Concertprogramma
Florian Boesch & Malcolm Martineau in Schumanns Liederkreis
Kleine Zaal 13 februari 2024 20.15 uur
Florian Boesch bas-bariton
Malcolm Martineau piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Vocaal 1.
Johannes Brahms (1833-1897)
Mit vierzig Jahren
uit ‘Fünf Lieder’, op. 94 (1883-84)
Sonntag (1878)
uit ‘Fünf Lieder’, op. 47 (1858-93)
Es schauen die Blumen
uit ‘Vier Lieder’, op. 96 (1885)
Blinde Kuh
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 58 (1871)
Sehnsucht
uit ‘Acht Lieder und Romanzen’, op. 14 (1858)
Dein blaues Auge halt so still (1873)
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 59 (1870-73)
Kein Haus, keine Heimat
uit ‘Fünf Lieder’, op. 94 (1883-84)
Die Trauernde (1852)
uit ‘Sechs Gesänge’, op. 7 (1851-53)
Schwermut
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 58 (1871)
Es steht ein Lind in jenem Tal
uit ‘49 Deutsche Volkslieder’, WoO 33 (1893-94)
Heimweh II (1873-74)
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 63 (1877)
Othmar Schoeck (1886-1957)
Die Einsame
uit ‘Drei Gedichte’, op. 10 (1907)
Warum sind denn die Rosen so blass
uit ‘Drei Lieder’, op. 4 (1904-06)
Seh’ ich den Pilgrim
uit ‘Dreizehn Lieder’, op. 19b (1906-15)
Bei der Kirche
uit ‘Drei Lieder’, op. 7 (1905-07)
Winternacht
uit ‘Zwölf Eichendorff Lieder’, op. 30 (1917-18)
Ravenna (1913)
uit ‘Zehn Lieder’, op. 24b (1906-15)
Das bescheidene Wünschlein (1910)
uit ‘Zehn Lieder’, op. 24a (1909-14)
pauze ± 21.00 uur
Robert Schumann (1810-1856)
Liederkreis, op. 39 (1840)
In der Fremde
Intermezzo
Waldesgespräch
Die Stille
Mondnacht
Schöne Fremde
Auf einer Burg
In der Fremde
Wehmut
Zwielicht
Im Walde
Frühlingsnacht
einde ± 21.50 uur
Florian Boesch bas-bariton
Malcolm Martineau piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Vocaal 1.
Johannes Brahms (1833-1897)
Mit vierzig Jahren
uit ‘Fünf Lieder’, op. 94 (1883-84)
Sonntag (1878)
uit ‘Fünf Lieder’, op. 47 (1858-93)
Es schauen die Blumen
uit ‘Vier Lieder’, op. 96 (1885)
Blinde Kuh
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 58 (1871)
Sehnsucht
uit ‘Acht Lieder und Romanzen’, op. 14 (1858)
Dein blaues Auge halt so still (1873)
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 59 (1870-73)
Kein Haus, keine Heimat
uit ‘Fünf Lieder’, op. 94 (1883-84)
Die Trauernde (1852)
uit ‘Sechs Gesänge’, op. 7 (1851-53)
Schwermut
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 58 (1871)
Es steht ein Lind in jenem Tal
uit ‘49 Deutsche Volkslieder’, WoO 33 (1893-94)
Heimweh II (1873-74)
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 63 (1877)
Othmar Schoeck (1886-1957)
Die Einsame
uit ‘Drei Gedichte’, op. 10 (1907)
Warum sind denn die Rosen so blass
uit ‘Drei Lieder’, op. 4 (1904-06)
Seh’ ich den Pilgrim
uit ‘Dreizehn Lieder’, op. 19b (1906-15)
Bei der Kirche
uit ‘Drei Lieder’, op. 7 (1905-07)
Winternacht
uit ‘Zwölf Eichendorff Lieder’, op. 30 (1917-18)
Ravenna (1913)
uit ‘Zehn Lieder’, op. 24b (1906-15)
Das bescheidene Wünschlein (1910)
uit ‘Zehn Lieder’, op. 24a (1909-14)
pauze ± 21.00 uur
Robert Schumann (1810-1856)
Liederkreis, op. 39 (1840)
In der Fremde
Intermezzo
Waldesgespräch
Die Stille
Mondnacht
Schöne Fremde
Auf einer Burg
In der Fremde
Wehmut
Zwielicht
Im Walde
Frühlingsnacht
einde ± 21.50 uur
Toelichting
Florian Boesch & Malcolm Martineau in Schumanns Liederkreis
Het tijdperk van de Romantiek staat in het teken van lied en poëzie, van sprookjes en volkscultuur. Liederen begeleidden het creatieve leven van Franz Schubert, Robert Schumann, Johannes Brahms en ook van Othmar Schoeck. Deze Zwitserse componist, behorend tot een jongere generatie, knoopt in de twintigste eeuw op zeer persoonlijke wijze bij het verleden aan. In Schoecks liederen leeft de Romantiek voort. Ze zijn, zoals ook enkele in het programma van vandaag, dikwijls geïnspireerd door romantische dichters als Joseph von Eichendorff (1788-1857) en Heinrich Heine (1797-1856).
