largo-aria ‘Ombra mai fu’ uit de Italiaanse opera Serse (1738). Als slot van deze selectie uit Belshazzar volgt een kort duet: een dialoog tussen Nitocris en de Perzische prins Cyrus, die uiteindelijk de in Babylon gevangen gezette joden zal bevrijden.
Rodelinda
We gaan twintig jaar terug in Händels carrière. Gedurende het seizoen 1724/1725 kon de componist beschikken over twee van de grootste vocale sterren van zijn tijd: de altcastraat Senesino en de sopraan Francesca Cuzzoni. De drie opera’s die Händel gedurende dat seizoen schreef draaiden voornamelijk om hen. Uit twee ervan horen we vanavond fragmenten. In Rodelinda zong Cuzzoni de titelrol, Senesino vertolkte Rodelinda’s geliefde Bertarido. Na een instrumentaal menuet zingt Bertarido eerst een begeleid recitatief en aansluitend zijn beroemdste aria: ‘Dove sei, amato bene?’. Deze aria werd, te midden van de vele andere hoogtepunten in dit lange stuk, door tijdgenoot en musicoloog Charles Burney omschreven als een van de beste stukken van Händel, vooral vanwege de bijzondere modulaties. Rodelinda smeekt in ‘Ritorno, o caro e dolce mio’ Bertarido om bij haar terug te komen, in een zacht wiegend sicilianoritme. Dan volgt het liefdesduet van Rodelinda en Bertarido waaraan dit concert zijn titel ontleent. Veel opera’s van Händel bevatten als een van de hoogtepunten zo’n duet, waarin de stemmen soms dicht langs elkaar schuren, dan weer uitwaaieren in hoogte en laagte en dan weer maten lang dicht bij elkaar blijven.
Giulio Cesare
Giulio Cesare was en is een van Händels succesvolste opera’s. Senesino en Cuzzoni zongen de rollen van de Romeinse legerleider Cesare en de Egyptische koningin Cleopatra en Händel gaf zijn diva’s allebei acht aria’s te zingen. Cleopatra’s aria ‘V’adoro, pupille’ is langzaam en lyrisch; ze wordt gevolgd door ‘Se in fiorito ameno prato’ van Cesare – ook lieflijk, maar snel. ‘Se pietà di me non senti’ is een treurige aria van Cleopatra die in flink contrast staat met Cesare’s strijdlustige aria ‘Empio, dirò, tu sei’. Cleopatra’s ‘Da tempeste il legno infranto’ is ook zeer snel, maar van een totaal ander karakter. Tot slot horen we natuurlijk het liefdesduet tussen Cesare en Cleopatra.
Biografie
PRJCT Amsterdam, ensemble
Het in 2017 opgerichte barokgezelschap PRJCT Amsterdam staat voor een vindingrijke programmering, waarvoor artistiek leider Maarten Engeltjes graag samenwerking zoekt met internationaal bekende solisten. In september 2017 presenteerde de groep zijn eerste project Tranen van een moeder, rondom het Stabat Mater en met een voordracht van schrijver P.F. Thomése.
Op 9 februari 2021 herhaalden ze dit in de Grote Zaal van Het Concertgebouw, en afgelopen november brachten ze deze muziek van Pergolesi en Vivaldi nogmaals met sopraan Carolyn Sampson.
In de zomer van 2018 maakte PRJCT Amsterdam programma’s rond Vivaldi en Händel voor het festival Wonderfeel en het oudemuziekfestival van Sintra (Portugal). Later dat jaar tourde het ensemble met ‘vergeten aria’s’ van Johann Sebastian Bach, in 2019 uitgebracht op cd. Ook Nicht mehr hier, met muziek van Buxtehude en Bach over de dood, kwam uit op cd. Veel lof was er vervolgens voor de tournee If Music Be the Food of Love met countertenor Andreas Scholl.
