Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Grote Pianisten in de Kleine Zaal: Marie-Ange Nguci speelt Chopin en Schumann

Grote Pianisten in de Kleine Zaal: Marie-Ange Nguci speelt Chopin en Schumann

Kleine Zaal
05 oktober 2023
20.15 uur

Print dit programma

Marie-Ange Nguci piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Grote Pianisten in de Kleine Zaal.

Ook interessant:
- Wat maakt Franse muziek zo Frans? (deel 2)

Frédéric Chopin (1810-1849)

Rondo in Es gr.t., op. 16 (1832-33)

Robert Schumann (1810-1856)

Kreisleriana, op. 16 (1838)
Ausserst bewegt, in d kl.t.
Sehr innig, in Bes gr.t.
Sehr aufgeregt, in g kl.t.
Sehr langsam, in Bes gr.t.
Sehr lebhaft, in g kl.t.
Sehr langsam, in Es gr.t.
Sehr rasch, in c kl.t./Es gr.t.
Schnell und spielend, in g kl.t.

pauze ± 21.00 uur

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Sonate nr. 6 in A gr.t., op. 82 (1939-40)
Allegro moderato
Allegretto
Tempo di valzer, lentissimo
Vivace

Serge Rachmaninoff (1873-1943)

Variaties op een thema van Chopin, op. 22 (1903)
Thema: Largo
Variatie 1: Moderato
Variatie 2: Allegro
Variatie 3: (L’istesso tempo)
Variatie 4: (L’istesso tempo)
Variatie 5: Meno mosso
Variatie 6: Meno mosso
Variatie 7: Allegro
Variatie 8: (L’istesso tempo)

einde ± 22.15 uur

Dit programma is gewijzigd ten opzichte van wat eerder is gepubliceerd.

Kleine Zaal 05 oktober 2023 20.15 uur

Marie-Ange Nguci piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Grote Pianisten in de Kleine Zaal.

Ook interessant:
- Wat maakt Franse muziek zo Frans? (deel 2)

Frédéric Chopin (1810-1849)

Rondo in Es gr.t., op. 16 (1832-33)

Robert Schumann (1810-1856)

Kreisleriana, op. 16 (1838)
Ausserst bewegt, in d kl.t.
Sehr innig, in Bes gr.t.
Sehr aufgeregt, in g kl.t.
Sehr langsam, in Bes gr.t.
Sehr lebhaft, in g kl.t.
Sehr langsam, in Es gr.t.
Sehr rasch, in c kl.t./Es gr.t.
Schnell und spielend, in g kl.t.

pauze ± 21.00 uur

Sergej Prokofjev (1891-1953)

Sonate nr. 6 in A gr.t., op. 82 (1939-40)
Allegro moderato
Allegretto
Tempo di valzer, lentissimo
Vivace

Serge Rachmaninoff (1873-1943)

Variaties op een thema van Chopin, op. 22 (1903)
Thema: Largo
Variatie 1: Moderato
Variatie 2: Allegro
Variatie 3: (L’istesso tempo)
Variatie 4: (L’istesso tempo)
Variatie 5: Meno mosso
Variatie 6: Meno mosso
Variatie 7: Allegro
Variatie 8: (L’istesso tempo)

einde ± 22.15 uur

Dit programma is gewijzigd ten opzichte van wat eerder is gepubliceerd.

Toelichting

Frédéric Chopin 1810-1849

Chopin: Rondo

door Mienke Knipscheer

Chopins Rondo in Es groot stamt uit diens Poolse tijd en is opgetrokken in de style brillante: de vroeg-romantische pianostijl waarin het wonderkind Frédéric Chopin werd grootgebracht. Deze echoot na in zijn eerste composities, zoals ook opus 16, waarin een omvangrijke, min of meer rustige introductie gekoppeld wordt aan een uiterst virtuoos rondo dat de rechterhand geen moment rust gunt.

