Concertprogramma
Grote Pianisten in de Kleine Zaal: Bruce Liu met muziek van Rameau tot Ravel
Kleine Zaal 07 december 2023 20.15 uur
Bruce Liu piano
Dit concert maakt deel uit van de series Grote Pianisten in de Kleine Zaal.
Jean-Philippe Rameau (1683-1764)
Les tendres plaintes
Les cyclopes
uit ‘Pièces de clavecin avec une méthode: Suite in D gr.t., RCT 3’ (1724)
Menuet
Deuxième menuet
Les sauvages
La poule
uit ‘Nouvelles suites de pièces de clavecin: Suite in G gr.t., RCT 6’ (1727)
Gavotte et six doubles
uit ‘Nouvelles suites de pièces de clavecin: Suite in a kl.t., RCT 5’ (1727)
Frédéric Chopin (1810-1849)
Variaties in Bes gr.t., op. 2 op ‘Là ci darem la mano’ uit Mozarts ‘Don Giovanni’ (1827)
Introductie: Largo
Thema: Allegretto
Variatie I: Brillante
Variatie II: Veloce ma
accuratamente
Variatie III: Sempre sostenuto
Variatie IV: Con bravura
Variatie V: Adagio
Variatie VI: Alla polacca
pauze ± 21.00 uur
Maurice Ravel (1875-1937)
Miroirs (1904-05)
Noctuelles (Très léger)
Oiseaux tristes (Très lent)
Une barque sur l’océan (D’un rythme souple)
Alborada del gracioso (Assez vif)
La vallée des cloches (Très lent)
Franz Liszt (1811-1886)
Réminiscences de Don Juan (1841)
einde ± 22.15 uur
Bruce Liu piano
Dit concert maakt deel uit van de series Grote Pianisten in de Kleine Zaal.
Jean-Philippe Rameau (1683-1764)
Les tendres plaintes
Les cyclopes
uit ‘Pièces de clavecin avec une méthode: Suite in D gr.t., RCT 3’ (1724)
Menuet
Deuxième menuet
Les sauvages
La poule
uit ‘Nouvelles suites de pièces de clavecin: Suite in G gr.t., RCT 6’ (1727)
Gavotte et six doubles
uit ‘Nouvelles suites de pièces de clavecin: Suite in a kl.t., RCT 5’ (1727)
Frédéric Chopin (1810-1849)
Variaties in Bes gr.t., op. 2 op ‘Là ci darem la mano’ uit Mozarts ‘Don Giovanni’ (1827)
Introductie: Largo
Thema: Allegretto
Variatie I: Brillante
Variatie II: Veloce ma
accuratamente
Variatie III: Sempre sostenuto
Variatie IV: Con bravura
Variatie V: Adagio
Variatie VI: Alla polacca
pauze ± 21.00 uur
Maurice Ravel (1875-1937)
Miroirs (1904-05)
Noctuelles (Très léger)
Oiseaux tristes (Très lent)
Une barque sur l’océan (D’un rythme souple)
Alborada del gracioso (Assez vif)
La vallée des cloches (Très lent)
Franz Liszt (1811-1886)
Réminiscences de Don Juan (1841)
einde ± 22.15 uur
Toelichting
Grote Pianisten in de Kleine Zaal: Bruce Liu met muziek van Rameau tot Ravel
Rameau
Bruce Liu overspant in dit uitgekiende programma twee eeuwen pianomuziek, van vier componisten die elk op hun manier grenzen verlegden. Jean-Philippe Rameau lijkt in dit rijtje het minst voor de hand liggend, gezien het best zuinige oeuvre voor klavier dat hij naliet — de lokroep van het theater was nu eenmaal te verleidelijk. Tegelijk hebben zijn Pièces de clavecin met recht en reden hun plek op het concertpodium veroverd. Rameau was namelijk niet alleen als theoreticus en operacomponist een vernieuwer. Met zijn fantasievolle cocktails van dansvormen, programmamuziek en karakterstukken gaf hij het klavecimbelrepertoire nieuwe kleuren. En die kleuren blijven ook op de 88 toetsen van een moderne vleugel moeiteloos overeind.
