Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Hagen Kwartet: 'klank is een bijproduct van wat je wilt vertellen'

door Frederike Berntsen
27 dec. 2018 27 december 2018

Feestje voor het Hagen Kwartet: het viertal ontving op 15 januari 2019 de Concertgebouw Prijs. ‘Een eer? Een enórme eer, kun je wel zeggen.’

‘Je zult niet geloven hoeveel er gelachen wordt tijdens onze repetities.’ Aan de lijn is Rainer Schmidt, de tweede violist van het in 1981 opgerichte Hagen Kwartet. Schmidt is opgetogen als hij over het kwartet praat. En ook als het over de Concertgebouw Prijs gaat, die de musici ten deel is gevallen.

Op dinsdag 15 januari, tijdens een feestelijk galadiner in de Grote Zaal, ontvangt het Hagen Kwartet de Concertgebouw Prijs. De onderscheiding bevestigt de bijzondere band tussen de musici en het instituut. Sinds lang dragen de Hagens bij aan het artistieke profiel van de Amsterdamse zaal. 

Boven aan de artiestentrap in Het Concertgebouw is aan de muur een plaquette bevestigd met daarop de namen van de prijswinnaars. Het Hagen Kwartet is in goed gezelschap: tot de laureaten behoren Bernard Haitink, Janine Jansen en Yo-Yo Ma.

‘Je zult niet geloven hoeveel er gelachen wordt tijdens onze repetities.’ Aan de lijn is Rainer Schmidt, de tweede violist van het in 1981 opgerichte Hagen Kwartet. Schmidt is opgetogen als hij over het kwartet praat. En ook als het over de Concertgebouw Prijs gaat, die de musici ten deel is gevallen.

Op dinsdag 15 januari, tijdens een feestelijk galadiner in de Grote Zaal, ontvangt het Hagen Kwartet de Concertgebouw Prijs. De onderscheiding bevestigt de bijzondere band tussen de musici en het instituut. Sinds lang dragen de Hagens bij aan het artistieke profiel van de Amsterdamse zaal. 

Boven aan de artiestentrap in Het Concertgebouw is aan de muur een plaquette bevestigd met daarop de namen van de prijswinnaars. Het Hagen Kwartet is in goed gezelschap: tot de laureaten behoren Bernard Haitink, Janine Jansen en Yo-Yo Ma.

  • Hagen Kwartet

    illustratie: Daniel Roozendaal | cover Preludium januari 2019

    Hagen Kwartet

    illustratie: Daniel Roozendaal | cover Preludium januari 2019

  • Hagen Kwartet

    illustratie: Daniel Roozendaal | cover Preludium januari 2019

    Hagen Kwartet

    illustratie: Daniel Roozendaal | cover Preludium januari 2019

‘Een eer? Een enórme eer, kun je wel zeggen. De Concertgebouw Prijs is een erkenning voor wat we doen, waar we voor staan, wie we zijn’, zegt Schmidt. ‘De prijs vormt ook een stimulans om onze kwartetpraktijk voort te zetten op het hoogste niveau, en zo hard mogelijk te blijven repeteren voor de beste resultaten.’

Repeteren zonder definitief geluidsbeeld 

Ruim een week na de prijsuitreiking is het Hagen Kwartet present voor twee concerten in de Kleine Zaal, de habitat van de spelers als ze in Amsterdam zijn. Hoewel, op de eerste aflevering van de Strijkkwartet Biënnale Amsterdam, precies een jaar geleden, was het viertal te horen in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

‘In Het Concertgebouw ervaar ik geschiedenis, en ik weet zeker dat dat voor mijn collega’s ook geldt. Deze muziektempel is een van de weinige iconen met zo’n bijzondere reputatie en een echt karakter. Hij is een beetje te vergelijken met Carnegie Hall in New York en met de Londense Wigmore Hall.’