Deze compositie werd uitgegeven toen Chopin al in Parijs woonde, waar hij er een lespraktijk vol adellijke dames op na hield. Zijn sterleerling, Caroline Hartmann, was echter niet van adellijke komaf; deze oud-leerling van Franz Liszt stamde uit een fabrikantengeslacht. Aan haar droeg Chopin zijn opus 16 op.

Chopins Rondo in Es groot stamt uit diens Poolse tijd en is opgetrokken in de style brillante: de vroeg-romantische pianostijl waarin het wonderkind Frédéric Chopin werd grootgebracht. Deze echoot na in zijn eerste composities, zoals ook opus 16, waarin een omvangrijke, min of meer rustige introductie gekoppeld wordt aan een uiterst virtuoos rondo dat de rechterhand geen moment rust gunt.

Deze compositie werd uitgegeven toen Chopin al in Parijs woonde, waar hij er een lespraktijk vol adellijke dames op na hield. Zijn sterleerling, Caroline Hartmann, was echter niet van adellijke komaf; deze oud-leerling van Franz Liszt stamde uit een fabrikantengeslacht. Aan haar droeg Chopin zijn opus 16 op.

door Mienke Knipscheer

Robert Schumann 1810-1856

Schumann: Kreisleriana

door Mienke Knipscheer

Op 15 maart 1839 schrijft Robert Schumann naar aanleiding van zijn recent voltooide werk aan een buitenlandse bewonderaar: ‘Van deze houd ik het meest van de Kreisleriana. De titel kan alleen door Duitsers begrepen worden. Kreisler is een schepping van E T.A. Hoffmann; een excentrieke, wilde, grappige man.’ In de jaren 1814-1815 had het multi­talent E.T.A. Hoffmann zijn Phantasiestücke in Callots Manier geconcipieerd, waarvan de twee belangrijkste delen ‘Kreisleriana’ heetten – een bonte verzameling van de meest uiteenlopende essays, verhalen en gedachten. Hoffmann voert in die Phantasiestücke de figuur van Johannes Kreisler ten tonele: een compromisloze dirigent die worstelt met de discrepantie tussen zijn idealen en de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt. Schumann kon zich moeiteloos in dit personage verplaatsen. Het was echter niet zijn bedoeling om Hoffmanns bundel in toon om te zetten; eerder probeerde hij in diens geest te componeren. Schumanns Kreisleriana wordt echter niet getekend door een losse vormgeving; ondanks alle tegenstellingen is het een gebeiteld werk. Opmerkelijk, te meer omdat Schumann zijn Kreisleriana in een recordtijd componeerde: deels tussen 19 maart en 3 april 1838, deels eind april, begin mei van datzelfde jaar.

‘In den Kreisleriana spielen Du und ein Gedanke von dir die Hauptrolle. Die will ich Sie widmen, ja Dir und Niemanden anders’, schreef de componist aan zijn verre beminde, pianovirtuoos en componiste Clara Wieck. De twee geliefden leden onder de enorme tegenstand die hun voorgenomen huwelijk bij Clara’s vader opriep en om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin. De ‘Gedanke’ waaraan Schumann refereert is het zogenaamde Clara-motief: een citaat uit een Andantino van haar hand dat het tweede deel van Kreisle­riana beheerst.

Om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin

De Kreisleriana is een suite van acht delen; ieder deel is opgebouwd uit een aantal segmenten die frequent herhaald worden. De periodebouw is zeer regelmatig en Schumann beperkt zich tot enkele toonaarden: een enkele uitzondering daargelaten staan de snelle delen in g klein, de langzame in Bes groot. Ook de constant volgehouden uniforme ritmiek houdt de muziek bij elkaar. Zo nu en dan hinkelen de basnoten achter de akkoorden aan, wat bij Schumann het verschijnsel angst representeert.

Een en ander gaat terug op de grote Johann Sebastian Bach: zo wordt het zesde onderdeel gedomineerd door uitgeschreven barokversieringen en doet het middendeel van nummer 7 sterk denken aan een bachiaanse toccata.