Chopin
Frédéric Chopin is in dit kwartet van componisten een certitude, met een compositie die in meer dan één zin baanbrekend was: Variaties op ‘Là ci darem la mano’, vernuftige pianoacrobatiek rond het liefdesduet uit Mozarts Don Giovanni. Het was een jeugdwerk – Chopin was zeventien – waarmee de Poolse componist/pianist hoge ogen zou gooien in Europa. Uitgerekend een uitvoering van dit werk bracht Robert Schumann tot zijn beroemde lofrede over Chopin: ‘Hut ab, ihr Herren, ein Genie’ (Allgemeine Musikalische Zeitung, 7 december 1831). Een adelbrief die deuren zou openen. Schumanns toekomstige vrouw Clara Wieck, toen twaalf jaar, had op dat moment net niet haar tanden stukgebeten op het werk, schreef ze in haar dagboek: ‘Chopins Variaties op. 2, die ik in acht dagen tijd heb ingestudeerd, is het moeilijkste wat ik ooit heb gezien of gespeeld. Deze originele, briljante compositie is nog altijd zo weinig bekend dat bijna elke pianist en leraar het onbegrijpelijk en onspeelbaar vindt.’
Rameau
Bruce Liu overspant in dit uitgekiende programma twee eeuwen pianomuziek, van vier componisten die elk op hun manier grenzen verlegden. Jean-Philippe Rameau lijkt in dit rijtje het minst voor de hand liggend, gezien het best zuinige oeuvre voor klavier dat hij naliet — de lokroep van het theater was nu eenmaal te verleidelijk. Tegelijk hebben zijn Pièces de clavecin met recht en reden hun plek op het concertpodium veroverd. Rameau was namelijk niet alleen als theoreticus en operacomponist een vernieuwer. Met zijn fantasievolle cocktails van dansvormen, programmamuziek en karakterstukken gaf hij het klavecimbelrepertoire nieuwe kleuren. En die kleuren blijven ook op de 88 toetsen van een moderne vleugel moeiteloos overeind.
Chopin
Frédéric Chopin is in dit kwartet van componisten een certitude, met een compositie die in meer dan één zin baanbrekend was: Variaties op ‘Là ci darem la mano’, vernuftige pianoacrobatiek rond het liefdesduet uit Mozarts Don Giovanni. Het was een jeugdwerk – Chopin was zeventien – waarmee de Poolse componist/pianist hoge ogen zou gooien in Europa. Uitgerekend een uitvoering van dit werk bracht Robert Schumann tot zijn beroemde lofrede over Chopin: ‘Hut ab, ihr Herren, ein Genie’ (Allgemeine Musikalische Zeitung, 7 december 1831). Een adelbrief die deuren zou openen. Schumanns toekomstige vrouw Clara Wieck, toen twaalf jaar, had op dat moment net niet haar tanden stukgebeten op het werk, schreef ze in haar dagboek: ‘Chopins Variaties op. 2, die ik in acht dagen tijd heb ingestudeerd, is het moeilijkste wat ik ooit heb gezien of gespeeld. Deze originele, briljante compositie is nog altijd zo weinig bekend dat bijna elke pianist en leraar het onbegrijpelijk en onspeelbaar vindt.’
