Concertprogramma
Gustavo Gimeno leidt Mendelssohn, Schubert en Ligeti
Grote Zaal 19 juni 2021 19.00 uur
Koninklijk Concertgebouworkest
Gustavo Gimeno dirigent
Op concertgebouworkest.nl blijft de registratie tot een week na de première beschikbaar.
Franz Schubert (1797-1828)
Ouverture ‘Im italienischen Stile’ in D gr.t., D 590 (1817)
György Ligeti (1923-2006)
Concert Românesc (1951)
Andantino - Allegro vivace - Adagio ma non troppo - Molto vivace, Presto
Felix Mendelssohn (1809-1847)
Symfonie nr. 4 in A gr.t., op. 90, ‘Italiaanse’ (1833)
Allegro vivace
Andante con moto
Con moto moderato
Saltarello: Presto
Koninklijk Concertgebouworkest
Gustavo Gimeno dirigent
Op concertgebouworkest.nl blijft de registratie tot een week na de première beschikbaar.
Franz Schubert (1797-1828)
Ouverture ‘Im italienischen Stile’ in D gr.t., D 590 (1817)
György Ligeti (1923-2006)
Concert Românesc (1951)
Andantino - Allegro vivace - Adagio ma non troppo - Molto vivace, Presto
Felix Mendelssohn (1809-1847)
Symfonie nr. 4 in A gr.t., op. 90, ‘Italiaanse’ (1833)
Allegro vivace
Andante con moto
Con moto moderato
Saltarello: Presto
Toelichting
Het Concertgebouworkest speelt live voor publiek onder leiding van Gustavo Gimeno; het concert van 21.15 uur wordt live gestreamd. Italiaans geïnspireerde werken van Schubert en Mendelssohn omlijsten in dit programma Ligeti’s vroege, op Roemeense volksmuziek gebaseerde Concert Românesc.
Het Concertgebouworkest speelt live voor publiek onder leiding van Gustavo Gimeno; het concert van 21.15 uur wordt live gestreamd. Italiaans geïnspireerde werken van Schubert en Mendelssohn omlijsten in dit programma Ligeti’s vroege, op Roemeense volksmuziek gebaseerde Concert Românesc.
Franz Schubert 1797-1828
Schubert: Ouverture ‘Im italienischen Stile’
Sinds 1816 stond het Weense publiek en masse in de rij voor de voorstellingen van het rondreizende Italiaanse operagezelschap dat de zalen vulde met de lichtvoetige klanken en belcanto-aria’s van Gioacchino Rossini.
Ook de jonge Franz Schubert stond vaak in die rij. Als twintigjarige onderbrak hij zelfs het werk aan zijn Zesde symfonie om een paar stralende ouvertures in Rossini’s stijl op papier te storten. Volgens Schuberts biograaf Heinrich Kreissle waren ze het resultaat van een weddenschap. Na het bijwonen van Rossini’s opera Tancredi in november 1817 vond Schubert de bijval die de ouverture van zijn vrienden kreeg zwaar overdreven. Schubert ging in de contramine en ‘verklaarde dat hij geen moeite zou hebben om binnen de kortste tijd dit soort ouvertures in een gelijksoortige stijl te schrijven.’ Zijn kompanen hielden hem aan zijn woord en beloofden hem te belonen met een glas goede wijn als hij zou slagen.
Schubert toog onmiddellijk aan het werk en schreef binnen enkele dagen de twee ouvertures, die later allebei de titel Ouverture ‘im italienischen Stile’ zouden meekrijgen en die we kennen onder catalogusnummers D 590 en D 591. Met name de eerste in D groot was een onmiddellijk succes, en Schubert zou nog diverse keren fragmenten eruit in andere werken laten terugkomen.
Sinds 1816 stond het Weense publiek en masse in de rij voor de voorstellingen van het rondreizende Italiaanse operagezelschap dat de zalen vulde met de lichtvoetige klanken en belcanto-aria’s van Gioacchino Rossini.