Brahms: liederen
Johannes Brahms heeft zijn leven lang liederen gecomponeerd: in totaal 194 sololiederen met pianobegeleiding, 45 koorcomposities en 33 liefdesliederen. Voor de meeste was er een concrete aanleiding. De koorliederen ontstaan wanneer hij koorleider is in Hamburg en Detmold en later dirigent van de Wiener Singverein. De sololiederen zijn bedoeld voor uitvoering in intieme kring. In contrast met zijn weelderige harmonische stijl in zijn instrumentale composities blinken Brahms’ liederen uit door eenvoud.
Hij kiest bij voorkeur teksten uit de rijke schat aan Duitse volksliederen. Het onvervalste lied is, zoals de componist in januari 1860 aan Clara Schumann schrijft, zijn ideaal: ‘Het lied slaat tegenwoordig een verkeerde koers in. Je moet je ideaal bewaren. Und das ist mir das Volkslied.’ Aan de meeste liederen van dit recital liggen volksachtige teksten ten grondslag, en daarnaast zijn er teksten van weinig bekende dichters zoals Klaus Groth (1819-1899) en Friedrich Hahn (1753-1779). In het zonnige ‘Es schauen die Blumen’ en in het bedaard-langzame ‘Mit vierzig Jahren’ heeft Brahms zich gestort op de gelauwerde dichters Heinrich Heine en Friedrich Rückert (1788-1866). Ze ontstaan, wellicht geen toeval, na Brahms’ verhuizing in 1872 naar de muziekstad Wenen waar hem nieuwe uitdagingen wachten. De relatief eenvoudige zettingen van de liederen op dit programma beantwoorden aan Brahms’ ideaal van eenvoud van de liedcompositie.
Schoeck: liederen
In het middelpunt van het oeuvre van Othmar Schoeck staan opera en zangcomposities. Na zijn studie in Zürich nam hij les bij Max Reger in Leipzig, die zijn muzikale stijl beslissend heeft beïnvloed. Je kunt Schoecks wollig-chromatische klanktaal als laatromantisch omschrijven. Alhoewel hij tot halverwege de twintigste eeuw leefde, spelen de vondsten van modernisten als Stravinsky en Schönberg in zijn werk – met uitzondering van enkele composities uit de jaren twintig – een meer marginale rol. In Schoecks talrijke liederen en liederencycli valt een voorliefde voor klassiek-romantische dichters op.
In de bloemlezing van vandaag komen we gedichten van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Joseph von Eichendorff en Heinrich Heine tegen. Twee liederen zijn gebaseerd op teksten van Carl Spitteler (1845-1924) en Hermann Hesse (1877-1962), die beiden het romantische levensgevoel naar de nieuwe eeuw hebben overgeheveld. Eenzaamheid (‘Die Einsame’), het stil blijven staan in religieuze aandacht (‘Seh’ ich den Pilgrim’, ‘Bei der Kirche’) zijn de onderwerpen van Schoecks vandaag te horen liederen. In alle klinkt een toon van melancholie.