‘De klank is altijd het resultaat van wat de zaal je teruggeeft’

‘In iedere zaal klink je anders’, filosofeert Schmidt. ‘Als we repeteren, zijn we niet uit op een definitief geluidsbeeld. De klank is altijd het resultaat van wat de zaal je teruggeeft. In mijn beleving is de klank een bijproduct van wat je wil vertellen, de reactie op elkaar is belangrijker. In de Kleine Zaal kunnen we heel zacht spelen. Voor veel stukken geldt: hoe extremer je de dynamische verschillen kunt benadrukken, des te beter voor het verhaal.’

Schmidt telefoneert vanuit Salzburg, de Oostenrijkse stad waar zijn medekwartetleden zijn geboren en getogen. Sinds jaar en dag is het ook de plek waar het viertal repeteert. En de violist is er zeker van dat de twee broers en zus Hagen Salzburg nooit zullen verlaten. 

Zelf woont de Duitse Schmidt in Bazel. Zo’n zeven à acht keer per jaar reist hij naar Mozarts geboorteplaats om een week voor de start van een tournee in het gekozen repertoire te duiken. In 1987 volgde Schmidt violiste Angelika Hagen op, die het kwartet al in een vroeg stadium verliet. ‘De rustpauzes tussen onze concertweken zijn nodig. Als je afstand neemt van elkaar en van de muziek kun je er een eerstvolgende keer weer fris tegenaan. Bovendien hebben we alle vier een lespraktijk die aandacht vraagt.’

Thuis in klassiek en romantisch repertoire

Nog even terug: vers in het geheugen ligt het optreden van de Hagens aan ’t IJ. Ze speelden een opdrachtwerk van Jörg Widmann, samen met de componist-klarinettist: een klarinetkwintet. Het stuk klonk in combinatie met Brahms’ Klarinetkwintet en Weberns Langsamer Satz.

In de Kleine Zaal klinkt deze maand een meer regulier kwartetprogramma met Haydn, Schubert en Schumann. Het Hagen Kwartet is een merk in kwartetland, de omvangrijke discografie van het viertal op Deutsche Grammophon omvat diverse stijlperioden. ‘Al die muziek is heerlijk en uitdagend om te spelen’, beaamt Schmidt. ‘Maar waar wij ons het meeste in thuis voelen, is het klassieke en romantische repertoire. Het programma in de Kleine Zaal weerspiegelt voor mij onuitputtelijk veel schoonheid.’

Muziek als verhaal

Gerommel op de achtergrond, er lijkt een pannetje op het vuur te staan, kinderstemmen in de verte. Schmidts omgeving klinkt net zo ongedwongen als hijzelf overkomt. Hij vervolgt dan ook met vaderlijke en bedachtzame stem: ‘Onze honger naar nieuwe ontdekkingen in de muziek is nog steeds even groot als dertig jaar geleden. Een muziekstuk is een verhaal, althans, daar gaan wij van uit. Op die manier zijn de interpretatiemogelijkheden legio – een verhaal kun je immers steeds op een andere manier vertellen.’

‘Het toelaten van spanning en ontspanning voelt als een bevrijding’

‘Ik geloof zelf erg in de verhalende kracht van muziek, en die komt uit de eeuw van de Verlichting – het is de tijd waarin Haydn zijn eerste kwartetten schreef, en het genre ongeëvenaard op de kaart zette. Men ging thuis musiceren, vermaakte elkaar met kamermuziek. Kunst gaat over communicatie.

Ik ben ervan overtuigd dat de componisten in die tijd het beste in musici naar boven wilden halen. Dat gevoel zit diep in de muziek, tot in de negentiende eeuw. Voor mij, voor ons, is dat pure schoonheid. Van het repertoire uit die tijd houden we enorm, en we klinken er ook het beste in.’ 

Warm onthaal bij de familie Hagen

Dat repertoire moet je studeren, uren, dagen, weken met elkaar. In je niveau moet je investeren, net als in het kwartetleven zelf. Woorden, een fikse ruzie op z’n tijd? Niet bij de Hagens.

‘Wat ik al zei, we lachen echt veel tijdens de repetitie. Ik heb begrepen dat toen ik bij het kwartet kwam de balans ietsje verschoven is. De samenwerking is kalmer geworden, er werd wat minder gekibbeld tussen de strijdbare familieleden. Een goede balans zoeken we iedere repetitieweek opnieuw, steeds moeten we die op elkaar afstemmen.’