Op 15 maart 1839 schrijft Robert Schumann naar aanleiding van zijn recent voltooide werk aan een buitenlandse bewonderaar: ‘Van deze houd ik het meest van de Kreisleriana. De titel kan alleen door Duitsers begrepen worden. Kreisler is een schepping van E T.A. Hoffmann; een excentrieke, wilde, grappige man.’ In de jaren 1814-1815 had het multi­talent E.T.A. Hoffmann zijn Phantasiestücke in Callots Manier geconcipieerd, waarvan de twee belangrijkste delen ‘Kreisleriana’ heetten – een bonte verzameling van de meest uiteenlopende essays, verhalen en gedachten. Hoffmann voert in die Phantasiestücke de figuur van Johannes Kreisler ten tonele: een compromisloze dirigent die worstelt met de discrepantie tussen zijn idealen en de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt. Schumann kon zich moeiteloos in dit personage verplaatsen. Het was echter niet zijn bedoeling om Hoffmanns bundel in toon om te zetten; eerder probeerde hij in diens geest te componeren. Schumanns Kreisleriana wordt echter niet getekend door een losse vormgeving; ondanks alle tegenstellingen is het een gebeiteld werk. Opmerkelijk, te meer omdat Schumann zijn Kreisleriana in een recordtijd componeerde: deels tussen 19 maart en 3 april 1838, deels eind april, begin mei van datzelfde jaar.

‘In den Kreisleriana spielen Du und ein Gedanke von dir die Hauptrolle. Die will ich Sie widmen, ja Dir und Niemanden anders’, schreef de componist aan zijn verre beminde, pianovirtuoos en componiste Clara Wieck. De twee geliefden leden onder de enorme tegenstand die hun voorgenomen huwelijk bij Clara’s vader opriep en om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin. De ‘Gedanke’ waaraan Schumann refereert is het zogenaamde Clara-motief: een citaat uit een Andantino van haar hand dat het tweede deel van Kreisle­riana beheerst.

Om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin

De Kreisleriana is een suite van acht delen; ieder deel is opgebouwd uit een aantal segmenten die frequent herhaald worden. De periodebouw is zeer regelmatig en Schumann beperkt zich tot enkele toonaarden: een enkele uitzondering daargelaten staan de snelle delen in g klein, de langzame in Bes groot. Ook de constant volgehouden uniforme ritmiek houdt de muziek bij elkaar. Zo nu en dan hinkelen de basnoten achter de akkoorden aan, wat bij Schumann het verschijnsel angst representeert.

Een en ander gaat terug op de grote Johann Sebastian Bach: zo wordt het zesde onderdeel gedomineerd door uitgeschreven barokversieringen en doet het middendeel van nummer 7 sterk denken aan een bachiaanse toccata.