Schumann: Liederkreis
Robert Schumanns Liederkreis, opus 39 op gedichten van Joseph von Eichendorff behoort tot de mooiste liederencycli van de Romantiek. Schumanns rijk was de fantasie. Liszt schrijft: ‘Schumann heeft zich, voordat hij musicus werd, te veel in het rijk van de fantasie bewogen, heeft te vaak met vuur- en luchtgeesten verkeerd en (…) contact gehad met merkwaardige, onmogelijke wezens die aan het brein van E.Th.A. Hoffmann en Jean Paul zijn ontsproten, en heeft ook zijn kunst meegevoerd in deze regionen.’ De componist is het toonbeeld van de Duitse Romantiek. Geïnspireerd door de literatuur componeerde hij poëtische karakterstukken voor piano als Kinderszenen en Waldszenen, en liet hij in Kreisleriana en Carnaval romanfiguren optreden. Schumann, die in zijn jonge jaren een carrière als dichter niet uitsloot, slaagde erin zijn talenten te combineren: in zijn vele liederen bewijst hij zijn geprononceerde gevoel voor poëzie. In de Liederkreis versmelten de beeldende gedichten van Eichendorff met de klanken van Schumann op gelukkige en onnavolgbare wijze. In de twaalf liederen gaat het om vreemdheid, misleiding, nacht, eenzaamheid, Heimat.
Schumann schrijft aan zijn toekomstige bruid Clara, toentertijd nog Clara Wieck: ‘Der Eichendorff’sche Cyclus ist wohl mein aller Romantischstes und es steht viel von Dir darin, Du meine liebe theure Braut.’ Dit heeft ook concreet betrekking op de in tonen vertaalde letters e-h(b)-e (Ehe is het Duitse woord voor ‘huwelijk’) die de componist de liederen met de nummers 3, 5, 7 en 9 heeft binnengesmokkeld. De twaalfdelige cyclus doorloopt van fis klein naar Fis groot, de toonsoorten van de kwintencirkel. De afzonderlijke liederen beschrijven pittoreske landschappen en scènes. Met middelen als stijgende of dalende intervallen (nr. 5 ‘Mondnacht’, nr. 12 ‘Frühlingsnacht’), met bewogen, versteende (‘Auf einer Burg’, nr. 7) of chromatische (‘Zwielicht’, nr.10) klanken creēert Schumann prachtige stemmingsbeelden.
Het tijdperk van de Romantiek staat in het teken van lied en poëzie, van sprookjes en volkscultuur. Liederen begeleidden het creatieve leven van Franz Schubert, Robert Schumann, Johannes Brahms en ook van Othmar Schoeck. Deze Zwitserse componist, behorend tot een jongere generatie, knoopt in de twintigste eeuw op zeer persoonlijke wijze bij het verleden aan. In Schoecks liederen leeft de Romantiek voort. Ze zijn, zoals ook enkele in het programma van vandaag, dikwijls geïnspireerd door romantische dichters als Joseph von Eichendorff (1788-1857) en Heinrich Heine (1797-1856).
Brahms: liederen
Johannes Brahms heeft zijn leven lang liederen gecomponeerd: in totaal 194 sololiederen met pianobegeleiding, 45 koorcomposities en 33 liefdesliederen. Voor de meeste was er een concrete aanleiding. De koorliederen ontstaan wanneer hij koorleider is in Hamburg en Detmold en later dirigent van de Wiener Singverein. De sololiederen zijn bedoeld voor uitvoering in intieme kring. In contrast met zijn weelderige harmonische stijl in zijn instrumentale composities blinken Brahms’ liederen uit door eenvoud.