Ook de jonge Franz Schubert stond vaak in die rij. Als twintigjarige onderbrak hij zelfs het werk aan zijn Zesde symfonie om een paar stralende ouvertures in Rossini’s stijl op papier te storten. Volgens Schuberts biograaf Heinrich Kreissle waren ze het resultaat van een weddenschap. Na het bijwonen van Rossini’s opera Tancredi in november 1817 vond Schubert de bijval die de ouverture van zijn vrienden kreeg zwaar overdreven. Schubert ging in de contramine en ‘verklaarde dat hij geen moeite zou hebben om binnen de kortste tijd dit soort ouvertures in een gelijksoortige stijl te schrijven.’ Zijn kompanen hielden hem aan zijn woord en beloofden hem te belonen met een glas goede wijn als hij zou slagen.
Schubert toog onmiddellijk aan het werk en schreef binnen enkele dagen de twee ouvertures, die later allebei de titel Ouverture ‘im italienischen Stile’ zouden meekrijgen en die we kennen onder catalogusnummers D 590 en D 591. Met name de eerste in D groot was een onmiddellijk succes, en Schubert zou nog diverse keren fragmenten eruit in andere werken laten terugkomen.
György Ligeti 1923-2006
Ligeti: Concert Românesc
György Ligeti baseerde zich tot 1948 als andere Hongaarse componisten veelvuldig op volksmuziek, met en Bartók en Kodály als grote voorbeelden. Hij was opgegroeid in een deel van Hongarije dat bezet was door Roemenië en dat in 1940 onder de voet werd gelopen door de nazi’s. Ligeti werd gedwongen aan het front te vechten, maar deserteerde. In 1945 werd Hongarije ‘bevrijd’ en ingelijfd door de Sovjet-Unie, wat de omstandigheden nog moeilijker maakten. Dat was het moment waarop Ligeti besloot om bij wijze van protest radicalere muziek te schrijven, hetgeen hij ervoer als een bevrijding.
György Ligeti baseerde zich tot 1948 als andere Hongaarse componisten veelvuldig op volksmuziek, met en Bartók en Kodály als grote voorbeelden. Hij was opgegroeid in een deel van Hongarije dat bezet was door Roemenië en dat in 1940 onder de voet werd gelopen door de nazi’s. Ligeti werd gedwongen aan het front te vechten, maar deserteerde. In 1945 werd Hongarije ‘bevrijd’ en ingelijfd door de Sovjet-Unie, wat de omstandigheden nog moeilijker maakten. Dat was het moment waarop Ligeti besloot om bij wijze van protest radicalere muziek te schrijven, hetgeen hij ervoer als een bevrijding.
Aan het Concert Românesc is te horen dat dat aanvankelijk nog maar half lukte. Ligeti noemde het zelf zijn ‘laatste compromis’. De eerste drie delen leunen nog zwaar op Roemeense volksmuziek en traditionele vormen. In het laatste deel echter vangen we een glimp van de latere Ligeti op; de brutale en soms karikaturale muziek wijst vooruit naar een werk als zijn opera uit de jaren ’70, Le grand macabre.
Dat verklaart misschien het ongelukkige lot van het Concert Românesc. Oorspronkelijk zou het via de Hongaarse radio uitgezonden worden. Maar nadat het orkest van de Hongaarse omroep het werk a prima vista had doorgespeeld, besloten de autoriteiten het werk niet uit te zenden en in de ban te doen. De partituur ging verloren.
In 1960, Ligeti was inmiddels uitgeweken naar het Westen, trachtte de uitgever Editio Musica Budapest met behulp van orkestpartijen zonder medeweten van de componist het werk te reconstrueren. Deze reconstructie beleefde een uitvoering in de Verenigde Staten, waarbij duidelijk werd dat het nooit zo bedoeld had kunnen zijn. Muziekuitgever Schott kocht het werk aan opdat Ligeti het kon reviseren. Deze geautoriseerde versie wordt inmiddels overal ter wereld uitgevoerd.