door Mienke Knipscheer

Sergej Prokofjev 1891-1953

Prokofjev: Zesde sonate

door Lies Wiersema

  • Serge Prokofjev

    achter de piano

    Serge Prokofjev

    achter de piano

  • Serge Prokofjev

    achter de piano

    Serge Prokofjev

    achter de piano

De periode waarin Sergej Prokofjev zijn Zesde sonate schreef was een tijd vol politieke spanningen. Die heftige gevoelens lijken door te klinken in zijn sonate die ook wel gezien wordt als eerste van een trilogie van drie oorlogssonates. In deze sonate laat Prokofjev een vernieuwing van zijn muzikale taal horen, maar hij blijft tonaal denken. Sviatoslav Richter, de pianist die de eerste openbare uitvoering verzorgde, was opgetogen over de stijl: ‘Met wilde durf brak de componist met de idealen van de romantiek en introduceerde hij in zijn muziek de angstaanjagende hartslag van de twintigste-eeuwse muziek. Klassiek uitgebalanceerd ondanks al zijn oneffenheden…’ De sonate opent met een hamerend, geagiteerd motief dat later af en toe weer opduikt. Een rustigere, lyrische middenfase biedt enige ontspanning. Maar het hamerende beginmotief keert terug en sluit het deel af. Het tweede deel, een speels, lichtvoetig trippelend scherzo, zorgt voor een ontspannen tegenwicht na de turbulente opening. De langzame wals in het derde deel doet met haar golvende, meditatieve melodie romantisch aan. In een ademloos tempo zet de finale het laatste deel in. Het bruist van de ideeën die elkaar halsoverkop opvolgen met in het midden een zich herhalend motief dat doet denken aan het gehamer in de opening. Ten slotte volgt de laatste fase. Vroegere motieven passeren nog even de revue, uitmondend in een opgejaagde coda die het werk met verpletterende tri­omf beëindigt. De première speelde Prokofjev in een radio-uitzending in Moskou.

De periode waarin Sergej Prokofjev zijn Zesde sonate schreef was een tijd vol politieke spanningen. Die heftige gevoelens lijken door te klinken in zijn sonate die ook wel gezien wordt als eerste van een trilogie van drie oorlogssonates. In deze sonate laat Prokofjev een vernieuwing van zijn muzikale taal horen, maar hij blijft tonaal denken. Sviatoslav Richter, de pianist die de eerste openbare uitvoering verzorgde, was opgetogen over de stijl: ‘Met wilde durf brak de componist met de idealen van de romantiek en introduceerde hij in zijn muziek de angstaanjagende hartslag van de twintigste-eeuwse muziek. Klassiek uitgebalanceerd ondanks al zijn oneffenheden…’ De sonate opent met een hamerend, geagiteerd motief dat later af en toe weer opduikt. Een rustigere, lyrische middenfase biedt enige ontspanning. Maar het hamerende beginmotief keert terug en sluit het deel af. Het tweede deel, een speels, lichtvoetig trippelend scherzo, zorgt voor een ontspannen tegenwicht na de turbulente opening. De langzame wals in het derde deel doet met haar golvende, meditatieve melodie romantisch aan. In een ademloos tempo zet de finale het laatste deel in. Het bruist van de ideeën die elkaar halsoverkop opvolgen met in het midden een zich herhalend motief dat doet denken aan het gehamer in de opening. Ten slotte volgt de laatste fase. Vroegere motieven passeren nog even de revue, uitmondend in een opgejaagde coda die het werk met verpletterende tri­omf beëindigt. De première speelde Prokofjev in een radio-uitzending in Moskou.

door Lies Wiersema

Frédéric Chopin 1810-1849

Chopin: Rondo

door Mienke Knipscheer

Chopins Rondo in Es groot stamt uit diens Poolse tijd en is opgetrokken in de style brillante: de vroeg-romantische pianostijl waarin het wonderkind Frédéric Chopin werd grootgebracht. Deze echoot na in zijn eerste composities, zoals ook opus 16, waarin een omvangrijke, min of meer rustige introductie gekoppeld wordt aan een uiterst virtuoos rondo dat de rechterhand geen moment rust gunt.

Deze compositie werd uitgegeven toen Chopin al in Parijs woonde, waar hij er een lespraktijk vol adellijke dames op na hield. Zijn sterleerling, Caroline Hartmann, was echter niet van adellijke komaf; deze oud-leerling van Franz Liszt stamde uit een fabrikantengeslacht. Aan haar droeg Chopin zijn opus 16 op.

Chopins Rondo in Es groot stamt uit diens Poolse tijd en is opgetrokken in de style brillante: de vroeg-romantische pianostijl waarin het wonderkind Frédéric Chopin werd grootgebracht. Deze echoot na in zijn eerste composities, zoals ook opus 16, waarin een omvangrijke, min of meer rustige introductie gekoppeld wordt aan een uiterst virtuoos rondo dat de rechterhand geen moment rust gunt.