Liszt
Ook Franz Liszt liet zich verleiden door Don Giovanni, getuige zijn Réminiscences de Don Juan. Een hondsmoeilijk pianokwartier met eigen petites histoires. De legendarische pianist Vladimir Horowitz (1903-1989) besloot er zijn eindexamen mee aan het Conservatorium van Kiev en speelde ze vaak toen hij aan het begin van carrière door Europa reisde. Aleksandr Skrjabin forceerde er zijn rechterhand mee en ging – gelukkig voor ons – meer componeren. Niet dat Liszts Réminiscences alleen maar vingerbrekers of virtuoos verpakte meestampers zijn. Het zijn herinneringen en mijmeringen met een eigen dramatisch verloop en het patina van levensjaren en ervaring. Ze beginnen alvast bezwaard, met de sinistere donderpreek van de Commendatore op het eind van de opera. Là ci darem la mano passeert daarna de revue, maar het is vooral de champagne-aria Fin ch’han dal vino die de pianist tot het uiterste drijft. De korte herinnering aan de Commendatore is niet meer dan een vleugje rook van het hellevuur. In tegenstelling tot in de opera lijkt Don Giovanni ermee weg te komen.
Ravel
Bijna 200 jaar na Rameau geeft ook Maurice Ravel de Franse klaviermuziek nieuwe zuurstof. En net als Rameau in zijn Pièces de clavecin vermengt ook Ravel dansvormen, programmamuziek en karakterstukken. Miroirs is daar een mooi voorbeeld van. Op hun manier zijn het ook Réminiscences, herinneringen. Niet aan operathema’s, maar aan de lange zaterdagavonden waarop Ravel in Parijs met een groep vrienden (‘Les Apaches’ was hun geuzennaam) over kunst en muziek babbelden. In 1903 kwamen ze voor het eerst samen, een moment waarop er nogal wat te bespreken viel: zo was een jaar voordien in Parijs de opera Pelléas et Mélisande van Claude Debussy in première gegaan.
Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor
In dat bonte gezelschap van hoofdzakelijk twintigers vond Ravel de inspiratie voor zijn pianocyclus in vijf delen. Noctuelles (‘Nachtvlinders’) is een presentje voor tijdgenoot Léon-Paul Fargue en roept de donkere, nachtelijke stemming van diens gedichten op. Oiseaux tristes (‘Trieste vogels’) schreef Ravel voor Ricardo Viñes, pianist, studiegenoot en in 1906 ook de eerste uitvoerder van Miroirs (‘Spiegels’). Ravel wilde met dit aparte vogelgezang naar eigen zeggen ‘verdwaalde vogels in de loomheid van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen. Une barque sur l’océan (‘Een boot op de oceaan’) is dan weer opgedragen aan Paul Sordes, de schilder in wiens studio de Apaches elke zaterdagavond samenkwamen. Alborada del gracioso (‘Ochtendlied van de nar’), met z’n Spaanse invloeden, was bedoeld voor Michel-Dimitri Calvocoressi, muziekcriticus en als musicoloog een autoriteit in Russische muziek. In het laatste stuk galmt het in La vallée des cloches (‘De vallei der klokken’) voor pianist en componist Maurice Delage, Ravels latere leerling die hij een gouden toekomst voorspelde. Dat laatste is niet helemaal uitgekomen.
Voor de titel van zijn pianomuziek had Ravel zich laten inspireren door een citaat van Shakespeare: ‘The eye sees itself not, but by reflection, by some other things...’ Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor.
Liszt
Ook Franz Liszt liet zich verleiden door Don Giovanni, getuige zijn Réminiscences de Don Juan. Een hondsmoeilijk pianokwartier met eigen petites histoires. De legendarische pianist Vladimir Horowitz (1903-1989) besloot er zijn eindexamen mee aan het Conservatorium van Kiev en speelde ze vaak toen hij aan het begin van carrière door Europa reisde. Aleksandr Skrjabin forceerde er zijn rechterhand mee en ging – gelukkig voor ons – meer componeren. Niet dat Liszts Réminiscences alleen maar vingerbrekers of virtuoos verpakte meestampers zijn. Het zijn herinneringen en mijmeringen met een eigen dramatisch verloop en het patina van levensjaren en ervaring. Ze beginnen alvast bezwaard, met de sinistere donderpreek van de Commendatore op het eind van de opera. Là ci darem la mano passeert daarna de revue, maar het is vooral de champagne-aria Fin ch’han dal vino die de pianist tot het uiterste drijft. De korte herinnering aan de Commendatore is niet meer dan een vleugje rook van het hellevuur. In tegenstelling tot in de opera lijkt Don Giovanni ermee weg te komen.