Hij kiest bij voorkeur teksten uit de rijke schat aan Duitse volksliederen. Het onvervalste lied is, zoals de componist in januari 1860 aan Clara Schumann schrijft, zijn ideaal: ‘Het lied slaat tegenwoordig een verkeerde koers in. Je moet je ideaal bewaren. Und das ist mir das Volkslied.’ Aan de meeste liederen van dit recital liggen volksachtige teksten ten grondslag, en daarnaast zijn er teksten van weinig bekende dichters zoals Klaus Groth (1819-1899) en Friedrich Hahn (1753-1779). In het zonnige ‘Es schauen die Blumen’ en in het bedaard-langzame ‘Mit vierzig Jahren’ heeft Brahms zich gestort op de gelauwerde dichters Heinrich Heine en Friedrich Rückert (1788-1866). Ze ontstaan, wellicht geen toeval, na Brahms’ verhuizing in 1872 naar de muziekstad Wenen waar hem nieuwe uitdagingen wachten. De relatief eenvoudige zettingen van de liederen op dit programma beantwoorden aan Brahms’ ideaal van eenvoud van de liedcompositie.
Schoeck: liederen
In het middelpunt van het oeuvre van Othmar Schoeck staan opera en zangcomposities. Na zijn studie in Zürich nam hij les bij Max Reger in Leipzig, die zijn muzikale stijl beslissend heeft beïnvloed. Je kunt Schoecks wollig-chromatische klanktaal als laatromantisch omschrijven. Alhoewel hij tot halverwege de twintigste eeuw leefde, spelen de vondsten van modernisten als Stravinsky en Schönberg in zijn werk – met uitzondering van enkele composities uit de jaren twintig – een meer marginale rol. In Schoecks talrijke liederen en liederencycli valt een voorliefde voor klassiek-romantische dichters op.
In de bloemlezing van vandaag komen we gedichten van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Joseph von Eichendorff en Heinrich Heine tegen. Twee liederen zijn gebaseerd op teksten van Carl Spitteler (1845-1924) en Hermann Hesse (1877-1962), die beiden het romantische levensgevoel naar de nieuwe eeuw hebben overgeheveld. Eenzaamheid (‘Die Einsame’), het stil blijven staan in religieuze aandacht (‘Seh’ ich den Pilgrim’, ‘Bei der Kirche’) zijn de onderwerpen van Schoecks vandaag te horen liederen. In alle klinkt een toon van melancholie.
Schumann: Liederkreis
Robert Schumanns Liederkreis, opus 39 op gedichten van Joseph von Eichendorff behoort tot de mooiste liederencycli van de Romantiek. Schumanns rijk was de fantasie. Liszt schrijft: ‘Schumann heeft zich, voordat hij musicus werd, te veel in het rijk van de fantasie bewogen, heeft te vaak met vuur- en luchtgeesten verkeerd en (…) contact gehad met merkwaardige, onmogelijke wezens die aan het brein van E.Th.A. Hoffmann en Jean Paul zijn ontsproten, en heeft ook zijn kunst meegevoerd in deze regionen.’ De componist is het toonbeeld van de Duitse Romantiek. Geïnspireerd door de literatuur componeerde hij poëtische karakterstukken voor piano als Kinderszenen en Waldszenen, en liet hij in Kreisleriana en Carnaval romanfiguren optreden. Schumann, die in zijn jonge jaren een carrière als dichter niet uitsloot, slaagde erin zijn talenten te combineren: in zijn vele liederen bewijst hij zijn geprononceerde gevoel voor poëzie. In de Liederkreis versmelten de beeldende gedichten van Eichendorff met de klanken van Schumann op gelukkige en onnavolgbare wijze. In de twaalf liederen gaat het om vreemdheid, misleiding, nacht, eenzaamheid, Heimat.
Schumann schrijft aan zijn toekomstige bruid Clara, toentertijd nog Clara Wieck: ‘Der Eichendorff’sche Cyclus ist wohl mein aller Romantischstes und es steht viel von Dir darin, Du meine liebe theure Braut.’ Dit heeft ook concreet betrekking op de in tonen vertaalde letters e-h(b)-e (Ehe is het Duitse woord voor ‘huwelijk’) die de componist de liederen met de nummers 3, 5, 7 en 9 heeft binnengesmokkeld. De twaalfdelige cyclus doorloopt van fis klein naar Fis groot, de toonsoorten van de kwintencirkel. De afzonderlijke liederen beschrijven pittoreske landschappen en scènes. Met middelen als stijgende of dalende intervallen (nr. 5 ‘Mondnacht’, nr. 12 ‘Frühlingsnacht’), met bewogen, versteende (‘Auf einer Burg’, nr. 7) of chromatische (‘Zwielicht’, nr.10) klanken creēert Schumann prachtige stemmingsbeelden.