Deze compositie werd uitgegeven toen Chopin al in Parijs woonde, waar hij er een lespraktijk vol adellijke dames op na hield. Zijn sterleerling, Caroline Hartmann, was echter niet van adellijke komaf; deze oud-leerling van Franz Liszt stamde uit een fabrikantengeslacht. Aan haar droeg Chopin zijn opus 16 op.

door Mienke Knipscheer

Robert Schumann 1810-1856

Schumann: Kreisleriana

door Mienke Knipscheer

Op 15 maart 1839 schrijft Robert Schumann naar aanleiding van zijn recent voltooide werk aan een buitenlandse bewonderaar: ‘Van deze houd ik het meest van de Kreisleriana. De titel kan alleen door Duitsers begrepen worden. Kreisler is een schepping van E T.A. Hoffmann; een excentrieke, wilde, grappige man.’ In de jaren 1814-1815 had het multi­talent E.T.A. Hoffmann zijn Phantasiestücke in Callots Manier geconcipieerd, waarvan de twee belangrijkste delen ‘Kreisleriana’ heetten – een bonte verzameling van de meest uiteenlopende essays, verhalen en gedachten. Hoffmann voert in die Phantasiestücke de figuur van Johannes Kreisler ten tonele: een compromisloze dirigent die worstelt met de discrepantie tussen zijn idealen en de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt. Schumann kon zich moeiteloos in dit personage verplaatsen. Het was echter niet zijn bedoeling om Hoffmanns bundel in toon om te zetten; eerder probeerde hij in diens geest te componeren. Schumanns Kreisleriana wordt echter niet getekend door een losse vormgeving; ondanks alle tegenstellingen is het een gebeiteld werk. Opmerkelijk, te meer omdat Schumann zijn Kreisleriana in een recordtijd componeerde: deels tussen 19 maart en 3 april 1838, deels eind april, begin mei van datzelfde jaar.

‘In den Kreisleriana spielen Du und ein Gedanke von dir die Hauptrolle. Die will ich Sie widmen, ja Dir und Niemanden anders’, schreef de componist aan zijn verre beminde, pianovirtuoos en componiste Clara Wieck. De twee geliefden leden onder de enorme tegenstand die hun voorgenomen huwelijk bij Clara’s vader opriep en om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin. De ‘Gedanke’ waaraan Schumann refereert is het zogenaamde Clara-motief: een citaat uit een Andantino van haar hand dat het tweede deel van Kreisle­riana beheerst.

Om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin

De Kreisleriana is een suite van acht delen; ieder deel is opgebouwd uit een aantal segmenten die frequent herhaald worden. De periodebouw is zeer regelmatig en Schumann beperkt zich tot enkele toonaarden: een enkele uitzondering daargelaten staan de snelle delen in g klein, de langzame in Bes groot. Ook de constant volgehouden uniforme ritmiek houdt de muziek bij elkaar. Zo nu en dan hinkelen de basnoten achter de akkoorden aan, wat bij Schumann het verschijnsel angst representeert.

Een en ander gaat terug op de grote Johann Sebastian Bach: zo wordt het zesde onderdeel gedomineerd door uitgeschreven barokversieringen en doet het middendeel van nummer 7 sterk denken aan een bachiaanse toccata.