De afgelopen jaren werd PRJCT Amsterdam uitgenodigd door onder meer het Bachfest Leipzig en de Thüringer Bachwochen. Het Mozart-operaprogramma met Lenneke Ruiten, Rolando Villazón en Andreas Wolf dat in mei 2024 klonk in de Grote Zaal, bracht PRJCT Amsterdam ook naar de Kölner Philharmonie.
Het Concertgebouwdebuut dateert van 15 november 2019; het was een programma vol Venetiaanse barokmuziek in de Kleine Zaal. Het huidige project is mede mogelijk gemaakt met financiële steun van Stichting Händel-Renaissance en Amerborgh.
Jeanine De Bique, Sopraan
Jeanine De Bique studeerde in New York en won prijzen op het Internationaal Vocalisten Concours ’s Hertogenbosch en de Viotti International Music Competition. De nationale UNESCO-commissie van haar geboorteland Trinidad en Tobago benoemde de sopraan tot Youth Ambassador for Peace.
Operahoogtepunten in het huidige seizoen zijn Rameaus Castor et Pollux bij de Opéra National de Paris onder leiding van Teodor Currentzis en Idomeneo van Mozart in het Theater an der Wien.
Bij De Nationale Opera in Amsterdam keerde ze afgelopen najaar terug, in de barokpastiche Le lacrime di Eros met Raphaël Pichon en diens ensemble Pygmalion. Jeanine De Bique was ook te gast bij de operahuizen van Berlijn, Zürich, Genève, Barcelona, San Francisco en Houston en op de festivals van Aix-en-Provence (Rossini) en Salzburg (Purcell).
Ze soleerde op de BBC Proms en zong met de Staatskapelle Berlin en het Pittsburgh Symphony Orchestra. Haar eerste cd Mirrors (2021, met Concerto Köln) werd bekroond met een Opus Klassik, een Diapason d’Or en een Edison. In maart 2024 stond Jeanine De Bique in de Grote Zaal in Les illuminations van Britten met het Nederlands Kamerorkest onder Maxim Emelyanychev.
In maart 2025 zong Jeanine De Bique in de Grote Zaal aria’s en duetten van Händel met countertenor Maarten Engeltjes en diens PRJCT Amsterdam. Bij het Concertgebouworkest maakt ze haar debuut.
Maarten Engeltjes, countertenor/dirigent
Maarten Engeltjes zong vanaf zijn vierde jaar als jongenssopraan, maakte op zijn zestiende zijn debuut als countertenor in Bachs Matthäus-Passion en studeerde in 2007 cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij werkte als solist met dirigenten als Emmanuelle Haïm, Vladimir Jurowski, William Christie, Jordi Savall, Reinbert de Leeuw, Markus Stenz en Lars Ulrik Mortensen.
Hij zong in Bachs Hohe Messe en Weihnachtsoratorium bij de Akademie für Alte Musik Berlin, Pergolesi’s Stabat Mater bij Concerto Köln en Händels Messiah bij de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome.
Actuele highlights zijn een zevenjarige Bachcyclus met Les Arts Florissants onder leiding van Paul Agnew, Bachcantates in Praag en Leipzig met Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra, Händels Israel in Egypt met het NDR Chor onder leiding van Klaas Stok en – afgelopen december onder leiding van Ton Koopman – zijn debuut bij de New York Philharmonic in Händels Messiah.
Het operapodium betrad Maarten Engeltjes bij de Opéra de Marseille, de Opéra Comique in Parijs, het Boston Early Music Festival, het Tokyo Metropolitan Theatre en De Nationale Opera in Amsterdam. In de Eigen Programmering van Het Concertgebouw was hij sinds 2008 meermaals te gast, onder meer op 27 oktober jongstleden in Händels Esther met het Amsterdam Baroque Orchestra ter gelegenheid van Ton Koopmans tachtigste verjaardag.
In 2017 richtte de zanger zijn eigen barokensemble PRJCT Amsterdam op, dat hij ook dirigeert – zoals afgelopen november in werken van Pergolesi en Vivaldi met sopraan Carolyn Sampson.