Florian Boesch & Malcolm Martineau in Schumanns Liederkreis
Het tijdperk van de Romantiek staat in het teken van lied en poëzie, van sprookjes en volkscultuur. Liederen begeleidden het creatieve leven van Franz Schubert, Robert Schumann, Johannes Brahms en ook van Othmar Schoeck. Deze Zwitserse componist, behorend tot een jongere generatie, knoopt in de twintigste eeuw op zeer persoonlijke wijze bij het verleden aan. In Schoecks liederen leeft de Romantiek voort. Ze zijn, zoals ook enkele in het programma van vandaag, dikwijls geïnspireerd door romantische dichters als Joseph von Eichendorff (1788-1857) en Heinrich Heine (1797-1856).
Brahms: liederen
Johannes Brahms heeft zijn leven lang liederen gecomponeerd: in totaal 194 sololiederen met pianobegeleiding, 45 koorcomposities en 33 liefdesliederen. Voor de meeste was er een concrete aanleiding. De koorliederen ontstaan wanneer hij koorleider is in Hamburg en Detmold en later dirigent van de Wiener Singverein. De sololiederen zijn bedoeld voor uitvoering in intieme kring. In contrast met zijn weelderige harmonische stijl in zijn instrumentale composities blinken Brahms’ liederen uit door eenvoud.
Hij kiest bij voorkeur teksten uit de rijke schat aan Duitse volksliederen. Het onvervalste lied is, zoals de componist in januari 1860 aan Clara Schumann schrijft, zijn ideaal: ‘Het lied slaat tegenwoordig een verkeerde koers in. Je moet je ideaal bewaren. Und das ist mir das Volkslied.’ Aan de meeste liederen van dit recital liggen volksachtige teksten ten grondslag, en daarnaast zijn er teksten van weinig bekende dichters zoals Klaus Groth (1819-1899) en Friedrich Hahn (1753-1779). In het zonnige ‘Es schauen die Blumen’ en in het bedaard-langzame ‘Mit vierzig Jahren’ heeft Brahms zich gestort op de gelauwerde dichters Heinrich Heine en Friedrich Rückert (1788-1866). Ze ontstaan, wellicht geen toeval, na Brahms’ verhuizing in 1872 naar de muziekstad Wenen waar hem nieuwe uitdagingen wachten. De relatief eenvoudige zettingen van de liederen op dit programma beantwoorden aan Brahms’ ideaal van eenvoud van de liedcompositie.
Schoeck: liederen
In het middelpunt van het oeuvre van Othmar Schoeck staan opera en zangcomposities. Na zijn studie in Zürich nam hij les bij Max Reger in Leipzig, die zijn muzikale stijl beslissend heeft beïnvloed. Je kunt Schoecks wollig-chromatische klanktaal als laatromantisch omschrijven. Alhoewel hij tot halverwege de twintigste eeuw leefde, spelen de vondsten van modernisten als Stravinsky en Schönberg in zijn werk – met uitzondering van enkele composities uit de jaren twintig – een meer marginale rol. In Schoecks talrijke liederen en liederencycli valt een voorliefde voor klassiek-romantische dichters op.
In de bloemlezing van vandaag komen we gedichten van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Joseph von Eichendorff en Heinrich Heine tegen. Twee liederen zijn gebaseerd op teksten van Carl Spitteler (1845-1924) en Hermann Hesse (1877-1962), die beiden het romantische levensgevoel naar de nieuwe eeuw hebben overgeheveld. Eenzaamheid (‘Die Einsame’), het stil blijven staan in religieuze aandacht (‘Seh’ ich den Pilgrim’, ‘Bei der Kirche’) zijn de onderwerpen van Schoecks vandaag te horen liederen. In alle klinkt een toon van melancholie.