Ravel
Bijna 200 jaar na Rameau geeft ook Maurice Ravel de Franse klaviermuziek nieuwe zuurstof. En net als Rameau in zijn Pièces de clavecin vermengt ook Ravel dansvormen, programmamuziek en karakterstukken. Miroirs is daar een mooi voorbeeld van. Op hun manier zijn het ook Réminiscences, herinneringen. Niet aan operathema’s, maar aan de lange zaterdagavonden waarop Ravel in Parijs met een groep vrienden (‘Les Apaches’ was hun geuzennaam) over kunst en muziek babbelden. In 1903 kwamen ze voor het eerst samen, een moment waarop er nogal wat te bespreken viel: zo was een jaar voordien in Parijs de opera Pelléas et Mélisande van Claude Debussy in première gegaan.
Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor
In dat bonte gezelschap van hoofdzakelijk twintigers vond Ravel de inspiratie voor zijn pianocyclus in vijf delen. Noctuelles (‘Nachtvlinders’) is een presentje voor tijdgenoot Léon-Paul Fargue en roept de donkere, nachtelijke stemming van diens gedichten op. Oiseaux tristes (‘Trieste vogels’) schreef Ravel voor Ricardo Viñes, pianist, studiegenoot en in 1906 ook de eerste uitvoerder van Miroirs (‘Spiegels’). Ravel wilde met dit aparte vogelgezang naar eigen zeggen ‘verdwaalde vogels in de loomheid van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen. Une barque sur l’océan (‘Een boot op de oceaan’) is dan weer opgedragen aan Paul Sordes, de schilder in wiens studio de Apaches elke zaterdagavond samenkwamen. Alborada del gracioso (‘Ochtendlied van de nar’), met z’n Spaanse invloeden, was bedoeld voor Michel-Dimitri Calvocoressi, muziekcriticus en als musicoloog een autoriteit in Russische muziek. In het laatste stuk galmt het in La vallée des cloches (‘De vallei der klokken’) voor pianist en componist Maurice Delage, Ravels latere leerling die hij een gouden toekomst voorspelde. Dat laatste is niet helemaal uitgekomen.
Voor de titel van zijn pianomuziek had Ravel zich laten inspireren door een citaat van Shakespeare: ‘The eye sees itself not, but by reflection, by some other things...’ Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor.
Grote Pianisten in de Kleine Zaal: Bruce Liu met muziek van Rameau tot Ravel
Rameau
Bruce Liu overspant in dit uitgekiende programma twee eeuwen pianomuziek, van vier componisten die elk op hun manier grenzen verlegden. Jean-Philippe Rameau lijkt in dit rijtje het minst voor de hand liggend, gezien het best zuinige oeuvre voor klavier dat hij naliet — de lokroep van het theater was nu eenmaal te verleidelijk. Tegelijk hebben zijn Pièces de clavecin met recht en reden hun plek op het concertpodium veroverd. Rameau was namelijk niet alleen als theoreticus en operacomponist een vernieuwer. Met zijn fantasievolle cocktails van dansvormen, programmamuziek en karakterstukken gaf hij het klavecimbelrepertoire nieuwe kleuren. En die kleuren blijven ook op de 88 toetsen van een moderne vleugel moeiteloos overeind.