Op 15 maart 1839 schrijft Robert Schumann naar aanleiding van zijn recent voltooide werk aan een buitenlandse bewonderaar: ‘Van deze houd ik het meest van de Kreisleriana. De titel kan alleen door Duitsers begrepen worden. Kreisler is een schepping van E T.A. Hoffmann; een excentrieke, wilde, grappige man.’ In de jaren 1814-1815 had het multi­talent E.T.A. Hoffmann zijn Phantasiestücke in Callots Manier geconcipieerd, waarvan de twee belangrijkste delen ‘Kreisleriana’ heetten – een bonte verzameling van de meest uiteenlopende essays, verhalen en gedachten. Hoffmann voert in die Phantasiestücke de figuur van Johannes Kreisler ten tonele: een compromisloze dirigent die worstelt met de discrepantie tussen zijn idealen en de eisen die het dagelijks leven aan hem stelt. Schumann kon zich moeiteloos in dit personage verplaatsen. Het was echter niet zijn bedoeling om Hoffmanns bundel in toon om te zetten; eerder probeerde hij in diens geest te componeren. Schumanns Kreisleriana wordt echter niet getekend door een losse vormgeving; ondanks alle tegenstellingen is het een gebeiteld werk. Opmerkelijk, te meer omdat Schumann zijn Kreisleriana in een recordtijd componeerde: deels tussen 19 maart en 3 april 1838, deels eind april, begin mei van datzelfde jaar.

‘In den Kreisleriana spielen Du und ein Gedanke von dir die Hauptrolle. Die will ich Sie widmen, ja Dir und Niemanden anders’, schreef de componist aan zijn verre beminde, pianovirtuoos en componiste Clara Wieck. De twee geliefden leden onder de enorme tegenstand die hun voorgenomen huwelijk bij Clara’s vader opriep en om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin. De ‘Gedanke’ waaraan Schumann refereert is het zogenaamde Clara-motief: een citaat uit een Andantino van haar hand dat het tweede deel van Kreisle­riana beheerst.

Om niet nog meer olie op het vuur te gooien, droeg Schumann zijn opus 16 ten slotte niet op aan Clara, maar aan de door hem zo bewonderde Frédéric Chopin

De Kreisleriana is een suite van acht delen; ieder deel is opgebouwd uit een aantal segmenten die frequent herhaald worden. De periodebouw is zeer regelmatig en Schumann beperkt zich tot enkele toonaarden: een enkele uitzondering daargelaten staan de snelle delen in g klein, de langzame in Bes groot. Ook de constant volgehouden uniforme ritmiek houdt de muziek bij elkaar. Zo nu en dan hinkelen de basnoten achter de akkoorden aan, wat bij Schumann het verschijnsel angst representeert.

Een en ander gaat terug op de grote Johann Sebastian Bach: zo wordt het zesde onderdeel gedomineerd door uitgeschreven barokversieringen en doet het middendeel van nummer 7 sterk denken aan een bachiaanse toccata.

door Mienke Knipscheer

Sergej Prokofjev 1891-1953

Prokofjev: Zesde sonate

door Lies Wiersema

  • Serge Prokofjev

    achter de piano

    Serge Prokofjev

    achter de piano

  • Serge Prokofjev

    achter de piano

    Serge Prokofjev

    achter de piano

De periode waarin Sergej Prokofjev zijn Zesde sonate schreef was een tijd vol politieke spanningen. Die heftige gevoelens lijken door te klinken in zijn sonate die ook wel gezien wordt als eerste van een trilogie van drie oorlogssonates. In deze sonate laat Prokofjev een vernieuwing van zijn muzikale taal horen, maar hij blijft tonaal denken. Sviatoslav Richter, de pianist die de eerste openbare uitvoering verzorgde, was opgetogen over de stijl: ‘Met wilde durf brak de componist met de idealen van de romantiek en introduceerde hij in zijn muziek de angstaanjagende hartslag van de twintigste-eeuwse muziek. Klassiek uitgebalanceerd ondanks al zijn oneffenheden…’ De sonate opent met een hamerend, geagiteerd motief dat later af en toe weer opduikt. Een rustigere, lyrische middenfase biedt enige ontspanning. Maar het hamerende beginmotief keert terug en sluit het deel af. Het tweede deel, een speels, lichtvoetig trippelend scherzo, zorgt voor een ontspannen tegenwicht na de turbulente opening. De langzame wals in het derde deel doet met haar golvende, meditatieve melodie romantisch aan. In een ademloos tempo zet de finale het laatste deel in. Het bruist van de ideeën die elkaar halsoverkop opvolgen met in het midden een zich herhalend motief dat doet denken aan het gehamer in de opening. Ten slotte volgt de laatste fase. Vroegere motieven passeren nog even de revue, uitmondend in een opgejaagde coda die het werk met verpletterende tri­omf beëindigt. De première speelde Prokofjev in een radio-uitzending in Moskou.