Schumann: Liederkreis
Robert Schumanns Liederkreis, opus 39 op gedichten van Joseph von Eichendorff behoort tot de mooiste liederencycli van de Romantiek. Schumanns rijk was de fantasie. Liszt schrijft: ‘Schumann heeft zich, voordat hij musicus werd, te veel in het rijk van de fantasie bewogen, heeft te vaak met vuur- en luchtgeesten verkeerd en (…) contact gehad met merkwaardige, onmogelijke wezens die aan het brein van E.Th.A. Hoffmann en Jean Paul zijn ontsproten, en heeft ook zijn kunst meegevoerd in deze regionen.’ De componist is het toonbeeld van de Duitse Romantiek. Geïnspireerd door de literatuur componeerde hij poëtische karakterstukken voor piano als Kinderszenen en Waldszenen, en liet hij in Kreisleriana en Carnaval romanfiguren optreden. Schumann, die in zijn jonge jaren een carrière als dichter niet uitsloot, slaagde erin zijn talenten te combineren: in zijn vele liederen bewijst hij zijn geprononceerde gevoel voor poëzie. In de Liederkreis versmelten de beeldende gedichten van Eichendorff met de klanken van Schumann op gelukkige en onnavolgbare wijze. In de twaalf liederen gaat het om vreemdheid, misleiding, nacht, eenzaamheid, Heimat.
Schumann schrijft aan zijn toekomstige bruid Clara, toentertijd nog Clara Wieck: ‘Der Eichendorff’sche Cyclus ist wohl mein aller Romantischstes und es steht viel von Dir darin, Du meine liebe theure Braut.’ Dit heeft ook concreet betrekking op de in tonen vertaalde letters e-h(b)-e (Ehe is het Duitse woord voor ‘huwelijk’) die de componist de liederen met de nummers 3, 5, 7 en 9 heeft binnengesmokkeld. De twaalfdelige cyclus doorloopt van fis klein naar Fis groot, de toonsoorten van de kwintencirkel. De afzonderlijke liederen beschrijven pittoreske landschappen en scènes. Met middelen als stijgende of dalende intervallen (nr. 5 ‘Mondnacht’, nr. 12 ‘Frühlingsnacht’), met bewogen, versteende (‘Auf einer Burg’, nr. 7) of chromatische (‘Zwielicht’, nr.10) klanken creēert Schumann prachtige stemmingsbeelden.
Het tijdperk van de Romantiek staat in het teken van lied en poëzie, van sprookjes en volkscultuur. Liederen begeleidden het creatieve leven van Franz Schubert, Robert Schumann, Johannes Brahms en ook van Othmar Schoeck. Deze Zwitserse componist, behorend tot een jongere generatie, knoopt in de twintigste eeuw op zeer persoonlijke wijze bij het verleden aan. In Schoecks liederen leeft de Romantiek voort. Ze zijn, zoals ook enkele in het programma van vandaag, dikwijls geïnspireerd door romantische dichters als Joseph von Eichendorff (1788-1857) en Heinrich Heine (1797-1856).
Brahms: liederen
Johannes Brahms heeft zijn leven lang liederen gecomponeerd: in totaal 194 sololiederen met pianobegeleiding, 45 koorcomposities en 33 liefdesliederen. Voor de meeste was er een concrete aanleiding. De koorliederen ontstaan wanneer hij koorleider is in Hamburg en Detmold en later dirigent van de Wiener Singverein. De sololiederen zijn bedoeld voor uitvoering in intieme kring. In contrast met zijn weelderige harmonische stijl in zijn instrumentale composities blinken Brahms’ liederen uit door eenvoud.
Hij kiest bij voorkeur teksten uit de rijke schat aan Duitse volksliederen. Het onvervalste lied is, zoals de componist in januari 1860 aan Clara Schumann schrijft, zijn ideaal: ‘Het lied slaat tegenwoordig een verkeerde koers in. Je moet je ideaal bewaren. Und das ist mir das Volkslied.’ Aan de meeste liederen van dit recital liggen volksachtige teksten ten grondslag, en daarnaast zijn er teksten van weinig bekende dichters zoals Klaus Groth (1819-1899) en Friedrich Hahn (1753-1779). In het zonnige ‘Es schauen die Blumen’ en in het bedaard-langzame ‘Mit vierzig Jahren’ heeft Brahms zich gestort op de gelauwerde dichters Heinrich Heine en Friedrich Rückert (1788-1866). Ze ontstaan, wellicht geen toeval, na Brahms’ verhuizing in 1872 naar de muziekstad Wenen waar hem nieuwe uitdagingen wachten. De relatief eenvoudige zettingen van de liederen op dit programma beantwoorden aan Brahms’ ideaal van eenvoud van de liedcompositie.