Aan het Concert Românesc is te horen dat dat aanvankelijk nog maar half lukte. Ligeti noemde het zelf zijn ‘laatste compromis’. De eerste drie delen leunen nog zwaar op Roemeense volksmuziek en traditionele vormen. In het laatste deel echter vangen we een glimp van de latere Ligeti op; de brutale en soms karikaturale muziek wijst vooruit naar een werk als zijn opera uit de jaren ’70, Le grand macabre.
Dat verklaart misschien het ongelukkige lot van het Concert Românesc. Oorspronkelijk zou het via de Hongaarse radio uitgezonden worden. Maar nadat het orkest van de Hongaarse omroep het werk a prima vista had doorgespeeld, besloten de autoriteiten het werk niet uit te zenden en in de ban te doen. De partituur ging verloren.
In 1960, Ligeti was inmiddels uitgeweken naar het Westen, trachtte de uitgever Editio Musica Budapest met behulp van orkestpartijen zonder medeweten van de componist het werk te reconstrueren. Deze reconstructie beleefde een uitvoering in de Verenigde Staten, waarbij duidelijk werd dat het nooit zo bedoeld had kunnen zijn. Muziekuitgever Schott kocht het werk aan opdat Ligeti het kon reviseren. Deze geautoriseerde versie wordt inmiddels overal ter wereld uitgevoerd.
Felix Mendelssohn 1809-1847
Mendelssohn: Symfonie nr. 4, ‘Italiaanse’
Kort na zijn twintigste verjaardag begon Felix Mendelssohn aan een aantal reizen door Europa die in zijn muziek duidelijk hoorbare sporen nalieten. Hij legde die echter terzijde toen hij zijn schreden zuidwaarts had gericht, naar het land ‘waar de citroenen bloeien’, zoals Goethe had gedicht. Vanuit Italië schreef de jonge Felix in maart 1831 aan zijn familie: ‘Wie kan het me kwalijk nemen dat ik me niet meer kan verplaatsen in de Schotse sferen van nevel? Ik heb de symfonie daarom voorlopig maar even aan de kant moeten schuiven.’ Hij ging verder met wat de ‘Italiaanse symfonie’ zou worden: ‘Het wordt het leukste stuk dat ik tot nog toe geschreven heb, met name het laatste deel.’
Kort na zijn twintigste verjaardag begon Felix Mendelssohn aan een aantal reizen door Europa die in zijn muziek duidelijk hoorbare sporen nalieten. Hij legde die echter terzijde toen hij zijn schreden zuidwaarts had gericht, naar het land ‘waar de citroenen bloeien’, zoals Goethe had gedicht. Vanuit Italië schreef de jonge Felix in maart 1831 aan zijn familie: ‘Wie kan het me kwalijk nemen dat ik me niet meer kan verplaatsen in de Schotse sferen van nevel? Ik heb de symfonie daarom voorlopig maar even aan de kant moeten schuiven.’ Hij ging verder met wat de ‘Italiaanse symfonie’ zou worden: ‘Het wordt het leukste stuk dat ik tot nog toe geschreven heb, met name het laatste deel.’
Hoewel de componist zijn werk aan de ‘Schotse symfonie’ tijdelijk onderbrak, voltooide hij de ‘Italiaanse’ ook niet op stel en sprong. Pas toen hij in november 1832 opdrachten uit Londen kreeg, onder meer om een symfonie te schrijven, zette hij zich aan de voltooiing van zijn Italiaanse werk. Opvallend is dat het buitenmuzikale elementen verklankt, zonder dat het echt schilderend is. Met recht hebben tal van commentatoren gewezen op het zonnige en zuidelijke temperament van het eerste deel, terwijl de Saltarello waarmee de symfonie wordt besloten regelrecht verwijst naar de dansen die de 23-jarige componist hoorde in Rome en Napels.