Chopin
Frédéric Chopin is in dit kwartet van componisten een certitude, met een compositie die in meer dan één zin baanbrekend was: Variaties op ‘Là ci darem la mano’, vernuftige pianoacrobatiek rond het liefdesduet uit Mozarts Don Giovanni. Het was een jeugdwerk – Chopin was zeventien – waarmee de Poolse componist/pianist hoge ogen zou gooien in Europa. Uitgerekend een uitvoering van dit werk bracht Robert Schumann tot zijn beroemde lofrede over Chopin: ‘Hut ab, ihr Herren, ein Genie’ (Allgemeine Musikalische Zeitung, 7 december 1831). Een adelbrief die deuren zou openen. Schumanns toekomstige vrouw Clara Wieck, toen twaalf jaar, had op dat moment net niet haar tanden stukgebeten op het werk, schreef ze in haar dagboek: ‘Chopins Variaties op. 2, die ik in acht dagen tijd heb ingestudeerd, is het moeilijkste wat ik ooit heb gezien of gespeeld. Deze originele, briljante compositie is nog altijd zo weinig bekend dat bijna elke pianist en leraar het onbegrijpelijk en onspeelbaar vindt.’
Rameau
Bruce Liu overspant in dit uitgekiende programma twee eeuwen pianomuziek, van vier componisten die elk op hun manier grenzen verlegden. Jean-Philippe Rameau lijkt in dit rijtje het minst voor de hand liggend, gezien het best zuinige oeuvre voor klavier dat hij naliet — de lokroep van het theater was nu eenmaal te verleidelijk. Tegelijk hebben zijn Pièces de clavecin met recht en reden hun plek op het concertpodium veroverd. Rameau was namelijk niet alleen als theoreticus en operacomponist een vernieuwer. Met zijn fantasievolle cocktails van dansvormen, programmamuziek en karakterstukken gaf hij het klavecimbelrepertoire nieuwe kleuren. En die kleuren blijven ook op de 88 toetsen van een moderne vleugel moeiteloos overeind.
Chopin
Frédéric Chopin is in dit kwartet van componisten een certitude, met een compositie die in meer dan één zin baanbrekend was: Variaties op ‘Là ci darem la mano’, vernuftige pianoacrobatiek rond het liefdesduet uit Mozarts Don Giovanni. Het was een jeugdwerk – Chopin was zeventien – waarmee de Poolse componist/pianist hoge ogen zou gooien in Europa. Uitgerekend een uitvoering van dit werk bracht Robert Schumann tot zijn beroemde lofrede over Chopin: ‘Hut ab, ihr Herren, ein Genie’ (Allgemeine Musikalische Zeitung, 7 december 1831). Een adelbrief die deuren zou openen. Schumanns toekomstige vrouw Clara Wieck, toen twaalf jaar, had op dat moment net niet haar tanden stukgebeten op het werk, schreef ze in haar dagboek: ‘Chopins Variaties op. 2, die ik in acht dagen tijd heb ingestudeerd, is het moeilijkste wat ik ooit heb gezien of gespeeld. Deze originele, briljante compositie is nog altijd zo weinig bekend dat bijna elke pianist en leraar het onbegrijpelijk en onspeelbaar vindt.’
Liszt
Ook Franz Liszt liet zich verleiden door Don Giovanni, getuige zijn Réminiscences de Don Juan. Een hondsmoeilijk pianokwartier met eigen petites histoires. De legendarische pianist Vladimir Horowitz (1903-1989) besloot er zijn eindexamen mee aan het Conservatorium van Kiev en speelde ze vaak toen hij aan het begin van carrière door Europa reisde. Aleksandr Skrjabin forceerde er zijn rechterhand mee en ging – gelukkig voor ons – meer componeren. Niet dat Liszts Réminiscences alleen maar vingerbrekers of virtuoos verpakte meestampers zijn. Het zijn herinneringen en mijmeringen met een eigen dramatisch verloop en het patina van levensjaren en ervaring. Ze beginnen alvast bezwaard, met de sinistere donderpreek van de Commendatore op het eind van de opera. Là ci darem la mano passeert daarna de revue, maar het is vooral de champagne-aria Fin ch’han dal vino die de pianist tot het uiterste drijft. De korte herinnering aan de Commendatore is niet meer dan een vleugje rook van het hellevuur. In tegenstelling tot in de opera lijkt Don Giovanni ermee weg te komen.