De periode waarin Sergej Prokofjev zijn Zesde sonate schreef was een tijd vol politieke spanningen. Die heftige gevoelens lijken door te klinken in zijn sonate die ook wel gezien wordt als eerste van een trilogie van drie oorlogssonates. In deze sonate laat Prokofjev een vernieuwing van zijn muzikale taal horen, maar hij blijft tonaal denken. Sviatoslav Richter, de pianist die de eerste openbare uitvoering verzorgde, was opgetogen over de stijl: ‘Met wilde durf brak de componist met de idealen van de romantiek en introduceerde hij in zijn muziek de angstaanjagende hartslag van de twintigste-eeuwse muziek. Klassiek uitgebalanceerd ondanks al zijn oneffenheden…’ De sonate opent met een hamerend, geagiteerd motief dat later af en toe weer opduikt. Een rustigere, lyrische middenfase biedt enige ontspanning. Maar het hamerende beginmotief keert terug en sluit het deel af. Het tweede deel, een speels, lichtvoetig trippelend scherzo, zorgt voor een ontspannen tegenwicht na de turbulente opening. De langzame wals in het derde deel doet met haar golvende, meditatieve melodie romantisch aan. In een ademloos tempo zet de finale het laatste deel in. Het bruist van de ideeën die elkaar halsoverkop opvolgen met in het midden een zich herhalend motief dat doet denken aan het gehamer in de opening. Ten slotte volgt de laatste fase. Vroegere motieven passeren nog even de revue, uitmondend in een opgejaagde coda die het werk met verpletterende tri­omf beëindigt. De première speelde Prokofjev in een radio-uitzending in Moskou.

door Lies Wiersema

Biografie

Marie-Ange Nguci, piano

En miroir, de debuut-cd van Marie-­Ange Nguci met pianowerken van componisten die vooral als organist en improvisator te boek staan (Franck, Bach, Saint-Saëns en Escaich) werd bekroond met de Choc de ­Classica 2018 en betekende haar internationale doorbraak.

De Albanese pianiste studeerde vanaf haar dertiende aan het conservatorium in Parijs bij Nicholas ­Angelich, deed een jaar orkestdirectie aan de Universität für Musik und darstellende Kunst in Wenen, en ging in 2016 op haar achttiende naar de City University of New York voor haar doctoraat Musical Arts.

Vorig seizoen soleerde ze onder meer bij het NHK Symphony Orchestra in Tokio onder leiding van Paavo Järvi, het Sydney Symphony Orchestra, het Orchestra Sinfonica Nazionale della RAI, het Mozarteumorchester Salzburg, de Bournemouth Symphony, het Kammer­orchester Basel en het Orchestre de Chambre de Paris en gaf ze recitals in het Teatro La Fenice in Venetië, het Auditorium de Radio France in Parijs, in Lyon en Oslo en op de festivals van Luzern en Bergen.

In eerdere seizoenen was ze te gast op bijvoorbeeld het Ravinia Festival in Chicago, het Beethovenfest Bonn, het Gstaad Menuhin Festival, het piano­festival van La Roque d’Anthéron, La Folle Journée in Nantes en het Nohant Festival Chopin. De pianiste werkte met ­dirigenten als Fabio Luisi, Nikolaj Szeps-Znaider en Kristiina Poska en met componisten als Bruno Mantovani, Graciane Finzi, Pascal Zavaro en Karol Beffa. Eerder geplande optredens in 2021 konden door corona niet doorgaan, waarmee dit recital het Concertgebouwdebuut is van Marie-Ange Nguci.