Al dertig jaar is Schmidt een vreemde eend in de bijt, want geen familie van zijn collega’s. Hoe ervaart hij dat? ‘Wanneer we muziek maken doen we dat als vier individuen, dan is die familieband niet van belang en ook niet merkbaar voor mij. Alleen tijdens het reizen of als we aan tafel zitten kan ik grinniken om de gewoonten, de overeenkomsten of verschillen die naar boven komen tussen de drie Hagens. Ik ben direct vanaf het begin warm onthaald, en voel me heerlijk in het kwartet.’

Dat klinkt ideaal, moet er niet ook een beetje een gezonde strijd zijn? Heerst er niet een natuurlijke rivaliteit tussen de leden? ‘Als je naar de oudere kwartetten kijkt, uit de jaren twintig, hadden die een leider en dat was de primarius. Drie mensen volgden. Fantastische spelers, daar niet van, maar een dergelijke vorm wil niemand nu meer. Het idee is: luisteren naar je collega en je proberen te vinden in zijn of haar idee. Nu eens luister je, dan weer neem je het voortouw, dat is voor de dynamiek in zo’n hechte groep een goede zaak. Bij ons loopt die aanpak in ieder geval gesmeerd. We zijn met vier leiders en tegelijk vier non-leiders.’ 

Toewijding en wederzijds respect

Hoe hou je een kwartet in leven? ‘Toewijding is alles. Je moet voor honderd procent in willen stappen, en je moet compromissen kunnen sluiten. Soms wordt er muzikaal iets doorgezet waar ik me even iets minder in kan vinden, maar dan denk ik: mijn medestrijkers zijn waanzinnig goede spelers, wat zij vinden zal dus prima zijn. Wederzijds respect, daar draait het eigenlijk allemaal om. En hard werken, niet opgeven en openstaan voor de ontwikkelingen in de muziekgeschiedenis. Toen wij begonnen, leefden Herbert von Karajan en Leonard Bernstein nog, Nikolaus Harnoncourt zette net zijn eerste belangrijke schreden in het oudemuziekveld. Die dingen moet je allemaal willen opzuigen als kwartet, weten wat er om je heen gebeurt, jezelf toetsen.’

‘We zijn gedurfder geworden in de loop van de tijd. Onze klank heeft zich verdiept en ons timbre is rijker geworden. Laatst nog, in een Haydn-kwartet: een bepaalde passage vroeg om een ongepolijst geluid, dat moet je dan wel durven. Dus niet zo mooi mogelijk spelen, maar doen waar de muziek op dat moment om vraagt en zo ver mogelijk gaan in juist niet je fraaiste klank inzetten. 

Ook heeft ons gevoel voor timing zich sterk ontwikkeld. Wat we doen is niet nieuw, we zijn geïnspireerd door de oude jongens: Mahler of Brahms achter de piano – zij waren vrij in hun gevoel voor ritenuto en accelerando, dat spreekt ons erg aan. Ook zij zagen dat het muzikale verhaal zich achter de noten bevindt, en niet louter voortkomt uit de genoteerde zwarte bolletjes op het papier. Het toelaten van spanning en ontspanning, wat deze meesters op volstrekt natuurlijke wijze deden, voelt als een bevrijding. Gaat het leven daar ook niet over: spanning en ontspanning? Het leven komt zeer overeen met musiceren. Als ik groei in het leven, groei ik ook als musicus.’  

‘Een eer? Een enórme eer, kun je wel zeggen. De Concertgebouw Prijs is een erkenning voor wat we doen, waar we voor staan, wie we zijn’, zegt Schmidt. ‘De prijs vormt ook een stimulans om onze kwartetpraktijk voort te zetten op het hoogste niveau, en zo hard mogelijk te blijven repeteren voor de beste resultaten.’