Op 13 maart 1833 bracht hij de laatste veranderingen aan en twee maanden later dirigeerde hij de première van het werk in de Hanover Square Rooms. De symfonie werd opgetogen ontvangen, maar de componist zelf had zijn twijfels en zette zich aan een revisie. Meestal wordt echter de oorspronkelijke versie gespeeld. Alle veranderingen ten spijt bleef Mendelssohn tot aan zijn dood tweeslachtige gevoelens houden over de Vierde symfonie; ze werd dan ook pas na zijn dood gepubliceerd.
Hoewel de componist zijn werk aan de ‘Schotse symfonie’ tijdelijk onderbrak, voltooide hij de ‘Italiaanse’ ook niet op stel en sprong. Pas toen hij in november 1832 opdrachten uit Londen kreeg, onder meer om een symfonie te schrijven, zette hij zich aan de voltooiing van zijn Italiaanse werk. Opvallend is dat het buitenmuzikale elementen verklankt, zonder dat het echt schilderend is. Met recht hebben tal van commentatoren gewezen op het zonnige en zuidelijke temperament van het eerste deel, terwijl de Saltarello waarmee de symfonie wordt besloten regelrecht verwijst naar de dansen die de 23-jarige componist hoorde in Rome en Napels.
Op 13 maart 1833 bracht hij de laatste veranderingen aan en twee maanden later dirigeerde hij de première van het werk in de Hanover Square Rooms. De symfonie werd opgetogen ontvangen, maar de componist zelf had zijn twijfels en zette zich aan een revisie. Meestal wordt echter de oorspronkelijke versie gespeeld. Alle veranderingen ten spijt bleef Mendelssohn tot aan zijn dood tweeslachtige gevoelens houden over de Vierde symfonie; ze werd dan ook pas na zijn dood gepubliceerd.
Het Concertgebouworkest speelt live voor publiek onder leiding van Gustavo Gimeno; het concert van 21.15 uur wordt live gestreamd. Italiaans geïnspireerde werken van Schubert en Mendelssohn omlijsten in dit programma Ligeti’s vroege, op Roemeense volksmuziek gebaseerde Concert Românesc.
Het Concertgebouworkest speelt live voor publiek onder leiding van Gustavo Gimeno; het concert van 21.15 uur wordt live gestreamd. Italiaans geïnspireerde werken van Schubert en Mendelssohn omlijsten in dit programma Ligeti’s vroege, op Roemeense volksmuziek gebaseerde Concert Românesc.
Franz Schubert 1797-1828
Schubert: Ouverture ‘Im italienischen Stile’
Sinds 1816 stond het Weense publiek en masse in de rij voor de voorstellingen van het rondreizende Italiaanse operagezelschap dat de zalen vulde met de lichtvoetige klanken en belcanto-aria’s van Gioacchino Rossini.
Ook de jonge Franz Schubert stond vaak in die rij. Als twintigjarige onderbrak hij zelfs het werk aan zijn Zesde symfonie om een paar stralende ouvertures in Rossini’s stijl op papier te storten. Volgens Schuberts biograaf Heinrich Kreissle waren ze het resultaat van een weddenschap. Na het bijwonen van Rossini’s opera Tancredi in november 1817 vond Schubert de bijval die de ouverture van zijn vrienden kreeg zwaar overdreven. Schubert ging in de contramine en ‘verklaarde dat hij geen moeite zou hebben om binnen de kortste tijd dit soort ouvertures in een gelijksoortige stijl te schrijven.’ Zijn kompanen hielden hem aan zijn woord en beloofden hem te belonen met een glas goede wijn als hij zou slagen.
Schubert toog onmiddellijk aan het werk en schreef binnen enkele dagen de twee ouvertures, die later allebei de titel Ouverture ‘im italienischen Stile’ zouden meekrijgen en die we kennen onder catalogusnummers D 590 en D 591. Met name de eerste in D groot was een onmiddellijk succes, en Schubert zou nog diverse keren fragmenten eruit in andere werken laten terugkomen.