Schoeck: liederen
In het middelpunt van het oeuvre van Othmar Schoeck staan opera en zangcomposities. Na zijn studie in Zürich nam hij les bij Max Reger in Leipzig, die zijn muzikale stijl beslissend heeft beïnvloed. Je kunt Schoecks wollig-chromatische klanktaal als laatromantisch omschrijven. Alhoewel hij tot halverwege de twintigste eeuw leefde, spelen de vondsten van modernisten als Stravinsky en Schönberg in zijn werk – met uitzondering van enkele composities uit de jaren twintig – een meer marginale rol. In Schoecks talrijke liederen en liederencycli valt een voorliefde voor klassiek-romantische dichters op.
In de bloemlezing van vandaag komen we gedichten van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Joseph von Eichendorff en Heinrich Heine tegen. Twee liederen zijn gebaseerd op teksten van Carl Spitteler (1845-1924) en Hermann Hesse (1877-1962), die beiden het romantische levensgevoel naar de nieuwe eeuw hebben overgeheveld. Eenzaamheid (‘Die Einsame’), het stil blijven staan in religieuze aandacht (‘Seh’ ich den Pilgrim’, ‘Bei der Kirche’) zijn de onderwerpen van Schoecks vandaag te horen liederen. In alle klinkt een toon van melancholie.
Schumann: Liederkreis
Robert Schumanns Liederkreis, opus 39 op gedichten van Joseph von Eichendorff behoort tot de mooiste liederencycli van de Romantiek. Schumanns rijk was de fantasie. Liszt schrijft: ‘Schumann heeft zich, voordat hij musicus werd, te veel in het rijk van de fantasie bewogen, heeft te vaak met vuur- en luchtgeesten verkeerd en (…) contact gehad met merkwaardige, onmogelijke wezens die aan het brein van E.Th.A. Hoffmann en Jean Paul zijn ontsproten, en heeft ook zijn kunst meegevoerd in deze regionen.’ De componist is het toonbeeld van de Duitse Romantiek. Geïnspireerd door de literatuur componeerde hij poëtische karakterstukken voor piano als Kinderszenen en Waldszenen, en liet hij in Kreisleriana en Carnaval romanfiguren optreden. Schumann, die in zijn jonge jaren een carrière als dichter niet uitsloot, slaagde erin zijn talenten te combineren: in zijn vele liederen bewijst hij zijn geprononceerde gevoel voor poëzie. In de Liederkreis versmelten de beeldende gedichten van Eichendorff met de klanken van Schumann op gelukkige en onnavolgbare wijze. In de twaalf liederen gaat het om vreemdheid, misleiding, nacht, eenzaamheid, Heimat.
Schumann schrijft aan zijn toekomstige bruid Clara, toentertijd nog Clara Wieck: ‘Der Eichendorff’sche Cyclus ist wohl mein aller Romantischstes und es steht viel von Dir darin, Du meine liebe theure Braut.’ Dit heeft ook concreet betrekking op de in tonen vertaalde letters e-h(b)-e (Ehe is het Duitse woord voor ‘huwelijk’) die de componist de liederen met de nummers 3, 5, 7 en 9 heeft binnengesmokkeld. De twaalfdelige cyclus doorloopt van fis klein naar Fis groot, de toonsoorten van de kwintencirkel. De afzonderlijke liederen beschrijven pittoreske landschappen en scènes. Met middelen als stijgende of dalende intervallen (nr. 5 ‘Mondnacht’, nr. 12 ‘Frühlingsnacht’), met bewogen, versteende (‘Auf einer Burg’, nr. 7) of chromatische (‘Zwielicht’, nr.10) klanken creēert Schumann prachtige stemmingsbeelden.