Repeteren zonder definitief geluidsbeeld 

Ruim een week na de prijsuitreiking is het Hagen Kwartet present voor twee concerten in de Kleine Zaal, de habitat van de spelers als ze in Amsterdam zijn. Hoewel, op de eerste aflevering van de Strijkkwartet Biënnale Amsterdam, precies een jaar geleden, was het viertal te horen in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

‘In Het Concertgebouw ervaar ik geschiedenis, en ik weet zeker dat dat voor mijn collega’s ook geldt. Deze muziektempel is een van de weinige iconen met zo’n bijzondere reputatie en een echt karakter. Hij is een beetje te vergelijken met Carnegie Hall in New York en met de Londense Wigmore Hall.’

‘De klank is altijd het resultaat van wat de zaal je teruggeeft’

‘In iedere zaal klink je anders’, filosofeert Schmidt. ‘Als we repeteren, zijn we niet uit op een definitief geluidsbeeld. De klank is altijd het resultaat van wat de zaal je teruggeeft. In mijn beleving is de klank een bijproduct van wat je wil vertellen, de reactie op elkaar is belangrijker. In de Kleine Zaal kunnen we heel zacht spelen. Voor veel stukken geldt: hoe extremer je de dynamische verschillen kunt benadrukken, des te beter voor het verhaal.’

Schmidt telefoneert vanuit Salzburg, de Oostenrijkse stad waar zijn medekwartetleden zijn geboren en getogen. Sinds jaar en dag is het ook de plek waar het viertal repeteert. En de violist is er zeker van dat de twee broers en zus Hagen Salzburg nooit zullen verlaten. 

Zelf woont de Duitse Schmidt in Bazel. Zo’n zeven à acht keer per jaar reist hij naar Mozarts geboorteplaats om een week voor de start van een tournee in het gekozen repertoire te duiken. In 1987 volgde Schmidt violiste Angelika Hagen op, die het kwartet al in een vroeg stadium verliet. ‘De rustpauzes tussen onze concertweken zijn nodig. Als je afstand neemt van elkaar en van de muziek kun je er een eerstvolgende keer weer fris tegenaan. Bovendien hebben we alle vier een lespraktijk die aandacht vraagt.’

Thuis in klassiek en romantisch repertoire

Nog even terug: vers in het geheugen ligt het optreden van de Hagens aan ’t IJ. Ze speelden een opdrachtwerk van Jörg Widmann, samen met de componist-klarinettist: een klarinetkwintet. Het stuk klonk in combinatie met Brahms’ Klarinetkwintet en Weberns Langsamer Satz.

In de Kleine Zaal klinkt deze maand een meer regulier kwartetprogramma met Haydn, Schubert en Schumann. Het Hagen Kwartet is een merk in kwartetland, de omvangrijke discografie van het viertal op Deutsche Grammophon omvat diverse stijlperioden. ‘Al die muziek is heerlijk en uitdagend om te spelen’, beaamt Schmidt. ‘Maar waar wij ons het meeste in thuis voelen, is het klassieke en romantische repertoire. Het programma in de Kleine Zaal weerspiegelt voor mij onuitputtelijk veel schoonheid.’

Muziek als verhaal

Gerommel op de achtergrond, er lijkt een pannetje op het vuur te staan, kinderstemmen in de verte. Schmidts omgeving klinkt net zo ongedwongen als hijzelf overkomt. Hij vervolgt dan ook met vaderlijke en bedachtzame stem: ‘Onze honger naar nieuwe ontdekkingen in de muziek is nog steeds even groot als dertig jaar geleden. Een muziekstuk is een verhaal, althans, daar gaan wij van uit. Op die manier zijn de interpretatiemogelijkheden legio – een verhaal kun je immers steeds op een andere manier vertellen.’

‘Het toelaten van spanning en ontspanning voelt als een bevrijding’

‘Ik geloof zelf erg in de verhalende kracht van muziek, en die komt uit de eeuw van de Verlichting – het is de tijd waarin Haydn zijn eerste kwartetten schreef, en het genre ongeëvenaard op de kaart zette. Men ging thuis musiceren, vermaakte elkaar met kamermuziek. Kunst gaat over communicatie.

Ik ben ervan overtuigd dat de componisten in die tijd het beste in musici naar boven wilden halen. Dat gevoel zit diep in de muziek, tot in de negentiende eeuw. Voor mij, voor ons, is dat pure schoonheid. Van het repertoire uit die tijd houden we enorm, en we klinken er ook het beste in.’ 