Sinds 1816 stond het Weense publiek en masse in de rij voor de voorstellingen van het rondreizende Italiaanse operagezelschap dat de zalen vulde met de lichtvoetige klanken en belcanto-aria’s van Gioacchino Rossini.
Ook de jonge Franz Schubert stond vaak in die rij. Als twintigjarige onderbrak hij zelfs het werk aan zijn Zesde symfonie om een paar stralende ouvertures in Rossini’s stijl op papier te storten. Volgens Schuberts biograaf Heinrich Kreissle waren ze het resultaat van een weddenschap. Na het bijwonen van Rossini’s opera Tancredi in november 1817 vond Schubert de bijval die de ouverture van zijn vrienden kreeg zwaar overdreven. Schubert ging in de contramine en ‘verklaarde dat hij geen moeite zou hebben om binnen de kortste tijd dit soort ouvertures in een gelijksoortige stijl te schrijven.’ Zijn kompanen hielden hem aan zijn woord en beloofden hem te belonen met een glas goede wijn als hij zou slagen.
Schubert toog onmiddellijk aan het werk en schreef binnen enkele dagen de twee ouvertures, die later allebei de titel Ouverture ‘im italienischen Stile’ zouden meekrijgen en die we kennen onder catalogusnummers D 590 en D 591. Met name de eerste in D groot was een onmiddellijk succes, en Schubert zou nog diverse keren fragmenten eruit in andere werken laten terugkomen.
György Ligeti 1923-2006
Ligeti: Concert Românesc
György Ligeti baseerde zich tot 1948 als andere Hongaarse componisten veelvuldig op volksmuziek, met en Bartók en Kodály als grote voorbeelden. Hij was opgegroeid in een deel van Hongarije dat bezet was door Roemenië en dat in 1940 onder de voet werd gelopen door de nazi’s. Ligeti werd gedwongen aan het front te vechten, maar deserteerde. In 1945 werd Hongarije ‘bevrijd’ en ingelijfd door de Sovjet-Unie, wat de omstandigheden nog moeilijker maakten. Dat was het moment waarop Ligeti besloot om bij wijze van protest radicalere muziek te schrijven, hetgeen hij ervoer als een bevrijding.
György Ligeti baseerde zich tot 1948 als andere Hongaarse componisten veelvuldig op volksmuziek, met en Bartók en Kodály als grote voorbeelden. Hij was opgegroeid in een deel van Hongarije dat bezet was door Roemenië en dat in 1940 onder de voet werd gelopen door de nazi’s. Ligeti werd gedwongen aan het front te vechten, maar deserteerde. In 1945 werd Hongarije ‘bevrijd’ en ingelijfd door de Sovjet-Unie, wat de omstandigheden nog moeilijker maakten. Dat was het moment waarop Ligeti besloot om bij wijze van protest radicalere muziek te schrijven, hetgeen hij ervoer als een bevrijding.
Aan het Concert Românesc is te horen dat dat aanvankelijk nog maar half lukte. Ligeti noemde het zelf zijn ‘laatste compromis’. De eerste drie delen leunen nog zwaar op Roemeense volksmuziek en traditionele vormen. In het laatste deel echter vangen we een glimp van de latere Ligeti op; de brutale en soms karikaturale muziek wijst vooruit naar een werk als zijn opera uit de jaren ’70, Le grand macabre.
Dat verklaart misschien het ongelukkige lot van het Concert Românesc. Oorspronkelijk zou het via de Hongaarse radio uitgezonden worden. Maar nadat het orkest van de Hongaarse omroep het werk a prima vista had doorgespeeld, besloten de autoriteiten het werk niet uit te zenden en in de ban te doen. De partituur ging verloren.