Biografie
Florian Boesch, bas-bariton
Florian Boesch soleerde bij het Concertgebouworkest, de Berliner Philharmoniker, de omroeporkesten in München en Parijs, het Gewandhausorchester Leipzig, de Staatskapelle Dresden en het Mozarteumorchester Salzburg.
Met Nikolaus Harnoncourt (1929-2016) had de zanger een bijzondere band, ze voerden samen oratoria van Händel en Haydn uit op podia in Europa en Japan.
Hoogtepunten in het lopende seizoen zijn optredens met het London Symphony Orchestra onder Simon Rattle en met Il Giardino Armonico onder Giovanni Antonini, Beethovens Negende symfonie met de Münchner Philharmoniker en met het Tsjechisch Philharmonisch Orkest, Brahms’ Ein deutsches Requiem en Bachs Matthäus-Passion met het Collegium Vocale Gent onder Philippe Herreweghe en Beethovens Missa solemnis met de Wiener Philharmoniker onder Herbert Blomstedt. Florian Boesch is ook een geliefd operazanger; in het Theater an der Wien stond hij in Händels Orlando, Weills Die Dreigroschenoper, Bergs Wozzeck en Mozarts Le nozze di Figaro, bij de Berliner Staatsoper in Berlioz’ La damnation de Faust, op de Salzburger Festspiele in Mozarts Così fan tutte en bij De Nationale Opera in Händels Jephtha.
Afgelopen seizoen debuteerde hij bij de Wiener Staatsoper in het Mahlerproject Von der Liebe Tod en deed hij een geënsceneerde Die schöne Müllerin van Schubert in Berlijn, Bregenz, Graz en Gmunden. In de Kleine Zaal gaf Florian Boesch zijn eerste recital in de Rising Stars-serie van 2004/2005 en was hij voor het laatst te gast op 13 maart 2018 in een Schubert-programma met pianist Malcolm Martineau. Een recital dat was gepland op 26 mei 2020 is niet doorgegaan vanwege de pandemie.
Malcolm Martineau, piano
Malcolm Martineau, geboren in Edinburgh en opgeleid in Cambridge en bij Geoffrey Parsons in Londen, specialiseerde zich in de kunst van het liedbegeleiden.
Hij musiceerde wereldwijd met tal van befaamde zangers, onder wie Thomas Allen, Olaf Bär, Barbara Bonney, Ian Bostridge, Sarah Connolly, Angela Gheorghiu, Susan Graham, Thomas Hampson, Della Jones, Christiane Karg, Angelika Kirchschlager, Magdalena Kožená, Konstantin Krimmel, Felicity Lott, Christopher Maltman, Anna Netrebko, Anne Sofie von Otter, Michael Schade, Frederica von Stade en Bryn Terfel.
Songs of War, een album met vooral Engelse componisten opgenomen met Simon Keenlyside, werd bekroond met een Grammy Award.
Met Tom Krause en Sarah Walker legde Malcolm Martineau alle liederen van Fauré vast. Ook het hele liedoeuvre van Poulenc en Mendelssohn, de Folk Songs van Britten en alle volksliederen van Beethoven nam hij op. Met Florian Boesch maakte hij een Britten-album, een opname van Schuberts Winterreise en recent een cd met liederen van Schumann en Mahler.
De pianist presenteerde eigen concertseries in de Londense Wigmore Hall en op het Edinburgh Festival, was in 2011 artistiek leider van het Leeds Lieder Festival en is dat momenteel van Oxenfoord International. Van het Royal Conservatoire of Scotland kreeg hij in 2004 een eredoctoraat en sinds 2009 is hij er International Fellow of Accompaniment; ook geeft hij les op de Royal Academy of Music in Londen.
In Het Concertgebouw was Malcolm Martineau het afgelopen decennium te beluisteren met Florian Boesch (2013, 2018 en februari 2024), Kate Royal (2013), Dorothea Röschmann (2014), Thomas Oliemans (2016 en 2017) en het duo Thomas Oliemans en Eva-Maria Westbroek (november 2021).