Warm onthaal bij de familie Hagen

Dat repertoire moet je studeren, uren, dagen, weken met elkaar. In je niveau moet je investeren, net als in het kwartetleven zelf. Woorden, een fikse ruzie op z’n tijd? Niet bij de Hagens.

‘Wat ik al zei, we lachen echt veel tijdens de repetitie. Ik heb begrepen dat toen ik bij het kwartet kwam de balans ietsje verschoven is. De samenwerking is kalmer geworden, er werd wat minder gekibbeld tussen de strijdbare familieleden. Een goede balans zoeken we iedere repetitieweek opnieuw, steeds moeten we die op elkaar afstemmen.’

Al dertig jaar is Schmidt een vreemde eend in de bijt, want geen familie van zijn collega’s. Hoe ervaart hij dat? ‘Wanneer we muziek maken doen we dat als vier individuen, dan is die familieband niet van belang en ook niet merkbaar voor mij. Alleen tijdens het reizen of als we aan tafel zitten kan ik grinniken om de gewoonten, de overeenkomsten of verschillen die naar boven komen tussen de drie Hagens. Ik ben direct vanaf het begin warm onthaald, en voel me heerlijk in het kwartet.’

Dat klinkt ideaal, moet er niet ook een beetje een gezonde strijd zijn? Heerst er niet een natuurlijke rivaliteit tussen de leden? ‘Als je naar de oudere kwartetten kijkt, uit de jaren twintig, hadden die een leider en dat was de primarius. Drie mensen volgden. Fantastische spelers, daar niet van, maar een dergelijke vorm wil niemand nu meer. Het idee is: luisteren naar je collega en je proberen te vinden in zijn of haar idee. Nu eens luister je, dan weer neem je het voortouw, dat is voor de dynamiek in zo’n hechte groep een goede zaak. Bij ons loopt die aanpak in ieder geval gesmeerd. We zijn met vier leiders en tegelijk vier non-leiders.’ 

Toewijding en wederzijds respect

Hoe hou je een kwartet in leven? ‘Toewijding is alles. Je moet voor honderd procent in willen stappen, en je moet compromissen kunnen sluiten. Soms wordt er muzikaal iets doorgezet waar ik me even iets minder in kan vinden, maar dan denk ik: mijn medestrijkers zijn waanzinnig goede spelers, wat zij vinden zal dus prima zijn. Wederzijds respect, daar draait het eigenlijk allemaal om. En hard werken, niet opgeven en openstaan voor de ontwikkelingen in de muziekgeschiedenis. Toen wij begonnen, leefden Herbert von Karajan en Leonard Bernstein nog, Nikolaus Harnoncourt zette net zijn eerste belangrijke schreden in het oudemuziekveld. Die dingen moet je allemaal willen opzuigen als kwartet, weten wat er om je heen gebeurt, jezelf toetsen.’

‘We zijn gedurfder geworden in de loop van de tijd. Onze klank heeft zich verdiept en ons timbre is rijker geworden. Laatst nog, in een Haydn-kwartet: een bepaalde passage vroeg om een ongepolijst geluid, dat moet je dan wel durven. Dus niet zo mooi mogelijk spelen, maar doen waar de muziek op dat moment om vraagt en zo ver mogelijk gaan in juist niet je fraaiste klank inzetten. 

Ook heeft ons gevoel voor timing zich sterk ontwikkeld. Wat we doen is niet nieuw, we zijn geïnspireerd door de oude jongens: Mahler of Brahms achter de piano – zij waren vrij in hun gevoel voor ritenuto en accelerando, dat spreekt ons erg aan. Ook zij zagen dat het muzikale verhaal zich achter de noten bevindt, en niet louter voortkomt uit de genoteerde zwarte bolletjes op het papier. Het toelaten van spanning en ontspanning, wat deze meesters op volstrekt natuurlijke wijze deden, voelt als een bevrijding. Gaat het leven daar ook niet over: spanning en ontspanning? Het leven komt zeer overeen met musiceren. Als ik groei in het leven, groei ik ook als musicus.’  

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.