In 1960, Ligeti was inmiddels uitgeweken naar het Westen, trachtte de uitgever Editio Musica Budapest met behulp van orkestpartijen zonder medeweten van de componist het werk te reconstrueren. Deze reconstructie beleefde een uitvoering in de Verenigde Staten, waarbij duidelijk werd dat het nooit zo bedoeld had kunnen zijn. Muziekuitgever Schott kocht het werk aan opdat Ligeti het kon reviseren. Deze geautoriseerde versie wordt inmiddels overal ter wereld uitgevoerd.
Aan het Concert Românesc is te horen dat dat aanvankelijk nog maar half lukte. Ligeti noemde het zelf zijn ‘laatste compromis’. De eerste drie delen leunen nog zwaar op Roemeense volksmuziek en traditionele vormen. In het laatste deel echter vangen we een glimp van de latere Ligeti op; de brutale en soms karikaturale muziek wijst vooruit naar een werk als zijn opera uit de jaren ’70, Le grand macabre.
Dat verklaart misschien het ongelukkige lot van het Concert Românesc. Oorspronkelijk zou het via de Hongaarse radio uitgezonden worden. Maar nadat het orkest van de Hongaarse omroep het werk a prima vista had doorgespeeld, besloten de autoriteiten het werk niet uit te zenden en in de ban te doen. De partituur ging verloren.
In 1960, Ligeti was inmiddels uitgeweken naar het Westen, trachtte de uitgever Editio Musica Budapest met behulp van orkestpartijen zonder medeweten van de componist het werk te reconstrueren. Deze reconstructie beleefde een uitvoering in de Verenigde Staten, waarbij duidelijk werd dat het nooit zo bedoeld had kunnen zijn. Muziekuitgever Schott kocht het werk aan opdat Ligeti het kon reviseren. Deze geautoriseerde versie wordt inmiddels overal ter wereld uitgevoerd.
Felix Mendelssohn 1809-1847
Mendelssohn: Symfonie nr. 4, ‘Italiaanse’
Kort na zijn twintigste verjaardag begon Felix Mendelssohn aan een aantal reizen door Europa die in zijn muziek duidelijk hoorbare sporen nalieten. Hij legde die echter terzijde toen hij zijn schreden zuidwaarts had gericht, naar het land ‘waar de citroenen bloeien’, zoals Goethe had gedicht. Vanuit Italië schreef de jonge Felix in maart 1831 aan zijn familie: ‘Wie kan het me kwalijk nemen dat ik me niet meer kan verplaatsen in de Schotse sferen van nevel? Ik heb de symfonie daarom voorlopig maar even aan de kant moeten schuiven.’ Hij ging verder met wat de ‘Italiaanse symfonie’ zou worden: ‘Het wordt het leukste stuk dat ik tot nog toe geschreven heb, met name het laatste deel.’
Kort na zijn twintigste verjaardag begon Felix Mendelssohn aan een aantal reizen door Europa die in zijn muziek duidelijk hoorbare sporen nalieten. Hij legde die echter terzijde toen hij zijn schreden zuidwaarts had gericht, naar het land ‘waar de citroenen bloeien’, zoals Goethe had gedicht. Vanuit Italië schreef de jonge Felix in maart 1831 aan zijn familie: ‘Wie kan het me kwalijk nemen dat ik me niet meer kan verplaatsen in de Schotse sferen van nevel? Ik heb de symfonie daarom voorlopig maar even aan de kant moeten schuiven.’ Hij ging verder met wat de ‘Italiaanse symfonie’ zou worden: ‘Het wordt het leukste stuk dat ik tot nog toe geschreven heb, met name het laatste deel.’
Hoewel de componist zijn werk aan de ‘Schotse symfonie’ tijdelijk onderbrak, voltooide hij de ‘Italiaanse’ ook niet op stel en sprong. Pas toen hij in november 1832 opdrachten uit Londen kreeg, onder meer om een symfonie te schrijven, zette hij zich aan de voltooiing van zijn Italiaanse werk. Opvallend is dat het buitenmuzikale elementen verklankt, zonder dat het echt schilderend is. Met recht hebben tal van commentatoren gewezen op het zonnige en zuidelijke temperament van het eerste deel, terwijl de Saltarello waarmee de symfonie wordt besloten regelrecht verwijst naar de dansen die de 23-jarige componist hoorde in Rome en Napels.