Ravel
Bijna 200 jaar na Rameau geeft ook Maurice Ravel de Franse klaviermuziek nieuwe zuurstof. En net als Rameau in zijn Pièces de clavecin vermengt ook Ravel dansvormen, programmamuziek en karakterstukken. Miroirs is daar een mooi voorbeeld van. Op hun manier zijn het ook Réminiscences, herinneringen. Niet aan operathema’s, maar aan de lange zaterdagavonden waarop Ravel in Parijs met een groep vrienden (‘Les Apaches’ was hun geuzennaam) over kunst en muziek babbelden. In 1903 kwamen ze voor het eerst samen, een moment waarop er nogal wat te bespreken viel: zo was een jaar voordien in Parijs de opera Pelléas et Mélisande van Claude Debussy in première gegaan.
Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor
In dat bonte gezelschap van hoofdzakelijk twintigers vond Ravel de inspiratie voor zijn pianocyclus in vijf delen. Noctuelles (‘Nachtvlinders’) is een presentje voor tijdgenoot Léon-Paul Fargue en roept de donkere, nachtelijke stemming van diens gedichten op. Oiseaux tristes (‘Trieste vogels’) schreef Ravel voor Ricardo Viñes, pianist, studiegenoot en in 1906 ook de eerste uitvoerder van Miroirs (‘Spiegels’). Ravel wilde met dit aparte vogelgezang naar eigen zeggen ‘verdwaalde vogels in de loomheid van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen. Une barque sur l’océan (‘Een boot op de oceaan’) is dan weer opgedragen aan Paul Sordes, de schilder in wiens studio de Apaches elke zaterdagavond samenkwamen. Alborada del gracioso (‘Ochtendlied van de nar’), met z’n Spaanse invloeden, was bedoeld voor Michel-Dimitri Calvocoressi, muziekcriticus en als musicoloog een autoriteit in Russische muziek. In het laatste stuk galmt het in La vallée des cloches (‘De vallei der klokken’) voor pianist en componist Maurice Delage, Ravels latere leerling die hij een gouden toekomst voorspelde. Dat laatste is niet helemaal uitgekomen.
Voor de titel van zijn pianomuziek had Ravel zich laten inspireren door een citaat van Shakespeare: ‘The eye sees itself not, but by reflection, by some other things...’ Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor.
Liszt
Ook Franz Liszt liet zich verleiden door Don Giovanni, getuige zijn Réminiscences de Don Juan. Een hondsmoeilijk pianokwartier met eigen petites histoires. De legendarische pianist Vladimir Horowitz (1903-1989) besloot er zijn eindexamen mee aan het Conservatorium van Kiev en speelde ze vaak toen hij aan het begin van carrière door Europa reisde. Aleksandr Skrjabin forceerde er zijn rechterhand mee en ging – gelukkig voor ons – meer componeren. Niet dat Liszts Réminiscences alleen maar vingerbrekers of virtuoos verpakte meestampers zijn. Het zijn herinneringen en mijmeringen met een eigen dramatisch verloop en het patina van levensjaren en ervaring. Ze beginnen alvast bezwaard, met de sinistere donderpreek van de Commendatore op het eind van de opera. Là ci darem la mano passeert daarna de revue, maar het is vooral de champagne-aria Fin ch’han dal vino die de pianist tot het uiterste drijft. De korte herinnering aan de Commendatore is niet meer dan een vleugje rook van het hellevuur. In tegenstelling tot in de opera lijkt Don Giovanni ermee weg te komen.
Ravel
Bijna 200 jaar na Rameau geeft ook Maurice Ravel de Franse klaviermuziek nieuwe zuurstof. En net als Rameau in zijn Pièces de clavecin vermengt ook Ravel dansvormen, programmamuziek en karakterstukken. Miroirs is daar een mooi voorbeeld van. Op hun manier zijn het ook Réminiscences, herinneringen. Niet aan operathema’s, maar aan de lange zaterdagavonden waarop Ravel in Parijs met een groep vrienden (‘Les Apaches’ was hun geuzennaam) over kunst en muziek babbelden. In 1903 kwamen ze voor het eerst samen, een moment waarop er nogal wat te bespreken viel: zo was een jaar voordien in Parijs de opera Pelléas et Mélisande van Claude Debussy in première gegaan.
Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor
In dat bonte gezelschap van hoofdzakelijk twintigers vond Ravel de inspiratie voor zijn pianocyclus in vijf delen. Noctuelles (‘Nachtvlinders’) is een presentje voor tijdgenoot Léon-Paul Fargue en roept de donkere, nachtelijke stemming van diens gedichten op. Oiseaux tristes (‘Trieste vogels’) schreef Ravel voor Ricardo Viñes, pianist, studiegenoot en in 1906 ook de eerste uitvoerder van Miroirs (‘Spiegels’). Ravel wilde met dit aparte vogelgezang naar eigen zeggen ‘verdwaalde vogels in de loomheid van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen. Une barque sur l’océan (‘Een boot op de oceaan’) is dan weer opgedragen aan Paul Sordes, de schilder in wiens studio de Apaches elke zaterdagavond samenkwamen. Alborada del gracioso (‘Ochtendlied van de nar’), met z’n Spaanse invloeden, was bedoeld voor Michel-Dimitri Calvocoressi, muziekcriticus en als musicoloog een autoriteit in Russische muziek. In het laatste stuk galmt het in La vallée des cloches (‘De vallei der klokken’) voor pianist en componist Maurice Delage, Ravels latere leerling die hij een gouden toekomst voorspelde. Dat laatste is niet helemaal uitgekomen.
Voor de titel van zijn pianomuziek had Ravel zich laten inspireren door een citaat van Shakespeare: ‘The eye sees itself not, but by reflection, by some other things...’ Met zijn Miroirs hield Ravel vijf leden van de Apaches een muzikale spiegel voor.
Biografie
Bruce Liu, Piano
De Canadees Bruce Liu maakte op 7 december 2023 zijn debuut in de Kleine Zaal, met een solorecital vol Franse muziek die hij dat najaar ook had uitgebracht op zijn eerste studio-album Waves. In de Grote Zaal debuteerde hij vervolgens op 9 april 2024 in het Tweede pianoconcert van Rachmaninoff, met Philharmonia onder leiding van Santtu-Matias Rouvali. De pianist met Chinese ouders is geboren in Parijs. Onder zijn leraren waren Richard Raymond en Dang Thai Son, en zijn carrière nam een vlucht toen hij in 2021 het Chopin-concours in Warschau won; de cd van zijn winnende uitvoering kreeg bovendien de Fryderyk Award.
Sindsdien speelde Bruce Liu in onder meer het Théâtre des Champs-Elysées in zijn geboortestad, de Royal Festival Hall in Londen (met Philharmonia), het Wiener Konzerthaus (met de Wiener Symphoniker), Bozar in Brussel, Tokyo Opera City en de Sala São Paulo. Als solist werd hij uitgenodigd door het Pools Nationaal Radio Symfonieorkest, het Orchestre Philharmonique du Luxembourg, het Royal Philharmonic Orchestra, het Tonhalle-Orchester Zürich, het Fins Radio Symfonieorkest, het Deens Nationaal Orkest, de orkesten van New York, Los Angeles, Cleveland, Philadelphia en San Francisco, die van Montréal, Toronto en Québec, het NHK Symphony Orchestra, Tokyo en de Seoul Philharmonic. De pianist gaf solorecitals in Carnegie Hall in New York, Wigmore Hall in Londen, de Philharmonie de Paris, de Alte Oper Frankfurt en de Kölner Philharmonie. Bovendien maakte hij zijn opwachting op La Roque d’Anthéron en het Klavier-Festival Ruhr, de festivals van Rheingau, Edinburgh, Tanglewood en Gstaad en tijdens ‘Chopin and his Europe’ in Warschau. In november verscheen de nieuwste cd van Bruce Liu, met werken voor piano solo van Tsjaikovski.