Op 13 maart 1833 bracht hij de laatste veranderingen aan en twee maanden later dirigeerde hij de première van het werk in de Hanover Square Rooms. De symfonie werd opgetogen ontvangen, maar de componist zelf had zijn twijfels en zette zich aan een revisie. Meestal wordt echter de oorspronkelijke versie gespeeld. Alle veranderingen ten spijt bleef Mendelssohn tot aan zijn dood tweeslachtige gevoelens houden over de Vierde symfonie; ze werd dan ook pas na zijn dood gepubliceerd.
Hoewel de componist zijn werk aan de ‘Schotse symfonie’ tijdelijk onderbrak, voltooide hij de ‘Italiaanse’ ook niet op stel en sprong. Pas toen hij in november 1832 opdrachten uit Londen kreeg, onder meer om een symfonie te schrijven, zette hij zich aan de voltooiing van zijn Italiaanse werk. Opvallend is dat het buitenmuzikale elementen verklankt, zonder dat het echt schilderend is. Met recht hebben tal van commentatoren gewezen op het zonnige en zuidelijke temperament van het eerste deel, terwijl de Saltarello waarmee de symfonie wordt besloten regelrecht verwijst naar de dansen die de 23-jarige componist hoorde in Rome en Napels.
Op 13 maart 1833 bracht hij de laatste veranderingen aan en twee maanden later dirigeerde hij de première van het werk in de Hanover Square Rooms. De symfonie werd opgetogen ontvangen, maar de componist zelf had zijn twijfels en zette zich aan een revisie. Meestal wordt echter de oorspronkelijke versie gespeeld. Alle veranderingen ten spijt bleef Mendelssohn tot aan zijn dood tweeslachtige gevoelens houden over de Vierde symfonie; ze werd dan ook pas na zijn dood gepubliceerd.
Biografie
Gustavo Gimeno, dirigent
Gustavo Gimeno is chef-dirigent van het Orchestre Philharmonique de Luxembourg (sinds 2015) en van het Toronto Symphony Orchestra (sinds 2020).
Tussen 2001 en 2013 was hij soloslagwerker van het Concertgebouworkest.
Orkestdirectie studeerde Gustavo Gimeno aan het Conservatorium van Amsterdam, waar hij lessen en masterclasses volgde bij Ed Spanjaard, Hans Vonk en Iván Fischer.
Hij assisteerde Claudio Abbado bij het Orchestra Mozart, het Lucerne Festival Orchestra en het Mahler Chamber Orchestra, Bernard Haitink bij het Orchestra Mozart en Mariss Jansons bij het Concertgebouworkest.
Zijn debuut bij het Concertgebouworkest als invaller voor Jansons in februari 2014 leidde tot een stroomversnelling in zijn carrière. In mei van dat jaar viel hij in voor Lorin Maazel bij de Münchner Philharmoniker; vervolgens leidde hij onder meer het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Gewandhausorchester Leipzig, het London Philharmonic Orchestra, de Los Angeles Philharmonic, The Cleveland Orchestra en de symfonieorkesten van Boston en Chicago.
Als operadirigent behaalde hij successen met Verdi’s Aida in Barcelona, Verdi’s Rigoletto in Zürich en Bellini’s Norma in zijn geboorteplaats Valencia. Bij het Concertgebouworkest wordt Gustavo Gimeno sinds zijn debuut jaarlijks teruggevraagd, zoals in 2015 voor een tournee naar Japan en Taiwan, in juni 2020 voor de eerste repetities en concerten van het orkest na de covid-19-lockdown en in 2022 voor Concertgebouworkest Young.